‘Slecht geïsoleerde huizen scoren relatief goed op stookkosten’
Een alleenstaande oudere in een huis met energielabel G blijkt soms minder energie te gebruiken dan een gezin met kinderen in een woning met label A. Sterker, de meeste gebruikers van oude, slecht geïsoleerde huizen scoren relatief goed als het gaat om stookkosten. Dit is één van de verrassende uitkomsten van een onderzoek dat Daša Majcen uitvoerde, waarop zij vandaag zal promoveren. “Huizen zijn in theorie prima energieneutraal te maken, maar in de praktijk gooien bewoners vaak roet in het eten”, stelt de kersverse promovendus Daša Majcen. Energielabels krijgen pas betekenis wanneer ze worden gekoppeld aan verbruiksgegevens. Zij pleit daarom voor meer bewustmaking van bewoners. “Labels vergelijken alleen de thermische waarde van verschillende soorten woningen met elkaar. Daarbij worden het gebruik en de gezinssamenstelling als vaststaande gegevens gezien. Maar daarvan is natuurlijk geen sprake.”
Voor haar proefschrift ‘Predicting energy consumption and savings in dwelling stock; a performance gap analysis in the Netherlands’ analyseerde ze de gegevens van 200.000 woningen – voor het merendeel sociale woningen. Daarnaast voerde ze in opdracht van de Rekenkamer Amsterdam onderzoek uit naar de effectiviteit van hoofdstedelijke subsidies aan woningcorporaties voor energierenovatie van hun huurwoningen. Hoofdvraag: zorgt een labelstap werkelijk voor minder energiegebruik en dus minder CO2-uitstoot? Ze voerde daarvoor een steekproef uit onder een kleine veertigduizend sociale huurwoningen, door de energielabeldatabase van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te koppelen aan de energiedata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Niet alleen scoren oude, slecht geïsoleerde huizen relatief goed als het gaat om stookkosten. Het omgekeerde is ook het geval. Terwijl het werkelijke gasverbruik voor de labels D tot en met G aanzienlijk lager ligt dan het theoretische – gemiddeld pakweg de helft – geldt voor de hoogste labelklassen juist het omgekeerd: het werkelijke energiegebruik is fors hoger dan vooraf berekend. Het energiegebruik gaat wel naar beneden als de U-waarde wordt opgekrikt. Maar voor een label A woning ligt het werkelijke gebruik toch gauw 20 tot 30 procent hoger dan het theoretische gebruik.
“Hoe dat komt? Mogelijk doordat in oude woningen niet altijd alle ruimtes centrale verwarming hebben”, vermoedt Majcen. “Ook kan het moeilijk zijn om tochtige, slecht geïsoleerde ruimtes warm te krijgen. In dat geval is het efficiënter om met elkaar bij de verwarming te kruipen. Terwijl bewoners van supergeïsoleerde huizen al gauw het idee hebben dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hun stookgedrag.”
De forse kloof tussen theorie en praktijk bemoeilijkt beleid en investeringen ten aanzien van Nul-op-de Meter renovaties. Want kosten en terugverdientijden zijn daardoor lastig vast te stellen. Problematisch is ook dat verbruiksgetallen die op een label worden vermeld weinig betekenis blijken te hebben. Hoe geef je dan een idee van wat je van verduurzaming kunt verwachten bij grootschalige woningverduurzaming? “Door weergave van het gemiddelde werkelijke verbruik”, stelt Majcen. Zij constateert daarnaast dat bewustmaking van bewoners minstens zo belangrijk is als technische ingrepen. “De doorslaggevende factor zijn we zelf, richt het beleid dus ook op de gebruikers”, zegt ze. “Gelukkig is de hoeveelheid gegevens waarover we beschikken en die we kunnen delen overweldigend. We hoeven niet meer te falen.”
Meer informatie:
‘Zonnepanelen met thuisaccu’s worden steeds populairder’
Consumenten stappen steeds vaker over naar duurzame energiebronnen. Vooral zonnepanelen zijn in opmars. Nu er steeds meer mogelijkheden ontstaan om de energie thuis op te slaan, neemt zonne-energie een vlucht, voorspelt zonnepanelenfabrikant Solarwatt. Erik de Leeuw, directeur Benelux: “Momenteel krijg je geld terug bij het terugleveren van je totale overschot aan zonne-energie aan het energienetwerk. Niet onwaarschijnlijk zal de salderingsregeling binnen enkele jaren anders gaan worden ingericht. Hierdoor wordt het voor consumenten steeds aantrekkelijker om hun eigen stroom op te slaan in plaats van stroom terug te leveren. Door te bepalen welke energieproducten ze moeten integreren binnen de totale energiehuishouding kunnen consumenten hier nu alvast op inspelen.” Solarwatt waagt zich aan de volgende vijf voorspellingen over de toekomst van zonnestroomopslag:
- Minder losse verkoop
Consumenten kopen nu nog vaak losse zonnepanelen voor het opwekken van hun eigen energie. In de nabije toekomst zullen huishoudens panelen meer gaan combineren met energiemanagementsystemen, stroomopslag en andere ‘slimme producten’. Zonnepanelen zullen hierdoor steeds minder vaak als los product verkocht worden, maar steeds vaker onderdeel uitmaken van een compleet systeem.
- Eigen gebruik belangrijker
In de toekomst wordt het rendabeler om het eigen gebruik van opgewekte zonne-energie te verhogen. Particulieren kunnen dan veel voordeel hebben bij het tijdelijk opslaan van elektriciteit en overtollige energie opslaan wanneer ze minder energie nodig hebben, of deze gebruiken wanneer dit economisch gezien, het voordeligst is.
- Lange levensduur betekent meer rendement
Hoeveel besparing zonnepanelen de consument ook opleveren, het installeren ervan vraagt wel om een investering. Dan wil de gebruiker er uiteraard wel zeker van zijn dat die investering het waard is. Zonnepanelen moeten dus van hoogstaande kwaliteit zijn en lang meegaan – precies de reden dat de nieuwe generatie glas-glaspanelen steeds meer in opkomst zal raken en ze beter voorbereid zijn op de toekomst. Deze nieuwe generatie zonnepanelen gaat minstens dertig jaar mee en ze degraderen in de tussentijd nauwelijks; dat levert tot wel 25 procent meer opbrengst op dan bij traditionele panelen. Consumenten halen met deze zonnepanelen dan ook gegarandeerd meer rendement uit hun investering.
- Accu’s in opmars
Elke innovatie begint met één product. Zo was het met de walkman, mobiele telefoon, tablet – en zo is het met thuisaccu’s niet anders. En net zoals bij die andere producten blijft het bij belangrijke innovaties niet bij dat ene product. We zien nu al dat er steeds meer thuisaccu’s verschijnen, in allerlei verschillende maten, vormen en prijzen. De consument krijgt dus steeds meer keus, maar daardoor wordt het ook steeds moeilijker om een weloverwogen keuze te maken. Bij aankoop van een thuisaccu dien je in ieder geval te letten op de modulaire uitbreiding. Klein beginnen en later makkelijk uitbreiden? Kan de thuisaccu ook in bestaande situaties worden geïnstalleerd? Andere aandachtspunten zijn veiligheid (zijn de veiligheidscertificaten in orde?), gewicht (belangrijk voor de installatie en dus ook de eindprijs), responstijd (snelheid waarmee de accu reageert op de vraag naar stroom) en het aantal cycli (hoe vaak kan de batterij worden opgeladen en ontladen?).
Verder is bij de aanschafkeuze de efficiency nog van belang – de twee soorten rendement mogen dan ook niet door elkaar worden gehaald. Enerzijds is er het accurendement: het rendement van de accu op zich. Het totale rendement (ook wel roundtrip) is het rendement inclusief verliezen van de step-up-omvormer en step-down-omvormer. Het totale rendement van een accu is dus altijd lager dan het accurendement.
- Snel installeren
Naast veiligheid en prijs zijn dus ook het formaat en gewicht van belang bij het kiezen van een accu. Hoe compacter de constructie, hoe lager het totale gewicht van het opslagsysteem. Hierdoor kan het complete systeem door één installateur worden geïnstalleerd, zonder dat er speciaal gereedschap voor nodig is. Ook het onderhoud van de accu wordt zo een stuk makkelijker.
“Huurwoningen moeten veel sneller energiezuinig worden gemaakt”
Maxime Verhagen waarschuwt in de nieuwsbrief van NEN dat huurwoningen veel sneller energiezuinig moeten worden gemaakt. “Nog 1,8 miljoen huurwoningen moet voor eind 2020 gemiddeld op energielabel B komen, volgens de afspraken in 2012. In september 2013 kwam daar het Energieakkoord overheen. Toen werd ook 400 miljoen euro vrijgemaakt voor verduurzaming. Maar bijna al dat geld ligt nu nog steeds op de plank! Er gebeurt veel te weinig”, vindt de voorzitter van Bouwend Nederland.
Acute reden voor zijn ongerustheid is dat 32% van de verhuurders in een nieuw onderzoek aangeeft dat huurwoningen in 2020 niet het gemiddelde energielabel B hebben. Verhagen put uit een nieuw onderzoek naar verduurzaming van de huurmarkt, dat werd uitgevoerd door het bureau Team Vier in opdracht van de bouw- en installatiesector.
“Het is zonneklaar dat het tempo van verduurzaming dus stevig omhoog moet”, aldus de voorman van de bouwsector. “Er is te weinig ambitie, want het geld is er. Corporaties staan er alweer beter voor dan een paar jaar geleden en die 400 miljoen ligt te verstoffen, daarmee kunnen verhuurders een deel van de investeringen krijgen: de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector, ofwel de STEP-regeling. Maar wel moeten ze eerst daadwerkelijk geïnvesteerd hebben. Corporaties die niet investeren kunnen ’t dus ook niet terugvragen en daar wringt de schoen. Dat zou anders moeten. Waarom halen we voor corporaties, die de middelen die niet kunnen vrijmaken, het STEP-geld niet naar voren? Dan hebben ze per direct de investeringsruimte om te werken aan die grote en belangrijke opgave.”
“Het houdt niet op met label B in 2020; in 2030 moet het gemiddelde label A zijn, en in 2050 energieneutraal, voor alle woningen in Nederland. Dat lijkt ver weg, maar het gaat om enorme aantallen. Er zijn dus heel serieuze stappen nodig. Nu heeft nog geen kwart van de huurhuizen label B. We willen met z’n allen een duurzamer Nederland en minder gasverbruik. Dat kan nog steeds, maar dan wel met veel meer tempo. Zoals het nu gaat, komen we er niet.”
“Corporaties hebben veel nieuwe regels gekregen, maar duidelijkheid is er nu. Het is dan ook nu hét moment om weer tot investeringen over te gaan. Voor wachten is geen reden meer. technische oplossingen zijn er, middelen zijn aanwezig. Het is zaak 400 miljoen nu versneld uit te geven en daarvoor staan de corporaties en het ministerie aan de lat.”
De Nederlandse woningcorporaties bezitten zo’n 2,4 miljoen woningen, ofwel ruim 31 procent van de hele huizenvoorraad. Bijna een kwart heeft A of B. Dat betekent tegelijk dat maar liefst ruim driekwart van de huurwoningen energielabel C of lager heeft. “We hebben dus nog vijf jaar om ruim een 1,8 miljoen huurwoningen zuiniger te maken”, aldus Verhagen.
“Technisch is er veel mogelijk, dat is de moeilijkheid niet bij verduurzamen”, weet Verhagen. “Een of meer labelstappen, direct renoveren naar Nul-Op-De-Meter of sloop en zeer energiezuinige nieuwbouw. Wat nuttig en haalbaar is, verschilt per corporatie en zelfs per woningblok, maar we mogen bij deze gigantische, belangrijke opgave niet gehinderd worden. Integendeel!’
(Bron: NEN)
Opleidingstraject bijstandsgerechtigden voor een baan in de techniek
Technisch opleider ROVC gaat een samenwerking aan met Warmtepomp Techniek Zoetermeer (WPTZ), installateur van verwarmingssystemen, en stichting EcoWare, leerwerkbedrijf voor ICT en fietstechniek. Samen met deze partijen helpt ROVC bijstandsgerechtigden met het vergroten van hun arbeidskansen. Met een intensief werk- en opleidingstraject worden zij klaargestoomd voor een baan in de techniek. Het opleidingstraject bestaat uit drie fasen. EcoWare helpt deelnemers tijdens de eerste fase met het opdoen van arbeidsritme en werknemersvaardigheden. Iedereen die deze periode succesvol afsluit, wordt vervolgens door ROVC opgeleid. Hiervoor worden technische trainingen ingezet die zijn afgestemd op de behoeften van de deelnemers. De laatste fase bestaat uit een praktijkstage van drie maanden. Deze coördinatie neemt WPTZ voor haar rekening. Tijdens de stage kunnen deelnemers ervoor kiezen om een BBL (Beroeps Begeleidende Leerweg)-opleiding bij ROVC te starten. Degenen die het opleidingstraject met succes afronden, profiteren van een baangarantie van minimaal een half jaar.
Bas ter Burg, directeur bij EcoWare: “Wij proberen als organisatie de stap naar een reguliere werkplek zo klein mogelijk te maken. Dit project is daar een mooi voorbeeld van. Gezamenlijk hebben we een raamwerk gemaakt, waarbij we na zes maanden vakbekwame en gemotiveerde mensen kunnen afleveren. Een opleidingstraject waarin deelnemers zich ontwikkelen door te doen. Ik ben ervan overtuigd dat dit de kracht is van een samenwerking tussen leerwerkbedrijf, opleider en werkgever.”
Roel Greutink, business developer bij ROVC: “Goede educatie en vakkennis zijn zeer belangrijk bij re-integratie op de arbeidsmarkt. Met onze technische kennis, de lokale betrokkenheid van EcoWare en het waardevolle netwerk van WPTZ, bieden wij werkzoekenden een goed perspectief op de arbeidsmarkt. Daarbij is onze samenwerking maatschappelijk relevant. We hebben een effectieve kortetermijnoplossing gecreëerd om de vraag naar goedgeschoolde technici te beantwoorden.”
Uneto-VNI wil meer financieringsruimte voor elektronicawinkels
De Nederlandse elektronicawinkels hebben goede vooruitzichten (bijvoorbeeld op het gebied van slimme woningautomatisering, domotica), maar de groeikansen lopen gevaar door een gebrek aan financiële ruimte. Zowel zelfstandige retailondernemers als winkelketens komen in de problemen doordat banken niet of nauwelijks krediet verlenen. Uneto-VNI wil op korte termijn overleggen met de overheid en de Nederlandse Vereniging van Banken.
Als gevolg van de economische crisis heeft de elektronicabranche noodzakelijke investeringen jarenlang moeten uitstellen. Nu de economie weer aantrekt, willen de winkeliers met geavanceerde producten en innovatieve verkoopkanalen inspelen op de veranderende wensen van de consument. Dat kan alleen door te investeren en daarvoor is financiering nodig. Juist nu houden de banken de hand op de knip. Ten onrechte, vindt Uneto-VNI, de ondernemersorganisatie voor de technische detailhandel, want de vooruitzichten zijn beter dan ooit.
Met smart media wordt het mogelijk steeds meer apparaten online met elkaar te verbinden. De elektrotechnische detailhandel kan producten en diensten aanbieden die gebaseerd zijn op die techniek. Winkeliers werken daarbij vaak samen met bedrijven uit de technische installatiebranche, bijvoorbeeld op het gebied van slimme woningautomatisering (domotica). Retailers die niet de ruimte krijgen om te investeren, dreigen achterop te raken. Ook de noodzakelijke koppeling van fysieke winkels en webshops kan dan niet plaatsvinden. Als de opstelling van de banken niet verandert, zijn volgens Uneto-VNI faillissementen onvermijdelijk en zullen veel banen onnodig verloren gaan.
Envaqua en FME spannen zich samen in voor water en milieu
Met het ondertekenen van een driejarig secretariaatscontract hebben Envaqua-voorzitter Erwin Dirkse en FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming bekrachtigd zich meerjarig samen in te spannen om de strategie van de water- en milieutechnologiebranche tot een succes te maken. Belangrijke speerpunten zijn het bevorderen van de circulaire economie, het samenwerken in afval- en watercoalities, het drinkwaterdossier en de internationale positionering van de Nederlandse water- en milieutechnologiebedrijven. Envaqua – ontstaan uit de fusie tussen Aqua Nederland en de Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologieën (VLM) – behartigt de belangen van ruim 150 bedrijven in de water- en milieutechnologiesector.
FME gelooft in een sterke binding met strategische brancheverenigingen in de technologische industrie. De speerpunten van Envaqua zijn sterk in lijn met de FME beleidsprioriteiten. FME ziet de meerjarige samenwerking dan ook als een belangrijk teken van vertrouwen in krachtenbundeling en het gezamenlijk vergroten van de verdienkracht van bedrijven in de water- en milieutechnologie.
De ondertekening vond plaats in aanwezigheid van bestuursleden van Envaqua en het brancheteam onder leiding van branchemanager Frank Buijs.
Wederom negatieve aandacht in landelijke pers voor schoolventilatie
‘Peperdure ventilatiesystemen falen regelmatig’, bericht AD vanmorgen op haar site. Wederom negatieve aandacht in de landelijke pers voor de branche op het gebied van ventilatietechniek. De krant ontdekte dat honderden scholen tonnen hebben betaald voor hightech-ventilatiesystemen die niet werken. ‘Scholieren zitten vaak in een bedompt lokaal. Filters en batterijen worden niet op tijd vervangen en storingen niet opgemerkt of opgelost. Of de ventilatie maakt te veel herrie, waardoor leraren het systeem uitzetten of de ramen openen.’ Het is het bekende verhaal in een nieuw jasje. ‘Sommige oude, tochtige scholen zijn nog frisser dan de moderne gebouwen met alle hightechapparatuur’, tekent AD op uit de mond van adviseur Bas Knopper, die zich baseert op een onderzoek op ruim veertig scholen.
Het artikel meldt verder dat er veelal wordt gekozen voor een ventilatiesysteem op basis van geld en niet op basis van kwaliteit. Gevolg: goedkope systemen die veel energie gebruiken en dus extra kosten voor de scholen. Overigens ligt het matig functioneren niet alleen aan het ventilatiesysteem. ‘Tijdens een controle bleek de ventilatie helemaal niet te werken’, meldt de krant als voorbeeld. ‘Het systeem stond al weken in de storingsstand, maar niemand die het doorhad, ondanks dat men het benauwd vond. De link met een defect ventilatiesysteem werd niet gelegd, het rode storingsknopje op het bijbehorende paneel bleef onopgemerkt, ook al omdat docenten er aan gewend zijn dat het klimaat in de klas niet goed is. Ze zetten we een raam open.’
[related_post themes=”text”]
Nieuwe slimme thermostaat laat installateur woonklimaat beïnvloeden
InstallateursZaken (IZ) introduceert als eerste vakblad in Nederland een eigen slimme thermostaat: IZY. Daarmee speelt IZ in op de toenemende behoefte in de markt aan deze thermostaten.. Momenteel heeft 8% van de Nederlandse huishoudens een slimme thermostaat. Dit blijkt uit een recent marktonderzoek van Multiscope onder 6.000 Nederlanders. De IZY biedt de gebruiker alle mogelijkheden van de momenteel op de markt aanwezige slimme thermostaten maar biedt als extra mogelijkheid voor de installateur dat hij proactief het leefklimaat in de woning op afstand kan bijstellen op de wensen van de bewoners als deze door bijvoorbeeld tijdgebrek of onachtzaamheid hun vooraf ingestelde duurzaamheidsprognose dreigen te overschrijden. Uiteraard zal de installateur hierover tijdens de installatie van de thermostaat afspraken moeten maken met de bewoners. Dit kan snel en eenvoudig via een handige App voor de installateur, die te downloaden is in de appstores van Google en Apple. Daarnaast is een Powermodule (DIN rail) beschikbaar waarmee groepen gemeten, geschakeld of in een klokprogramma gezet kunnen worden.
Op www.installateurszaken.nl kan de installateur op overzichtelijke wijze en op elk gewenst moment precies zien hoeveel energie de bewoners die dag hebben gebruikt, maar ook de historie van het gebruik. Dit wordt weergegeven in kWh, m3 gas en in euro’s, zowel vanuit een overzichtelijk dashboard als in grafieken. Inzage in het totale gas- en elektriciteitsverbruik kan door een koppeling met een slimme meter. Inzage in energiegebruik en opwekking van alle apparaten aangesloten op IZY is ook mogelijk zonder slimme meter. Hierdoor heeft de installateur continu overzicht in het energiegebruik en de daarbij komende kosten en ziet hij waar eventuele besparingsmogelijkheden liggen. Naast het instapmodel is er een variant met ingebouwde infraroodcamera, waarmee de installateur automatisch warmtebeeldrapportages van het betreffende huis kan opvragen en live via infraroodbeelden de ruimtes kan onderzoeken op mogelijke hotspots of warmtelekkage.
Ondanks deze unieke mogelijkheden is de IZY niet duurder dan de gemiddelde slimme thermostaat die door andere fabrikanten op de markt wordt gebracht. De verkoopprijs voor het instapmodel zal €145,- bedragen. De IZY communiceert via KNX en IP en kan desgewenst eenvoudig aan een GBS-monitoringssysteem worden gekoppeld. Meer informatie over de IZY en een uitgebreide brochure zijn aan te vragen via IZY@Merlijnplus.nl.
De IZY is verkrijgbaar via de landelijk opererende groothandels in Nederland en België.
Abonnees op IZ kunnen profiteren van extra voordeel. Zij krijgen 25% korting bij afname van 20 of meer slimme thermostaten. Deze aanbieding geldt overigens alleen voor installateurs of installatiebedrijven.
Voor meer informatie: installateursZaken.nl/izy
Meer dan helft technische bedrijven verwacht dit jaar omzetgroei
De Nederlandse technische sector is positief gestemd over het jaar 2016. Iets meer dan de helft van alle technische bedrijven verwacht dat de omzet dit jaar groeit (51%). Deze groei is al ingezet in 2015: 45 procent van de technici geeft aan dat de omzet vorig jaar gestegen is. ROVC publiceert deze cijfers vandaag in de ROVC TechBarometer: een onderzoek uitgevoerd onder 1.231 respondenten uit de industrie en utiliteitsbouw. Het rapport geeft inzicht in markt-, HR- en opleidingstrends binnen de techniek. Om economische groei te realiseren, geeft 29 procent van de respondenten aan verbetermethodes te implementeren. Denk hierbij aan methodes als Lean, Six Sigma of WCM, die allen werkprocessen verbeteren. Het innoveren met producten of diensten staat op nummer twee (28%). De derde plaats wordt in beslag genomen door het opleiden van medewerkers om zo de bedrijfsresultaten te optimaliseren (22%).
De respondenten werd ook gevraagd naar de belangrijkste ontwikkelingen voor hun organisatie de komende drie jaar. Allround inzetbaarheid van technici blijkt met afstand de belangrijkste ontwikkeling (50%). Dit betekent dat er vooral vraag is naar technische medewerkers die meer dan één vakgebied beheersen en multi-inzetbaar zijn. 18 procent van de respondenten geeft daarnaast aan automatisering belangrijk te vinden, zowel nu als in de toekomst. Verder wordt het borgen en bijbrengen van kennis en kunde gekenmerkt als één van de belangrijkste huidige ontwikkelingen (15%). 18 procent geeft tevens aan dat dit de komende jaren ook een belangrijk onderwerp blijft.
John Huizing, algemeen directeur van ROVC: “Wanneer het goed gaat met de technische sector, gaat het ook goed met Nederland. Bijna een vijfde van de beroepsbevolking heeft namelijk een technisch beroep. Daarnaast is de technische branche verantwoordelijk voor een groot deel van de Nederlandse export. Dit betekent wel dat we voor nieuwe uitdagingen komen te staan. 2016 wordt het jaar van allround inzetbaarheid. Dit kan echter alleen gerealiseerd worden als technische bedrijven investeren in kennis en kunde.”
De ROVC TechBarometer geeft naast deze resultaten inzicht in overige, relevante trends in de techniek. Het rapport is gratis aan te vragen via de volgende link: www.rovc.nl/techbarometer.
[related_post themes=”text”]
Voormalige arbodienst van Imtech overgenomen
Arbodienstverlener Richting neemt per 1 april 2016 Imtech Arbodienst over. De voormalige arbodienst van Imtech is gevestigd in Capelle aan den IJssel. Het grootste deel van de medewerkers komt in dienst van Richting. Dankzij de overname neemt de sectorspecifieke arbo-kennis van Richting toe en verwacht het bedrijf het marktaandeel in de technische installatiebranche snel te kunnen vergroten. Richting biedt klanten in de installatiebranche een compleet pakket voor verzuimpreventie en -begeleiding aan. De arbodienstverlener hanteert een werkwijze waarbij het bedrijf samenwerkt met sportcentra en professionele begeleiders. Dankzij deze aanpak slaagt Richting erin het aantal ziektedagen te verminderen. Elke ziektedag kost de werkgever gemiddeld 250 euro. Minder ziektedagen betekent bovendien een lagere verzekeringspremie.
Om de duurzame inzetbaarheid van medewerkers te verbeteren, werkt Richting aan innovaties op het terrein van arbozorg. In de proeftuin ‘Arbozorg nieuwe stijl’ ontwikkelt Richting in samenwerking met partners Uneto-VNI Verzekeringen en TNO een aanpak die uitgaat van geïntegreerde zorg, branchegerichte bekostiging en extra aandacht voor preventie. Met de proeftuin geven Richting en haar partners invulling aan het SER-ontwerpadvies over sectoraal georganiseerde zorg.
Richting heeft een stevige positie in de installatiebranche. Het bedrijf levert arbodienstverlening aan een groot aantal installatiebedrijven aangesloten bij Uneto-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche. Ook verzorgt Richting de verzuimpreventie en -begeleiding voor medewerkers van Uneto-VNI en voor medewerkers van Uneto-VNI Verzekeringen.
Richting is een jonge gecertificeerde landelijke arbodienst met 39 locaties verspreid door heel Nederland.