- mei 26, 2023
- 161 views
Onwetendheid over duurzame warmte
De laatste jaren is er veel te doen over het verduurzamen van woningen. Voor professionals in de branche is het onderwerp steeds meer de norm aan het worden, maar hoe zit dat met de consument? Weten consumenten wat de opties zijn om te verduurzamen en wat de voor- en nadelen van verschillende systemen zijn? Uit onderzoek van Jaga Climate Designers blijkt dat er veel onwetendheid over is. Zo heeft 64% van de ondervraagden geen idee wat er bedoeld wordt met de termen warmteopwekker en afgiftesysteem en wat de verschillen zijn.
Bert Kriekels, Sales Directeur Jaga: “Wij vinden dat verduurzaming voor iedereen toegankelijk moet zijn.” Jaga heeft in samenwerking met Markteffect onderzoek gedaan naar 1.000 woningeigenaren met een eigen koopwoning in Nederland. Uit het onderzoek blijkt dat bijna 75% van de ondervraagden duurzaamheid bij het kopen van een woning belangrijk of erg belangrijk vindt. Ook geeft 69% aan gedeeltelijk of zelf duurzame oplossingen aangebracht te hebben, zoals isolatie, zonnepanelen, HR++ glas of een warmtepomp. Kriekels: “Dat zijn goede ontwikkelingen. Door het nieuws rondom het milieu en de invoering van de warmtepomp, gaat verduurzamen van de woning steeds meer leven bij de consument. De wil om te verduurzamen is er dus steeds meer, maar vaak mist de inhoudelijke kennis over hoe de systemen precies werken en wat alle opties zijn.”
Onderzoeksresultaten
Uit het onderzoek blijkt dat 64% van de respondenten het verschil niet weet tussen een warmteopwekker en een afgiftesysteem. Kriekels: “We kunnen de consumenten niet kwalijk nemen dat ze het verschil niet weten tussen deze twee componenten. Er komen ook steeds meer opties en mogelijkheden bij.” De warmtepomp (74%), de cv-ketel (84%) en hr-ketel (73%) zijn wel bekend bij de consument als mogelijkheden om een woning te verwarmen. Dat is ook niet zo gek als we zien dat de warmteopwekker bij mensen thuis vaak nog een cv-ketel of hr-ketel is. Slechts 6% heeft een warmtepomp in huis. De traditionele radiatoren blijven het meest voorkomende afgiftesysteem, bij 77% bij de woningeigenaren.
Warmteopwekker vs. afgiftesysteem
Kriekels: “Er wordt momenteel gecommuniceerd in de media over warmtepompen als warmteopwekker. Dat is mooi, maar waar volgens ons nog een kans ligt, is dat de consument ook geïnformeerd wordt over het afgiftesysteem dat op een warmteopwekker wordt aangesloten. De kracht van een goed werkend verwarmingssysteem is dat alles op elkaar is afgestemd. Met gewone radiatoren en een warmtepomp krijg je het bijvoorbeeld bijna nooit behaaglijk warm in je woning. Je hebt daarvoor speciale lage temperatuurradiatoren nodig. Ook is isolatie een vereiste als je een warmtepomp in huis hebt.”
Verantwoordelijkheid voor de branche
“We zien dat de consument snel voor een herkenbaar afgiftesysteem kiest, zoals vloerverwarming. Hoewel hier veel duurzame voordelen aan zitten, is het zeker niet altijd de beste oplossing. Zo is het niet alleen lastig om vloerverwarming te plaatsen in een bestaande woning, het systeem werkt ook trager dan radiatoren. Je kan niet snel even de temperatuur aanpassen in huis. Het vervangen van traditionele radiatoren naar lage temperatuurradiatoren in een bestaande woning is een heel eenvoudige aanpassing. Het is de taak van installateurs en fabrikanten om de consument hier nog meer in mee te nemen. We moeten nog meer de voor- en nadelen belichten van alle systemen en helpen om de juiste keuze te maken. Dat is onze verantwoordelijkheid, om het makkelijker en overzichtelijker te maken voor de consument. Zo zorgen we samen voor een duurzamere toekomst.”
- mei 26, 2023
- 177 views
Productie zonnepanelen staat CO2-reductie in de weg
Bij de productie van zonnepanelen voor de bouwsector komt te veel CO2 vrij om de klimaatdoelen van 2030 te halen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Metabolic in opdracht van Dutch Green Building Council (DGBC). Ook hebben zonnepanelenproducenten nog onvoldoende plannen om milieuvriendelijker te produceren. Terwijl dat wel nodig is, zeker omdat door de woningbouwopgave de vraag naar zonnepanelen naar verwachting blijft stijgen.
Metabolic en DGBC analyseerden in hun onderzoek de CO2-uitstoot van de productie van verschillende materiaalsoorten en producten voor de bouwsector. De meest impactvolle productgroepen werden onder de loep genomen. De toegepaste bouwmaterialen en producten die bij productie het meeste CO2 uitstoten, zijn staal, beton, glas, isolatie en installaties. In die laatste categorie vallen ook de zonnepanelen. Die zijn verantwoordelijk voor 88 procent van de uitstoot in de installatiebranche.
Reductie blijft steken
Met de huidige manier van produceren blijven producenten en leveranciers van staal, beton, installaties, isolatie en glas steken op 48 procent CO2-reductie in 2030, terwijl 60 procent nodig is. “Radicaal anders bouwen én produceren is daarom nodig om de klimaatdoelen te halen”, laat Laetitia Nossek van DGBC weten. “De installatiebranche, met zonnepanelenproducenten voorop, lijkt zich nog niet te realiseren dat er snel actie nodig is.”
Uitdagend
De grotere vraag naar bouwmaterialen door de nieuwbouwopgave, maar ook in toenemende mate de renovatieopgave, staat op gespannen voet met de doelen om de CO2-uitstoot te verminderen. De grote toepassing van zonnepanelen leidt met de huidige productiemethoden tot een verdubbeling van de uitstoot. Waar bij staal, beton en isolatie de verantwoording helder is en de zoektocht naar duurzamere alternatieven gaande is, blijft de installatiebranche achter. De zonnepanelenproducenten zijn het minst duidelijk over de uitstoot die de gebruikte materialen veroorzaken, constateerden de onderzoekers.
Productie is vervuilend
Zonnepanelen zijn uitgerekend noodzakelijk als opwekker van duurzame energie, voor nieuwbouw maar ook zeker bij de bestaande gebouwen. Sinds 2019 is de vraag naar zonnepanelen alleen maar toegenomen, en met de woningbouwopgave van bijna een miljoen woningen tot 2030 blijft deze vraag stijgen. “Zonnepanelen drukken inmiddels heel hard op de CO2-voetafdruk van de gebouwde omgeving”, zegt Nossek.
Nieuwe manier van produceren
De sector moet om, adviseren de onderzoekers. Dat betekent stoppen met de productie van vervuilende materialen en overstappen naar alternatieve producten. Toni Kuhlmann van Metabolic legt uit : “De uitstoot van de productie moet omlaag en we moeten minder nieuwe materialen en installaties toepassen. Naast de energietransitie is een grootschalige transformatie nodig naar een circulaire (bouw)economie: minder materialen gebruiken, bouwmaterialen toepassen die geen CO2 uitstoten bij de productie, en veel meer hergebruiken en/of biobased materialen toepassen.” Nossek besluit: “Zonder circulaire oplossingen heb je ook geen CO2-neutrale bouwkolom", besluit Nossek.
- mei 25, 2023
- 205 views
Installatiebranche dringt gebruik van verpakkingen flink terug
Eén jaar na de presentatie van het Brancheplan Verpakkingen slaagt de installatiebranche er al in om aanzienlijk minder verpakkingen te gebruiken. Bij de 35 deelnemende bedrijven is de hoeveelheid papieren en kartonnen verpakkingen met 10% afgenomen en van plastic verpakkingen met 12%. De deelnemende bedrijven plakken inmiddels 13% minder stickers op verpakkingen en in 16% van de gevallen kiezen ze voor een duurzaam alternatief voor het bedrukken van emballage. Techniek Nederland en de Federatie Elektrotechniek (FEDET) maakten de resultaten in het Bouwhuis in Zoetermeer bekend.
De technieksector presenteerde het Brancheplan Verpakkingen in maart 2022 aan staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat. Doel van het plan is om 20% minder plastic en kartonnen verpakkingen te gebruiken in 2025. Bovendien wil de branche dat de verpakkingen die dan nog worden gebruikt, volledig recyclebaar zijn. Het Brancheplan richt zich op het verduurzamen en verminderen van verpakkingen én op het hoogwaardig hergebruiken van verpakkingsmaterialen.
Voorbeeld voor andere branches
Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland is tevreden over de eerste resultaten. “Het mooie van dit plan is dat de partijen die deelnemen dat niet doen omdat het moet, maar omdat ze er zelf in geloven. Als sector zetten we hiermee een flinke stap op weg naar een circulaire economie. Hopelijk zijn we daarmee ook een voorbeeld voor andere branches.” Terpstra vindt wel dat financiële en facilitaire ondersteuning vanuit de overheid nodig is om het Brancheplan uit te bouwen en nóg meer vaart te geven.
Ultiem voorbeeld van ketensamenwerking
Directeur Anne-Jaap Deinum van FEDET en gastheer van de bijeenkomst ziet de samenwerking binnen het Brancheplan als een belangrijk resultaat. “Dit is een ultiem voorbeeld van optimale ketensamenwerking. Als fabrikanten, groothandel en installateurs elkaar op deze manier weten te vinden is er veel mogelijk. Ik ben ervan overtuigd dat we de doelstellingen gaan halen.”
Onontgonnen gebied
Laurens de Vrijer, programmamanager Circulariteit bij Techniek Nederland, vindt het belangrijk dat de eerste resultaten van het Brancheplan niet zijn behaald met een wetenschappelijke, maar met een praktische benadering. “Dit is nog grotendeels onontgonnen gebied. We leren dus terwijl we bezig zijn.”
Drie werkgroepen
Om de plannen in praktijk te brengen, zijn drie werkgroepen in het leven geroepen: Inkoop, Pilots en Monitoring. De werkgroep Inkoop ontwikkelde inkoopvoorwaarden voor verpakkingen. De werkgroep Pilots ging aan de slag met zes concrete proefprojecten: Kratten, bakken en retourafspraken, QR-codes, Wisselbox, Piepschuim, Zakjes verdunnen en afbreekbaar maken en Afvalloze bouwplaats. De monitoring van het plan is op verzoek van de branche in handen van Rijkswaterstaat. Op basis van de ervaringen in het eerste jaar zijn de doelstellingen van het Brancheplan inmiddels aangescherpt.
[pt_view id="3484929lgw"]
- mei 24, 2023
- 223 views
Gebouwde omgeving investeert flink in duurzame technieken
Bedrijven hebben in 2022 meer geïnvesteerd in innovatieve milieuvriendelijke technieken die in aanmerking komen voor belastingvoordeel. In de categorie gebouwde omgeving is - net als vorig jaar - het grootste bedrag geïnvesteerd: €1.671 miljoen. Deze investeringen zijn in 2022 significant gestegen met 43% en kan mede worden verklaard door de inhaalvraag in de bouw na de coronaperiode. Daarnaast spelen de gestegen bouwkosten als gevolg van hogere grondstofprijzen een rol.
Dit blijkt uit het jaarverslag MIA\Vamil dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert. Dit jaarverslag geeft een beeld van innovatieve milieuvriendelijke technieken en bedrijfsmiddelen waarin bedrijven in 2022 met fiscaal voordeel van de MIA\Vamil hebben geïnvesteerd en hoeveel er is geïnvesteerd in verschillende branches. Via onder andere de fiscale regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) maakt de overheid het investeren in vernieuwende milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen extra aantrekkelijk.
Belastingvoordeel bijna verdubbeld
In totaal hebben in 2022 meer dan 11.000 ondernemers aanvragen ingediend. Er is in totaal over een investeringsbedrag van bijna €4 miljard MIA\Vamil aangevraagd. Dit is een stijging van zo’n 15 procent ten opzichte van een jaar eerder (2021: €3,5 miljard). Het totaalbedrag aan belastingvoordeel dat ondernemers naar verwachting via de MIA\Vamil ontvangen, komt in 2022 uit op €229 miljoen euro, bijna een verdubbeling vergeleken met een jaar eerder. Dit netto fiscale voordeel was in 2022 €119 miljoen. Hierbij wordt het per 2022 verhoogde budget (€169 miljoen MIA) volledig benut en wordt daarnaast geput uit de opgebouwde meerjarige budgetreserve van de MIA. Daarbij is het MIA budget per 2023 verder verhoogd.
Groei innovatieve duurzame investeringen
Mogelijke verklaringen voor de groei zijn gestegen grondstofprijzen en de toegenomen belangstelling voor verduurzaming als gevolg van de hoge gasprijzen. Ook zijn de MIA-aftrekpercentages per 2022 verhoogd, waardoor er per investering meer fiscaal voordeel naar ondernemers gaat. Mogelijk heeft dit ondernemers extra gestimuleerd om van de regelingen gebruik te maken. De investeringsbedragen per melding zijn in 2022 fors hoger dan in voorgaande jaren. Dit komt onder meer doordat de grens van €25 miljoen naar €50 miljoen per bedrijfsmiddel en per belastingplichtige in 2022 is verhoogd voor bepaalde technieken op de Milieulijst.
[pt_view id="06037d0738"]
- mei 17, 2023
- 197 views
Sportclubs winnen premium warmtepomp tijdens Groene Clubweken
Bijna 400 clubs namen deel aan de Groene Clubweken van KNVB-duurzaamheidspartner Mitsubishi Electric en de KNVB Groene Club. Op basis van de beste motivatie hebben drie clubs een premium warmtepomp t.w.v. € 30.000 gewonnen. Energietrainer John Williams deelde de prijzen uit.
“Steeds meer verenigingen willen verduurzamen maar weten niet hoe te beginnen. Wij adviseren graag zowel met de technische mogelijkheden als op het gebied van subsidies”, vertelt clubexpert Martijn van Leerdam van Mitsubishi Electric. “Dat honderden clubs meegedaan hebben aan de Groene Clubweken bewijst dat het thema verduurzamen leeft. Ik ben supertrots dat ik samen met Energietrainer John Williams de prijzen heb mogen overhandigen aan drie prachtige voetbalverenigingen.”
Clubadvies blijft ook na Groene Clubweken mogelijk
Het doel van de Groene Clubweken was om voetbalverengingen te informeren, inspireren en motiveren aan de slag te gaan met het verduurzamen van het sportcomplex. Daarom organiseerden Mitsubishi Electric en de KNVB onder andere een Webinar met energiebesparende tips en informatie over de diverse subsidiemogelijkheden. Daarnaast ontvingen clubs wekelijks een informatieve nieuwsbrief. Ook stonden de KNVB-verengingsadviseurs en experts van Mitsubishi Electric klaar om clubs persoonlijk te adviseren. Iets wat Mitsubishi Electric blijft doen gezien de vele verzoeken voor een afspraak.
[pt_view id="949dc98xgo"]
- mei 17, 2023
- 202 views
Beste Praktijkopleider werkt bij Hoppenbrouwers Techniek
Martin Kant van Koninklijke Hoppenbrouwers Techniek is uitgeroepen tot ‘Beste Praktijkopleider’. Dit gebeurde tijdens het jaarlijkse ‘Dit is mbo Ambassadeursgala’. De jury was onder de indruk van zijn visie op het vak en zijn betrokkenheid bij studenten. Hij weet studenten te boeien met uitdagende leeropdrachten en vergeet nooit erkenning en waardering te geven. Binnen de praktijkschool van de technisch dienstverlener in Breda staat hij bekend om zijn humor en enthousiasme. De verkiezing werd georganiseerd door het ministerie van OCW en Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).
Al jaren is opleiden en ontwikkelen een belangrijke pijler binnen Hoppenbrouwers Techniek. De technisch dienstverlener zet in op interne opleiding en stimuleert doorstroom van onderaf, zodat mensen vanaf een zo jong mogelijke leeftijd met het bedrijf kunnen meegroeien. De technisch dienstverlener wil meer jongeren enthousiasmeren voor een baan in de techniek en daarom wordt er ook veel geïnvesteerd in snuffelstages en het contact met andere scholen. Inmiddels heeft bijna elke vestiging een eigen praktijkschool waar BBL-leerlingen één avond per week onder begeleiding van ervaren collega’s hun kennis leren toepassen in de praktijk. Hoppenbrouwers Techniek wil in de komende jaren groeien naar minimaal 40 vestigingen en 5.000 medewerkers, waardoor er voor medewerkers een aantrekkelijke loopbaan met veel ontwikkelmogelijkheden binnen de organisatie in het verschiet ligt.
De volgende generatie technici
Zonder goede, praktisch opgeleide medewerkers zou Hoppenbrouwers Techniek niet kunnen bestaan, vindt Ellen Vermeer, HR-directeur bij het installatiebedrijf. “Daarom investeren we continu in ons opleidings- en ontwikkelingsprogramma en breiden we dat steeds verder uit. Onze praktijkbegeleiders hebben daarin een hele belangrijke rol door hun kennis op studenten over te brengen en hen te inspireren. Bovendien vervullen ze vaak een dubbelfunctie, want naast docent zijn ze gewoon de collega die in het technische vak werkzaam zijn. En zijn ook een belangrijk aanspreekpunt voor ouders en scholen.” Ellen is blij met deze erkenning voor Martin en zijn kersverse eretitel ‘Beste Praktijkopleider van het jaar’. Ze vertelt: “Martin is een voorbeeld voor alle praktijkopleiders binnen en buiten onze sector. Door zijn passie voor het vak, Brabantse gezelligheid en toegankelijke houding stappen onze studenten makkelijk op hem af voor vragen of overleg. Dat zorgt ervoor dat de studenten elke week weer graag komen.” Martin kan zelf nauwelijks geloven de eretitel dit jaar te mogen dragen. “Ik kreeg er een brok van in mijn keel. Het motiveert me enorm en ik wil graag een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de volgende generatie technici. Ik begeleid de studenten van begin tot eind en ben blij hen in de tussentijd te zien groeien naar volwassen, vakkundige mensen.”
Technisch dienstverlener
Hoppenbrouwers Techniek is de technische dienstverlener die meer dan 100 jaar geleden als éénmanszaak begon in Udenhout. Nu ontwerpt, installeert en onderhoudt Hoppenbrouwers vanuit 21 vestigingen in Nederland elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties voor bedrijfsleven, industrie, zorginstellingen, scholen en particulieren. In 2022 behaalde het bedrijf een omzet van 313 miljoen euro.
[pt_view id="949dc98xgo"]
- mei 15, 2023
- 151 views
Bart van Meurs en Leen van Leeuwen winnen WKO Duurzaamheid Award 2023
Bart van Meurs en Leen van Leeuwen van Koppert Cress/Division Q zijn de winnaars van de WKO Duurzaamheid Award 2023. De twee ontvingen de onderscheiding voor de manier waarop zij zich inzetten voor hun WKO-systeem en de promotie van bodemenergie in het algemeen. Van Meurs en Van Leeuwen kregen de prijs op donderdag 11 mei uit handen van professor Annelies Huygen tijdens het Nationaal Symposium Bodemenergie in Utrecht.
De uitreiking van de WKO Duurzaamheid Award is een vast onderdeel van het jaarlijkse symposium. Genomineerden voor deze prijs zijn professionals die zich met toewijding inzetten voor hun WKO-systeem en actief bezig zijn met het delen van hun kennis. Het was dit jaar de zevende keer dat de prijs werd uitgereikt. Prof.Dr. Annelies Huygen, hoogleraar Ordening van energiemarkten aan de Universiteit van Utrecht, verzorgde de uitreiking in het a.s.r. hoofdkantoor in Utrecht.
Verduurzaming in de glastuinbouw
Van Meurs en Van Leeuwen, productontwikkelaar en beheerder bij Division Q, het technologiebedrijf van Koppert Cress, zijn geen onbekenden van de WKO Duurzaamheid Award. In 2018 werden de twee ook al eens genomineerd. Het duo maakt op een onderscheidende manier gebruik van bodemenergie, waarbij vooral Van Meurs ook voor innovaties op dit gebied zorgt. Dankzij hen speelt Koppert Cress een prominente rol op het gebied van verduurzaming in de glastuinbouw. Om die reden werden de twee dit jaar opnieuw genomineerd, en mochten zij de prijs dit jaar ook mee naar huis nemen. ‘Van Meurs en Van Leeuwen zijn grote drijvende krachten binnen de toepassing van bodemenergie in de glastuinbouw’, oordeelde de jury.
Volledig emissieloos telen
Op verschillende manieren zetten Van Meurs en Van Leeuwen zich in voor optimale verduurzaming binnen Koppert Cress. Het bedrijf maakt bijvoorbeeld gebruik van Hoge Temperatuur Opslag (HTO) en onttrekt warmte aan alles wat een bijdrage kan leveren, zoals de lucht, het water, de motoren in de koelcel, het kantoor en de kas. Ook geothermie ligt in het vooruitzicht. De volgende stap voor Koppert Cress is om volledig emissieloos te gaan telen.
Samenwerken met Division Q
Van Meurs en Van Leeuwen willen niet alleen hun eigen bedrijf, maar de gehele sector helpen om verder te verduurzamen. Het bedrijf gaat bijvoorbeeld ook samenwerkingen aan met veelbelovende startups. Dat is de reden dat Koppert Cress in 2022 zelfs een aparte divisie oprichtte, waarmee ze ook de rest van de tuinbouwsector wil helpen en inspireren. Deze nieuwe organisatie, Division Q, richt zich onder leiding van Van Meurs op technische innovaties die de hele sector kunnen verduurzamen.
Radboud UMC
Ook de twee andere genomineerden zetten zich actief in voor hun eigen WKO-systeem en voor bodemenergie in het algemeen. Aat Builtjes werkt als strategisch energieadviseur en voorzitter van het WKO-team bij het Radboud Universitair Medisch Centrum (UMC) in Nijmegen. Samen met zijn collega’s zet hij zich in om de campusbrede WKO-installatie van het academisch ziekenhuis optimaal te laten draaien. Daarnaast deelt hij de kennis uit zijn werkzaamheden maar al te graag. Zijn belangrijkste boodschap? “Durf ook buiten je eigen gebouwen en terreinen te kijken.”
Wageningen University & Research
De andere genomineerde is Wim Bruins, coördinator Meet- en Regeltechniek bij Wageningen University & Research. Een reden voor zijn nominatie is de manier waarop hij altijd boven op de laatste innovaties zit, en deze ook in de praktijk weet toe te passen. Het eigen WKO-systeem optimaliseert hij door middel van intensief monitoren en bijsturen op basis van de weersverwachting. Ook het op strategische momenten laden en de overgang naar ‘gasloos’ zet hij zodanig effectief in dat de warmte- en koudebalans na de omzetting van de gebouwen naar warmtepompen bewaakt blijft. Tot slot is Bruins actief bezig met kennisdeling door contacten met andere universiteit en het voorlichten van interne collega’s.
[pt_view id="e4bf48dbdi"]
- mei 12, 2023
- 148 views
Digitaal aan het werk in de branche
Digitaal werken is sterk in opmars in de bouw- en installatietechniek. Met het Model Kwaliteitsborging Gebouwde Omgeving (MKGO) introduceert ISSO een instrument voor het (digitaal) borgen van de kwaliteit. MKGO functioneert zowel tijdens de daadwerkelijke realisatie van het bouwwerk maar borgt ook de kwaliteit van het voortbrengingsproces gedurende de gehele levenscyclus van een gebouw.
MKGO is de opvolger van het Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties, beschreven in ISSO/SBR-publicatie 347. Het MKGO is bruikbaar in de gehele gebouwde omgeving; van woningbouw tot utiliteit en voor zowel bouwkundige als technische installaties. In de eerste plaats werd dit model ontwikkeld om digitale informatie naar softwaretoepassingen te kunnen vertalen en in te passen. Deze digitaliseringsslag vraagt om een bouwbreed geaccepteerde structuur.
Bouwbreed geaccepteerd
“Omdat de MKGO-structuur de hele levenscyclus van een gebouw meegaat, van initiatieffase tot en met ontmanteling, is het een verstrekkend instrument. Het model reist als het ware mee met een gebouw tijdens de hele levensduur”, vertelt Michel Verkerk, operationeel directeur van ISSO. De MKGO-structuur is primair bedoeld om deze digitaal binnen softwaretoepassingen te kunnen toepassen en vertalen. “Om deze digitaliseringsslag te kunnen maken was een bouwbreed geaccepteerde structuur noodzakelijk. De oude MKK-structuur is nu feitelijk door geëvolueerd naar MKGO en biedt dus een zeer complete projectfasering voor de installatie- én bouwwereld.”
Koppelen van taken, kennis of tools
Via de nieuwe modelstructuur komen de referentieprocessen en standaard taken voor gebruikers in de hele bouw- en installatiesector beschikbaar. Vanuit die taakgerichte omschrijvingen kan men ook een koppeling leggen met wat professionals en vakmensen moeten kennen en kunnen: de ontwikkeling van competenties om een bepaalde taak te kunnen uitvoeren. Hiermee ontstaat een verrijking van MKGO ten behoeve van taakgericht werken, leren en ontwikkelen van vakmensen. De structuur van MKGO voorziet ook in het toekennen van taken aan de verschillende partijen en rollen van de deelnemers aan het primaire proces, passend bij de gekozen organisatievorm. Daarmee is het voor de deelnemende partijen duidelijk welke partij welke werkzaamheden uitvoert, en welke rol deze partij heeft.
Toepassing bij BIM
Een nieuwe publicatie, of eigenlijk een herziening, waarin de MKGO al direct zal worden toegepast is ISSO-publicatie 109 ‘Starten met een BIM’. Deze publicatie bevat straks alle kennis die de BIM-manager nodig heeft zodra hij of zij het Bouw Informatie Model binnen zijn of haar bedrijf opstart of op een projectmatige wijze implementeert. De publicatie geeft alle nodige handvatten, maar sluit ook aan bij de internationale ISO 19650, de norm voor digitalisering van processen, waarmee veel bedrijven momenteel bezig zijn.
“Het MKGO sluit overigens ook naadloos aan bij het DigiVaardig programma van digiGO. Zoals elke sector digitaliseert ook de ontwerp-, bouw, en technieksector in een heel hoog tempo. Met het programma DigiVaardig willen we vakmensen voorzien van de juiste digitale vaardigheden en een digitale mindset. MKGO is daarvoor, naar ons idee, een randvoorwaarde”, zegt Verkerk. Wie over de MKGO-structuur wil beschikken, vindt deze in Deel 9 van het Handboek Bouw- en Installatietechniek. Deel 9 is voor iedereen met een ISSO-profiel beschikbaar in ISSO Open.
- mei 10, 2023
- 266 views
Unica denkt binnen drie jaar 1 miljard omzetgroei te realiseren
Technisch dienstverlener Unica realiseerde in 2022 een groei van de bedrijfsomzet met 14% tot €758 miljoen. Het operationele resultaat groeide van 29% naar €72,9 miljoen. Sinds 2014 is er een onafgebroken reeks van omzet- en winstgroei. Vanwege het sterke toekomstperspectief verwacht Unica rond 2025 de omzetgrens van €1 miljard te doorbreken.
De omzetgroei werd gerealiseerd door een organische groei en de overnames van EAL en ICT-detacheerder Working Spirit in 2022. Hoewel groei van de omzet vanwege de schaalgrootte belangrijk blijft, heeft Unica in zijn groeistrategie focus op het rendement. De EBITDA-marge groeide naar 9,6% (2021: 8,5%). Dit werd gerealiseerd door verdere samenwerking tussen de bedrijvenclusters, schaalvoordelen en beheersing van de bedrijfskosten. De nettowinst groeide in 2022 met 13% naar €30,3 miljoen (2021: €26,8 miljoen).
Toekomstperspectief
De marktomstandigheden waar in grote delen van 2022 sprake van was, hadden ondanks langere levertijden en hogere inkoopprijzen weinig impact op de resultaten. De leveringsprognoses in de sector zijn inmiddels overigens verbeterd. De nieuwbouw van het Jakoba Mulderhuis van de Hogeschool van Amsterdam, de oplevering van het nieuwe hoofdgebouw van het Radboudumc en de grootschalige duurzame renovatie van het ARTIS Groote Museum zijn voorbeelden van in 2022 opgeleverde projecten waar Unica aan bijdroeg. Een ander voorbeeld is de opdracht die Unica sinds maart vorig jaar uitvoert voor de HTC Eindhoven, waar voor 34 gebouwen het conditiegestuurd onderhoud inclusief energie- en assetmanagement wordt verzorgd.
Groeiperspectief
John Quist, CEO van Unica, ziet veel groeiperspectief: “Met ons stabiele fundament en doordat wij actief zijn in gevarieerde sectoren is onze gevoeligheid voor economische schommelingen beperkt. Daardoor zijn wij er in geslaagd de onafgebroken groei sinds 2014 voort te zetten. Daarbij zijn de vooruitzichten voor de technische dienstverlening onverminderd gunstig en kan Unica als partner in duurzame transformatie een positief verschil maken in het concreet invullen van klimaatdoelen en -ambities. In de komende jaren zetten we in op verdere gecontroleerde groei. Dat doen we door blijvende aandacht voor mensen, focus op innovatie en digitalisering, onze acquisitieagenda en een sterke focus op sustainability. Alles overziend is Unica uitstekend gepositioneerd voor de korte en langere termijn.”
Richting €1 miljard omzet
Gezien de structureel goede prestaties en de gunstige marktvooruitzichten ambieert Unica een verdere groei van het rendement en in de komende 3 jaar een omzetgroei naar €1 miljard. Daarbij blijft Unica zich richten op acquisities om de specialistische kennis verder te verbreden of om de regionale aanwezigheid te versterken. In de afgelopen 5 jaar realiseerde Unica 14 acquisities.
- mei 1, 2023
- 146 views
Hybride warmtepomp vanaf 2026: een haalbare ambitie
Het kabinet stelt vanaf 2026 nieuwe eisen aan de efficiëntie van verwarmingsinstallaties. De (hybride) warmtepomp wordt de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren. In een brief aan de Tweede Kamer licht woonminister Hugo de Jonge vandaag de plannen toe.
Techniek Nederland ziet de normering als een belangrijke stap naar het verduurzamen van woningen en andere gebouwen. Voorzitter Doekle Terpstra: ‘Voor woningbezitters en corporaties is de hybride warmtepomp nu al in veel gevallen een logische keuze. Vanaf 2026 wordt bij het vervangen van de cv-ketel een hybride warmtepomp de norm. Dat is goed nieuws voor het klimaat en goed nieuws voor de energietransitie. Het gaat de CO2-uitstoot flink terugdringen én het zorgt voor een directe besparing op de energierekening.’
Warmtepompmonteurs opleiden
De plannen van minister De Jonge zijn veelbelovend, maar ook ambitieus. Toch denkt Techniek Nederland dat ze haalbaar zijn. Terpstra: ‘Wij zijn al volop bezig met het opleiden van warmtepompmonteurs. We hebben inmiddels opleidingslocaties in elke regio en er is een mbo-deelcertificaat voor hybride warmtepompen. Daardoor kunnen we verwarmingsmonteurs overal bijscholen en kunnen zij-instromers sneller aan de slag. Techniek Nederland zet ook in op betere werkprocessen, een kortere montagetijd én kwaliteitseisen voor producten, installaties en vakmanschap.’
Productie omhoog
Hybride warmtepompen worden compacter en gebruiksvriendelijker. De prijs zal daardoor dalen. Bovendien is de nieuwe generatie warmtepompen makkelijker te installeren. Ondertussen investeren fabrikanten in een forse opschaling van de productie. Zo komen er méér productielocaties in Nederland. Daarnaast komen er meer trainingsfaciliteiten voor monteurs.
Ook zonder normering al meer hybride warmtepompen
Hoewel hybride warmtepompen pas in 2026 de standaard worden, ziet Techniek Nederland de vraag nu al fors stijgen. In het eerste kwartaal van dit jaar werden er 42.000 warmtepompen voor woningen verkocht. In dezelfde periode van 2022 waren dat er 22.000. Terpstra: ‘Steeds meer mensen kiezen er nu al voor om een hybride warmtepomp naast de cv-ketel te plaatsen. De animo voor verduurzaming bij mensen is groot.’ Daar staat tegenover dat de vraag naar cv-ketels, vooruitlopend op de normering in 2026, de komende jaren zou kunnen stijgen. Op dit moment ziet Techniek Nederland nog geen noemenswaardige verandering in de vraag.
Vragen over terugverdientijd en rol installateur
De brancheorganisatie heeft nog wel vragen over de voorgenomen regeling. Overstappen op een hybride warmtepomp wordt vanaf 2026 verplicht als de maatregel zich binnen zeven jaar terugverdient. Het is onduidelijk wie dat bepaalt. Bovendien is het de vraag of alle aanvullende kosten die nodig zijn om een hybride warmtepomp te laten renderen worden meegenomen bij de vaststelling van de terugverdientijd. Terpstra wil graag meer duidelijkheid over de rol van de installateur: ‘Van een installateur mogen we een goed advies verwachten over de plaatsing van een hybride warmtepomp. Maar installateurs kunnen niet gaan optreden als handhavers van de normering.’ Techniek Nederland vraagt bovendien duidelijkheid over waar en wanneer warmtenetten zijn voorzien.
[pt_view id="ca5eeccrtu"]
