• augustus 17, 2015
  • 133 views
500 installatiebedrijven lijden onder faillissement Imtech

Een vraag die tot op heden onbeantwoord is gebleven in de discussie omtrent het faillissement van Imtech is hoeveel bedrijven binnen de installatie worden geraakt en in welke mate zij van Imtech afhankelijk zijn. Uit onderzoek dat USP Marketing Consultancy deze week heeft uitgevoerd onder installateurs, blijkt 4% afgelopen jaar onderaannemer te zijn geweest van het noodlijdende bedrijf. Ondanks het feit dat de omzetafhankelijkheid relatief gering is voor bijna driekwart van de installatiebedrijven vrezen er ongeveer 100 voor hun voortbestaan. Achter aansluiten bij vorderingen Jan-Paul Schop, directeur USP Marketing Consultancy, schatte het aantal onderaannemers dat rondom Imtech actief is, afgelopen week al op enkele honderden. Uit het onderzoek blijkt nu dat ongeveer 500 installatiebedrijven zijn getroffen doordat zij als onderaannemer optreden voor Imtech. Van de bedrijven die werken in opdracht van Imtech, geeft ongeveer tweederde aan dat zij op dit moment vorderingen hebben uitstaan. Onderaannemers lijken zoals het er nu uitziet achteraan te moeten sluiten wanneer het gaat om uitbetaling. De overheid, werknemers en banken krijgen voorrang. Bijna 100 bedrijven vrezen voor voortbestaan De afhankelijkheid van Imtech in termen van omzet lijkt voor onderaannemers in de installatiebranche op het eerste oog relatief gering. Ruim 80% van de onderaannemers die zaken doet met Imtech geeft aan dat de omzetafhankelijkheid beperkt blijft tot minder dan 10%. Toch geeft één op de zes onderaannemers, oftewel bijna 100 bedrijven, aan te vrezen voor het voortbestaan van hun bedrijf. Wanneer onderaannemers in de problemen komen, kan slechts een kwart van hen terugvallen op de verzekering. Driekwart van de bedrijven in de sector heeft zich niet verzekerd tegen een faillissement van een opdrachtgever. Kwart gedupeerde onderaannemers overweegt schadeclaim Met de onzekere situatie in het achterhoofd geeft een kwart van de getroffen installatiebedrijven aan een claim te overwegen. De vraag of een dergelijke claim van collectieve aard moet zijn wordt door de helft van de gedupeerden positief…

  • augustus 7, 2015
  • 166 views
Trend: Vakmensen werken door tijdens vakantieperiode

In navolging van een groeiend aantal bouwbedrijven, werkt ook bijna 60 procent van de vakmensen door tijdens de zomermaanden. De zomer is de ideale periode om grote klussen uit te voeren. Van de zzp’ers en aannemers geeft 45 procent aan dat de bouwvak tot het verleden behoort. Dit blijkt uit onderzoek van Werkspot.nl onder 500 eigen vakmensen. Het gunstige weer is voor vakmensen de belangrijkste reden om tijdens de bouwvak door te werken. Ook geven ze aan dat er meer aanbod van werk is en dat ze te maken hebben met minder concurrentie. Volgens ruim 60 procent van de vakmensen besteden particulieren een deel van hun vakantiegeld aan klussen. Meer dan een derde geeft aan dat particulieren een klus graag tijdens hun vakantie laten uitvoeren. Ronald Egas, CEO van Werkspot.nl, zegt hierover: “Wij zien tijdens de zomermaanden geen daling in het aantal klussen dat op Werkspot.nl geplaatst wordt. Particulieren vinden de zomer een prettige periode om klussen uit te laten voeren. Zij houden hierbij nauwelijks rekening met de bouwvakvakantie. Dit biedt kansen voor ondernemers. Steeds meer vakmensen werken daarom door.” Voorheen waren veel leveranciers, fabrikanten en bouwbedrijven gesloten tijdens de bouwvak. Dit was voor een kwart van de vakmensen een reden om op vakantie te gaan. Grote leveranciers en fabrikanten spelen nu beter in op de behoefte van de markt. Zij blijven veelal open tijdens de zomermaanden met aangepaste openingstijden. Herold van den Belt, algemeen directeur van Groothandel Wasco, zegt hierover: “We gaan in Nederland steeds meer naar een 24-uurs economie. Openingstijden worden steeds ruimer, bezorgmogelijkheden worden flexibeler; sluiten tijdens de bouwvak is voor ons geen optie. Wij merken al jaren dat zelfstandige professionals en aannemers doorwerken tijdens de bouwvak. Zij kunnen op Wasco rekenen, ook tijdens de bouwvak.”  

  • augustus 3, 2015
  • 197 views
W-installateur het meest tevreden met …

Fabrikant van cv-ketels Vaillant heeft de hoogste klanttevredenheid onder W-installateurs. Zij worden op de voet gevolgd door een andere fabrikant van cv-ketels: Nefit. Onder adviseurs in de werktuigbouwkundige sector scoort koeltechniekfabrikant Ambrava met het merk Samsung het hoogste tevredenheidscijfer. Dit blijkt uit de Marketing Score Card Klanttevredenheid Installatie, het jaarlijks terugkerende klanttevredenheidsonderzoek van BouwKennis. Het verbeteren van de klanttevredenheid moet voor elke organisatie een topprioriteit zijn. De BouwKennis Marketing Score Card Klanttevredenheid peilt daarom jaarlijks de klanttevredenheid van E-installateurs, W-installateurs en adviseurs met de belangrijkste fabrikanten en handelaren. Onder installateurs is van twaalf belangrijke aspecten de tevredenheid gemeten, onder adviseurs zijn dit er elf. De top-5 in dit bericht is gemaakt aan de hand van het gemiddelde van deze verschillende aspecten. Ook dit jaar doen fabrikanten van cv-ketels het goed. Ze pakken met Vaillant, Nefit en Remeha, drie plekken in de top-5. Er is sprake van een opvallende nieuwkomer in de vorm van Vaillant. Deze fabrikant is nieuw in de top-5 en stoot gelijk door naar de nummer 1-positie. Deze plek was de afgelopen twee jaar nog voor Nefit als fabrikant van cv-ketels. Deze fabrikant bevindt zich nu op de tweede plaats. Nefit is als fabrikant van boilers tevens op de derde plek te vinden. Ook warmtepompen zijn vertegenwoordigd in de top-5 van 2015. Aklima bevindt zich met het merk Mitsubishi Electric op de vierde plaats. De top-5 kent in vergelijking met vorig jaar in totaal drie nieuwe gezichten. Voor meer informatie: http://www.bouwkennis.nl/wp-content/uploads/2015/07/21-07-2015-W-installateur-meest-tevreden-met-Vaillant-en-Nefit.pdf  

  • juli 29, 2015
  • 147 views
Wijziging Energieprestatienorm voor Maatregelen op Gebiedsniveau (EMG)

Soms is het efficiënter om binnen een gebied energie te besparen in plaats van voor elk gebouw apart. Met de EMG kan de invloed van zo’n collectieve actie worden verrekend in de energieprestatie van de aangesloten gebouwen. Hiervoor bestond sinds 2011 een ‘voornorm’. Deze is nu herzien en krijgt de status van een NEN-norm. Belanghebbenden kunnen tot 15 november 2015 commentaar indienen op het normontwerp. Daarna wordt NEN 7125 gepubliceerd. NEN 7125 geeft termen, definities en de bepalingsmethode van de energieprestatie van maatregelen op gebiedsniveau, zoals: warmte- en koudenetten, biogasnetten, duurzaam gas via het landelijke gastransportnetwerk of duurzame elektriciteit via het landelijke elektriciteitstransport netwerk. NEN 7125 is een aanvulling op NEN 7120 waarin de bepalingsmethode voor de energieprestatie van een gebouw wordt omschreven. De belangrijkste inhoudelijke aanpassingen ten opzichte van NVN 7125 zijn: – aangepaste bepaling van de distributieverliezen voor warmte- en koudenetten; – aangepaste waardering van warmtekrachtkoppeling zonder en met derving; – toevoeging van de waardering van biobrandstoffen voor alle soorten warmte- of koude-opwekkers; – toevoeging van de waardering van biogasnetten; – koppeling tussen specifieke gebruikers en nieuwe opwekkers in warmte- of koudenetten; – toevoeging van de bepaling van de CO2-emissie Deze norm is met name interessant voor partijen die zich bezighouden met energieprestatie. Belanghebbenden kunnen het normontwerp kosteloos inzien op www.normontwerpen.nen.nl en commentaar indienen tot 15 november 2015. Het ingediende commentaar wordt daarna door de normcommissie behandeld. Naar verwachting wordt de definitieve versie eind 2015 gepubliceerd.

  • juli 27, 2015
  • 164 views
Recycling lampen en armaturen neemt toe

Het aantal deelnemers van LightRec groeide het afgelopen jaar flink, zo blijkt uit het jaarverslag van de stichting dat onlangs werd gepubliceerd. Sinds juli 2014 hebben 30 nieuwe  verlichtingsproducenten en -importeurs zich aangemeld bij het inzamelsysteem. Deze groei is mede het gevolg van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) voor verlichtingsproducenten die begin dit jaar van kracht werd. Door deze AVV zijn alle producenten en importeurs van verlichting verplicht om zich aan te sluiten bij Stichting LightRec. LightRec is in Nederland opdrachtgever voor de inzameling en recycling van lampen. In totaal zijn nu 468 deelnemers aangesloten bij de stichting. Toch houden nog niet alle producenten en importeurs zich aan deze wettelijk verplichting, aldus Gied van Hoorn, manager van LightRec. Van Hoorn: “We komen nog steeds producenten en importeurs tegen die niet zijn aangesloten bij LightRec. Als alle producenten zich aanmelden kunnen we de inzameling en recycling van verlichting ook voor de toekomst garanderen. Zo kunnen we zoveel mogelijk verlichting recyclen en schaarse grondstoffen behouden.” Voor het eerst hebben Nederlanders meer ledlampen dan spaarlampen gekocht, zo blijkt verder uit het jaarverslag van de stichting. De verkoop van ledlampen groeide het afgelopen jaar met maar liefst 55% naar 11,2 miljoen exemplaren. De verkoop van tl-verlichting en armaturen steeg licht. Het aantal verkochte spaarlampen kwam uit op 6,2 miljoen stuks. Volgens LightRec voltrekt de overgang naar ledverlichting zich vooral op de professionele markt in een razend tempo. Consumenten doen er iets langer over om de omschakeling te maken. LightRec grijpt deze transitie aan om extra aandacht te vragen voor het feit dat de oude gasontladingslampen (tl-buizen en spaarlampen) die worden vervangen, moeten worden ingezameld voor recycling. Van Hoorn: “Deze lampen bevatten stoffen die apart moeten worden verwerkt en goed kunnen worden gerecycled.”  Daarnaast benadrukt de stichting dat ook ledverlichting aan het einde van de levensduur apart moet worden ingeleverd voor recycling. Voor meer informatie:…

  • juli 24, 2015
  • 133 views
Eerste kandidaten opleiding Projectleider Techniek geslaagd

In september vorig jaar startte de éénjarige online opleiding Projectleider Techniek. Nog geen jaar later mochten Thijs Lozeman en Jeroen Reimert van het bedrijf Bepacom in Raalte als eersten hun certificaat in ontvangst nemen. De éénjarige online opleiding tot Projectleider Techniek is een opleiding van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technische InstallatieBedrijf (OTIB) die nieuwe kennis en ontwikkelingen op het gebied van projectmanagement biedt. De opleiding Projectleider Techniek kan voor iedere werknemer met een MBO4 of gelijkwaardig niveau interessant zijn. Of werknemers nu aan het begin staan of al een tijd werkzaam zijn als projectleider. Tijdens de opleiding leren deelnemers wat projectmanagement inhoudt en hoe een project succesvol kan worden opgezet, beheerst en geëvalueerd. Lozeman: “Ik heb de opleiding vooral gedaan om basiskennis op te doen over projectmanagement. Maar ook om te zien of het projectleiderschap in de toekomst iets voor me zou kunnen zijn.” Reimert daarentegen is al enige tijd werkzaam als projectleider. “Het is altijd goed om extra kennis op te doen, maar het is vooral prettig dat de kwalificaties en vaardigheden die je in de praktijk hebt opgedaan, nu ook op papier staan”, aldus Reimert. Lozeman en Reimert zijn te spreken over de praktijkgerichtheid van de opleiding. De opleiding is opgedeeld in drie blokken: organisatiekunde, projectleiding en projectaanpak. De theorie die zij hebben geleerd, is vaak direct toe te passen in de praktijk. “Misschien wel het belangrijkste dat ik heb geleerd is de opbouw van kosten en tijd, en het effect daarvan op de geleverde kwaliteit”, vertelt Lozeman. “Ik ben me er nu veel bewuster van dat de helft in tijd niet direct ook de helft in kosten betekent.” Reimer vult aan: “Het is essentieel om keuzes te maken. Of het nu gaat om bepaald materiaal, de planning of de inzet van collega’s.” De opleiding Projectleider Techniek is een éénjarige online opleiding. De opleiding biedt nieuwe…

  • juli 13, 2015
  • 130 views
Brabantse ‘deal’ voor 1.000 Nul-op-de-Meter woningen

Provincie, gemeenten, bouwbedrijven, industrie, woningcorporaties, energiecoöperaties, banken en onderwijsinstellingen tekenen donderdag 9 juli een deal om in de komende drie jaar 1.000 bestaande woningen in Noord-Brabant Nul-op-de-Meter te maken. Deze 1.000 renovaties zijn niet het einddoel maar slechts het begin om de innovatie en verduurzaming op gang te brengen. In 2050 moeten alle bestaande 800.000 woningen in Noord-Brabant energieneutraal zijn gemaakt. Om de gezamenlijke ambities te realiseren moeten bouwers en woningbezitters in beweging komen om een compleet nieuwe huisrenovatiemarkt te ontwikkelen. Om alle bestaande woningen voor 2050 energieneutraal te maken is het namelijk noodzakelijk om honderd woningen per dag te renoveren. In Brabant is dat vier keer hoger dan het huidige tempo in de bouw van nieuwbouwwoningen. Onder de dealpartners heerst enthousiasme en een gevoel van urgentie om aan de slag te gaan. De partijen tekenen de deal tijdens de manifestatie ‘Brabantse Deal Nul-op-de-meter’. Voorafgaand aan de manifestatie geven alle dealpartners aan hoe zij aan de doelstellingen gaan bijdragen. Zo gaan woningcorporaties woningen inbrengen die Nul-op-de-Meter worden gemaakt. Gemeenten gaan hiervoor onder andere het proces van vergunningen versoepelen. En de bouwpartijen gaan nauwer met elkaar samenwerken om de productie te industrialiseren en zo een economische rendabele renovatie mogelijk te maken. De provincie Noord-Brabant is een van de dealpartners. De voornaamste inbreng van de provincie is het verbinden van diverse partijen en stevig in te zetten op een goede coördinatie om de doelen van Nul-op-de-meter vast te houden. Gedeputeerde Anne-Marie Spierings (Agrarische ontwikkeling, Energie en Bestuur): “Ik ga vol voor de opgave om 1.000 Nul-op-de-Meter woningen te realiseren in deze bestuursperiode. We zijn echter pas geslaagd in onze opgave als er echte innovatie plaatsvindt die leidt tot een volwassen markt voor huisrenovaties.” Rijtjeshuizen uit de jaren ’50 tot ’80 zijn als start voor de nieuwe aanpak het meest geschikt. Ze krijgen een isolerende schil van muren en dak en wekken zelf…

  • juli 10, 2015
  • 142 views
Twee nieuwe bestuursleden bij Uneto-VNI

In het Bestuur van Uneto-VNI zijn twee nieuwe leden benoemd. Het zijn Risco Balkenende (algemeen manager Breman Installatiegroep) en Armand Knoop (divisiedirecteur Traffic en Infra bij Imtech). Zowel Risco Balkenende (53) als Armand Knoop (47) neemt plaats in het Bestuur van Uneto-VNI namens de Groep grote bedrijven waarvan zij respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter zijn. Risco Balkenende(links op de foto) neemt het voorzitterschap over van Jan Al. Balkenende: “Een sterke branchevertegenwoordiging is belangrijker dan ooit. Er zijn grote maatschappelijke, politieke, economische en technologische veranderingen die hun weerslag hebben op onze sector. Alleen vanuit een sterk collectief kunnen we deze uitdagingen aangaan. Graag lever ik daarom een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen van Uneto-VNI door het bevorderen van een dialoog binnen zowel de Groep grote bedrijven als binnen het bestuur van Uneto-VNI.” De ‘sociale paragraaf’ en de modernisering van de cao zijn voor Balkenende beleidspeerpunt voor de komende periode. Ook een herstel van gezonde marktverhoudingen, informatisering en BIM en aandacht voor veilig en gezond werken staan hoog op de agenda van zijn voorzitterschap. Balkenende ziet veel perspectief voor de installatiebranche. Als voorbeeld noemt hij de zorgsector waar techniek veel oplossingen kan bieden. “Techniek maakt de komende jaren het verschil in alle marktsegmenten waar installateurs actief zijn: de gebouwde omgeving, industrie en infra. Daarom geven we topprioriteit aan communicatie. Dat betekent niet alleen dat we onze potentiële klanten indringend blijven vertellen welke voordelen de toepassing van technologie hen oplevert. We moeten ook beter leren luisteren naar onze klanten. Daar ligt echt een uitdaging voor de hele sector.” De grote veranderingen op het gebied van verkeer en infrastructuur zijn voor Armand Knoop(rechts op de foto) de belangrijkste motivatie om zitting te nemen in het Bestuur van Uneto-VNI. “De marktverhoudingen zijn de laatste jaren ingrijpend veranderd. Dit vraagt om nieuwe business modellen waarbij de nadruk verschuift van de levering van een product of…

  • juli 8, 2015
  • 140 views
Open online database voor energieneutrale bouw in heel Europa

Op www.passregsos.passiv.de is de verzamelde kennis te vinden van bouwpartners in Europese regio’s over bijna energieneutraal ontwerpen en bouwen. De website is een van de resultaten van het EU-project PassREg voor de uitrol van energieneutraal bouwen met passiefhuis-technologie en herwinbare energievoorziening. Dankzij de open source opzet zoals bij Wikipedia kan iedere gebruiker nieuwe ervaringen op het gebied van energieneutraal bouwen bijdragen. De database bevat inspirerende voorbeelden voor de aanpak en uitrol van energieneutraal bouwen en relevante oplossingen voor knelpunten in de regionale transitie. De informatie is gericht op alle belanghebbenden zoals ontwerpers, bouwers, opleiders, leveranciers en politici. Voor iedereen zijn er interessante artikelen te vinden. De verwachting is dat deze wiki voortdurend zal groeien. Bouwprofessionals kunnen informatie aanvullen en/of geheel nieuwe artikelen toevoegen met informatie die de regionale transitie elders verder kan helpen. De naam ‘PassREg – Solutions Open Source (SOS)’ verwijst naar het Europese PassREg-project voor de regionale ontwikkeling van (bijna) energieneutraal bouwen én op het open karakter van de website. De wiki is meertalig om de kennis regionaal toe te kunnen passen: er is door de 14 Europese PassREg-partners naast de Engelse versie ook gewerkt aan Duitse, Kroatische, Bulgaarse, Franse, Nederlandse en Letse artikelen. Mogelijk komen er nog meer talen. De makers van de PassREg-SOS willen eraan bijdragen dat op het gebied van energieneutraal bouwen het wiel niet steeds opnieuw hoeft te worden uitgevonden. De kennis is er al om overal in Europa gezond, betaalbaar en energieneutraal te kunnen bouwen en renoveren. Met Europese steun van het project PassREg was DNA in de Bouw aanjager in de regio Arnhem-Nijmegen op het gebied van het passiefhuis in Nederland. PassREg is onderdeel van IEE (Intelligent Energy Europe) en duurde tot mei 2015. Er namen 14 Europese regio’s aan deel en DNA in de Bouw voerde het in Nederland uit, met cofinanciering van de gemeentes Arnhem en Nijmegen, de Stadsregio Arnhem…

  • juli 7, 2015
  • 141 views
Nog volop groeimogelijkheden voor zonne-energie

Er is veel ruimte voor zonne-energie in Nederland, stelt Holland Solar in haar rapport ‘Ruimte voor zonne-energie 2020-2050’. De zon kan Nederland aan 100–300 PJ warmte helpen en 200-400 PJ elektriciteit. Ter vergelijking: Nederland kent jaarlijks een finaal energiegebruik van ongeveer 2150 PJ. Particulieren, bedrijfsleven en financiële wereld wil graag investeren in zonne-energie. De overheid kan met relatief weinig moeite deze interesse inzetten voor versnelling van de energietransitie. Zonnewarmte technieken kunnen op korte termijn versneld toegepast worden bij huishoudens, recreatie & sport & wellness en de agrarische sector. Voor de langere termijn is er veel potentie voor zonnewarmte in de industrie, onder andere in de foodsector en het invoeden in warmtenetten vanuit zonnecollectorvelden. Zonnestroom-technieken kunnen op korte termijn vooral groeien bij de grondgebonden woningen in particulier bezit. Daarnaast is er een groot potentieel bij utiliteit (scholen en ander maatschappelijk vastgoed) en agrarische sector. Er wordt voorts een groot potentieel gezien in combinatie parkeerruimte en elektrisch vervoer, alsook toepassingen op civiele werken. De ruimte kan nu en in de toekomst beter benut worden door aantal zaken waar te maken: Het mogelijk maken van het gebruik van ruimte op en rond civiele werken. Het inzetten van parkeergarages en -terreinen voor zonnestroom, in combinatie met elektrisch vervoer door gemeentes. Het voorzien van al het maatschappelijk vastgoed van zonne-energietoepassingen. Ruimte voor installaties en opslag, dak-doorvoeren, en ruimte op daken zeker stellen in bouwregelgeving. Het recht van schaduwvrijheid voor eigenaren van zonne-energie systemen veiligstellen. Voorzien in betere data over energiegebruik en –opwekking per techniek, per sector en per regio.   Met relatief weinig moeite vanuit de overheid kan er een grote groei verwezenlijkt worden in verschillende sectoren Dit zijn onder andere maatschappelijk vastgoed, mkb, agrariërs, food industrie, wellness en woningcorporaties. Belangrijke aandachtspunten zijn: De onzekerheid over financiële rendementen moet worden opgelost. Financieringskansen worden snel hoger door meer zekerheid over rendement. Behoud van salderen met een…