‘Aansluiting rijwoningen op warmtenetten kan beter’
Stichting Warmtenetwerk heeft onderzocht hoe bestaande rijtjeshuizen sneller, veiliger en goedkoper kunnen worden aangesloten op warmtenetten. Traditioneel wordt de warmte-aansluiting in grondgebonden woningen op de begane grond gerealiseerd. Maar bij bestaande rijwoningen blijkt het naar boven brengen van de warmte-aansluiting op de plek van de cv-ketel beter.
Bestaande rijwoningen zijn moeilijker op een warmtenet aan te sluiten dan nieuwbouw- of gestapelde woningen. Dit komt doordat het vaak niet mogelijk of te kostbaar is om een warmteafgifteset in de meterkast te plaatsen en de warmteleiding door de kruipruimte aan te leggen. Daarom besloten Eneco, Ennatuurlijk, HVC en Stadsverwarming Purmerend samen met andere bedrijven van Stichting Warmtenetwerk zoals Royal Haskoning DHV, Weijers Waalwijk, A. Hak, Samen Warm en Greenvis nieuwe aansluitmethoden voor rijtjeshuizen te onderzoeken. Daarbij was het uitgangspunt om op dakhoogte de woning binnen te gaan. De warmteleiding en -afgifteset komen dan op de plek van de cv-ketel. De warmtebuizen worden via de gevel in de vorm van een regenpijp, geïntegreerd in een dakgoot, via het knieschot of onder de daknok naar de woning gebracht.
Knieschotvariant
Naar deze varianten is eerst een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door Royal Haskoning DHV. Vervolgens is in een kwalitatief marktonderzoek onder tien woningcorporaties bekeken welke variant in de praktijk de voorkeur heeft. Technisch-economisch concludeert Royal Haskoning DHV in het haalbaarheidsonderzoek dat de knieschotvariant het best toepasbaar is in de woningen. Maar in het marktonderzoek werd de knieschotvariant door de woningcorporaties juist als minst preferent gekozen, omdat die de meeste overlast op de zolder veroorzaakt voor de huurder.
Conclusie
De conclusie van beide onderzoeken is dat rijtjeshuizen sneller, veiliger en goedkoper aangesloten kunnen worden op een warmtenet. Per situatie moet goed gekeken welke variant het meest geschikt is. Als de aansluiting in onbewoonde staat kan worden uitgevoerd, is de knieschotvariant de beste optie. Als dat niet het geval is, hebben andere varianten de voorkeur. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met Welstandseisen, omdat leidingen zichtbaar zijn aan de woning. Als opschaaltempo belangrijk is, krijgt de regenpijpvariant de voorkeur. Hierbij is het namelijk mogelijk sommige huizen in een rij niet aan te sluiten, bijvoorbeeld wanneer ze onbewoond zijn of wanneer de eigenaar nog geen aansluiting wil.
Sneller, veiliger en goedkoper
In het Klimaatakkoord voor de gebouwde omgeving is door de warmtebedrijven toegezegd om vanaf 2025 een groei van 80.000 woningequivalenten per jaar in stadswarmte te realiseren. Dit aantal groeit na 2030 nog verder door innovaties en een betere aansluiting bij marktwensen. Warmtebedrijven hebben veel ervaring met het aansluiten van nieuwbouw en steeds meer met bestaande galerijflats, maar minder met bestaande rijwoningen. Zowel het haalbaarheidsonderzoek als het marktonderzoek tonen aan dat het aansluiten van bestaande rijwoningen sneller, veiliger en goedkoper kan door de warmte-aansluiting op een andere manier te realiseren dan tot nu toe gebruikelijk is.
Voor meer informatie: Lees hier het haalbaarheidsonderzoek van Royal Haskoning DHV en hier het marktonderzoek van Stichting Warmtenetwerk.