Energiebesparing financieel meest haalbaar in huurwoningsector
Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 118 seconden
In het kader van het Energieakkoord is afgesproken om de woningmarkt een reductieopgave van 62 PJ (PetaJoule) mee te geven, wat betekent dat woningen voor het einde van 2020 energiezuiniger moeten worden gerenoveerd. Dit resulteert in een enorme verduurzamingsopgave voor de woningmarkt, die financieel in de koopsector weinig oplevert voor eigenaren en gebruikers van woningen. In de huursector is de investeringsdoelstelling wel haalbaar: corporaties kunnen de investeringen dragen en huurders gaan er in sommige gevallen zelfs licht op vooruit. Dit blijkt uit de recente PBL Studie ‘Energiebesparing in de woningvoorraad’.
De totale opgave voor de woningmarkt om het energiegebruik met een afgesproken 62 PJ (PetaJoule) te reduceren, is in deze studie uitgewerkt voor twee mogelijke investeringspaden. Wanneer men streeft naar grote renovaties resulterend in een gemiddeld jaargebruik van nul op de energiemeter (‘nul-op-de-meter’), dan moeten er 508.000 corporatiewoningen en 660.000 koopwoningen worden gerenoveerd. Dit betekent een financieringsopgave van ten minste € 44,9 miljard. In het geval van renovaties met kleine labelstappen tot energielabel B, dienen 1.131.000 corporatiewoningen en 1.062.000 koopwoningen gerenoveerd te worden voor in totaal € 28,1 miljard.
Dit is een flinke verduurzamingsopgave, die vooral in de huursector kans van slagen heeft: voor beide investeringspaden geldt dat corporaties die daartoe bereid zijn, voldoende draagkracht hebben om de noodzakelijke investeringen te realiseren. Er is dan sprake van een win-win situatie: investeringen leiden niet alleen tot een toename in (rente)uitgaven, maar ook tot een stijging van de waarde van het vastgoed en hogere huurinkomsten. Daarbij geldt ook dat, indien corporaties niet alle kosten van de investering doorrekenen aan de huurder, de huurder er zelfs nog iets op vooruit kan gaan. Het Rijk loopt weliswaar een fors bedrag aan energiebelasting mis, maar ontvangt een – in dit rapport niet berekende – hoeveelheid aan extra belastinginkomsten uit onder meer bouwactiviteit.
In de koopsector ligt het minder voor de hand dat de verduurzamingsopgave kan worden gerealiseerd. Als gevolg van de forse prijsdalingen staan veel eigenaar-bewoners financieel onder water: in deze situatie is geld bij lenen om te investeren in de eigen woning moeilijk. Daarnaast dekt de te verwachten besparing voor eigenaar-bewoners bij de huidige lage rente en energielasten niet of nauwelijks de financieringslasten, ongeacht het gekozen investeringspad. In een ‘nul-op-de-meter’-traject zou de besparing net voldoende zijn. Voor kleinere renovaties naar energielabel B geldt dat de investeringen alleen dekkend zijn voor meergezinswoningen. Een grote financiële prikkel om te verduurzamen hebben eigenaar-bewoners dus niet.
[related_post themes=”text”]