Nederland slecht voorbereid op zomerhitte
Nederlandse werknemers ondervinden veel hinder van de warme zomermaanden. Bijna de helft (44%) van het Nederlanders met een kantoorbaan vindt het te warm op de werkplek. Dit blijkt uit een onderzoek van Multiscope in opdracht van LG Air Solutions (LG). 29% van de Nederlanders heeft in huis last van de warmte in één of meerdere ruimtes. De verkoop van aircosystemen spint er garen bij.
Bij 23% van de Nederlanders is het in één of enkele ruimtes in huis te warm tijdens de zomermaanden en bij 6% is het zelfs in heel het huis te warm. De meest genoemde oplossingen om verkoeling te vinden, is het aanpassen van de kleding (54%), het open zetten van alle ramen (36%) en het nemen van een verfrissende douche (29%). Slechts 11% van de respondenten beschikt over een airco, terwijl 13% van de Nederlanders aangeeft zich genoodzaakt te voelen om het huis te verlaten als het te warm wordt.
Warmte op de werkvloer is voor Nederlanders met een kantoorbaan de grootste ergernis tijdens de zomermaanden. Bijna de helft (44%) vindt het gedurende de zomermaanden vaak te warm op kantoor. Dit is zorgelijk, want uit onderzoek van de University of California blijkt dat dit een flinke impact heeft op de productiviteit en gemoedstoestand van medewerkers, waardoor mensen met minder plezier werken en er bovendien meer kans is dat er fouten worden gemaakt. De universiteit heeft berekend dat de meest ideale temperatuur in een kantooromgeving 22 graden Celsius is. Als het binnen warmer dan 25 graden Celsius is, gaat de prestatie per graad met 2% omlaag. Bij 30 graden komt dit neer op een productiviteitsverlies van 10%. Het FNV adviseert daarom om op warme dagen korter te werken, meer pauzes te nemen en te zorgen voor voldoende vocht en verkoeling.
Naast de hitte op kantoor tijdens de zomer, zijn collega’s die naar zweet ruiken een ergernis voor 16% van de Nederlanders met een kantoorbaan. 12% maakt zich vooral druk om de extra werkdruk doordat veel collega’s op vakantie zijn. Zo’n 10% vindt het te koud op kantoor en 9% van de respondenten geeft aan zich te storen aan collega’s die zich ongepast kleden.
“Nederland krijgt steeds vaker te maken met extreme weersomstandigheden, zowel in de winter als in de zomer. Toch blijkt Nederland hier nog niet goed op voorbereid te zijn”, stelt Ferry van der Heiden, Marketing Manager B2B bij LG Electronics Benelux. “Nederlanders passen hun gedrag wel aan door bijvoorbeeld minder kleding te dragen of een verfrissende douche te nemen, maar dit is natuurlijk geen structurele oplossing. Steeds meer Nederlanders zien in dat deze maatregelen onvoldoende zijn. De verkoop van airco’s zit in Nederland duidelijk in de lift, zowel bedrijven als consumenten schaffen steeds vaker een airco aan. Consumenten schaffen een airco aan, omdat zij genoeg hebben van de verstoorde nachtrust en het feit dat zij zich niet prettig voelen in huis. Terwijl we zien dat werkgevers vooral investeren in koeloplossingen, omdat ze het belangrijk vinden om hun medewerkers een productieve en comfortabele werkomgeving te bieden.”
Onafhankelijk onderzoeksbureau Multiscope ondervroeg voor dit onderzoek ruim 1.000 Nederlandse consumenten naar wat hun grootste ergernissen zijn tijdens de zomermaanden.
[related_post themes=”text”]
Onderzoek naar tevredenheid over domotica- en lichtoplossingen
E-installateurs zijn in 2016 het meest tevreden met Gira als fabrikant van domoticasystemen. Adviseurs die actief zijn in de elektrosector geven voor het tweede jaar op rij het hoogste tevredenheidcijfer aan ETAP als fabrikant van lichtsystemen. Dit blijkt uit de Marketing Score Card Klanttevredenheid Installatie, het jaarlijks terugkerende klanttevredenheidsonderzoek van BouwKennis.
Het verbeteren van de klanttevredenheid is voor veel organisaties een belangrijke doelstelling. De BouwKennis Marketing Score Card Klanttevredenheid peilt daarom jaarlijks de klanttevredenheid van E-installateurs, W-installateurs en adviseurs met de belangrijkste fabrikanten en handelaren. Onder installateurs is van twaalf belangrijke aspecten de tevredenheid gemeten, onder adviseurs zijn dit er elf. De top-5 in dit bericht is gemaakt aan de hand van het gemiddelde van deze verschillende aspecten.
Onder E-installateurs komt Gira als fabrikant van domoticasystemen in 2016 als winnaar uit de bus. Hiermee heeft Gira de eerste plaats weer terug bemachtigd na een tweede plaats in 2015. Ook fabrikant van installatiekasten ABB-HAF scoort in 2016 goed en staat op de tweede plaats. De top-5 wordt verder aangevuld met JUNG. Een keer op nummer 3 als fabrikant van domotica en een keer op nummer 4 als fabrikant van schakelmateriaal. De hekkensluiter is Legrand als fabrikant van installatiematerialen.
Onder adviseurs die werkzaam zijn in de elektrotechniek staat ETAP als fabrikant van lichtsystemen op nummer 1. Vorig jaar stond ETAP voor het eerst in de top-5 en weet dit jaar zelfs de koppositie te behouden. Van Lien bevindt zich als fabrikant van lichtsystemen dit jaar op de nummer-2 positie, gevolgd door fabrikant van domotica JUNG. Farmostar was vorig jaar een nieuwkomer in de top-5 onder adviseurs en nestelt zich dit jaar op plaats nummer 4. Philips als fabrikant van lichtsystemen maakt de top-5 van 2016 compleet. Met ETAP, Van Lien, Farmostar en Philips, kent de top-5 maar liefst vier fabrikanten van lichtsystemen.
Onder E-installateurs is ook de tevredenheid met groothandelaren onderzocht. Hieruit blijkt dat voor het tweede jaar op rij elektrotechnische installateurs het meest tevreden zijn met Oosterberg, op de voet gevolgd door Technische Unie. Het verschil tussen deze twee partijen is miniem. De top-3 wordt dit jaar afgesloten door Solar.

Meeste arbeidsongevallen onder bouw- en metaalarbeiders
Metaal- en bouwarbeiders geven vaker aan een arbeidsongeval te hebben gehad waardoor ze een of meer dagen verzuimden dan werknemers in andere beroepsgroepen. Daarnaast spreken ze, evenals e-installateurs, hun collega’s meer dan gemiddeld aan op onveilig of ongezond werken. Dit blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2015, die door CBS en TNO wordt uitgevoerd.
In 2015 had 5,1 procent van de werknemers die metaalarbeider of machinemonteur zijn en 4,8 procent van de bouwarbeiders een arbeidsongeval met ten minste één dag verzuim. Gemiddeld voor alle werknemers was dat 1,4 procent. Andere beroepsgroepen waarin werknemers vaak slachtoffer zijn van een arbeidsongeval en dan een of meer dagen niet kunnen werken zijn voedselverwerkende beroepen (zoals slagers), bestuurders van voertuigen, bedieners van mobiele machines, tuinders, akkerbouwers en veetelers.
In 9 van de 10 beroepsgroepen waarin zich de meeste arbeidsongevallen met verzuim voordoen, werken meer mannen dan vrouwen. Alleen onder sociaal werkers en groeps- en woonbegeleiders is dat andersom. Mannen hebben dan ook vaker dan vrouwen een arbeidsongeval: in 2015 had 1,7 procent van de mannelijke werknemers een ongeluk tijdens het werk dat tot verzuim leidde, onder vrouwelijke werknemers was dit 1,0 procent. Ook geven mannen vaker dan vrouwen aan dat ze gevaarlijk werk doen. 6 op de 100 mannelijke werknemers doen regelmatig gevaarlijk werk, tegenover 2 op de 100 vrouwen.
Ruim 8 op de 10 metaal- en bouwarbeiders – de beroepsgroepen met de meeste arbeidsongevallen met verzuim – zeggen hun collega’s aan te spreken op onveilig of ongezond werken. Zelf krijgen meer dan 7 op de 10 van hen het te horen wanneer zij onveilig of ongezond werk verrichten. Dat is iets vaker dan werknemers met gevaarlijk werk gemiddeld doen: 8 op de 10 werknemers die regelmatig gevaarlijk werk doen, spreken collega’s erop aan als ze onveilig of ongezond werken en twee derde zegt er zelf op aangesproken te worden.
Elektriciens en elektronicamonteurs spreken elkaar het meest aan op onveilig werken. Bijna 89 procent van de werknemers doet dit en iets meer dan 78 procent wordt hierop aangesproken.
Windcongres op Vakbeurs Energie
Nederland wil klimaatneutraal zijn in 2050, waarbij windenergie een belangrijk onderdeel is. Ontwikkelen van nieuwe windenergieprojecten op land is complex. Er lijkt sprake te zijn van een kloof tussen ontwikkelaar, burger en overheid, met enkele projecten in Noord-Nederland als voorbeeld. Draagvlak is niet vanzelfsprekend maar wel noodzakelijk. Veel overheden worstelen daardoor met het halen van hun taakstelling. Deze situatie vraagt om een nieuwe aanpak. Tijdens het windcongres, op 4 oktober in de Brabanthallen in Den Bosch staat de dialoog met overheden, markt en omgeving centraal.
Doel is om samen de aanzet te geven tot een nieuwe, frisse aanpak die de realisatie van Wind op Land dichter bij de marktpraktijk brengt. Het windcongres is onderdeel van Vakbeurs Energie 2016 en wordt georganiseerd in samenwerking met adviesbureaus Antea Group en Econnetic. Maurits Groen (nummer 1 van de duurzame 100) zal het congres aftrappen als keynote speaker, waarna topsprekers als Harm Reitsma (Windcentrale), Teus Baars (Zeeuwind) en Kevin Dijkers (Yard Energy), met verschillende overheden in dialoog zullen gaan over de uitdagingen waar we voor staan. De dag wordt geleid door dagvoorzitter Olof van der Gaag (directeur Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, NVDE). Ook een uitgebreide lunch en netwerkborrel ontbreken niet.
Inschrijven voor het windcongres kan vanaf 1 augustus, reserveren kan door een e-mail met contactgegevens te sturen naar Lisa Leeuwestein lisa@54events.nl .
Sanitair fabrikant wordt lid van Stroomversnelling
Freek Wiesenhaan, algemeen directeur van Hansgrohe Nederland, heeft onlangs een samenwerkingsovereenkomst met Stroomversnelling getekend. Stroomversnelling is een netwerk van bouwers, toeleveranciers, corporaties, gemeentes, financiers, netbeheerders en anderen die samen aan de slag gaan om Nul op de Meter renovaties en nieuwbouw mogelijk te maken. Het doel van Hansgrohe is om met haar kranen en doucheproducten nieuwe inbreng te bieden op het gebied van water- en energiebesparing. Tijdens de maandelijkse Samenwerkingsdag tekenden ook andere nieuwe leden van Stroomversnelling: TKI Urban Energy, Renolution en Start-up Eante. [related_post themes=”text”]
W-installateur tevreden
Nefit heeft als fabrikant van boilers en warmtepompen de hoogste klanttevredenheid onder W-installateurs. Zij worden op de voet gevolgd door een nieuwkomer in de lijst: Intergas Verwarming (cv-ketels). Onder adviseurs in de werktuigbouwkundige sector scoort TROX (luchtbehandeling) het hoogste tevredenheidscijfer. Dit blijkt uit de Marketing Score Card Klanttevredenheid Installatie, het jaarlijks terugkerende klanttevredenheidsonderzoek van BouwKennis.
Het verbeteren van de klanttevredenheid moet voor elke organisatie een topprioriteit zijn. De BouwKennis Marketing Score Card Klanttevredenheid peilt daarom jaarlijks de klanttevredenheid van E-installateurs, W-installateurs en adviseurs met de belangrijkste fabrikanten en handelaren. Onder installateurs is van twaalf belangrijke aspecten de tevredenheid gemeten, onder adviseurs zijn dit er elf. De top-5 in dit persbericht is gemaakt aan de hand van het gemiddelde van deze verschillende aspecten.
In de afgelopen jaren domineerden de fabrikanten van cv-ketels de koppositie in de top-5. Dit jaar claimt Nefit als fabrikant van boilers en warmtepompen de nummer 1 en 2 positie. Als fabrikant van cv-ketels staan ze voor het eerst in vijf jaar buiten de top-5. Dit terwijl het bedrijf in de afgelopen jaren als fabrikant van cv-ketels vaak de nummer 1 en 2 positie domineerde.
Een verrassende nieuwkomer dit jaar is Intergas Verwarming als fabrikant van cv-ketels. Zij staan voor het eerst in de top-5 en zijn met een nummer 3 positie ook gelijk de best scorende fabrikant van cv-ketels. Vaillant volgt op de voet, maar is wel teruggezakt van een koppositie in 2015 naar een vierde plek dit jaar. Ook fabrikanten van leidingsystemen zijn vertegenwoordigd in de top-5 dit jaar. VSH is de hekkensluiter van de lijst. In vergelijking met vorig jaar kent de top-5 in totaal drie nieuwe gezichten.
[related_post themes=”text”]
Docenten willen meer aandacht voor techniek
Deze week heeft een aantal vmbo-docenten techniek de publicatie “Meer bèta en technologie op vmbo-tl” overhandigd aan Michaël van Straalen, voorzitter van MKB-Nederland. Met de overhandiging willen de docenten meer aandacht vragen voor de vele technische talenten op het vmbo-tl, die onvoldoende kansen krijgen om op een praktische en interessante manier in aanraking te komen met technologie. Dit komt doordat scholen die alleen havo, vwo en mavo aanbieden, de ruimte, middelen, aansluiting met het bedrijfsleven en faciliteiten missen voor het aanbieden van praktijkgericht technologisch beroepsonderwijs. Dit terwijl de op twee na grootste groep van alle leerlingen op het vmbo-tl zit.
De afgelopen twee jaar hebben 105 scholen hard gebouwd aan manieren om vmbo-tl-leerlingen op een interessante en praktische manier in aanraking te laten komen met technologie. De bottom-up approach waarin docenten zelf – met draagvlak vanuit de schoolleiding- verantwoordelijkheid droegen voor het realiseren van ambities heeft tot resultaten geleid, zoals op een van de M-Tech-scholen, het Alfrink College, waar ze leerlingen een voor een aan het bedrijfsleven koppelen. Hierdoor is de profielkeuze van leerlingen verschoven van zorg en economie naar economie en techniek. Dit is een van de resultaten die zijn vastgelegd in de publicatie “Meer bèta en technologie op vmbo-tl”. MKB-Nederland, VNO-NCW, Platform -TL en de scholen en docenten van het M-Tech programma roepen het onderwijs en het bedrijfsleven op om regionaal meer samen te werken bij het ontplooien van technische talenten van leerlingen. Meer jongeren worden zo beter voorbereid op de regionale arbeidsmarkt.
“Het bedrijfsleven kan daaraan zijn bijdrage leveren”, zegt voorzitter Michaël van Straalen van MKB-Nederland. ‘Het is goed om jongeren vroegtijdig te laten kennismaken met je bedrijf, branche of beroepsgroep.” Van Straalen benadrukt het belang van betere beroepsoriëntatie op het algemeen vormend voortgezet onderwijs; op het vmbo-tl, maar ook op havo en vwo. “Dat kan eraan bijdragen dat jongeren beter weten waarvoor ze kiezen. Nu zien we dat talloze jongens en meisjes met een beta-pakket na het voortgezet onderwijs een keuze maken voor toch net niet de passende beroepsopleiding.”
Technici zijn onmisbaar voor de Nederlandse toekomst. Het bedrijfsleven en de branches vragen expliciet om een hogere instroom op niveau mavo/niveau mbo 4. Uit de recente monitor van het Techniekpact blijkt dat het aandeel gediplomeerden op het vmbo-tl met een vakkenpakket natuur- en scheikunde (NaSk-profiel) is gestegen naar 40% in 2014-2015 (was 36% in 2012-2013). Ondanks deze stijging stroomt slechts de helft van de afgestudeerde vmbo-tl-leerlingen met een NaSk-profiel door naar een technische vervolgopleiding op het mbo. Het is daarom belangrijk dat vmbo-tl-leerlingen een bewuste keuze maken op basis van een duidelijk beeld van exact en techniek/technologie en met de ervaring van interessant en aantrekkelijk onderwijs dat aansluit bij hun leefwereld en de praktijk.
Vanuit het Techniekpact hebben het kabinet, de scholen in het vmbo en het bedrijfsleven de handen ineengeslagen om het technisch onderwijs in het vmbo aantrekkelijker te maken. Met de impuls vanuit het M-Tech-programma hebben 105 scholen en docenten zich ingezet om aantrekkelijk exact onderwijs aan te bieden met aandacht voor het versterken van de loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) richting een technische vervolgopleiding en de technische sectoren.
Net als bij het Techniekpact, wordt het programma regionaal en van onderop ingericht. De leerling, in de klas en op de school, staat hierin centraal. Binnen regionale netwerken hebben scholen op basis van hun eigen ambities en te behalen doelen een ontwikkelagenda geformuleerd. Vanuit die agenda hebben scholen nieuw onderwijs ontwikkeld, projecten opgezet, loopbaanoriëntatie en -begeleiding versterkt én meer samengewerkt met het basisonderwijs, het mbo en met het bedrijfsleven.
Aanpak van agressie bij woningcorporaties
Werknemers bij woningcorporaties, zoals medewerkers van afdelingen ‘Beheer & Onderhoud’ kunnen tijdens hun werk worden geconfronteerd met agressie en geweld. Daarom is het van belang dat deze organisaties hun medewerkers voldoende beschermen. Dat doen zij steeds beter, constateert de Inspectie SZW, die eind 2015-begin 2016 inspecties uitvoerde bij deze sectoren. Organisaties hebben vorm gegeven aan het agressie- en geweldbeleid, het opgenomen in het opleidingsprogramma en werk gemaakt van bewustwording. Daarnaast hebben werkgevers actie ondernomen bij ongewenste incidenten. Blijvende aandacht en bewustwording is echter belangrijk.
De Inspectie SZW controleerde of overtredingen die in 2013 en 2014 werden geconstateerd, waren opgeheven. In totaal bezocht de Inspectie SZW 49 locaties van grote en kleine woningcorporaties. Daar werden geen overtredingen meer geconstateerd. De Inspectie SZW voerde verder 71 inspecties uit bij gerechtsdeurwaarders. Daarvan waren tien locaties niet in orde. In de meeste gevallen was de Risico-Inventarisatie & -Evaluatie niet in orde en een enkele keer waren voorlichting en training aan medewerkers onvoldoende.
Bij woningcorporaties was er wel verschil in de mate waarin de maatregelen tot op de werkvloer waren ingevoerd en geborgd. Dat kan ertoe leiden dat de aanpak van agressie en geweld niet overal structureel onderdeel blijft uitmaken van het dagelijks werk en de procedures. De Inspectie ziet bijvoorbeeld dat woningcorporaties de gevolgen voor hun medewerkers van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen niet altijd onderkennen. Denk aan het langer thuis wonen van ouderen, meer GGZ-cliënten in reguliere huisvesting en de toestroom van vluchtelingen. Zo dienen trainingen gericht op de-escalerend gedrag en agressie te worden aangepast aan de huidige maatschappelijke ontwikkelingen.
Agressie- en geweldsincidenten zijn incidenten waarbij derden (bijvoorbeeld bezoekers of cliënten) een werknemer psychisch of fysiek lastig vallen, aanvallen of bedreigen. In de publieke sector komen regelmatig dit soort incidenten voor. Agressie is geen ‘ongemak dat nu eenmaal bij het werk hoort’, maar kan leiden tot langdurige uitval. Volgens de Arbeidsomstandighedenwetgeving moet de werkgever beleid hebben en maatregelen nemen om agressie en geweld te voorkomen, te beheersen en de gevolgen ervan te beperken.
Met de nieuwe Zelfinspectietool Werkdruk en Ongewenst gedrag kunnen werkgevers zelf checken of zij voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van werkdruk, ongewenste omgangsvormen en agressie en geweld.
[related_post themes=”text”]
Kennisniveau Hogere Elektrotechniek in installatiebranche onder druk
Het afgelopen decennium is het kennisniveau in de installatiebranche op het gebied van Elektrotechniek behoorlijk onder druk komen te staan. Met het verdwijnen van de avond HTS-elektrotechniek, het ontbreken van installatietechniek in het reguliere dagonderwijs, de trend in het aanbieden van onderwijs op meer generiek niveau en minder mogelijkheden tot bijscholing door druk op financiële marges in de installatiebranche, is het opdoen van vakinhoudelijke kennis er de laatste jaren fors bij ingeschoten.
Nieuwe ontwikkelingen en innovaties op het gebied van elektrotechniek volgen elkaar echter in ras tempo op. In gebouwen zijn steeds meer technische installaties nodig voor veiligheid, optimaal energiegebruik en comfort. Bovendien worden gebouwen vaker verbonden met hun omgeving om slim energie uit te wisselen.
Elektriciteit is de meest universeel bruikbare vorm van energie om uit te wisselen. En met zon, zee en wind is deze feitelijk onbeperkt beschikbaar. De toekomst is “All-Electric”. Het opslaan van elektriciteit is echter beperkt mogelijk. Dit is op te lossen met slimme netwerken die vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Hier komen harde elektrotechniek èn slimme ICT-besturingstechnieken samen, waarbij de harde elektrotechniek de kern van het vakgebied is en blijft. Tel daarbij op de wijzigingen op het gebied van regel- en wetgeving, en het belang van kwalitatief hoogwaardige bijscholing buiten de dagscholen is duidelijk. Een installateur die up-to-date is, dient een direct belang van de opdrachtgever en voegt zo veel waarde toe.
TVVL ontwikkelde in samenwerking met Stichting KIEN en OTIB de cursus Hogere Elektrotechniek. Een cursus op post-hbo-niveau die in 16 dagen opleidt naar Elektrotechnisch specialist voor gebouw- en bedrijfsinstallaties.
De cursus Hogere Elektrotechniek start 21 september en vindt plaats in het Intechnium gebouw, Korenmolenlaan 4 te Woerden. Voor inschrijven en meer informatie kunt u terecht bij het TVVL-cursussecretariaat, e-mail: cursus@tvvl.nl.
[related_post themes=”text”]
Subsidie van 1 miljard euro voor groene energie
De ontwikkeling van hernieuwbare energie in Nederland verloopt nog beter dan gedacht: in de eerste helft van dit jaar is ruim twee keer zoveel subsidie aangevraagd voor hernieuwbare energieprojecten dan beschikbaar was. Het komend half jaar stelt het kabinet daarom 1 miljard euro meer subsidie beschikbaar dan eerder was aangekondigd. Het gaat niet om nieuw geld, maar om budget dat voor de komende jaren al begroot was voor hernieuwbare energie. In 2016 is daarmee in totaal 9 miljard euro subsidie beschikbaar voor projecten binnen de regeling SDE+, exclusief het budget voor de aanleg van het windpark Borssele op zee. Deze subsidie wordt pas uitbetaald als de projecten daadwerkelijk energie leveren, over een periode van 15 jaar.
In de eerste helft van dit jaar is voor 4 miljard euro subsidie verstrekt aan biomassa-, zon-, geothermie- en windenergieprojecten. Opvallend is dat bijna 90 procent van de projecten die een subsidie beschikt hebben gekregen, een zonproject is. Het gaat om 872 van de in totaal 986 projecten. Dit zijn veelal kleinschalige projecten. Een groot project is het nog aan te leggen zonnepark in Veendam, dat met 54.000 zonnepanelen stroom wil gaan leveren aan 4000 huishoudens. Daarmee krijgt de Groningse gemeente twee keer zoveel zonnepanelen als haar ruim 27.500 inwoners.
Binnen de SDE+ is ook ruimte voor de ontwikkeling van nieuwe innovatieve technieken. Zo is er 82 miljoen euro subsidie verstrekt aan een project dat met een nieuwe technologie, superkritische vergassing geheten, natte biomassa zoals mest, groenafval en rioolslib direct kan omzetten naar hernieuwbaar gas. Bij bestaande technieken voor het verwerken van de natte biomassa, moet eerst het water verwijderd worden voordat er gas van kan worden gemaakt. Met deze nieuwe technologie wordt het proces efficiënter: nagenoeg alle energie die in de organische stof is opgeslagen komt beschikbaar.
Verder zijn er projecten waarbij fossiele energiebronnen worden vervangen door hernieuwbare. Een kolencentrale bij Nijmegen van GDF Suez zal dankzij een subsidie van 93 miljoen euro subsidie omgebouwd worden tot een biomassacentrale. De energie die in de centrale wordt opgewekt komt overeen met het energieverbruik van 10.000 huishoudens en zal via een warmtenet geleverd worden aan de glastuinbouw en andere bedrijven.
De SDE+ is zo ingericht dat zoveel mogelijk hernieuwbare energie wordt opgewekt tegen zo laag mogelijke kosten. De regeling prikkelt aanvragers om projecten voor een zo laag mogelijke subsidie in te dienen, waarbij er concurrentie is tussen de verschillende technologieën. Dit betekent dat projecten die voor een goedkoper subsidiebedrag inschrijven, meer kans hebben de subsidie te ontvangen. Dit is positief voor de energierekening van burgers en bedrijven en lokt innovatie uit.
In 2017 zal het SDE+ budget naar verwachting vergelijkbaar zijn met het budget van 2016. Hierover wordt aan het einde van dit jaar meer bekend gemaakt.
[related_post themes=”text”]