Verplicht energielabel C voor kantoren leidt tot 25% minder energiegebruik in 2023
Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 197 seconden
Een verplicht energielabel C voor kantoren per 2023 leidt tot een besparing van het gebouwgebonden energiegebruik van 8,6 petajoule (PJ) in dat jaar. Afgezet tegen een verwacht energiegebruik in 2023 van 35,3 PJ in de kantorenmarkt zonder de maatregel, levert een verplichtstelling van een energielabel C een energiebesparing op in de kantorenmarkt van bijna 25%. De verplichtstelling levert daarmee een substantiële bijdrage aan de energiebesparingsdoelstellingen uit het Energieakkoord. De verplichtstelling brengt een investeringsopgave van ongeveer € 860 miljoen met zich mee.
Gezien de installatietechnische aard van de maatregelen die genomen moeten worden om energielabel C te bereiken, blijft de overlast voor ondernemers en eigenaren veelal beperkt. Dit concluderen het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in de zojuist verschenen studie ‘‘Verplicht energielabel voor kantoren’’.
Het EIB en ECN hebben de effecten van twee varianten van een energielabelverplichting voor kantoren onderzocht: een variant waarbij label C, B of A verplicht wordt gesteld per 1 januari 2023 en een gefaseerde variant met een verplichting van label C in 2023 gecombineerd met een verplichting van energielabel A in 2030. De ingangsdatum van de maatregel is gesteld op 1 juli 2017. De jaarlijkse besparingen die op de handhavingsdatum 1 januari 2023 worden gehaald door een verplichtstelling van respectievelijk energielabel C, B of A zijn 8,6, 9,4 en 10,9 PJ. De verplichtstelling van label C in 2023 gevolgd door een verplicht label A in 2030 leidt tot een jaarlijkse additionele besparing van 8,6 PJ in 2023 en 10,1 PJ in 2030. De investeringen lopen voor een verplicht label C, B of A op tot respectievelijk € 860 miljoen, € 1 miljard en € 1,4 miljard in 2023. Ook de gefaseerde combinatie van eerst een verplicht energielabel C in 2023 naar energielabel A in 2030 leidt tot een cumulatieve investering in 2030 van € 1,4 miljard. De energiebesparende maatregelen verdienen zich bij labelstappen richting C en B relatief snel terug door besparingen op de energierekening. De gemiddelde terugverdientijden van labelstappen naar C en B liggen tussen 3 en 6½ jaar. Voor labelstappen naar A variëren de terugverdientijden tussen 3½ en 13½ jaar, waarbij met name de terugverdientijden van de labelstappen vanaf D, C en B naar label A relatief lang zijn.
De maatregelen die moeten worden genomen om de labelstappen te maken, vergen doorgaans beperkte aanpassingen aan de gebouwschil en bedrijfsprocessen zullen slechts in enkele gevallen worden verstoord door de maatregelen. De meeste maatregelen die genomen moeten worden zijn installatietechnisch van aard. Gedacht kan worden aan het installeren van LED verlichting, zonnepanelen en balansventilatie. Alleen vanaf label G zijn relatief lichte isolatiemaatregelen noodzakelijk om label C, B of A te behalen. De te nemen maatregelen staan verdere verbetering van de energetische kwaliteit van panden in de toekomst slechts in beperkte mate in de weg.
De effecten van een verplichtstelling beperken zich tot de kantoren die momenteel een slechter label hebben dan het verplicht te stellen label. De verplichting voor een label C heeft betrekking op 52% van de vierkante meters kantoorruimte in Nederland. Respectievelijk 66% en 75% van de oppervlakte zal energiebesparende maatregelen moeten nemen door een verplichtstelling van label B en A.
Voor een deel van deze markt leidt de verplichting tot extra uitval van de kantorenvoorraad met een slechter energielabel dan verplicht. Het gaat hierbij om het marginale deel van de markt dat zich kenmerkt door slechte verhuurbaarheid en lage huurprijzen, vaak geconcentreerd op onaantrekkelijke locaties. De mogelijkheden om de investeringskosten in de huren te verrekenen zijn voor dit deel van de markt beperkt, omdat de vraag al snel uitwijkt naar alternatieven. De marginale voorraad neemt aanvankelijk toe met 0,9%, 1% en 1,2% van de voorraad door een verplichting van respectievelijk label C, B of A. In vierkante meters betekent dit een uitval van 720.000 m2, 835.000 m2 en 1 miljoen m2. Doordat de investeringen in de energiebesparende maatregelen niet kunnen plaatsvinden, kunnen deze panden niet meer als kantoor worden verhuurd of gebruikt. In eerste instantie leidt deze toename van de marginale voorraad tot leegstand. Het merendeel van de toegenomen leegstand zal in de loop der jaren worden gesloopt en eventueel vervangen worden door nieuwbouw, of krijgt een andere bestemming.
[related_post themes=”text”]