SER: ‘Minder biogrondstoffen gebruiken voor elektriciteit en warmte’
De inzet van biogrondstoffen voor elektriciteit en warmte voor gebouwen moet worden afgebouwd. Bij inzet voor warmte is het cruciaal dat het kabinet initiatieven neemt om duurzame alternatieven, als geothermie, aquathermie en warmtepompen zo snel mogelijk beschikbaar te maken. Anders komen de klimaatdoelen in de knel. Dit valt te lezen in het SER-advies ‘Biomassa in balans. Een duurzaamheidskader voor hoogwaardige inzet van biogrondstoffen’, dat vandaag is verschenen.
Opbouw van hoogwaardig
De toekomst ligt bij meer hoogwaardige inzet van biogrondstoffen als grondstof voor de chemie en materialen. Dat kan komen uit gewassen, algen, bomen en planten en dierlijke producten. In de chemie kunnen ze deels olie en gas als grondstof vervangen. Daarmee kunnen bijvoorbeeld bioplastics of biobeton gemaakt worden. Langdurige vastlegging van CO2 in materialen helpt het klimaat en past bij een circulaire economie en kringlooplandbouw. Zo ontstaat een circulair, biobased bedrijfsleven met goede economische kansen. De technieken hiervoor staan nog in de kinderschoenen.
Afbouw van laagwaardig
De inzet van biogrondstoffen voor elektriciteit en warmte voor gebouwen moet worden afgebouwd. Bij inzet voor warmte is het cruciaal dat het kabinet initiatieven neemt om duurzame alternatieven, als geothermie, aquathermie en warmtepompen zo snel mogelijk beschikbaar te maken. Anders komen de klimaatdoelen in de knel.
Meervoudige verwaarding
Meervoudige verwaarding wordt steeds belangrijker. Er zijn diverse gewassen die elk verschillende grondstoffen kunnen leveren voor meerdere toepassingen. Aardappelen en suikerbieten zijn al bekende voorbeelden Van de laatste worden de componenten al gebruikt voor voeding, grondstof voor de chemie, energieopwekking en bodemverrijking. Bio-raffinage maakt het mogelijk verschillende bouwstenen van een biogrondstof te scheiden. Die kunnen fossiele grondstoffen vervangen.
Duurzaamheidseisen
De Raad adviseert duidelijke en steeds verder verfijnde eisen te formuleren en te borgen voor duurzame productie. De Europese richtlijn voor hernieuwbare energie biedt hiervoor een basis. Het gaat ook over sociaal-economische criteria, waaronder werkgelegenheid, beperken van ecologische risico’s en eisen voor een schone en gezonde leefomgeving zoals bijvoorbeeld de uitstoot bij gebruik van biogrondstoffen.
Kabinet moet regie nemen
Belangrijke randvoorwaarde is de beschikbaarheid. De wereldwijde beschikbaarheid van duurzame biogrondstoffen is beperkt. Nederland mag daar geen onevenredig groot beslag op leggen. Het advies biedt een afwegingskader voor de noodzakelijke keuzes. Het ligt nu in handen van het kabinet de strategie voor de toepassing in Nederland te bepalen, de kaders vast te leggen en de regie te nemen. De SER gebruikt het begrip ‘biogrondstoffen’ omdat het beter de diversiteit en de waarde van diverse stromen van biomassa weergeeft.
Commissie
Het advies is voorbereid door de SER-commissie Duurzaam Ondernemen. Die staat onder voorzitterschap van Ed Nijpels en de Subcommissie Biomassa onder voorzitterschap van professor Katrien Termeer. Naast de Kroonleden maken ook sociale partners, natuur en milieuorganisaties en onafhankelijke deskundigen deel uit van de commissie DUO.