- december 3, 2018
- 257 views
Weinig animo bij Belgen om data slimme verwarming te delen
Volgens een onderzoek dat Remeha België heeft laten uitvoeren wil driekwart van de Belgen de informatie van zijn slim verwarmingstoestel niet delen met de installateur of fabrikant. Een rem op de innovatie aldus de Belgische poot van de verwarmingsfabrikant. Ook in Nederland onderzoekt Remeha hoe het gesteld is met het animo om data te delen. Naar verwachting worden de resultaten in januari bekend.
De Belgische bouwsite Livios sprak uitgebreid met Jan Deklerck, Product Manager van Remeha. Hij vindt het jammer dat slechts 25% van de Belgen data wil delen. Deklerck: “We ontwikkelen regelsystemen afgestemd op patronen van de gebruiker. Je zou bijvoorbeeld de combinatie van een thermostaat met een bewegingssensor kunnen onderzoeken. Of dat nuttig is, weten we momenteel niet. Maar via de informatie die we verkrijgen van slimme ketels zouden we dat wel kunnen testen en achterhalen. Of tal van nieuwe features bedenken. Maar daarvoor heb je reële situaties nodig om te achterhalen of dit minder gaat gebruiken. En zouden wij als fabrikant een beroep moeten kunnen doen op geanonimiseerde data van gebruikers.”
Begrip
In datzelfde interview met Livios geeft Deklerck aan wel te begrijpen dat Belgen huiverig zijn om persoonlijke gegevens te delen. Anderzijds posten we van alles op Social Media, zegt de Product Manager. Soms zelfs zodanige informatie dat inbrekers getriggerd zouden kunnen worden om een ongewenst bezoekje af te leggen aan onze woningen. De data die slimme verwarmingstoestellen doorgeven aan de fabrikant is alleen nuttig om gedragspatronen uit af te leiden. En daarmee stopt het, aldus Deklerck.
Nederlands onderzoek
Remeha Nederland voert op dit moment een consumentenonderzoek uit waarin ook de vraag is meegenomen of gebruikers hun data willen delen met de verwarmingsfabrikant. Product Manager Ferry Overweg verwacht dat de uitslag in januari bekend zal worden. Hoewel hij nog geen zinnige uitspraken kan doen over de resultaten van het onderzoek denkt hij dat de beide landen wel degelijk verschillend zijn. “Misschien dat Nederlanders over het algemeen iets positiever tegenover dit soort innovaties staan, maar dat is puur een gevoel. En het onderzoek zal dat moeten bevestigen.”
Goede uitleg
Evenals zijn Belgische collega onderstreept hij het belang van een goede uitleg richting de consument over het gebruik van de data en het waarborgen van de privacy. “Daarnaast zullen we moeten zorgen dat de gebruiker ook baat heeft bij het verstrekken van zijn data. Dit zou kunnen zijn in de vorm zijn van een financieel gewin (in welke vorm dan ook) of bijvoorbeeld een bepaald gevoel van zekerheid (mijn ketel gaat nooit op storing). Dat soort dingen, maar we zijn nog druk bezig met het testen van dit soort proposities naar de eindgebruiker.”
- december 3, 2018
- 283 views
Welke impact heeft de BENG-norm?
De norm voor bijna energieneutraal bouwen (BENG) zal vanaf 2020 gaan gelden. De impact van de nieuwe eisen, met name op gebied van bouwkosten en detaillering, zijn groot. Maar hoe die norm zich precies vertaalt in concrete maatregelen en de kosten daarvan, is voor velen nog een vraag. Het BouwdetailWijzer handboek BENG, dat begin 2019 zal verschijnen, biedt concrete handvatten.
De weg naar volledig energieneutraal Nederland is goeddeels uitgestippeld. Energieneutrale gebouwen – of 'bijna' energieneutrale gebouwen – zijn daar een belangrijk onderdeel van. Dat vertaalt zich in concrete normen voor bijna energieneutraal bouwen: BENG. Met BENG moet een einde komen aan de vrijblijvendheid van deze langzaam voortschrijdende kwaliteitsverbetering van gebouwen. Bijna energieneutraal is dan ook daadwerkelijk bijna energieneutraal en meetbaar.
BENG 1, BENG 2 en BENG 3
Zo valt BENG uiteen in drie concrete indicatoren. BENG 1 gaat over de energiebehoefte van een gebouw. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw. BENG 2 heeft betrekking op het primaire energiegebruik van een gebouw. Dit heeft te maken met efficiënte installaties, warmteafgifte op lage temperatuur, warmwater met korte leidingen en warmteterugwinning en toepassing van hernieuwbare energie. Tot slot is er BENG 3. Deze indicator gaat over het percentage hernieuwbare energie in relatie tot het totale energieverbruik van het gebouw.
Impact van BENG
Iemand die nog geen ervaring heeft met bouwen op deze manier, loopt tegen een kennisprobleem aan. Allereerst tegen de vraag: hoeveel energiebesparing (of energiewinst) levert een bepaalde maatregel op? En hoe weegt die maatregel op tegen de kosten van de maatregel? De opdrachtgever wil tenslotte wel een gebouw voor een zo laag mogelijke prijs. Hoe de BENG-eis zich precies vertaalt in concrete maatregelen en de kosten daarvan, is voor velen nog een grote vraag.
BouwdetailWijzer hanboek BENG
Archidat Bouwformatie publiceert begin 2019 het antwoord op deze vragen in haar publicatie ‘BouwdetailWijzer handboek BENG’. De BouwdetailWijzer biedt concrete handvatten om kostenefficiënt te bouwen volgens de BENG-eis. Deze efficiëntie zit hem niet alleen in luchtdicht bouwen, maar ook op het kiezen van de meest geschikte installaties en materialen voor iedere situatie. BouwdetailWijzer handboek BENG biedt daarnaast tientallen referentiedetails van toonaangevende leveranciers, die stuk voor stuk voldoen aan de strengste eisen.
Gratis exemplaar
Het BouwdetailWijzer handboek BENG is op vertoon van een persoonlijk voucher gratis af te halen tijdens BouwBeurs 2019 van 4 t/m 8 februari in Jaarbeurs Utrecht. Een gratis exemplaar reserveren kan via de website van Archidat Bouwformatie.
- december 3, 2018
- 231 views
Uneto-VNI benoemt Frans Zegwaart tot erelid
Frans Zegwaart is benoemd tot erelid van Uneto-VNI als blijk van waardering voor zijn grote verdiensten voor de installatiesector de vereniging. Zegwaart heeft het afgelopen decennium een belangrijke bestuurlijke rol gespeeld binnen de vereniging. Hij is onder meer actief geweest als afdelingsbestuurder in Noord-Holland en bestuurder van de Groep Kleine Bedrijven. Van deze laatste ledengroep was hij vanaf 2017 ook vicevoorzitter. Namens deze groep had Zegwaart bovendien zitting in het verenigingsbestuur. Verder was hij betrokken bij verschillende van commissies van de vereniging.
Voorzitter Doekle Terpstra roemde Zegwaart als een échte verenigingsman die het belang van de sector altijd als uitgangspunt nam in zijn bestuurlijk werk. Daarbij was hij volgens Terpstra als geen ander in staat het landelijk beleid te vertalen naar de regio’s en de kleinere ondernemer. Hij prees de inzet van Frans voor de instroom van technici en goed technisch vakonderwijs in Noord-Holland via onder meer Installatiewerk Noord-Holland en het Regionale Beleidsplatform Installatietechniek (RBPI).
Duurzame Aanbieder
Zegwaart leverde een grote bijdrage aan de positionering van de installatiebranche binnen de energietransitie. Hij zag al snel dat er voor de sector grote kansen waren in de verduurzaming van de gebouwde omgeving met advies op maat, het plaatsen van duurzame systemen en het beheer en onderhoud ervan. Het bleef niet bij woorden, hij ging ermee aan de slag binnen zijn bedrijf en werd in 2017 de eerste Duurzame Aanbieder van ons land.
Kwaliteit voorop
De kwaliteit van het installatiewerk moet volgens Zegwaart onomstreden zijn. Daarom stak hij veel energie in de commissie die zich bezighoudt met de aanscherping van de lidmaatschapscriteria die volgend jaar zijn beslag krijgt. Ook in 2019 blijft Frans zich voor de vereniging inzetten als vertegenwoordiger van Uneto-VNI in de nieuwe kwaliteitsorganisatie KvINL/Sterkin.
- november 30, 2018
- 162 views
Ook in België nauwelijks nieuwe installateurs te vinden
De vooruitzichten voor de installatiebranche in ons land zijn zelden zo rooskleurig geweest. Het werk is bijna niet bij te benen, zo ervaart menig installatiebedrijf. Dat komt dan vooral omdat er gewoonweg onvoldoende bekwaam personeel voorhanden is om al dit werk op te knappen. Is dit een typische Hollandse situatie of maken onze zuiderburen een zelfde ontwikkeling door? Een kijkje over de grens.
60% van de installateurs in België kunnen zowel elektrotechnisch als werktuigkundig werk verrichten; kortom, het zijn totaalinstallateurs. Dit komt naar voren uit een grootschalig onderzoek dat sectororganisatie Techlink uitvoerde bij 3000 installatiebedrijven. Uit dit onderzoek blijkt ook dat 90 procent van de installatiebedrijven geen nieuwe medewerkers kan vinden. Dit ondanks de aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden die de sector hanteert.
Behouden van huidige werknemers
De Belgische installatiebedrijven zetten daarom vooral in op het behouden van hun huidige werknemers. Uit het onderzoek blijkt dat met name de sfeer op het werk (69 procent) daarvoor een belangrijke factor te zijn, gevolgd door het imago van het bedrijf (68 procent), het salaris (56 procent), flexibele arbeidstijden (42 procent) en het geven van verantwoordelijkheid (30 procent). Wanneer één van de medewerkers toch vertrekt, blijkt dat overigens in 55 procent van de gevallen te zijn om een eigen bedrijf op te richten.
Bijscholing om werknemers aan zich te binden
Veel bedrijven uit de sector besteden bovendien veel tijd en middelen aan bijscholing om werknemers aan zich te binden. Dat heeft ook te maken met de innovaties in de sector, zoals de aandacht die er nu is voor warmtepompen. Bijna de helft van de installatiebedrijven is van plan om zich hierin de komende jaren te specialiseren.
Inzetten op sociale media
Steeds meer Belgische installatiebedrijven zetten sociale media in om hun producten en diensten te promoten. Het gaat om bijna de helft van de bedrijven die hiervoor onder andere Facebook en Twitter gebruiken. Motivatie is dat de kostprijs erg beperkt is en meteen de juiste doelgroep kan worden gevonden.
Geen vrees voor ‘bijklussers’
Een mogelijke concurrentie voor installatiebedrijven zijn de platforms waar kleine klussen worden aangeboden aan particulieren. Maar daar maken onze zuiderburen zich nauwelijks druk om. Slechts vreest 8 procent deze concurrentie, zo blijkt tot slot uit de gehouden steekproef door de sectororganisatie. Het ontbeert deze ‘bijklussers’ aan voldoende vakkennis en specialisatie hiervoor, zo is de argumentatie.
- november 29, 2018
- 157 views
Nieuwe methode om energieprestatie te bepalen zo goed als klaar
Vanaf 1 januari 2020 treedt de nieuwe bepalingsmethode energieprestatie NTA 8800 in werking. Deze bepalingsmethode is bedoeld om te kunnen berekenen of nieuwe gebouwen vanaf die datum voldoen aan de BENG-eisen. Na twintig jaar wordt afscheid genomen van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Er wordt overgegaan naar onder meer de energiebehoefte van een gebouw in kWh/m2 gebruiksoppervlakte per jaar. De NTA 8800 zoals die nu bekend is, kan op detailniveau nog wijzigen. Ook wordt er nog gewerkt aan de benodigde rekensoftware en opleidingen en examens van adviseurs. Een beknopt overzicht.
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt NEN aan de vernieuwing van het stelsel ‘Energieprestatie Gebouwen’ en de daarbij behorende bepalingsmethode. Een eerste (interne) versie van de methode is begin dit jaar afgerond (90%-versie) en vormde de basis voor een kostenoptimaliteitsonderzoek in 2018 naar de definitieve eisen voor bijna-energieneutrale nieuwbouw (BENG). Op 20 november jl. presenteerde NEN de nieuwe bepalingsmethode tijdens het Congres EPG 2.0.
Huidige bepaling te complex
De huidige bepaling van EPC en Energie-Index wordt gezien als te complex, intransparant en sluit niet aan bij de behoefte van de consument. Daarom is gekozen voor één nieuwe methode die aansluit bij de EPBD. Deze nieuwe rekenmethode moet beter aansluiten bij de gemiddelde werkelijkheid. Belangrijk is verder dat de administratieve lasten acceptabel zijn in relatie tot de beoogde doelen. Ook moet er aandacht zijn voor continuïteit van de labelklassen A t/m G. Tot slot moet de bepalingsmethode gratis beschikbaar zijn voor de markt. De nieuwe NTA 8800 is gebaseerd op de CEN-EPB normen uit 2017.
Energieprestatie toetsen aan BENG-eisen
NTA 8800 is bedoeld om de energieprestatie van nieuwbouw uit te rekenen, zodat kan worden getoetst of aan de BENG-eisen wordt voldaan. Indien aanwezig maken ook gebiedsmaatregelen voor energie- en warmtelevering deel uit van de energieprestatie van een gebouw. Verder kan met NTA 8800 ook de energieprestatie van bestaande gebouwen worden bepaald, bijvoorbeeld voor het bepalen van het energielabel of de Energie-index. Maar de afwijking van de werkelijke energieprestatie wordt bij bestaande bouw groter naarmate het aantal berekende parameters afneemt. Niet alles is bij bestaande bouw bekend of meetbaar. Daarom wordt daar gewerkt met inklapniveaus. Stel dat wel bekend is dat een spouw is geïsoleerd, maar niet bekend is met welke isolatie of in welke dikte dit is gebeurd en er zijn geen tekeningen beschikbaar, of het soort cv-ketel is onbekend. Hiervoor in de plaats wordt dan een forfaitaire waarde gebruikt.
Praktijkrendementscorrectiefactor
Nieuw in de NTA is verder dat er gewerkt wordt met een praktijkrendementscorrectiefactor: deze geeft weer wat het verschil is tussen de prestatie van de techniek in een laboratoriumopstelling en de praktijk. Er wordt dus niet langer vanuit gegaan dat systemen altijd goed gebruikt en onderhouden worden. Ook is besloten dat energiemaatregelen die minder dan 2% invloed hebben op het eindresultaat, niet in de bepalingsmethode worden opgenomen.
Niet bedoeld om het werkelijke energiegebruik in te schatten
De nieuwe bepalingsmethode richt zich uitsluitend op gebouwgebonden maatregelen. NTA 8800 is dus niet bedoeld om het werkelijke energiegebruik in te schatten. Dat gebruik is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van bewonersgedrag en het aantal gezinsleden. Ook wordt uitgegaan van de klimaatgegevens van De Bilt. Het gaat dus om zuivere fysische gegevens, aangevuld met beleidsmatige keuzes. Dus verschillen in het klimaat tussen De Bilt en andere plaatsen in Nederland worden niet meegenomen.
Drie BENG-indicatoren
Met de nieuwe bepalingsmethode kunnen drie BENG-indicatoren berekend worden:
BENG 1. Energiebehoefte
De hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling, uitgedrukt in ‘thermische’ kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf. BENG 1 wordt ook wel de ‘schilindicator’ genoemd, omdat het ventilatiesysteem, warmte- en koude-opwekkers en PV-panelen geen invloed hebben op BENG 1 (wel op BENG 2). Bij BENG 1 zijn vooral isolatie, infiltratie, oriëntatie, gebouwvorm, glaspercentage, thermische massa en zonwering van belang.
BENG 2. Primair energiegebruik
De hoeveelheid fossiele brandstof in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar die nodig is voor verwarming, koeling, warm water en installaties. BENG 2 is het totale primaire energiegebruik, minus de hoeveelheid hernieuwbare energie op, aan of nabij het gebouw.
BENG 3. Aandeel hernieuwbare energie
Het percentage (in procenten) hernieuwbare energie van het totale energiegebruik. De volgende energiebronnen worden als hernieuwbaar aangemerkt: bijvoorbeeld zonne-energie, geothermische energie en bodemenergie.
Meer informatie over dit onderwerp vindt u op www.gebouwenergieprestatie.nl
Bron: NEN
- november 29, 2018
- 157 views
Verwarmings industrie is voornemens om krachten te bundelen
Fabrikanten op het gebied van warmte-opwekking, warmtedistributie, regelapparatuur en rookgasafvoersystemen hebben de intentie uitgesproken om hun krachten te gaan bundelen. Een woordvoerster van FME meldt dat de betrokken partijen dit eerst nog gaan voorleggen aan hun leden. Vanaf 1 januari volgend jaar zal men vervolgens onder de naam Nederlandse Verwarmingsindustrie naar buiten kunnen gaan treden. Naast verenigingen zullen ook afzonderlijke fabrikanten gaan deelnemen, zo is de verwachting.
Vooralsnog lijkt de warmtepompbranche, in de hoedanigheid van de Dutch Heat Pump Association (DHPA) zich niet aan te sluiten. Dat zou vooral te maken hebben met het feit dat er bij de DHPA veel handelaren en groothandels aangesloten zijn.
- november 28, 2018
- 147 views
Bestellen bij fabrikanten vaak nog via email in de installatiebranche
Installateurs bestellen het vaakst per email bij fabrikanten (47% in ons land). Bestellingen via telefoon, webshops van fabrikanten en via vertegenwoordigers komen minder vaak voor. Eerder meldden we al dat rechtstreeks bestellen bij de fabrikant steeds meer in zwang raakt. Het gaat dan meestal om producten als cv-ketels, airconditioners en warmtepompen.
Dit blijkt uit Europees onderzoek onder duizend HVAC-installateurs en loodgieters in zes Europese landen, waaronder Nederland. Het bestellen per email is het populairst in België (67%), Polen (66%), het Verenigd Koninkrijk (60%) en Frankrijk (60%). Het plaatsen van bestellingen via de telefoon, de webshop van de fabrikant en via verkopers gebeurt beduidend minder vaak.
Ongeveer een vijfde van de installateurs geeft aan dat ze verwachten dat ze in de komende drie jaar meer direct van de fabrikanten zullen bestellen. Dit is vooral het geval in Nederland (29%) en het VK (28%). Installateurs die al direct bestellen, geven vaker aan dat ze verwachten dat dit meer zal toenemen dan installateurs die nog niet direct bestellen.
Het gebruik van webshops van fabrikanten is natuurlijk afhankelijk van het bestaan van dergelijke webwinkels. Sommige fabrikanten zoals Daikin, Mitsubishi Electric en Toshiba bieden een specifieke webomgeving voor geregistreerde klanten aan. Installateurs die kopen via dergelijke webwinkels zijn waarschijnlijk merk-loyaler.
- november 27, 2018
- 138 views
Eerder zonnepanelen of warmtepomp dan een nieuwe keuken
Bewoners vinden duurzaamheid belangrijk, maar onzekerheid over techniek en overheidsbeleid houdt mensen tegen te investeren. Zonnepanelen zijn favoriet, gevolgd door zuiniger zijn met energie. De meeste Nederlanders (63%) zijn bereid zelf opgewekte energie met anderen te delen. Meer dan de helft vindt duurzaamheid belangrijk voor hun (klein)kinderen. Als mensen zouden verhuizen, dan het liefst naar duurzame nieuwbouw (52%).
Dit zijn de belangrijkste conclusies naar aanleiding van onderzoek dat Feenstra onder haar bewonerspanel hield. Bijna de helft van de bewoners geeft aan de investering in een duurzamere woning nog te hoog te vinden, 41% vindt dat de overheid eerst duidelijke kaders moet aangeven. Interessant is dat, mochten mensen het geld hebben, zij eerder zouden investeren in zonnepanelen (1e keus), een warmtepomp (2e keus) of zonneboiler (3e keus) dan in een nieuwe keuken, slaapkamer of tuin.
Andere resultaten uit het onderzoek zijn:
47% denkt niet de financiële middelen te hebben om zijn woning te verduurzamen;
42% laat zich niet beïnvloeden door wat anderen vinden van verduurzamingen van hun woning;
9% denkt veel kennis te hebben van de verduurzaming van hun huishouden;
48% vindt de eigen woning (redelijk) duurzaam.
Met de resultaten van het onderzoek wil Feenstra haar dienstverlening verbeteren zodat meer mensen hun woning van duurzame energie kunnen voorzien, hun energiegebruik kunnen verminderen en hun energiekosten kunnen verlagen. Algemeen directeur Adriaan Pietersma van Feenstra begrijpt de aarzeling over nieuwe investeringen wel. “Zonnepanelen zijn gemeengoed geworden, er is inmiddels veel ervaring mee en dat wekt vertrouwen. Dat bewoners het belang inzien van verduurzaming vinden we heel bemoedigend, tegelijkertijd is het begrijpelijk dat bewoners willen dat techniek werkt en doet wat je ervan verwacht. De technologie ontwikkelt zo snel, even afwachten en een oude ketel door een zuinigere huurketel vervangen kan ook een praktische oplossing voor bewoners zijn."
- november 26, 2018
- 153 views
Klimaatgevel en WKO maken kantoor duurzaam op 4 sterren niveau
Advocatenkantoor CMS heeft voor haar kantoor aan de Amsterdamse Zuidas het 4-sterren Breeam Excellent Nieuwbouw en Renovatie Oplevercertificaat ontvangen. Het certificaat is een belangrijk duurzaamheidskeurmerk voor gebouwen in Nederland. Het pand is vervaardigd uit duurzame bouwmaterialen, beschikt over zonnepanelen op het dak en de buitenzijde bestaat uit een klimaatgevel. Daarnaast is het gebouw voorzien van een warmte- en koude-installatie en zijn er ledverlichting en diverse waterbesparingen aangebracht, zoals spaarstanden op de toiletten en watersloten op de waterinstallaties.
De klimaatgevel wordt in de zomer de warme lucht tussen de binnenste en buitenste 'huid' van het gebouw geventileerd. Dit zorgt ervoor dat de binnenruimte niet opwarmt. In de winter wordt de ventilatie afgesloten waardoor de stilstaande warme lucht het gebouw juist verwarmt. De warmte- en koude-installatie (WKO) zorgt voor zuinig thermisch comfort.
De binnenzijde bestaat uit ruimtes die meestal door glas met elkaar verbonden of gescheiden zijn. Door het gebruik van veel glas en zorgvuldig geselecteerde bouwmaterialen is de kantoorruimte zo gerealiseerd dat optimaal gebruik wordt gemaakt van natuurlijk daglicht.
Willem Hoorneman, managing partner bij CMS Nederland, over het behalen van het vier sterren Breeam-NL certificaat: "CMS heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Dit heeft onze voortdurende aandacht in al onze bedrijfsprocessen. Wij willen op een verantwoorde wijze omgaan met energie en milieu waarbij wij ons realiseren dat iedere verandering begint in de eigen persoonlijke en zakelijke kring. Wij vinden het dan ook van belang om op ons kantoor aan de Zuidas balans te creëren tussen duurzame en economische belangen. Ik ben daarom zeer trots op het behalen van deze belangrijke mijlpaal."
- november 23, 2018
- 178 views
Praktijkrichtlijn voor aanleg gasleidingen herzien
Deel 5 van de serie NPR 3378 ‘Praktijkrichtlijn Gasinstallaties’ is herzien. Deze richtlijn geeft praktische toelichting op de normen en eisen in de Bouwregelgeving die van belang zijn voor gasleidingen in gebouwen. Hij is bedoeld voor installateurs, ontwerpers en inspecteurs van verbrandingstoestellen en rookgasafvoersystemen.
In januari 2018 verscheen er een grondig herziene publicatie, waarin de oude delen 5, 6 en 7 over de aanleg van gasleidingen waren samengevoegd. Na publicatie bleek er snel behoefte om een aantal zaken verder te verduidelijken. Dit betrof met name de figuren, maar ook de aanwijzingen wanneer mantelbuizen wel of niet geplaatst moeten worden, bescherming tegen UV voor kunststofleidingsystemen, PE-ondergronds en trekvaste verbindingen ondergronds. De NEN benadrukt dat deze praktijkrichtlijn van groot belang is voor een goede en veilige installatie van de gasinstallatie.
De NPR 3378-delen maken deel uit van de webtool 'Werken-met-NPR-3378'.