Woningbouw blijft explosief groeien, utiliteit volgt geleidelijk

Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 142 seconden

In 2016 groeide het productievolume in de bouw met 7%, wat neerkomt op een toename met €4 miljard. De groei werd opnieuw gedragen door de woningbouw, waar een spectaculaire ontwikkeling optrad. In twee jaar tijd zijn de investeringen in de woningbouw met 50% gestegen. De vooruitzichten voor 2017 en 2018 zijn eveneens gunstig. De woningbouw blijft in deze periode de belangrijkste groeisector, maar de groei trekt geleidelijk ook aan bij de utiliteitsbouw en de infrastructuur. Op middellange termijn (2019-2022) kan de bouwsector een solide groei realiseren van gemiddeld 2% per jaar. Het productieniveau komt dan weer boven het niveau te liggen dat voor de crisis werd gerealiseerd. De groei zit in deze periode vooral bij de utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw. Om de voorziene productiegroei in de komende jaren te realiseren zal de werkgelegenheid in de bouw met 57.000 arbeidsjaren moeten toenemen. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de zojuist verschenen studie ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2017’.

In 2016 was het opnieuw de woningbouw die een explosieve groei realiseerde. Deze groei volgde op een ook al spectaculaire groei in 2015. In dat jaar was het de nieuwbouw die enorm groeide. In het afgelopen jaar werden de borden hier verhangen. De nieuwbouw groeide weliswaar nog altijd met een fikse 12%, maar de herstel en verbouwproductie nam met 25% toe. De herstel en verbouwproductie profiteerde van de dynamiek op de woningmarkt met veel verhuizingen, veel transformaties van kantoren naar woningen, relatief meer activiteit van corporaties in de bestaande voorraad en extra investeringen in duurzaamheid.

In 2017 en 2018 zet de groei bij de woningbouwinvesteringen door met respectievelijk 8% en 6%, waarbij het zwaartepunt van de groei weer meer komt te liggen bij de nieuwbouw. De utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw trekken ook aan, vooral in 2018. Bij de utiliteitsbouw is het de nieuwbouw die profiteert van economische groei, afnemende leegstand en de lage rente.

Op middellange termijn zet het beeld van robuuste groei bij de utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw door, terwijl de groei bij de woningbouw juist steeds meer afvlakt en tegen het einde van de periode weer lichte krimp kan vertonen. Per saldo groeit de totale bouwproductie gestaag door in de komende jaren. Het productievolume dat in 2016 uitkwam op €62 miljard, stijgt in 2022 naar bijna €73 miljard in constante prijzen. Rond 2019 bereikt het productievolume van de bouwnijverheid dan weer het niveau van voor de crisis om daarna hier bovenuit te stijgen.

Op de bouwarbeidsmarkt werd het afgelopen jaar een stijging van de werkgelegenheid gerealiseerd met 10.000 arbeidsjaren. De groei was geconcentreerd bij de flexibele schil, al was er ook voor het eerst sinds de crisis weer sprake van lichte groei bij de werkgelegenheid van de werknemers. In 2017 en 2018 zal de werkgelegenheid met 34.000 arbeidsjaren kunnen toenemen, waarbij de verdeling over werknemers en zelfstandigen naar verwachting meer evenwichtig gaat worden. In de periode 2019- 2022 zal de werkgelegenheid met nog eens 23.000 arbeidsjaren kunnen toenemen.

[related_post themes=”text”]