• mei 6, 2014
  • 155 views
Nieuwe publicatie levert belangrijke bijdrage aan brandveiligheid

ISSO/SBRCURnet-publicatie 809 (versie 2014) ‘Brandveilige doorvoeringen’ is een veelgebruikte handleiding onder installateurs en controlerende instanties. De nieuwste editie is onder meer aangepast aan de eisen in Bouwbesluit 2012 en toekomstige eisen betreffende rookwering. De handleiding levert een belangrijke bijdrage aan de brandveiligheid van gebouwen.

 

Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de brandwering van wanden en vloeren. Dat geldt ook voor doorvoeringen in die wanden en vloeren. Daaronder vallen onder meer kunststof en metalen leidingen, kabels en kabelgoten, ventilatiekanalen en rookgasafvoeren. Hoe worden die doorvoeringen ontworpen, gerealiseerd en gecontroleerd? Daarvoor dient ISSO/SBRCURnet-publicatie 809 ‘Brandveilige doorvoeringen’. De publicatie is een leidraad voor installateurs en controlerend instanties, zoals de brandweer.

Doorvoeringen lopen door het hele gebouw en zijn vaak aan het zicht onttrokken. Bij niet goed uitgevoerde doorvoeringen kan brand of rook zich in  het hele gebouw verspreiden. Bij slecht uitgevoerde doorvoeringen verleent de brandweer bij inspectie geen gebruiksvergunning voor het gebouw. Dat toont het belang van goede doorvoeringen aan. ISSO/SBRCURnet-publicatie 809 voorziet daarin.

 

De publicatie beschrijft onder meer het brandveilig doorvoeren van rookgasafvoerleidingen en verbrandingsluchttoevoerleidingen, de plaatsing van brandkleppen, de afdichting van de sparing rondom de klep en de aansluiting van kanalen op de klep. Wordt ontworpen en uitgevoerd volgens de handleiding, dan blijven de brand- en rookwering van wanden en vloeren intact. Opgenomen zijn de producten op de markt voor het brandwerend doorvoeren van leidingen, kanalen, kabels en kabelgoten. De publicatie is aangepast op Bouwbesluit 2012 en geeft ook al oplossingen voor toekomstige eisen voor rookwerking van zowel warme als koude rook.

De herziene publicatie 809 ‘Brandveilige doorvoeringen’ is een gezamenlijke uitgave van ISSO (Het kennisinstituut voor de installatiesector) en SBRCURnet (kennispartner voor de bouwsector). Het boek is voor € 190,- (excl. btw en verzendkosten) in te zien en te bestellen via www.isso.nl. Met een abonnement op www.isso-digitaal.nl is ook de digitale versie te raadplegen

  • april 25, 2014
  • 122 views
Zorginstellingen zoeken innovatieve bouwpartijen

Zes zorginstellingen zijn op zoek naar innovatieve partijen in de bouw. Deze partijen, variërend van architecten, bouwondernemers tot toeleveranciers, moeten de uitdaging aan willen gaan om de gebouwen zodanig te renoveren of nieuw te bouwen, dat de zorginstelling uiteindelijk geen energielasten meer heeft. Op de actiewebsite www.kansenvoorzorgvastgoed.nl heeft innovatieprogramma Energiesprong vandaag de zes uitvragen van zorginstellingen bij elkaar gebracht. Bouwpartijen hebben tot 15 mei de tijd om hun verkennende aanbod in te sturen. De actie resulteert in een Kansdag voor zorgvastgoed op 18 juni.

 

Op welke wijze kan een verzorgingshuis de energielasten tot nul reduceren? Hoe combineer je  warmte én frisse lucht in een zorginstelling dat 24/7 in gebruik is zonder energievretende installaties? Of hoe renoveer je eigenlijk een zorginstelling terwijl het volop in gebruik is en op welke manier kun je individuele temperatuurregeling invoeren? Deze en nog tal van andere vernieuwingsvragen van zorginstellingen staan nu op de website www.kansenvoorzorgvastgoed.nl

 

Initiatiefnemer voor de website is Energiesprong Zorgvastgoed. Doel van Energiesprong Zorgvastgoed is om op grote schaal vraag en aanbod te laten ontstaan voor zorginstellingen zonder energienota, oftewel ‘0-op de meter’. Het geld dat zorginstellingen jaarlijks kwijt zijn aan energiekosten kan namelijk als investeringsmotor worden ingezet om het vastgoed te vernieuwen en zo te verduurzamen.

 

De zes zorginstellingen hebben een zogenoemde verkennende uitvraag gesteld. Bouwpartijen kunnen hier tot 15 mei op reageren door de zorginstellingen een aanbod te doen. Uiteraard hoeft dit nog niet een tot in detail uitgewerkt plan te zijn. Dat kan ook niet, omdat daarvoor de vragen van de zorginstellingen nog niet concreet genoeg zijn. Het gaat er vooral om dat er een dialoog tussen de zorginstellingen en bouwpartijen tot stand komt.

 

Een expertpanel buigt zich over de inzendingen en beoordeelt ze op aspecten als visie, innovatie en haalbaarheid. Tevens krijgen de inzenders de gelegenheid hun plan te pitchen. De reacties hierop kunnen voor partijen aanleiding zijn om hun aanbod nog aan te passen. Op 18 juni wordt er door Energiesprong Zorgvastgoed een finale Kansdag georganiseerd. Tijdens deze dag ontmoeten eigenaren van zorggebouwen en bouwpartijen elkaar waarna zij gezamenlijk de plannen een stap verder kunnen gaan brengen.

  • april 25, 2014
  • 127 views
Acht EPN-adviseurs in de startblokken

Sinds maart heeft Nederland acht vakbekwame EPN-adviseurs utiliteitsbouw. Zij zijn als eersten geslaagd voor het Cito-examen ‘EPN-adviseur Utiliteitsbouw’. Alleen een door hen opgesteld energielabel nieuwbouw utiliteitsgebouwen is officieel geldig.

Per 1 juli 2014 dienen nieuw op te leveren utiliteitsgebouwen voorzien te zijn van een energielabel nieuwbouw. Een dergelijk energielabel moet zijn opgesteld door een vakbekwaam EPN-adviseur utiliteitsbouw, is een van de eisen uit de Nationale Beoordelingsrichtlijn 9500-06.

 

De EPN-adviseur gaat bij de oplevering na wat de feitelijk gerealiseerde energiebesparende maatregelen zijn en wat de uitvoeringskwaliteit van deze maatregelen is. Dat doet de adviseur aan de hand van de EPC-berekening die is ingediend bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. Zijn bevindingen leveren een energielabel op. Voor het opstellen van het Energielabel Nieuwbouw Utiliteitsgebouwen verwijst de BRL 9500-06 en de wet- en regelgeving naar het opnameprotocol ‘Energielabel Utiliteitsgebouwen detailmethodiek voor Nieuwbouw- en overige energiezuinige utiliteitsgebouwen’ Dit protocol is, in samenwerking met de marktpartijen, opgesteld door ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector.

 

Op maandag 10 maart is door Cito het eerste examen ‘EPN-adviseur Utiliteitsbouw’ afgenomen. Het examen heeft zowel betrekking op het opnameprotocol als op de normen die in het kader van de energetische prestaties van gebouwen worden aangewezen. Onder die normen vallen onder meer NEN 7120, NEN 1068 en NEN 8088. Het examen bestaat uit meerkeuzevragen en een softwaretoets. Voor beide onderdelen moet een voldoende worden gehaald. Van de dertien examendeelnemers zijn er acht geslaagd.

Voor meer informatie over het cito-examen:  www.cito.nl

  • april 24, 2014
  • 162 views
ISSO-publicatie 39 aangepast aan wet- en regelgeving over WKO

Vanaf 1 oktober 2014 is de nieuwe regelgeving voor open en gesloten bodemenergiesystemen van kracht. De open systemen worden behandeld in ISSO-publicatie 39 ‘Energiecentrale met warmte- en koudeopslag’. De praktijkgerichte ISSO-publicatie beschrijft ook een uitwerkingsmethode.

 

Vanaf 1 oktober 2014 mogen alle werkzaamheden aan bodemenergiesystemen alleen nog worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven. Dit geldt voor ontwerp, installatie en beheer. Met ISSO-publicatie 39 geeft de gebruiker invulling aan de Nederlandse regelgeving en Europese normen voor wat betreft de open WKO-systemen. Voor gecertificeerde bedrijven en installateurs is de praktijkgerichte publicatie een onmisbaar gereedschap

 

De vernieuwde ISSO-publicatie 39 reikt een methode aan om het rendement van WKO-systemen te bepalen, over een jaar genomen. Deze gegevens zijn nodig om de Seasonal Performance Factor (SPF) vast te stellen. De nieuwe regelgeving stelt het registreren en het rapporteren van de SPF verplicht. De SPF geeft opdrachtgevers houvast en meer garantie.

De publicatie en de methode voor het bepalen van de SPF zijn ontwikkeld door ISSO, kennisinstituut voor de installatiebranche. Diverse partijen hebben in een ISSO-contactgroep hun kennis ingebracht.

 

ISSO-publicatie 39 ‘Energiecentrale met warmte- en koudeopslag’ is voor € 130, – (excl. btw en verzendkosten) te bestellen via de winkel op www.isso.nl. Met een abonnement op www.isso-digitaal.nl is ook de digitale versie te raadplegen. Ontwerp en beheer van gesloten WKO-systemen worden behandeld in de ISSO-publicaties 72 en 73.

  • april 23, 2014
  • 126 views
20.000 banen behouden door verlaagd btw-tarief

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van deze tijdelijke regeling op 1 maart 2013, bleek uit het eerste onderzoek uit juni 2013 dat er bij een op de zeven bedrijven (15%) sprake was van banenbehoud. Uit het tweede onderzoek, dat onlangs is uitgevoerd, blijkt dat dit percentage is opgelopen tot 30%. Dit betekent dus dat als gevolg van het verlaagd btw-tarief bijna een op de drie bedrijven geen mensen heeft hoeven ontslaan. Daarnaast zegt ook nog eens 17% van de bedrijven dat zij minder mensen hoefden te ontslaan. In totaal heeft de btw-regeling er bij bijna de helft van de bedrijven uit de gehele bouw-, installatie- en groenvoorzieningssector voor gezorgd dat zij niet of minder hebben hoeven snijden in hun personeelsbestand.

De extra omzet die de tijdelijke regeling met zich meebrengt, heeft er voor gezorgd dat er bijna 20.000 voltijdbanen zijn behouden. Het banenbehoud geldt voor alle onderzochte sectoren: bouw B&U, installatie, gespecialiseerde aannemers, hoveniers en groenvoorziening.

 

Woningen worden versneld verduurzaamd

Verder blijkt dat onder invloed van de btw-regeling woningen sneller verduurzaamd worden. Een kwart van de bedrijven (24%) geeft aan dat er op dit moment meer duurzame materialen en/of oplossingen worden toegepast in hun opdrachten dan voor de regeling.

 

Roep om verlenging van btw-tarief zeer sterk, verwacht herstel pas vanaf 2016

Een overgrote meerderheid van de bedrijven, maar liefst 85%, is positief over deze tijdelijke regeling en de effecten ervan. Dit is natuurlijk geen verrassing, aangezien zij als gevolg van deze regeling projecten weten binnen te halen die zij anders niet hadden kunnen uitvoeren. Dit leidt weer tot meer omzet en daarmee tot banenbehoud. Veel bedrijven hebben het echter nog zwaar: ruim een kwart van de directeuren/eigenaren maakt zich ernstige zorgen over het voortbestaan van zijn of haar bedrijf. De bouw-, installatie- en groenvoorzieningssector is aan het opkrabbelen uit een diep dal, waarbij de directeuren pas echt herstel verwachten in en na 2016. De komende anderhalf à twee jaar verwacht men geen heel snelle verbetering. Een verlenging van de regeling, die nu loopt tot 1 januari 2015, zou zeer welkom zijn. Enerzijds om banen te behouden en anderzijds om de bestaande woningvoorraad verder te verduurzamen.

 

 

 

Consumenten

Uit de Woonomnibus, het maandelijks consumentenonderzoek van USP, blijkt dat woningeigenaren sinds de inwerkingtreding van het lage btw-tarief niet alleen meer plannen maken om in hun woning te gaan investeren, maar ook daadwerkelijk meer verbouwen en/ of onderhoud plegen aan hun woning of tuin. Dit loopt redelijk parallel met het toenemende consumentenvertrouwen. Verlenging betekent een ondersteuning van herstel van het consumentenvertrouwen, waardoor meer particulieren hun woning gaan renoveren, verbouwen of onderhouden.

 

Effect lage btw in installatiebranche groot

In de installatiebranche leidt het lage-btw-tarief bij 57% van de bedrijven tot meer opdrachten en bij particulieren en 14% meer opdrachten bij professionele opdrachtgevers. In de komende maanden verwacht de helft van de ondervraagde ondernemers meer opdrachten en omzet dankzij de lage btw. Veel consumenten profiteren van de lage btw om hun badkamer te renoveren, een energiezuinige cv-ketel aan te schaffen of zelf energie te gaan opwekken met bijvoorbeeld zonnepanelen.

 

Het uitgevoerde onderzoek is een vervolg op het onderzoek dat USP in juni 2013 ook heeft uitgevoerd op verzoek van UNETO-VNI samen met Bouwend Nederland, Aannemersfederatie Nederland, Glas Branche Organisatie (GBO), Hibin, Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA), OnderhoudNL en Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG).

 

 

Een uitgebreidere rapportage is hier te downloaden: http://downloads.usp-mc.nl/2014/Belangrijkste_resultaten_2e_meting_BTW_monitor.pdf

  • april 18, 2014
  • 136 views
Kinderen, studenten en ondernemers werken samen aan energieneutrale leefomgeving

Stichting KIEN organiseerde onlangs met NXT Generation de bijeenkomst ‘De duurzame sleutel’. Hier presenteerden acht vindingrijke kinderen hun beste ideeën voor een energieneutrale omgeving aan studenten en ondernemers. Het beste idee werd door een panel van ondernemers geselecteerd om samen met studenten van de TU/e verder te onderzoeken en waar mogelijk concreet uit te voeren.

 

De kinderen, allen in de leeftijd van 12 t/m 15 jaar, hebben de afgelopen maanden ‘out of the box’ gebrainstormd over een 0- energie omgeving in Eindhoven. De kids hebben zoveel mogelijk creatieve oplossingen bedacht om hun eigen leefomgeving om te toveren tot een energieneutrale plaats. Het opwekken van energie uit rioolafval werd uitgeroepen tot het winnende idee. De kinderen bedachten dat je uit slib, oppervlakte-  en langzaam stromend water energie kunt opwekken.

 

Jan-Dirk van de Laar, directeur Mansveld Projecten & Services B.V. zat in het panel van ondernemers. “De kinderen van NXT Generation’ hanteerden verschillende brede invalshoeken en kwamen daarmee tot de meest innovatieve ideeën. Hier kunnen wij als ondernemers nog wat van leren”, aldus Van de Laar.

Studente Minke Goes van de TU/e houdt zich in haar studie dagelijks bezig met het opwekken van duurzame energie. “Kinderen denken niet in problemen, maar in oplossingen. Daarom zijn hun ideeën van enorme waarde en tegelijkertijd ontzettend leuk om verder te mogen onderzoeken”, zegt Goes.

Mark Franken van Stichting Techniek Promotie bezocht de bijeenkomst, omdat hij toekomst ziet in kennisdeling tussen kinderen en ondernemers. “Kinderen komen op een speelse manier in aanraking met technologie en brengen tegelijkertijd ondernemers op innovatieve ideeën”, aldus Franken. 

Voor meer informatie: www.wasven.nl/nxtgeneration en www.stichtingkien.nl

  • april 17, 2014
  • 155 views
Consumentenvertrouwen ook zichtbaar in aantal klussen

Het consumentenvertrouwen lijkt zich dit jaar te herstellen als het gaat om allerlei klussen in en om het huis. In de afgelopen 12 maanden hebben ruim 3,8 miljoen Nederlanders een of meerdere klussen uitbesteed, waarvan 38 procent in het eerste kwartaal van 2014. Dit blijkt uit de Klusmonitor uitgevoerd door MarketResponse onder 1.079 Nederlanders in opdracht van Werkspot.nl, de website voor alle klussen.

 

Het Centraal Bureau voor de Statistiek constateerde vorige maand al dat consumenten positief waren over het economisch klimaat. Deze ontwikkeling is ook zichtbaar in het aantal uitbestede klussen en de gemiddelde waarde van een klusopdracht.

 

Dat het vertrouwen in de economie de laatste maanden aan het toenemen is, ziet directeur Ronald Egas van Werkspot.nl niet alleen in het beeld van de Klusmonitor. “Wij constateren de laatste maanden ook dat steeds meer consumenten hun klussen op Werkspot.nl plaatsen. In het eerste kwartaal werden er 57.885 klussen geplaatst. Dit vertegenwoordigt een kluswaarde van 93 miljoen euro. Een stijging van 46 procent ten opzichte van het eerste kwartaal in 2013. Nooit eerder werden er in een kwartaal zoveel klussen geplaatst op Werkspot. Wij liften mee op de aantrekkende huizenmarkt.”

 

De Klusmonitor laat ook zien dat 20 procent van de Nederlanders nu al aangeeft de komende 12 maanden een klus uit te gaan besteden. De verwachting is dan ook dat erin 2014 meer klussen worden uitbesteed, dan afgelopen jaar. Bovendien weten we dat veel klussen last minute tot stand komen. Het geeft vertrouwen dat 20 procent van de Nederlanders nu al aangeeft een klus te plaatsen.

 

Van de mensen die een klus uitbesteedden, gaf 20 procent van de ondervraagden tussen de 1.000 en 2.000 euro uit aan een klus in of om het huis, 14 procent tussen de 2.000 en 5.000 euro en 12 procent gaf daar meer dan 5.000 euro aan uit. Uit de data analyse van Werkspot.nl blijkt dat de gemiddelde orderwaarde het afgelopen half jaar is gestegen met maar liefst 28 procent van 1.250 euro naar 1.606 euro.

Jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 34 jaar besteden een klus het minst vaak uit. Het zijn vooral personen met een bovenmodaal inkomen die een klus liever uitbesteden dan er zelf aan te gaan beginnen. Uit de eigen data van Werkspot.nl blijkt het aantal klussen het meest te stijgen in de noordelijke provincies; Drenthe (73%), Groningen (57%) en Friesland (55%).

 

75% van de consumenten leunt op ervaringen van anderen bij het kiezen van een vakman. 59% van de consumenten leest online referenties. Voor 73% van deze consumentengroep zijn de online referenties mede bepalend voor de keuze van een vakman. Ronald Egas zegt hierover: “Het is voor een gemiddelde consument moeilijk in te schatten of een vakman bekwaam is. Net als bij het boeken van hotelkamers of bij de keuze van een restaurant, helpen online referenties heel goed bij het maken van keuzes.”

Voor meer informatie: http://www.werkspot.nl/media/288/consumentenvertrouwen-ook-zichtbaar-in-aantal-klussen

 

 

 

  • april 14, 2014
  • 124 views
Bouwtoezicht in nieuwe handen

IKOB-BKB neemt de TIS (Technische Inspectie Services)-Erkenningsregeling en het beheer hiervan over van CROW. CROW, branchevereniging TIS en IKOB-BKB zijn dit in goed overleg overeengekomen. TIS-erkenning is een keurmerk voor de B&U-en de GWW-sector. Met de overdracht is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om de scope van de erkenningsregeling te verbreden met de Bouwbesluittoets, een belangrijk voordeel nu de privatisering van het bouwtoezicht actueler is dan ooit.

 

IKOB-BKB voerde al de praktijktoetsen uit voor de TIS-Erkenningsregeling en rapporteerde aan CROW. Het College van Deskundigen gaat nu in de bestaande samenstelling vanuit IKOB-BKB functioneren. Met de overname van de regeling zijn de lijnen korter en kan er tevens een optimale afstemming plaatsvinden tussen de TIS-Erkenningsregeling en de Gecertificeerde Bouwplantoetsing (BRL 5019) en – Toezicht op de Bouw (BRL 5006). Deze regelingen worden beheerd door SKW-Certificatie dat, net als IKOB-BKB, onderdeel is van SKG-IKOB Certificatie.

 

Het College van Deskundigen heeft inmiddels het reglement van de TIS-Erkenningsregeling vastgesteld, waarin ook de Bouwbesluittoets is opgenomen. Hiermee sluit de regeling aan op het nieuwe stelsel van private kwaliteitsborging in de bouw. Een onafhankelijke deskundige organisatie toetst risicogericht het ontwerp en volgt en beoordeelt de uitvoering. Hiermee hoeft de gemeente niet nogmaals een toets uit te voeren. Bedrijven die als onafhankelijk deskundig toetser willen optreden, kunnen dit keurmerk aanvragen. De komende tijd starten pilotprojecten met deze ‘verbrede TIS’ die IKOB-BKB bij de audits aan het nieuwe TIS reglement zal toetsen. De branchevereniging TIS organiseert medio 2014 een symposium om de vernieuwde TIS te introduceren.

Voor meer informatie: www.ikobbkb.nl

  • april 11, 2014
  • 136 views
Vraag naar hoogopgeleide technici stijgt flink

Op landelijk niveau is de vraag naar hoogopgeleide technici opnieuw gestegen; wel zijn duidelijke regionale verschillen waarneembaar in de vacatureontwikkeling. Ten opzichte van het eerste kwartaal 2013 is de vraag naar hoogopgeleide technici gestegen met 13%. De regio Eindhoven vormt hierop een uitzondering. Hier daalde het aantal vacatures met 7%. Dit blijkt uit de analyse Trends en ontwikkelingen op de technische arbeidsmarkt over het eerste kwartaal van 2014 van Hilbrand van der Kooi, competence director Technology bij Yacht.

 

Sterke groei Randstad

Opmerkelijk is de sterke groei in vraag in het westen van het land. In de regio’s Amsterdam en Rotterdam steeg de vraag naar technici met respectievelijk 37% en 26% ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar. De vraag naar technici in de regio Amsterdam overstijgt nu die van de regio Eindhoven, die als vanouds de grootste behoefte kent. De daling in de vacatureontwikkeling in Eindhoven is te verklaren door een heroriëntatie op ontwikkelprogramma’s bij enkele grote spelers in de regio waardoor er minder behoefte is aan ontwikkeling- en innovatiecapaciteit. Deze heroriëntatie vloeit voort uit een veranderde klantvraag. De gevolgen van deze heroriëntatie zijn te zien in een daling van het aantal vacatures voor designers bij de omvangrijke keten van toeleveranciers van producten en diensten. De groei in de regio’s Amsterdam en Rotterdam is het gevolg van fors hogere investeringen door bedrijven in onderhoudsprogramma’s. De laatste jaren zijn deze investeringen achtergebleven. Nu wordt er een inhaalslag gemaakt, met als gevolg een forse stijging in vacatures voor engineers en projectleiders. “De grootverbruiker Eindhoven lijkt hiermee een pas op de plaats te maken, wat niet betekent dat de boel daar stilstaat; ook daar blijft de vraag hoog”, aldus van der Kooi.

 

Nadruk ligt op realisatie

De nadruk in de vacatureontwikkeling binnen het vakgebied techniek ligt op dit moment op realisatie en minder op ontwikkeling en innovatie. De totale vraag naar designers stabiliseert op hetzelfde hoge niveau als een jaar geleden, terwijl de vacatures voor engineers en technisch projectleiders verder gestegen zijn met respectievelijk 12% en 19%. “Hiermee neemt de druk op de schaarse groep engineers met een werktuigbouwkundige opleiding sterk toe; ontwikkelen van nieuw talent is dus het devies”, aldus van der Kooi. “Het is van groot belang om de rol die Nederland nu speelt op het vlak van ontwikkeling en innovatie te koesteren om de concurrentiepositie van Nederland zeker te stellen. De lobby vanuit de overheid en het bedrijfsleven om Nederland als HighTech land neer te zetten is dan ook een goede zaak.”

  • april 11, 2014
  • 136 views
UNETO-VNI verheugd over groeiprognose installatiebranche

Ondernemersorganisatie UNETO-VNI herkent zich in de voorzichtige omzetgroei van 1,5% voor de technische installatiebranche die de Rabobank signaleert in het rapport Cijfers & Trends 2014. Volgens voorzitter Titia Siertsema van UNETO-VNI is de bodem van de markt bereikt en begint de branche nu weer omhoog te kijken. ‘Dat is hoog tijd na jaren van forse achteruitgang.’

 De branche-scan van Rabobank laat zien dat er de komende jaren weer perspectief is voor de installatiebranche. Kansen zijn er vooral in de groeimarkten energiemanagement, (zorg)domotica en veiligheid. Ook de toename van het aandeel installatietechniek in gebouwen en woningen, de steeds grotere complexiteit van installaties en de toenemende aandacht voor het energieverbruik versterken  de positie van de installateur.

 

Transformatie en upgrading

Voorzitter Titia Siertsema van UNETO-VNI is blij met de positieve vooruitzichten die Rabobank schetst, maar heeft nog wel zorgen over de achterblijvende nieuwbouw van woningen en gebouwen. Die stabiliseert volgens het rapport van de bank of komt uit op een minimale groei van 0,1%. Siertsema: ‘De komende jaren moet de branche het vooral hebben van transformatie en upgrading van bestaande woningen en kantoren. Installateurs profiteren daarnaast van de toenemende aandacht voor onderhoud en beheer. Door langjarige beheercontracten af te sluiten, helpt de installateur klanten om energie te besparen gedurende de gehele levenscyclus van de installatie. Dat kan besparingen tot wel 30% opleveren.’

 

Domotica

Behalve energiebesparing ziet Rabobank ook domotica (woonhuisautomatisering) als groeimarkt. De vergrijzing en de steeds hogere eisen die consumenten stellen aan luxe, comfort en veiligheid zijn hierbij een impuls. Volgens de bank weet de markt echter niet goed wat er op dit gebied beschikbaar is. Volgens Siertsema kan de brancheorganisatie daar samen met de lidbedrijven verandering in brengen door goede voorlichting te geven.

 

Samenwerking

Siertsema onderstreept dat innovatie en investeren in kennis de komende jaren essentieel zijn voor de sector. Dat geldt ook voor het aangaan van samenwerking met andere partijen binnen de bouwketen. Hierbij kan het werken met een Bouw Informatie Model (BIM) voor nieuw perspectief zorgen. BIM maakt het mogelijk dat alle partners – architect, constructeur, installateur, aannemer – vanaf de start van een bouwproject samenwerken in één driedimensionaal model. Hierdoor neemt de kans op faalkosten af en de kwaliteit van het eindproduct toe.