• februari 28, 2019
  • 135 views
Nieuw expertisecentrum moet innovatiekracht branche versterken

Techniek Nederland, Opleidingsfonds OTIB en vier hogescholen geven vandaag met een aantal andere organisaties in Utrecht het startschot voor het Center of Expertise HUB (Human Capital for Building Technology). Met de oprichting van het expertisecentrum breidt de technieksector kennis en opleidingen op het gebied van gebouwtechnologie uit en versterkt het de innovatiekracht. Achterliggende gedachte is dat technisch dienstverleners in toenemende mate behoefte hebben aan praktisch opgeleide hbo’ers en snelle opscholing voor hun technische vakmensen.

Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland vindt de oprichting van het expertisecentrum cruciaal. “We hebben meer hbo’ers nodig om de innovatiekracht van de branche te versterken. De technische sector is de komende jaren onmisbaar voor het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie, mobiliteit, verstedelijking en toenemende complexiteit van onze infrastructuur. Om die ambitie te kunnen waarmaken, zijn meer hbo’ers nodig met kennis van onder meer digitalisering, cybersecurity, integraal ontwerpen, multidisciplinair samenwerken en duurzame energietechnieken.”

Meerdere hogescholen
Het Center of Expertise HUB is een primeur; het is het eerste expertisecentrum waaraan meerdere hogescholen deelnemen. Behalve de Hogeschool Utrecht zetten ook Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Hanzehogeschool en Hogeschool Saxion vandaag hun handtekening onder de samenwerking. Ook twee Lectorenplatforms, Urban Energy en Energievoorziening in Evenwicht participeren. Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) en Stichting Promotie Installatietechniek (PIT) investeren in het nieuwe samenwerkingsverband.

Ambitie
De doelstellingen van het Expertisecentrum zijn ambitieus. De samenwerking richt zich onder meer op het stimuleren van meer instroom in techniekgerelateerde studies, het vormgeven van aantrekkelijke leerarrangementen en studiebanen en het creëren van een digitaal platform voor kennisuitwisseling tussen hogescholen, bedrijfsleven en studenten.

Praktijkgericht onderzoek
De initiatiefnemers stimuleren met het expertisecentrum praktijkgericht onderzoek in gebouwtechnologie en versterken de relatie tussen het hbo en de vraag vanuit het bedrijfsleven. Bovendien komt er samenwerking tot stand tussen docentenplatforms, bestaande expertisecentra en hogescholen en bedrijven. Terpstra: “De installatiebranche groeit de komende jaren razendsnel. Om het groeitempo te kunnen bijhouden, zijn hbo’ers voor ons van onschatbare waarde. Voor ondernemende en innovatieve hbo’ers is er in de technieksector een prachtig carrièreperspectief.”

  • februari 28, 2019
  • 130 views
School schakelt over op CO2 warmtepomp

De Anne Frank Montessorischool in Doesburg gaat van het aardgas af door toepassing van een hogetemperatuur-warmtepomp. Het systeem bestaat uit een CO2-warmtepomp in combinatie met PCM-buffervaten. Vanwege de hoge afgiftetemperatuur van de warmtepomp (max. 85°C) was het niet nodig om de bestaande installatie aan te passen, de radiatoren te vervangen en de gebouwschil te isoleren.

Het Caldameg systeem dat één op één vervanging mogelijk maakt is ontworpen door Global-E-Systems, een ontwikkelaar en leverancier van energiebesparende producten. Het systeem bestaat uit een CO2-warmtepomp in combinatie met PCM-buffervaten. Vanwege de hoge afgiftetemperatuur van de CO2 warmtepomp (max. 85°C) was het niet nodig om de bestaande installatie aan te passen, de radiatoren te vervangen en de gebouwschil te isoleren. Hierdoor is er enorm bespaard op de renovatiekosten, aldus de ontwikkelaar. ‘Bestaande gebouwen van het gas koppelen wordt op deze manier niet alleen makkelijker maar ook aantrekkelijker. Een ander voordeel is dat de CO2 warmtepompen in de winter een beter rendement halen. In tegenstelling tot de traditionele warmtepomp, kan een CO2 warmtepomp beter presteren met zeer koude buitentemperaturen.’

De buffervaten worden toegepast om de opgewekte warmte op te slaan. Op deze manier dekt het systeem de piekvraag af zonder een grootverbruiker op het gebied van elektriciteit te worden. Door de toepassing van PCM in de buffervaten wordt de effectieve capaciteit van het opslagsysteem vergroot. Fase-overgangsmaterialen kunnen namelijk meer thermische energie opslaan binnen een bepaald temperatuurtraject dan water. De inhoud wordt in dit geval vergroot naar circa 4500 liter.

  • februari 27, 2019
  • 140 views
Gezamenlijke afspraak voor inregelen klimaatsystemen

Op dinsdag 12 maart 2019 organiseert NEN samen met Techniek Nederland een kick-off bijeenkomst over het inregelen van klimaatsystemen in gebouwen. Samen met belanghebbende partijen wordt bepaald hoe correcte inregeling van verwarmingssystemen aangepakt moet worden. Gedacht wordt aan een NTA (Nederlandse Technische Afspraak).

De ontwikkeling van een NTA biedt NEN de mogelijkheid om met alle relevante partijen in de keten af te stemmen. Te denken valt aan inhoudelijke aspecten: Waar moet de inregeling aan voldoen? Hoe wordt goede inregeling gemeten? Maar ook aan procedurele aspecten: Welke regelgeving is van belang? Hoe wordt de uitvoering van de inregeling geborgd?

Het Activiteitenbesluit milieubeheer bevat een lijst met erkende maatregelen. Bedrijven moeten deze maatregelen treffen omdat ze zichzelf binnen 5 jaar terugverdienen. Sinds 1 januari 2018 valt hieronder ook het hebben van een Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS) voor gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen; kantoren; onderwijsinstellingen; sport en recreatie; hotels en restaurants; en detailhandel. Met een EBS wordt inzicht verkregen in het energiegebruik binnen het gebouw. Vervolgens moet actie worden ondernomen op de gemeten uitkomsten. Dit kan via het zogenoemde waterzijdig inregelen. Maar ook via inregelen op gebruik, zodat er bijvoorbeeld niet meer vol verwarmd wordt tijdens vakanties. De NTA moet het zo eenvoudig mogelijk maken om het inregelen van verwarmingssystemen in de praktijk te brengen, en te voldoen aan de wettelijke eisen. Ook richting derden kan dan meteen worden aangetoond dat energiebesparing door beter inregelen is gerealiseerd.

Om snel te kunnen beginnen, is het voorstel te starten met een gezamenlijke afspraak over het inregelen van verwarmingsinstallaties in de utiliteitsbouw. In een volgend stadium kunnen woningbouw, koeling, en ventilatie volgen. Doel van de kick-off bijeenkomst is om deze aanpak te toetsen met belanghebbende partijen en samen te komen tot een 'go' voor de start van dit normalisatietraject.

  • februari 26, 2019
  • 146 views
Wetenschappers ontwikkelen zonnepaneel op groene waterstof

Onderzoekers van de KU Leuven hebben een zonnepaneel ontwikkeld dat waterstofgas maakt uit vocht in de lucht. Dit meldt VRT Nieuws. Twintig van deze zonnepanelen zouden een gezin een heel jaar lang van stroom en warmte kunnen voorzien. Er wordt nu eerst een veldproef uitgevoerd.

Een klassiek zonnepaneel zet 18 tot 20 procent van de zonne-energie om in stroom. Als je met die stroom achteraf ook nog water moet splitsen in waterstof en zuurstof, gaat er heel wat energie verloren. De Leuvense ingenieurs hebben dat opgelost door een zonnepaneel te ontwerpen dat rechtstreeks waterstof maakt. Met hun paneel wordt 15 procent van het zonlicht rechtstreeks omgezet in waterstofgas.

Waterstof uit hernieuwbare energie (groene waterstof) is al jaren een belofte op de energiemarkt. Maar tot een echte doorbraak is het nog niet gekomen. Waterstof is nog steeds duur en omslachtig om te maken en op te slaan. Het merendeel van de waterstof wordt nu geproduceerd met behulp van olie en gas en is dus niet echt milieuvriendelijk.

De waterstof die in de zomer geproduceerd wordt, kan volgens de onderzoekers gebufferd worden in een ondergronds drukvat tot de winter. Een gezin zou ongeveer 4 kubieke meter opslag nodig hebben. Dat is de grootte van een klassieke stookolietank.

Wat de waterstofpanelen uiteindelijk gaan kosten, is overigens nog niet bekend.

  • februari 25, 2019
  • 147 views
20% huizen niet warm genoeg na installeren warmtepomp

In Radar van 25 februari reageerde Techniek Nederland voorzitter Doekle Terpstra op een enquête over warmtepompen die het tv-programma heeft laten houden. Het blijkt dat één op de vijf mensen hun huis niet warm genoeg krijgt na het installeren van de warmtepomp. En hoewel kostenbesparing de belangrijkste reden is om te kiezen voor een warmtepomp, geeft 17% aan dat de rekening juist hoger is uitgevallen. De enquête is ingevuld door ruim 26 duizend consumenten.

De consument weet vaak niet dat het zeker in bestaande woningen geen zin heeft om een warmtepomp te laten installeren als de woning niet eerst goed geïsoleerd wordt. Bij lage buitentemperaturen krijgt de warmtepomp de woning dan niet voldoende warm. Bijstoken met een gasketel helpt dan maar levert vervolgens niet de verwachte lagere energierekening op.

Geen onbekend verhaal maar het wringt dat niet elke installateur de consument hierover kennelijk goed weet te informeren. Aan het woord kwam bijvoorbeeld een consument die blindelings het advies van een installateur opvolgde dat een warmtepomp in zijn huis goed mogelijk zou zijn, terwijl de woning om eerder genoemde reden hiervoor bij lage buitentemperaturen niet geschikt zou zijn.

Hoogleraar Laure Itard, gespecialiseerd in Duurzaam en gezond wonen, vroeg zich in het tv-programma af waarom er geen certificering geldt voor het installeren van lucht/waterwarmtepompen, zoals die wel geldt voor grondgebonden systemen. De kennis over deze warmtepompen zou bij installateurs dan eerder toenemen. Doekle Terpstra wees er  op dat er de komende jaren tienduizenden technici met green skills worden opgeleid voor de energietransitie, waardoor de kennis van bijvoorbeeld warmtepompen binnen het vakgebied zal toenemen.

Kijk de uitzending hier terug

  • februari 25, 2019
  • 135 views
Merknaam Sphinx verdwijnt

Vanaf 1 april 2020 verdwijnt de merknaam Sphinx en wordt deze vervangen door Geberit. De Sphinx Maastricht werd een aantal jaar geleden door het Zwitserse Geberit ingelijfd met de overname van Sanitec. De limburgse sanitairfabrikant werd in 1834 opgericht door Petrus Regout en maakte onder andere glas, aardewerk en kristal. Later richtte Sphinx zich op de productie van tegels en sanitair. In de hoogtijdagen werkten duizenden mensen in de fabrieken.

In 2009 kwam er al een einde aan de productie van sanitair in Maastricht. Toen sloot de toenmalige eigenaar Sanitec de laatste keramische fabriek. Vanaf dat moment werden Sphinx-producten gemaakt op andere locaties in Europa. De naam Sphinx bleef wel bestaan.

Het Finse Sanitec nam Sphinx in 1999 over. De Finnen opende in 2007 nog wel een hypermoderne fabriek voor sanitair in Maastricht. Maar die werd in 2009 alweer gesloten. Op dit moment is er alleen nog een showroom van Sphinx in Maastricht. De verkoop was al eerder verplaatst naar Nieuwegein.

De tegels van het merk Sphinx blijven overigens wel bestaan. Het bedrijf Tegra brengt deze tegels op de markt. Dat bedrijf nam in de jaren '90 de tegeldivisie over van Sphinx.

Het merk Keramag - dat Geberit ook verkreeg met de overname van Sanitec - wordt op 1 april a.s. al geïntegreerd in het merk Geberit. Vnaf 1 april 2020 wordt dit proces dus voortgezet met het merk Sphinx.  Deze samenvoeging tot één merk is noodzakelijk om in de toekomst de zakelijke doelgroepen en de consumenten nog beter en efficiënter van dienst te kunnen zijn, meldt Geberit. Volgens de sanitairfabrikant gaat deze merkintegratie de volgende voordelen opleveren:
•             Een optimale service omdat informatie sneller en gemakkelijker toegankelijk wordt.
•             Meerwaarde genereren door optimaal op elkaar afgestemde producten, die probleemloos kunnen worden gecombineerd.
•             Vereenvoudigde logistiek waardoor de beschikbaarheid en leverbetrouwbaarheid van de artikelen worden vergroot.
•             Innovatiekracht versterken doordat er meer capaciteit ontstaat voor de ontwikkeling van vernieuwende producten.

  • februari 22, 2019
  • 14996 views
Personeelstekort: “Alleen extra handjes is niet de oplossing”

De installatiebranche heeft behoefte aan duizenden nieuwe mensen, maar waar vind je ze? Volgens Adrie van Duijne, medeoprichter van de Barbapapafabriek moeten we ook op zoek naar andere manieren om het capaciteitstekort in de sector aan te pakken. Wat kan een installateur in de praktijk met zijn tips?

Menigeen zal hem nog kennen als voorzitter van stichting KIEN. Adrie van Duijne heeft een lange staat van dienst in de installatiebranche. Na zijn pensionering is hij niet achter de geraniums gaan zitten, maar heeft hij een nieuwe uitdaging opgepakt. Het resultaat begint langzaam maar zeker vorm te krijgen: de Barbapapafabriek. Een nieuwe benadering om het schreeuwend gebrek aan vakkrachten op te helpen lossen.

Vijver
Zijn extra handjes wel de oplossing voor het arbeidsvraagstuk in de sector, vroeg Van Duijne zich af. En, moet je daarvoor wel altijd in dezelfde vijver vissen? In een boeiend artikel dat in de maart-editie van IZ zal verschijnen, doet hij nog meer methoden van de hand om het capaciteitsprobleem in de branche aan te pakken.

Loon en droom
Allereerst is het natuurlijk belangrijk dat je onafhankelijk van de doelgroep die je op het oog hebt een fatsoenlijk loon en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden biedt als werkgever. “Maar”, zegt Van Duijne, “daar komt nog iets bij, als je jongeren wilt bereiken. De jeugd van nu kijkt naar ‘de droom’ van de onderneming en of ze zich daarmee kan vereenzelvigen. Heeft u een droom? En zo ja; staat die op de website?”

Revitaliseren
Van Duijne adviseert bovendien om ook eens naar andere groepen te kijken. Recruiters maken die slag al. “Zo worden 50+’ers gerevitaliseerd om nog een groot aantal jaren actief dienst te blijven doen in de sector. Daarnaast maakt de sector schoorvoetend gebruik van de mogelijkheden van statushouders en probeert men vrouwen te interesseren voor ons mooie vak. En groepen medewerkers die door maatschappelijke veranderingen overbodig zijn geworden, kunnen een omscholing krijgen. Denk bijvoorbeeld aan gevangenbewaarders. Maar dit is niet voldoende.”

Efficiencyslag
Er valt ook nog een fikse efficiëntie slag te maken in menig bedrijf, zegt Van Duijne. “Kijken we bijvoorbeeld naar de werkzaamheden van een opgeleide monteur, dan blijkt uit onderzoek dat hij nog maar 15% van de beschikbare tijd bezig is met werk waarvoor hij is opgeleid. De andere tijd spendeert hij noodgedwongen aan ‘niet technisch installatie werk’. Door heel nauwkeurig dit soort processen te analyseren en vervolgens de leerpunten in kaart te brengen kunnen we al iets doen aan het probleem van capaciteitstekort.”

Prefab
Van Duijne: “Een andere benadering is bijvoorbeeld de inzet van prefab. Door de diverse installatieconcepten goed in te passen in je installatieproces kun je veel besparen op de montagetijd.” De voormalige voorzitter van KIEN reikt een aantal methoden aan om het capaciteitsprobleem aan te pakken en ontwikkelt daarnaast nog in de Barbapapafabriek een nieuwe benadering, maar meer daarover in de maart-editie van IZ.

Groeiende installateur
Wat heeft de installateur aan de tips van Van Duijne? Installatienet sprak met Wilfred de Regt, een ervaren installateur, die zich de laatste jaren heeft gespecialiseerd in het reinigen en inregelen van vloerverwarmingssystemen. Zijn bedrijf Rekon Installatie Techniek heeft een stormachtige groei doorgemaakt. “Binnen vijf jaar is mijn business verviervoudigd. We zijn nu met 4 man, maar ik zou zo werk hebben voor 2 extra krachten.”

Sollicitanten
Sinds een half jaar is hij op zoek naar die ervaren en leerling monteur. Een hels karwei blijkt wel uit de woorden van De Regt. “Ik heb welbeschouwd nog maar twee sollicitanten over de vloer gehad, maar die voldeden niet aan mijn eisen. Op dit moment lopen er 2 BBL-leerlingen rond, binnenkort worden er dat 3. Die weten niets, ze zijn nog onder de 18. Je moet ze helemaal opleiden en je hoopt dan maar dat de juiste leerling na afloop van zijn traject wil blijven.”

Belang motivatie
Loon en secundair arbeidsvoorwaarden geven niet de doorslag, zegt De Regt, evenals Van Duijne. “Ik betaal volgens mij fatsoenlijk en ze kunnen ieder jaar nog een bonus verdienen. Maar daarmee ga je het niet redden. Ik heb gemerkt dat de juiste motivatie de doorslag geeft. Ze moeten het werk leuk vinden en zinvol. Daar let ik ook erg op tijdens de sollicitatie.” Ook wat dat betreft zit hij op één lijn met Van Duijne.

Taalproblemen en krachtoefeningen
Waar hij zich maar gedeeltelijk in kan vinden, is het aanboren van andere bronnen om aan personeel te vinden. “Met buitenlanders zit je al snel met een taalprobleem, bij 50-plussers is het maar de vraag hoe lang ze nog inzetbaar zijn en of zich dat wel verhoudt tot de tijd en moeite die je erin steekt om ze op te leiden. Wat vrouwen betreft: ik zou de komst van meer dames in onze sector toejuichen, maar ja, laat ze eens een pijpje 28 buigen, dat is niet voor iedere vrouw weggelegd.” Ook over het belang van prefabben verschilt hij van mening met Van Duijne. “Dat is nauwelijks te doen in mijn branche. We leveren allemaal maatwerk in voornamelijk bestaande situaties. Hoe moet je dan meer gaan prefabben?”

Digitaliseren
Die efficiencyslag daarentegen kan hij zich wel in vinden. “Er valt inderdaad veel te winnen door efficiënter te werken. Wij laten bijvoorbeeld klanten foto’s opsturen van de verdeler etc. en maken aan de hand daarvan een werkinschatting. Dat scheelt al behoorlijk wat tijd als je geen huisbezoeken meer hoeft af te leggen. Maar ja, verder valt er niets meer te winnen. Uiteindelijk moeten de monteurs het echte werk doen, het blijft handarbeid.”

Roeien met de riemen…
Hoe hij de toekomst ziet? “Ik ben het met Van Duijne eens dat je mensen aan je moet zien te binden. Ik doe dat door ze vrijheid en kansen te geven, dat vinden ze prettig. Als ik over de hele linie kijk, vrees ik dat het capaciteitsprobleem niet oplosbaar is. Ik denk dat we altijd met een gebrek aan mensen zullen zitten. Ik kan me ook niet anders herinneren trouwens. Uiteindelijk blijft het zwaar werk en vereist het een bepaalde motivatie en mentaliteit om in deze branche te stappen. Kortom, je moet dus maar zien te roeien met de riemen die je hebt.”

 

  • februari 22, 2019
  • 129 views
‘Gebouwen met KNX-systemen zijn prima te beveiligen’

KNX Nederland betreurt het dat het gebruik van technologie om gebouwen slim te maken gisteren negatief in het nieuws kwam. ‘Deze technologie maakt het juist mogelijk om de uitdagingen waar we als maatschappij voor staan, het hoofd te bieden’, aldus de belangenorganisatie van fabrikanten, leveranciers en importeurs die KNX-gecertificeerde producten en/of systemen verkopen of produceren. ‘Woning- en gebouwautomatisering vervult een belangrijke bijdrage aan het gezonder, veiliger, leefbaarder en meer duurzaam maken van onze omgeving.’

De belangenbehartiger ziet ook het positieve van alle commotie is. ‘Het nieuws in de landelijke media draagt sterk bij aan de benodigde bewustwording op het gebied van de beveiliging van slimme gebouwen en de gebouwautomatisering. Elke vakman die op het gebied van gebouwautomatisering actief is heeft de morele plicht om samen met gebruikers een goed werkende installatie te ontwerpen. Daarin maakt het niet uit welk protocol of welke oplossing de installateur of system integrator toepast. Alle leden van KNX Nederland en van de Branche Organisatie Gebouw Automatisering kunnen een compleet pakket aan veilige automatiseringsoplossingen bieden.’

Diverse maatregelen genomen
KNX werkt wereldwijd samen met tientallen universiteiten en heeft studies op gebied van veiligheid in 2014 en 2016 opgeleverd. Op basis daarvan zijn diverse maatregelen genomen zowel op gebied van het inbouwen van security mechanismen in het protocol, als in het bewustmaken van de gebruikers van KNX. Voorbeelden hiervan zijn de KNX security checklist en de KNX security positioning paper die verspreid zijn.

Kennisoverdracht versterken
De kwetsbaarheid van slimme woningen en -gebouwen, ongeacht het intelligente systeem of het automatiseringsprotocol dat daarvoor wordt gebruikt, mag nooit de zorg zijn voor de eindgebruiker, aldus KNX. Samen met brancheorganisaties en opleidingsinstellingen werkt KNX Nederland daarom aan voortdurende kennisoverdracht naar marktpartijen. KNX Nederland en Techniek Nederland hebben met elkaar afgesproken dat zij op zeer korte termijn samen aan de slag gaan om de marktpartijen nader te informeren over het belang en de mogelijkheden om veilige woning- en gebouwautomatisering te realiseren. Ook kunnen professionals in woning- en gebouwautomatisering met elkaar in gesprek via de nieuwe online community Smart Inside, die eind 2018 is gelanceerd. Daar zijn ook de checklist en de positioning paper te vinden.

  • februari 21, 2019
  • 140 views
“Branche moet verantwoordelijkheid nemen om hacken gebouwen te voorkomen”

Duizenden gebouwbeheersystemen van ‘slimme’ woningen en kantoren wereldwijd zijn eenvoudig toegankelijk voor hackers. Dit constateert een ethisch hacker van Computest op basis van een security-onderzoek naar de KNX-standaard voor woning- en gebouwautomatisering. Uit het onderzoek blijkt dat de systemen die zijn gebaseerd op deze standaard, veelvoudig aan het internet gekoppeld worden. Doordat deze systemen echter geen enkele vorm van authenticatie bevatten, kunnen kwaadwillenden hiermee op afstand onder meer de beveiliging, verlichting, airconditioning en verwarming van huizen en kantoren bedienen.

In totaal zijn er 17.444 gebouwen met systemen die zijn gebaseerd op de KNX-standaard waarvan er zich 1.322 in Nederland bevinden. Hiermee is Nederland na Spanje en Duitsland, het land met de meeste locaties die kwetsbaar zijn voor hackers.

Doorgaans door installateurs aan internet gekoppeld
Computest vermoedt dat KNX-systemen doorgaans door installateurs aan het internet gekoppeld worden om netwerken op afstand te kunnen configureren. Daarnaast wordt het protocol door sommige mobiele apps gebruikt om op afstand domotica-oplossingen te bedienen.
Techniek Nederland zegt in een reactie deze berichten verontrustend te vinden. Woordvoerder Dick Reijman: “Wij vinden dat we erop moeten kunnen vertrouwen dat een standaard als KNX goed beveiligd is tegen hacken. Dat lijkt helaas niet het geval te zijn. Techniek Nederland neemt daarom zo snel mogelijk contact op met KNX om te bespreken hoe we tot oplossingen kunnen komen. Wat ons betreft zijn er zo snel mogelijk aanvullende maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat we kunnen vertrouwen op veilige gebouwbeheersystemen.”

 “Technische branche heeft een verantwoordelijkheid”
“Digitale beveiliging staat prominent op de agenda van Techniek Nederland”, vervolgt Reijman. “De technische branche heeft daarin een verantwoordelijkheid, maar we kunnen het niet alleen. Ook norminstituten en fabrikanten moeten hun verantwoordelijkheid nemen; de normen moeten strenger en fabrikanten moeten hun producten veiliger maken. Vervolgens zullen wij er als technische branche scherp op toezien dat de producten en de normen waar we mee werken voldoende garantie bieden voor een veilig gebouwbeheersysteem.”
Techniek Nederland vindt dat we op drie punten tot verbetering moeten komen:
1) Standaarden en systemen die voldoende veiligheid garanderen
2) Normen die rekening houden met systemen die zijn gekoppeld aan internet
3) Installateurs die voldoende kennis hebben om veilige systemen te plaatsen.

“Consument moet installateur kunnen aanspreken”
“Als er gebruikgemaakt wordt van een standaard, gaat men er doorgaans vanuit dat het met de security ook wel goed zit”, zegt Keuper die de securityscan uitvoerde. “Het ontbreken van authenticatie in de KNX-systemen laat zien dat dit een gevaarlijke aanname is.” De verantwoordelijkheid voor een goede beveiliging van de systemen ligt volgens Computest zowel bij de leverancier, de installateur als bij de consument. De consument moet de installateur kunnen aanspreken op de security van hetgeen wordt geïnstalleerd. Het idee is dat deze installateur hetzelfde doet richting de leverancier en/ of andere partijen in de keten. Daarmee worden de leverancier en de installateur zelf ook kritischer in welke producten zij selecteren en zijn ze eerder in de positie om eisen te stellen en te kiezen voor partijen voor wie die de beveiliging van hun toepassingen een prioriteit is.

In gesprek met vertegenwoordigers van de installatiebranche
“Er is nog veel werk te verrichten in het bewust maken van de installatiebranche van de risico’s die deze slimme systemen met zich meebrengen”, vindt Petra Oldengarm, Directeur van Cyberveilig Nederland. “Daarnaast is het belangrijk dat men weet hoe deze risico’s moeten worden geminimaliseerd. Daarom zijn we in gesprek met vertegenwoordigers van de installatiebranche om initiatieven te ontplooien die bijdragen aan het ontwikkelen van het bewustzijn en het kennisniveau, zodat gebruikers kunnen vertrouwen op KNX-producten die in hun kantoor of huis worden geïnstalleerd.”

Zelf controleren of KNX-installatie veilig is
Om gebouwbeheerders en consumenten in staat te stellen te controleren of hun KNX-installatie veilig is, heeft Computest de site www.knxscan.com in het leven geroepen. Om de installatiebranche niet alleen bewust maken van dit probleem, maar ook te helpen het op te lossen, organiseert Computest bovendien op 19 maart een gratis training. Hiermee krijgen installateurs inzicht in de security-risico’s en hoe zij deze kunnen minimaliseren.

 

  • februari 20, 2019
  • 149 views
Fabrikant warmtepompen zoekt bekendheid onder consumenten

Om met name haar warmtepompen nadrukkelijker onder de aandacht van de consument te brengen, is Daikin dit seizoen als sponsor bij het schaatsen terug te zien. Om diezelfde reden zal de fabrikant binnenkort voor het eerst verschijnen op de Woon Ideaal beurs met een mobiele showroom. Managing director Edwin Hoogerwerf: “Wij zien een toenemende vraag naar warmtepompen bij consumenten en merken dat de behoefte aan informatie onder die doelgroep erg groot is. Daarom is deelname aan een beurs op woongebied een logische stap.”

Sinds vorig jaar richt Daikin zich steeds vaker direct tot de consument met haar warmtepompsystemen. De klimaatspecialist is immers vaak wel bekend om aircosystemen, maar het grote publiek is er nog niet van op de hoogte dat Daikin wereldwijd al sinds 1958 warmtepompen produceert.

De mobiele showroom zal voorzien zijn van diverse warmtepompsystemen, en binnen- en buitendelen. Op de beurs wil Daikin er de eerste ervaring mee opdoen. Daarna zal de bus worden ingezet op evenementen en bij trainingen voor installateurs.

De Woon Ideaal beurs vindt van donderdag 21 t/m zondag 24 februari plaats in de Brabanthallen te ’s-Hertogenbosch. Deze beurs speelt vooral in op de nieuwe bouweisen en de woonwensen van morgen. Thema’s als: ecologisch bouwen, (bijna)energieneutraal wonen, van het gas af, levensloopbestendig wonen, en een klimaatbestendige woning komen aan bod.