“Brand bioketels niet zomaar af”
Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 164 seconden
Claudia Reiner klinkt heel stellig aan de telefoon. De vicevoorzitter van Uneto-VNI was nauw betrokken bij de onderhandelingen over het klimaatakkoord. Zo lovend als ze praat over warmtepompen, zo sceptisch klinkt ze als het gaat over bioketels. “Bioketels zijn geen duurzame oplossing voor de lange termijn,” vindt Reiner. Maar is haar opmerking wel terecht?
Woningeigenaren kunnen nog steeds een beroep doen op subsidiepotjes voor duurzame energie als ze een pelletketel of -kachel willen aanschaffen. Maar waar in de jaren ’70 houtstook nog volop gepresenteerd werd als een duurzame verwarmingsoplossing, lijkt het klimaat langzaam maar zeker om te slaan. De uitspraak van Reiner staat dus niet op zichzelf. Zowel de Stichting Houtrook als GGD Amsterdam zijn bijzonder stellig in hun mening. Jos Merks, woordvoerder Stichting Houtrook: “Er bestaat niet zoiets als schone verbranding”. En, “geen enkele manier van hout stoken sluit overlast volledig uit. Er zal altijd rook ontstaan die hinder kan opleveren”, zegt de GGD Amsterdam.
Behalve de overlast van houtstook, ziet een aantal deskundigen nog andere obstakels: houtpellets worden dikwijls elders betrokken, bijvoorbeeld uit de VS, wat weer energie kost. Het voortdurend aanplanten van dezelfde boomsoorten voor de verwerking tot onder andere houtpellets zou leiden tot monotone bossen en minder biodiversiteit. En alleen resthout verstoken, wat wellicht verstandiger is, zou niet werken omdat het aanbod dan achterblijft bij de vraag.
Zowel Paul Bijvoet, eigenaar van Bijvoet Energie en lid van de branchevereniging biomassaketel leveranciers (NBKL) als Theo de Groot van bioketelleverancier Atechpro zijn het op vele punten oneens met Merks, de GGD en de visie van Uneto-VNI op bioketels. Bijvoet: “De stelling dat verbranding niet schoon is, is pertinent onjuist. Probos (bosbeheer Nederland) spreekt dit ook tegen. Wat mij bevreemdt, is dat Uneto-VNI een kans voor de installateur afbrandt, zonder zich te baseren op feiten. De overheid, RVO en NVDE zien juist een grote rol weggelegd voor biomassa in het transitieproces naar een energieneutrale samenleving.”
En Theo de Groot zegt: “De rook van een open houtvuur is absoluut niet te vergelijken met de uitstoot van hedendaagse bioketels, Deze hebben een volledig computergestuurd verbrandingsproces, dat zorg draagt voor de reiniging van de rookgassen, zodat deze ver onder de zeer strenge emissiegrenzen blijven die op Europees niveau zijn vastgelegd. Dat kan leiden tot een 3000 maal lagere uitstoot dan een houtkachel of open haard. De bioketels van nu zijn hoogwaardige verbrandingstoestellen met een ongeëvenaard hoog rendement van 97 tot 98% en zelfs condenserend naar een rendement van 105%. Daarnaast worden er nu filters ontwikkeld die zelfs het marginale kleine beetje fijnstof wat dan nog vrijkomt weg weten te filteren.”
Tot slot: ““Een bekend misverstand is dat verbrandingshout geïmporteerd zou moeten worden. Het is heel goed mogelijk om te stoken met afvalhout uit de regio. De gebruikte brandstof is C02-neutraal als er garanties zijn dat de gebruikte brandstof weer opnieuw terug groeit. Bijvoorbeeld met pellets van zuiver resthout uit de timmer- en houtindustrie. Daar worden geen bomen voor gekweekt, laat staan gekapt en dus ook niet uit verre landen gehaald. Maar je zou ook kunnen denken aan de teelt van snelgroeiend ‘energiehout’ op braakliggende grond in de naaste omgeving; daarmee is in Duitsland al goede ervaring opgedaan. De as die vrijkomt bij het verwarmen kan weer terug in de natuur worden gebracht. Hiermee ontstaat een circulaire hernieuwbare energievoorziening die nooit opraakt.”