Oud-voorzitter UNETO-VNI Jan Heeres overleden
Oud-voorzitter van UNETO-VNI Jan Heeres is afgelopen maandag overleden. De installatiebranche reageert met verslagenheid. Jan Heeres was voorzitter van UNETO-VNI van 2003 tot 2007. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de fusie tussen Uneto en VNI en de vorming van één krachtige brancheorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. Voorzitter Titia Siertsema: ‘Jan Heeres was een boegbeeld voor de branche en een geweldig mens. Met zijn grote inzet en kennis wist hij deuren te openen en mensen dichterbij elkaar te brengen. Hij heeft daarmee een niet te onderschatten bijdrage geleverd aan het zelfbewustzijn en de professionalisering van de sector. Daarvoor zijn we hem grote dank verschuldigd. Onze gedachten gaan uit naar zijn familie die we alle sterkte toewensen
Kwart van alle bewoners heeft last van vocht en onvoldoende frisse lucht in woning
Bewoners van huizen met een slecht binnenklimaat hebben meer last van gezondheidsproblemen zoals concentratiestoornissen, griepverschijnselen en vermoeidheid. Nederlanders ervaren vooral hinder van vocht en onvoldoende frisse lucht in hun woning, hebben regelmatig last van keel en neus en ervaren hun eigen gezondheid als ondermaats. Dit blijkt uit een grootschalig Europees bewonersonderzoek van de Duitse Humboldt Universiteit in opdracht van de Velux Groep. Volgens Velux besteden wij in Nederland bij renovatie en nieuwbouw onvoldoende aandacht aan binnenklimaat. Politiek en de bouwsector moeten meer samenwerken om de gezondheid van bewoners te verbeteren en productiviteitsverlies tegen te gaan.
De Healthy Homes Barometer is een bewonersonderzoek onder 14.000 Europeanen naar de gezondheidseffecten van het binnenklimaat van woningen. Uit het onderzoek blijkt dat 27 procent van alle Nederlanders zijn/haar eigen gezondheid onder ‘gemiddeld’ beschouwt. Maar liefst 49 procent heeft last van verminderde energie en lusteloosheid. Ook heeft 66 procent van de Nederlanders regelmatig last van een zere keel of loopneus. Deze klachten zijn mede te wijten aan een slecht binnenklimaat van woningen en gebouwen, veroorzaakt door onvoldoende natuurlijke ventilatie en natuurlijk daglicht.
Philomena Bluyssen, professor ‘indoor environment’ aan de TU Delft: “In de westerse wereld leven we circa 90 procent van onze tijd binnen, zoals op school, werk en thuis. Velen realiseren zich niet dat er nogal wat ziekten en aandoeningen worden veroorzaakt door binnen verblijf, waardoor dit onderwerp onvoldoende aandacht krijgt van zowel de politiek als maatschappij.”
Om het binnenklimaat van woningen te verbeteren, moet volgens de onderzoekers gelet worden op een vijftal factoren: goede slaapomstandigheden, voldoende natuurlijk licht, frisse lucht, comfortabele binnentemperatuur en een gezonde vochtigheidsgraad. In Nederland is vooral vocht (22 procent) en onvoldoende frisse lucht (24 procent) een probleem. Dat zorgt er mede voor dat 66 procent van alle Nederlanders geen goede slaapomstandigheden heeft. Hierdoor zijn mensen minder productief en gaan vaker naar de dokter. Wanneer Nederlanders meer aandacht zouden besteden aan het verbeteren van het binnenklimaat in hun slaapkamer verkleinen ze het risico op vermoeidheid en een futloos gevoel met circa 50 procent.
Volgens Michel Sombroek, algemeen directeur van Velux Nederland toont dit onderzoek aan dat de politiek en de (woning)bouwsector meer moeten samenwerken om gebouwen en woningen gezonder en leefbaarder te maken. “De komende decennia moet een groot aantal woningen en gebouwen worden verduurzaamd om de uitstoot van CO2 te verminderen. Bestaande bouwregelgeving is daarom vooral gericht op energiebesparing en daarbij zijn maatregelen voor een gezond en comfortabel binnenklimaat ondergeschikt. Nu is dan ook het moment om wetgeving aan te passen zodat er ruimte komt voor een integrale aanpak waarbij woningen en gebouwen zowel energiezuinig, milieuvriendelijk als gezond en comfortabel worden gemaakt”.
De resultaten van de Healthy Homes Barometer 2016 worden gepresenteerd tijdens de Healthy Buildings Day in Brussel. Een internationaal congres georganiseerd door de Velux Groep voor beleidsmakers, politici, wetenschappers en industrie. Tijdens dit congres wordt uitgebreid aandacht besteed aan het belang van een gezond binnenklimaat in gebouwen en besproken hoe dit thema hoger op de politieke en maatschappelijke agenda kan worden gezet.
“Plannen staatssecretaris belemmeren nieuwe instroom vakmensen in installatiebranche”
Veel vmbo-scholen hebben vanaf komend schooljaar te weinig geld om praktijklokalen in te richten. Als de plannen van staatssecretaris Dekker van Onderwijs doorgaan, hebben de techniekopleidingen op het vmbo per jaar tot tien tot vijftien procent minder te besteden. Volgens Uneto-VNI zijn de voorgenomen maatregelen van de staatssecretaris een serieuze bedreiging voor het voortbestaan van techniek op het vmbo. De ondernemersorganisatie wijst de Tweede Kamercommissie voor Onderwijs erop dat technisch praktijkonderwijs niet mogelijk is zonder goede faciliteiten en pleit ervoor daarmee in de bekostiging rekening te houden. Sluiting van techniekopleidingen zou funest zijn voor de installatiebranche.
Volgens Uneto-VNI hebben de techniekopleidingen in het vmbo nu al moeite om het hoofd boven water te houden. Met de voorgestelde nieuwe bekostiging van het vmbo, die komend schooljaar moet ingaan, leveren techniekopleidingen nog eens honderdduizenden euro’s in.
Specialistische techniekopleidingen worden op dit moment omgezet in bredere opleidingen, zoals Produceren, Installeren en Energie. Voorzitter Titia Siertsema van Uneto-VNI: ‘Er zijn middelen nodig om extra apparatuur en materialen aan te schaffen en te onderhouden. Een werkplaats kost al snel een half miljoen euro. In de bekostiging die de staatssecretaris nu voorstelt, ontbreekt dat geld gewoonweg.’
De vooruitzichten voor de installatiebranche zijn uitstekend; de komende jaren is er werk voor minimaal 2.600 nieuwe werknemers. De vraag naar energiezuinige woningen en gebouwen neemt toe en ook het aanpassen van huizen waarin ouderen langer zelfstandig kunnen wonen, levert werk op. Om die kansen te kunnen benutten, zijn veel geschoolde vakmensen nodig. De sluiting van techniekopleidingen zou voor de installatiebranche dan ook desastreuze gevolgen hebben.
[related_post themes=”text”]
Meisjes ervaren techniek in modelwoningen
Op donderdag 14 april jl. vond de landelijke Girlsday plaats, georganiseerd door VHTO. Honderden technische bedrijven en instellingen in Nederland deden hieraan mee. Zo ook Technologie Thuis Nu! Dit is een project van het Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf (OTIB). Dit jaar bezochten 52 meiden uit het tweede jaar van het Oosterlicht College in Nieuwegein het OTIB-project. Martine Beijer, installateur en eigenaar van een installatiebedrijf, gaf de meiden inzicht in wat zij zoal in de techniek, ICT en bètawetenschappen zouden kunnen doen.
Op Girlsday kunnen meisjes van 10 tot 15 jaar kennis maken met de wereld van bètawetenschap, techniek en ICT. Tevens krijgen ze de kans om kennis te maken met vrouwelijke professionals die in deze sectoren werken. De meiden uit Nieuwegein hebben de modelwoningen van Technologie Thuis Nu! bezichtigd. Deze woningen laten zien hoe techniek kan bijdragen aan het langer thuis wonen van ouderen in comfortabele omstandigheden, hoe techniek mensen met een visuele beperking in huis kan ondersteunen en hoe techniek mensen met dementie of chronische longklachten meer mogelijkheden thuis biedt. Door middel van verschillende opdrachten hebben de meiden op kunnen ervaren wat techniek kan bieden in het dagelijks leven.
Door het gebruik van een rolstoel in huis en het zelf ervaren van het hebben van visuele beperkingen met een speciale bril op geeft inzicht in wat er allemaal nodig is om een huis zo te ontwerpen dat mensen met een beperking er comfortabel kunnen wonen. De leerlingen vonden het bijzonder wat er technisch allemaal mogelijk is en waren enthousiast over het in de huid kunnen kruipen van iemand met een beperking.
Het doel van de dag was techniek meer promoten onder jonge meiden. Veel van de meiden waren niet bekend met techniek. Volgens Martine, mede gastvrouw, was deze dag vooral belangrijk voor de beeldvorming over techniek. “Techniek is meer dan meiden denken en zien. Het is de toekomst. Zo wordt techniek ook steeds belangrijker voor bijvoorbeeld de zorg.” Voor Martine is het bieden van een volledig beeld over techniek belangrijk, zodat meiden weten wat de mogelijkheden zijn en ervan bewust zijn dat de keuze er is. “De keuze moet vooral gaan om wat je leuk vindt. Alles wat ik kan heb ik eerst moet leren, dat geldt ook voor jonge meiden.” Door haar voorbeeldfunctie hoopt Martine meiden een zetje in de goede richting te geven, zodat we in de toekomst meer meisjes in de techniek zullen zien.
Installatiebranche sluit zich aan bij internationale open BIM-standaard
De installatiebranche sluit zich aan bij de open IFC-standaard voor de bouw. Uneto-VNI heeft hiervoor een verzoek ingediend bij BuildingSMART, de internationale organisatie die de toepassing van open standaarden in de bouw bevordert. De brancheorganisatie verwacht dat de samenwerking nog voor deze zomer gestalte krijgt. Dat maakte Uneto-VNI op 14 april bekend tijdens de Building Smart Summit in Rotterdam. De toepassing van open standaarden is een randvoorwaarde om optimaal te kunnen werken met het Bouw Informatie Model (BIM). Met de aansluiting op de IFC-standaard zet de installatiebranche dus een belangrijke stap naar volwaardig BIMmen voor de hele bouwkolom. De IFC-standaard is een neutraal en open bestandsformaat voor het uitwisselen van bouwinformatie. De partners in een project kunnen de hierin opgenomen objectklassen aanvullen met de ETIM-classificatie voor technische producten.
Alle betrokken partijen in het bouwproces maken dankzij de koppeling van de open standaarden in de bouw- en installatiebranche straks gebruik van gestandaardiseerde informatie en spreken dezelfde taal. Dat bevordert ketensamenwerking, beperkt de faalkosten en verhoogt de productiviteit.
Het voordeel van de open standaarden blijft niet beperkt tot de ontwikkel- en bouwfase. Is een gebouw eenmaal in gebruik, dan biedt dit ook mogelijkheden voor effectief asset management dankzij de beschikbaarheid van gedetailleerde informatie over systemen en componenten. Hierdoor kan de beheerder de onderhoudskosten beperken.
De installatiebranche heeft de afgelopen tijd belangrijke stappen gezet naar versnelde digitalisering van het bouwproces met de uitbreiding van het ETIM-model met parameters voor rekenen en tekenen en de lancering van de Uniforme Objecten Bibliotheek. Deze kennis gaat de installatiebranche nu ook delen binnen BuildingSMART.
Jubilerende NEN voortaan Koninklijk
In 2016 bestaat NEN 100 jaar. Tijdens het jubileumfeest op 13 april in het Amsterdamse Concertgebouw heeft het instituut het predicaat Koninklijk mogen ontvangen. Bestuursvoorzitter Kees van der Waaij nam het predicaat in ontvangst uit handen van commissaris van de Koning in Zuid-Holland, Jaap Smit. Van telegram naar tweet, van postzakken naar e-mailverkeer, van loonzakje tot bankverkeer, van fysieke archieven naar data-opslag, van lokaal naar wereldwijd; in 100 jaar is de wereld stap voor stap veranderd, gedigitaliseerd en efficiënter geworden. NEN is ervan overtuigd dat het proces van normalisatie daaraan een positieve bijdrage heeft geleverd. Piet-Hein Daverveldt, Algemeen Directeur NEN: “We zijn ontzettend blij met deze eervolle erkenning, het is letterlijk de kroon op 100 jaar normalisatiewerk. NEN zal het predicaat Koninklijk met trots gaan voeren. Samen met de duizenden experts, nationaal en internationaal, maken we de wereld gezonder, veiliger en duurzamer. We nemen handelsbarrières weg en bevorderen we innovatie door verspreiding van kennis, technologie en bedrijfspraktijken.”
Om het predicaat Koninklijk te mogen ontvangen moet een organisatie aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet onder andere zeer belangrijk zijn in haar vakgebied, minstens 100 jaar bestaan, minstens 100 werknemers in dienst hebben en aantoonbaar stabiel zijn. NEN is het tweede normalisatie-instituut in de wereld dat 100 jaar bestaat.
Zonnepanelen pas na 25 jaar terugverdiend bij versoberen saldering
Als de plannen van de politiek om de salderingsregeling op zonnepanelen vanaf 2020 te versoberen of af te schaffen worden doorgezet, zal het aantal nieuwe particuliere zonnestroominstallaties drastisch verminderen. Bij het afschaffen of versoberen van de salderingsregeling zijn er nauwelijks tot geen financiële argumenten voor het investeren in dergelijke systemen. In de huidige situatie betalen eigenaren van zonnepanelen geen energiebelasting en BTW over de zelf opgewekte elektriciteit. Hierdoor is het investeren in groene installaties voor het opwekken van stroom aantrekkelijker. Met de plannen van de politiek om de salderingsregeling vanaf 2020 te versoberen, verschuift de terugverdientijd maar liefst van tien naar meer dan vijfentwintig jaar. Dit blijkt uit berekeningen, gebaseerd op een in gebruik zijnde PV-installatie, van Mark Kok van K&R Consultants. “Voor het maken van de berekeningen, ben ik uitgegaan van drie mogelijke scenario’s. De huidige situatie met salderingsregeling, het volledig afschaffen van de salderingsregeling en een tussenvorm waarbij het voordeel van de salderingsregeling gehalveerd is. Hiervan zijn zowel de eenvoudige terugverdientijd (TVT) als de interne rentabiliteit (IR) berekend.” De resultaten zijn te zien in onderstaande tabel.
| Aspect | Met saldering (huidig) | Zonder saldering | Tussenvorm |
| Teruglevertarief | €0,21 | €0,06 | €0,14 |
| Terugverdientijd | 10 jaar | >25 jaar | 17 jaar |
| Interne rentabiliteit | 10 % | -2 % | 5 % |
Uit de resultaten komt naar voren dat de terugverdientijd enorm stijgt en dat het gerealiseerde rendement op de investering flink afneemt. “De huidige terugverdientijd van 10 jaar is voor veel mensen al lang, laat staan dat zij willen investeren in dergelijke systemen bij een afschaffing van de regeling of bij een tussenvorm”, aldus Kok.
De onzekerheid omtrent de toekomst van de salderingsregeling zal de huidige investeringsbereidheid van woningeigenaren volgens de berekeningen van Kok niet ten goede komen. “Ik hoop dat de politiek nog eens goed wil nadenken over het voortzetten van de salderingsregeling en hierover snel duidelijkheid geeft.”
De Rijksoverheid streeft naar 14% duurzame energie in 2020 en een volledig duurzame energievoorziening in 2050 (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/inhoud/meer-duurzame-energie-in-de-toekomst). Kok: “Nederland heeft zich op Europees niveau gecommitteerd aan de zogenoemde 20-20-20 doelstellingen. Door het afschaffen of versoberen van de salderingsregeling zullen residentiële zonnestroominstallaties geen bijdrage meer leveren aan de gestelde doelen. Ik vind dit een gemiste kans.”
De complete berekeningen met uitgangspunten van K & R Consultants zijn te vinden op http://krcon.nl/voortzetten-salderingsregeling-absolute-voorwaarde-zonnige-toekomst-particuliere-zonnestroominstallaties
[related_post themes="text"]
Breed gedragen basisafspraken BIM
Veertien partijen uit de bouw hebben op uitnodiging van BuildingSMART basisafspraken gemaakt over de levering van informatie en de structuur van informatiemodellen, gebaseerd op praktijkervaringen. Door dezelfde taal te spreken, kan de Nederlandse bouwsector snel BIM laten renderen. Het doel van deze breed gedragen basisafspraken is dan ook: consistente en betrouwbare informatie op een efficiënte en effectieve wijze uitwisselen in de keten. Geen nieuw initiatief, maar een collectieve onderstreping van bestaande afspraken. De initiatiefnemers nodigen alle partijen in de Nederlandse bouwsector uit om zich aan te sluiten.
Het effectiever uitwisselen van informatie is nodig om de gefragmenteerde bouwsector efficiënter te maken en verspillende taken uit te bannen, zo is het idee achter dit initiatief. Iedere opdrachtgever, iedere opdrachtnemer en elk project heeft nu vaak eigen, specifieke afspraken over hoe te communiceren met informatiemodellen. In de afspraken die nu gemaakt zijn, is de basis al afgestemd, wat processen direct aanzienlijk vereenvoudigt.
Door met veertien partijen kennis en ervaringen uit de praktijk vast te leggen in een structuur waar alle partijen het over eens zijn, zetten de initiatiefnemers een eerste stap. De basisafspraken dragen eraan bij dat iedere betrokken partij altijd informatie op een eenduidige manier kan vinden en aanleveren, waarmee de uitgewisselde modellen direct bruikbaar worden voor een ander.
De groep initiatiefnemers bestaat uit: buildingSMART, Dura Vermeer, VolkerWessels, De Nijs, Heijmans, KlokGroep, Hurks, Waal, Trebbe, J.P. van Eesteren, TBI, Van Wijnen, Hendriks Bouw en Ontwikkeling, Smit’s Bouwbedrijf en de BAM. Zij benadrukken dat zij niets nieuws hebben ontwikkeld, maar juist gebruik maken van wat er al is. Er zijn afspraken gemaakt over het uitwisselformaat, de te hanteren basisstructuur en over het borgen van objectinformatie (zie afbeelding).
Ook voor onderaannemers en leveranciers wordt informatiebeheer met deze basisafspraken een stuk overzichtelijker. Dit voordeel wordt groter naarmate er steeds meer opdrachtgevers en bouwbedrijven op dezelfde manier en in dezelfde structuur werken. Als onderaannemer of leverancier verlies je geen kostbare tijd meer met uitzoeken wat er wordt bedoeld en heb je sneller en beter zicht op de concrete vraag. Het loont dus veel meer om je digitale productcatalogus hierop in te richten. Hoe eerder je als onderaannemer of leverancier aansluit bij deze manier van werken, hoe eerder BIM in de keten rendeert, zo is de gedachte.
[related_post themes="text"]
Circulariteit moet waterproblemen oplossen
‘In Nederland verbruiken we jaarlijks 1,2 biljoen liter drinkwater, waarvan minder dan 1% gebruikt wordt voor consumptie. Daarmee worden onze natuurlijke hulpbronnen veel te zwaar belast’, zo betoogt Mijn Waterfabriek, dat zich bezighoudt met het circulair maken van water bij gebouwen. ‘Tegelijkertijd verwerken onze zuiveringsinstallaties 1,8 biljoen liter afvalwater, waarvan 1/3 schoon regenwater is. Ons huidige watersysteem is betrouwbaar, maar leidt tot verspilling en is daardoor niet houdbaar. Water wordt niet alleen in Nederland een probleem, wereldwijd zal er naar verwachting een tekort van 40% aan drinkwater zijn in 2050. De enorme verspilling is op te lossen door water circulair te maken op gebouwniveau. Dat kan zowel bij huishoudens als bij bedrijven en organisaties. Aan de hand van de Trias Aqua kunnen prioriteiten worden gesteld aan het circulair maken van water bij gebouwen.’
De eerste prioriteit is altijd om te besparen wat niet echt nodig is. Met andere kranen, toiletten en douches kan al snel meer dan 30% bespaard worden op drinkwater. Daarmee is al dus al veel winst te realiseren.
Gezinnen en bedrijven kunnen tussen de 30-95% van hun drinkwater vervangen door regenwater. In de landen om ons heen is het heel gewoon en in Vlaanderen zelfs verplicht om regenwater te gebruiken. Regenwater is zacht, schoon en gratis. Je kunt er de toilet mee spoelen, de wasmachine mee draaien, de schoonmaak mee doen én mee douchen. Het is erg aangenaam voor je huid en je krijgt nooit meer kalkaanslag in je badkamer. Bedrijven kunnen regenwater bovendien prima gebruiken als proceswater.
De laatste stap is het hergebruik van afvalwater. Het grootste deel van de vervuiling in afvalwater is organisch van aard en kan biologisch gezuiverd worden. Daarna kun je er op z’n minst de toiletten mee spoelen en dan heb je toch alweer 30% op je drinkwater bespaard.
Maar drinkwater kost toch bijna niets in Nederland? Dat klopt, maar het is erg kortzichtig om alleen naar kosten te kijken. Naast de maatschappelijke winst zijn er nog meer voordelen, zoals mogelijke subsidies van gemeenten, besparing op was- en zeepmiddelen en minder onderhoud aan apparatuur. Bedrijven hebben bovendien fiscale voordelen en kunnen meestal fors besparen op de riool- en zuiveringsheffing.
Het gebruiken van regenwater lost overigens nog een probleem op en dat is de overlast van regenwater. Vooral in stedelijk gebied is dit van groot belang.
[related_post themes="text"]
Nederlandse kampioenen installatietechniek bekend
Zestien jonge technici op mbo-niveau uit de metaal-, installatie-, elektro- en koudetechniek zijn tot Nederlands kampioen in hun vakgebied gekroond. De discipline Koude- en luchtbehandelingstechniek werd gewonnen door Christian Gerritse van Van Kempen Koudetechniek uit Tiel, Marien den Ouden van InstallatieWerk Midden uit Amersfoort won in de categorie Sanitaire en verwarmingstechniek en de categorie Elektrotechniek Gebouwen was voor Dimitri van Hoof van InstallatieWerk Brabant-Zeeland uit Breda.
Dertien van deze Vakkanjers, zoals ze worden genoemd, zullen gaan deelnemen aan EuroSkills 2016. Dit zijn de Europese kampioenschappen voor jonge vakmensen die in december in Gothenburg zullen worden gehouden. De ruim 250 deelnemers aan de Nederlandse wedstrijden waren verdeeld over zestien disciplines. Na de voorrondes, in november en december 2015, bleven de beste 86 Vakkanjers over. De finales waren tijdens de vakbeurs VSK, de TechniShow, bij ROC Twente en, als laatste, bij het Klokgebouw in Eindhoven.
De (Junior) VakkanjerWedstrijden zijn een activiteit van TechniekTalent.nu, een samenwerkingsverband van technische sectoren, in opdracht van werknemers- en werkgeversorganisaties. Met de (Junior) VakkanjerWedstrijden wil TechniekTalent.nu de vaktrots, het vakmanschap en de instroom van jonge technici stimuleren. Meer info op www.devakkanjers.nl.
[related_post themes="text"]

