• november 24, 2015
  • 143 views
Femme Tech Bedrijven Awards 2015 uitgereikt

De Femme Tech Bedrijven Awards gaan dit jaar naar Fokker Elmo uit Hoogerheide, tbp electronics uit Dirksland en General Ledger uit Elst. Een jury onder leiding van Annemarie Jorritsma maakte dit op 19 november bekend. De drie technische bedrijven zijn stuk voor stuk inspirerende koplopers als het gaat om werving en behoud van vakvrouwen voor de techniek. Jorritsma: “Ze maken zichtbaar dat vrouwen en techniek een win-wincombinatie vormen, die meerwaarde voor het bedrijf oplevert en volop kansen voor vrouwen creëert.“ De Femme Tech Bedrijven Awards zijn een initiatief van TechniekTalent.nu en werden dit jaar voor de vijfde keer uitgereikt. In de categorie kleine bedrijven (tot 50 medewerkers) kwam General Ledger als winnaar uit de bus. De jury roemt de vakvrouw die dit metaalbewerkingsbedrijf opzette als een inspirerend voorbeeld van vrouwelijk ondernemerschap in de techniek. Directeur Nancy Klomp profileert het bedrijf door nadruk op de aandacht voor de wensen van klanten. Zij zet zich bovendien in om meer vrouwen en meisjes enthousiast te maken voor werken in de techniek. Klomp is erg verguld met de Award. “Toen ik als jonge stagiaire aan de draaibank stond, geloofden collega’s en klanten bijna niet dat ik dat kon als meisje. Nu heb ik mijn eigen bedrijf, waar 80% van de werknemers vrouw is. Deze prijs is een prachtige erkenning en laat zien dat we op de goede weg zijn.” In de categorie middelgrote bedrijven (50 tot 250 medewerkers) won tbp electronics. Dit bedrijf laat volgens de jury overtuigend zien dat parttime werken helemaal geen probleem hoeft te zijn in het technisch bedrijfsleven. Bijkomend resultaat is dat de interne mobiliteit van vrouwen groot is. Marja Klijn-Snijder: “Bij ons is een parttime aanstelling in geen enkele functie een belemmering, ook niet in leidinggevende functies. Bovendien wordt met alle medewerkers in functioneringsgesprekken over carrièreplannen gesproken. En dat werpt vruchten af! Deze prijs maakt ons nog trotser op…

  • november 23, 2015
  • 147 views
Onderzoeksraad voor Veiligheid onderstreept noodzaak vakmanschap

Het rapport ‘Koolmonoxide, onderschat en onbegrepen gevaar’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid is kritisch over de installatiesector. Met de kritiek gaan diverse organisaties binnen de installatiesector aan de slag. Het rapport onderstreept het grote belang van vakmanschap. Het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV), gepubliceerd op 18 november 2015, stelt dat 46% van de (bijna-) ongevallen wordt veroorzaakt door cv-installaties en niet alleen door verouderde geisers of gebrek aan onderhoud, zoals vaak wordt verondersteld. De helft van de cv-installaties die problemen veroorzaken is minder dan tien jaar oud en daarvan heeft twee derde een onderhoudscontract. Waarom geven gasinstallaties zoveel ongevallen? Het rapport beschrijft een aantal vaak voorkomende factoren, waaronder: foutieve montage onjuiste uitmonding rookgasafvoer lekken in de rookgasafvoer winddruk en ventilatie foutieve instellingen in de cv-ketel. Vaak is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Ook wordt in veel gevallen bij onderhoud alleen naar de cv-ketel gekeken terwijl het totale systeem aandacht verlangt. Behalve naar installatiefouten kijkt het rapport ook naar fabrikanten. Zij behoren toestellen te maken die storingsbestendig en ‘failsafe’ zijn. Daarbij moeten de fabriekshandleidingen duidelijker worden, aldus de OvV. De invloed van de consument wordt eveneens genoemd in het rapport. Twee derde van de installateurs ervaart een spanningsveld tussen veiligheid enerzijds en dienstverlening anderzijds. Consumenten zoeken naar de goedkoopste aanbieder wat ten koste gaat van kwaliteit. Niet alle consumenten hebben er bijvoorbeeld begrip voor als bij ketelvervanging ook de rookgasafvoer moet worden geïnspecteerd en zo nodig vervangen. Met de kritiek van het OvV gaan diverse organisaties binnen de installatiesector aan de slag, waaronder brancheorganisatie Uneto-VNI en Kwaliteit voor Installaties Nederland (KvINL) . Alle kennis die nodig is voor veilige installatie en voor het onderhoud is beschikbaar in wet- en regelgeving. Die kennis moet in de regel vertaald worden naar praktijkgerichte documenten, de taak van ISSO, kennisinstituut voor de installatiesector. OvV stelt in haar rapport dat het ISSO-kleintje…

  • november 20, 2015
  • 146 views
“Onbekwaamheid leidt tot koolmonoxide-misstanden”

Het zal u niet ontgaan zijn, er hebben zich nare ongevallen met koolmonoxide voorgedaan. De cv-ketel is in opspraak. Of eigenlijk: de installateur. De verschillende kwaliteitslabels zoals keurmerken, erkenningen en certificeringen bieden te weinig garantie voor daadwerkelijk professionele aanleg en veilig onderhoud, zegt de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Inmiddels hebben verschillende installateurs gereageerd op onze facebookpagina. “Ik ben als installateur benieuwd waar nu precies de problemen liggen”, zegt Eddy Weber, “Volgens mij ligt het niet direct aan de ‘nieuwe’ ketel. In een voorbeeld op de radio werd één geval besproken. Hiervan heeft de rookgasaansluiting op de ketel losgelaten. Het ligt dus niet aan de ketel zelf, maar de aansluitingen op/aan de ketel en aan de onbekwaamheid van degene die het heeft gemonteerd. In mijn omgeving zie ik veel misstanden bij installaties die zijn aangebracht door klusbedrijven, kleine aannemers, enz. De overheid pleit nu voor ‘aanvullende’ maatregelen, maar was het niet de overheid die heeft toegestaan dat een groenteboer nu een ketel kan en mag installeren? Ook denk ik dat de crisis hier een bijdrage aan heeft geleverd. Bij een markt onder spanning moet alles goedkoper, sneller en wordt er minder aan scholing gedaan, waardoor bij veel mensen/bedrijven de kwaliteit toch achteruit gaat.” “Vandaag het hele rapport gelezen”, laat Bert Bos Sr. ons weten. “Een en ander wordt door de media helaas weer niet correct naar buiten gebracht. Het rapport is erg zorgvuldig samengesteld en wat voor mij telt, is dat de aanbeveling aan de minister luidt: ‘Terug naar een gefundeerde erkenningsregeling, net als het vroeger was, en gelijk aan de andere Europese landen.” Komt u in de dagelijkse praktijk ook misstanden tegen, slecht uitgevoerd werk, lekkende ketels of niet aangesloten rookgasafvoeren? Laat het ons weten via onze sociale mediakanalen: @installatienet.nl, Facebook of via mail. En laat uw mening horen!

  • november 19, 2015
  • 144 views
Koolmonoxidegevaar onderschat

Uit onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar koolmonoxideongevallen blijkt dat 46% van de ongevallen gebeurt met een cv-installatie; het merendeel modern en goed onderhouden. Dit wijkt af van het beeld dat vooral oude geisers of slecht onderhouden toestellen te veel koolmonoxide zouden produceren. Verder constateert de Onderzoeksraad in het op 18 november gepubliceerde rapport dat periodiek onderhoud aan installaties geen afdoende bescherming vormt tegen koolmonoxideongevallen. De verschillende kwaliteitslabels zoals keurmerken, erkenningen en certificeringen bieden te weinig garantie voor daadwerkelijk professionele aanleg en veilig onderhoud. Ook koolmonoxidemelders vervullen hun waarschuwende functie niet vlekkeloos. Tot nu toe wordt aangenomen dat jaarlijks ten minste vijf à tien dodelijke slachtoffers vallen door blootstelling aan een verhoogde concentratie koolmonoxide en enkele honderden gewonden. Naar inschatting van de Raad is de omvang van het probleem met koolmonoxide drie tot vijf keer zo groot. De symptomen van koolmonoxidevergiftiging worden echter vaak niet herkend zodat een juiste diagnose uitblijft. Komt u in de dagelijkse praktijk ook misstanden tegen, slecht uitgevoerd werk, lekkende ketels of niet aangesloten rookgasafvoeren? Laat het ons weten via onze sociale mediakanalen: @installatienet.nl, Facebook of via mail. En laat uw mening horen!  

  • november 19, 2015
  • 144 views
Zonnestroom voor 2,5 miljoen Nederlandse huishoudens in 2023

Het Nationaal Actieplan Zonnestroom (NAZ), opgesteld door diverse bedrijven en instellingen onder leiding van DNV GL, heeft in 2011 de doelstelling van 4 GWp zonnestroom in 2020 in Nederland geformuleerd. Door het succes van zonnestroom in de afgelopen jaren, is het NAZ geactualiseerd en ontwikkelt de groei van zonnestroom zich in een versneld tempo naar maar liefst 10 GWp in 2023. Daarmee ondersteunt zonnestroom het Energieakkoord, en levert zonnestroom 15% van de hernieuwbare elektriciteit in 2023. Dit komt overeen met 7% van de totale elektriciteitsvraag in Nederland. Belangrijke drijvende kracht achter deze groei is de salderingsregeling, die voorlopig tot 2020 wordt gegarandeerd. Samen met de verwachte toekomstige flexibilisering van de tarieven, ook voor kleinverbruikers, kan ook de innovatie worden gestimuleerd om de opgewekte stroom zoveel mogelijk zelf te gebruiken, bijvoorbeeld via opslagsystemen. Op die manier is het mogelijk eventuele overbelastingen van het elektriciteitsnet en de bijbehorende investeringen voor netverzwaringen te voorkomen. Het NAZ roept de overheid op om samen met de zonnestroomsector tot een passende regeling te komen die zowel zekerheid biedt voor bezitters van zonnestroomsystemen als voldoende ruimte voor innovaties die het eigen gebruik stimuleren. De recent opgerichte Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) kan een goed platform bieden voor overleg tussen de betrokken partijen op dit gebied. Het succes van zonnestroom in de afgelopen jaren is aanleiding voor NAZ om de horizon verder te leggen en groeiscenario’s voorbij 2020 te schetsen. Het NAZ hanteert een hoog en laag groeiscenario en baseert zich hierbij op een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en DNV GL naar het potentieel voor de opwekking van zonnestroom op de daken van woningen en utiliteitsgebouwen in Nederland. Volgens deze studie blijkt het huidige dakpotentieel ongeveer 70 GWp te zijn op basis van de huidige technologie (‘Groeiscenario Laag’). Indien technologieverbeteringen en het potentieel buiten de bebouwde kom wordt meegenomen stijgt dit potentieel voor zonnestroom…

  • november 13, 2015
  • 135 views
Nieuwe financiering voor langer zelfstandig wonen

Steeds meer ouderen kiezen ervoor om zolang mogelijk in hun eigen woning te blijven wonen. Zij overwegen dan om hun woning comfortabeler te maken. Dit kan door bijvoorbeeld drempels te verwijderen, een inloopdouche aan te brengen, domotica toe te passen of zelfs een slaapkamer op de begane grond aan te bouwen. Het financieren van verbouwingen blijkt in de praktijk erg moeilijk als je ouder wordt. Ook gemeenten en provincies vinden het belangrijk dat bewoners hun woning aanpassen en stimuleren steeds vaker inwoners om vroeg na te denken over ‘later’ en hun woonsituatie. Met de Blijverslening biedt het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) gemeenten een aantrekkelijk financieel instrument om eigenaren-bewoners te faciliteren bij het levensloopbestendig maken van hun woning. De Blijverslening is door SVn ontwikkeld op verzoek van het landelijk ’Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen’ en gemeenten en provincies. Marnix Norder, voorzitter van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen, is blij dat de Blijverslening nu uitgerold kan worden richting de gemeenten. “Als gemeenten ervoor kiezen een fonds te openen, kunnen er vanuit dit fonds leningen worden verstrekt aan de inwoners. Dit kan een belangrijke impuls zijn om de woning aan te passen. Ouderen beschikken vaak wel over vermogen, maar in veel gevallen zit dat vast in hun huis. De Blijverslening kan dan een mooie financieringsoplossing zijn. Het gemeentelijke fonds voor Blijversleningen is bovendien revolverend. Dit is een duurzame vorm van financieren. Rente en aflossing op de Blijverslening kunnen steeds weer opnieuw worden ingezet voor nieuwe leningaanvragen.” Jan Willem van Beek, directeur van SVn: “SVn heeft de Blijverslening ontwikkeld in nauwe samenwerking met het Aanjaagteam, gemeenten, provincies en belangenorganisaties, zoals bijvoorbeeld de ANBO. De Blijverslening heeft een duidelijk kader waarbinnen gemeenten ‘op maat’ zelf de voorwaarden bepalen. Zo kunnen gemeenten de lening bijvoorbeeld beschikbaar stellen voor specifieke maatregelen, een bepaalde wijk of doelgroep. Er zijn veel gemeenten die interesse hebben getoond. In de Tweede Kamer is…

  • november 11, 2015
  • 151 views
Vernieuwde richtlijn Installaties voor levensloopgeschikte woningen gereed

Afgelopen week werd de richtlijn ISSO 77 Installaties voor levensloopgeschikte woningen uitgereikt aan Marnix Norder, leider van een ‘aanjaagteam’ dat gemeenten en regio’s helpt samenwerking te zoeken en te verbeteren op het gebied van zorg-gerelateerd wonen voor ouderen. De richtlijn moet opdrachtgevers en -nemers in de woningbouw ondersteunen met een overzicht van mogelijke installaties die woningen kunnen voorbereiden op ‘langer zelfstandig thuis wonen’. De uitreiking, door Claudia Reiner (vice-voorzitter Uneto-VNI), vond plaats bij Technologie Thuis Nu!, een initiatief van het Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf (OTIB) met vier modelwoningen die laten zien welke bewezen technische mogelijkheden er zijn om te voldoen aan de behoeften van mensen die extra zorg nodig hebben. Om tot een levensloopgeschikte woning te komen, is het van groot belang dat ook vroegtijdig keuzes gemaakt en vertaald worden naar passende technische installaties. Bij het tot stand komen van het ISSO 77 richtlijn zijn experts vanuit onder meer zorginstellingen, woningcorporaties, gemeentes en natuurlijk de bouw en de installatietechniek betrokken. Deze bijzondere samenwerking heeft geleid tot een nieuwe standaard voor het levensloopgeschikt maken van woningen. ISSO heeft de richtlijn opgesteld in opdracht van Uneto-VNI, KIEN en OTIB, gebruik makend van onder meer kennis uit eerdere projecten zoals WelThuis. Verschillende betrokken organisaties waren bij de feestelijke uitreiking aanwezig. Zo sprak onder meer Alzheimer Nederland haar waardering uit voor de richtlijn, als ook voor de interactieve wijze van totstandkoming. Directeur Elly Verbug OTIB, bevestigt dit:  “Door de dialoog aan te gaan met alle betrokkenen is er een weloverwogen richtlijn tot stand gekomen, waarmee we inspringen op de wensen en vragen, maar ook recht doen aan de technologische ontwikkelingen.” Vanuit de installatiesector sprak Peter Schneiders van Verkerk Groep over de gevolgen van de richtlijn: “Kennis bundelen is een noodzaak en techniek speelt een enorme rol in de veranderende zorgomgeving.” Henri Soepenberg, directeur van ontwikkelaar ZorgID,  bevestigde het belang van de…

  • november 9, 2015
  • 137 views
Gratis KOMO-specificaties voor bestekschrijvers

KOMO stelt een catalogus met bestekspecificaties gratis beschikbaar aan voorschrijvers. Deze KOMO- bestekcatalogus is onderdeel van het Open Specificatie Formaat (OSF) waaruit de bestekprogramma’s van de softwareleveranciers Kubus, Ibis, Duncan en De Twee Snoeken de specificaties ophalen. Met deze stap speelt KOMO in op de behoeften van zowel de bestekschrijvers als de bouw- en installatiemarkt, waar de vraag naar objectieve, onafhankelijk getoetste (product)informatie onveranderlijk hoog blijft. KOMO stelde inmiddels ruim 300 bestekspecificaties op, gebaseerd op haar BRL’en voor producten en processen. De specificaties zijn ontwikkeld in samenwerking met de deskundigen van de certificerende instellingen en vervolgens geactualiseerd en geaccordeerd door KOMO. Vanuit iedere individuele bestekspecificatie kan direct doorgelinkd worden naar de betreffende BRL én naar de betrokken certificaathouders. Wanneer deze certificaathouders voor hun specifieke (samengestelde) producten specificaties en detailleringen hebben opgesteld, worden deze direct binnen OSF ontsloten en beschikbaar gesteld aan de markt. Op korte termijn zullen voor alle KOMO product- en proces BRL’en bestekspecificaties zijn opgesteld. Bij de eerstvolgende update al zal het aantal specificaties belangrijk worden uitgebreid. Op de KOMO website staat aangegeven wat de laatste versie van de KOMO-bestekcatalogus is en welke wijzigingen in die release zijn doorgevoerd. De specificaties zijn te downloaden: http://www.openspecificaties.nl. De specificaties kunnen door producenten en bestekschrijvers voor eigen gebruik eventueel worden bewerkt en opgeslagen in het OSF (maar uiteraard niet in de KOMO-bestekcatalogus zelf).

  • november 6, 2015
  • 135 views
Technologieroute voor betere doorstroom onderwijs

Op donderdag 29 oktober ondertekenden vertegenwoordigers van drie mbo instellingen en twaalf vmbo scholen in de regio Rotterdam- Rijnmond een samenwerkingsovereenkomst om de doorstroom tussen vmbo- en mbo-instellingen te bevorderen. In de overeenkomst zijn afspraken gemaakt over een door mbo en vmbo gezamenlijk in te richten leertraject voor jongeren met interesse voor techniek: de ‘Technologieroute’. Opzet is dat daarmee de doorstroom van het vmbo naar het vmbo wordt verbeterd. De technologieroute start met de eerste lichting leerlingen in augustus 2016. Deelnemende scholen zijn: Mavo Vos, Edudelta College, RGO Middelharnis, CSG Prins Maurits, PENTA College CSG De Oude Maas, Roncalli Mavo, IJsselcollege, het samenwerkingsverband Albeda College / Zadkine Techniek & Technologie, Scheepvaart & Transport College, Hildegardis Mavo, Melanchthon Mathenesse, Melanchthon Kralingen en het Libanon Lyceum. Zij hebben afgesproken om hun lesprogramma’s op elkaar af te stemmen zodat vmbo-studenten drempelloos kunnen doorstromen naar het mbo-4. Directeur Adrie Krielaart van Edudelta College is enthousiast over deze samenwerking: “Het bijzondere zit hem niet alleen in het programma voor de studenten met een interesse in techniek. Ook de expertise die we onderling uitwisselen en de professionalisering van docenten mede dankzij de rol van het bedrijfsleven zijn een mooie bijkomstigheid.” Voordelen programma technologieroute De leerlingen maken tijdens hun opleiding op het vmbo kennis met de werelden achter de diverse beroepen via projecten, aangedragen vanuit het bedrijfsleven. Om de praktijkprojecten mogelijk te maken krijgen zij gerichte techniek(gast)lessen. Via de technologieroute kunnen de leerlingen met een grotere slagingskans op het middelbaar beroepsonderwijs instromen. De techniekopleidingen worden in het vmbo en mbo beter op elkaar aangesloten, waardoor dubbelingen in lesprogramma’s worden voorkomen en vakinhoudelijke verdieping mogelijk is. Nuttig voor leerlingen en interessant voor het bedrijfsleven die dankzij deze route al in een vroeg stadium in contact komt met toekomstige werknemers. Nu al opvolging Jolanda Buwalda, Projectleider Technologieroute Rijnmond: “De behoefte om samen te werken in de regio is groot.…

  • november 2, 2015
  • 140 views
Installateur wenst ondersteuning bij offerte duurzaam project

Maar liefst vier op de vijf installateurs verwacht ondersteuning van een leverancier bij het maken van een offerte voor een duurzaam project. Dit percentage is onder W-installateurs net iets hoger dan onder E-installateurs. Dit blijkt uit de Marketing Score Card Trends & Ontwikkelingen Installatie van BouwKennis. Het rapport laat zien dat er grote kansen liggen voor leveranciers in de ontzorging rondom duurzame oplossingen. Het percentage installateurs dat ondersteuning van een leverancier verwacht bij het maken van een offerte voor een duurzaam project is fors. Onder W-installateurs is dit maar liefst 87% en bij de E-installateurs ligt dit aandeel slechts een fractie lager (85%). Deze hoge percentages laten zien dat het maken van een goede offerte voor een duurzaam project specifieke kennis vereist en dat hulp gewenst is. Het feit dat de behoefte aan ondersteuning bij algemene offertes in algemene zin veel lager ligt (W-installateur: 59% (zeer) interessant, E-installateur: 57% (zeer) interessant, onderstreept deze conclusie. Een gebrek aan kennis over de daadwerkelijke terugverdientijd speelt de keuze voor een duurzame oplossing in de praktijk nogal eens parten. Het goed voorrekenen van de terugverdientijd van een duurzame oplossing kan tegenwicht bieden aan dit probleem. Niet voor niets ziet een overgrote meerderheid van de installateurs meerwaarde in het voorrekenen van de terugverdientijd van duurzame oplossingen richting klanten. Dit percentage ligt onder E-installateurs (87%) iets hoger dan onder W-installateurs (81%). Ook hierin ligt een belangrijke rol weggelegd voor leveranciers. Zij kunnen installateurs helpen met het voorrekenen van de terugverdientijd door de benodigde specificaties van producten en door voorbeeldprojecten aan te leveren. Voor meer informatie: www.bouwkennis.nl