• januari 11, 2019
  • 123 views
Randvoorwaarden bepalen duurzame installatietechniek

Duurzame installatietechniek was al een trend voordat het woord duurzaam een hype werd. Zeker in de wereld van de cv-toestellen is door de jaren heen enorme vooruitgang geboekt. De innovatiekracht heeft bedrijven gestimuleerd om verwarmingstoestellen door te ontwikkelen. Resultaat: een veel hoger rendement per toestel én afname van het aardgasverbruik. In 1980 was het gemiddeld verbruik per woning nog circa 3500 kuub; in 1990 was dit al de helft*!
En ook nu zet die duurzame en dus innovatie-gedreven ontwikkeling door. Echter, voor duurzame installatietechniek, specifiek voor het verwarmen van de gebouwde omgeving, zijn cruciale randvoorwaarden nodig. Eén daarvan is het behoud van het bestaande aardgasleidingnetwerk. Dit netwerk kan nu al ingezet worden voor CO2-vrije – en dus duurzame – gassen en is bovendien vele malen goedkoper dan de aanleg van een compleet nieuw elektriciteitsnetwerk of de aanleg van warmtenetten. Bovendien kan het huidige netwerk ook een belangrijke rol spelen bij opslag van duurzame wind-zon stroom die is omgezet middels het power-to-gas principe.
Een andere essentiële randvoorwaarde voor duurzame installatietechniek is blijven investeren in goed opgeleide en kundige installateurs. De verwarmingsinstallatie kan nog zo zuinig en duurzaam zijn, als het toestel niet goed wordt geïnstalleerd, ingeregeld en onderhouden dan heeft dat per direct een nadelig resultaat. Het instellen en inregelen bij oplevering en in stand houden van de juiste waarden is minstens zo belangrijk als enkel de juiste componenten aanschaffen. Dat is van toepassing voor een traditionele verwarmingsinstallatie maar geldt ook zeker voor een hybride verwarmingsinstallatie. Immers moet bij een hybride naast de ketel óók het warmtepompdeel optimaal ingeregeld worden. Daarom leiden de fabrikanten binnen De Nederlandse Verwarmingsindustrie jaarlijks meer dan tienduizend installateurs op, zodat duurzame installatietechniek op het netvlies blijft.
*Temperatuur gewogen aardgasverbruik in Nederland in gebouwen met een cv-systeem (bron: CBS Statline)

Henk Sijbring
Voorzitter De Nederlandse Verwarmingsindustrie i.o.

  • december 21, 2018
  • 122 views
Project waterstof

Het duurt nog even duren voordat alle woningen en gebouwen in ons land van het gasnet zijn losgekoppeld. De bestaande bouw vormt, zoals bekend, het probleem. Daarin gaat het om meer dan het simpelweg vervangen van een cv-ketel. Ingrijpende en dus dure isolatiemaatregelen zijn minstens zo belangrijk en noodzakelijk. Maar ook de traditionele warmteafgiftesystemen moeten doorgaans nog vervangen worden.

Ondanks alle goed bedoelde subsidie- en financieringsvoorzieningen blijft dit voor menig doorsnee huishouden een onhaalbare financiële kaart. Tenminste, als het gaat om het vervangen van cv-ketels door bijvoorbeeld warmtepompen. Het overschakelen naar systemen die werken met afgifte op lage temperatuur vergen nu eenmaal dit soort flinke aanpassingen.

Maar de ontwikkelingen staan niet stil. De laatste tijd duikt bijvoorbeeld steeds vaker het woord waterstof op als mogelijk alternatief van het uit de gratie geraakte gas. Belangrijk voordeel: de bestaande infrastructuur is al aanwezig, namelijk het huidige aardgasnet dat relatief eenvoudig voor waterstof geschikt kan worden gemaakt.

In de toekomst kan waterstof, zo is de verwachting, naast andere alternatieven, zoals all-electric en warmtenetten, een alternatief zijn voor het duurzaam verwarmen van woningen. De toepassing ervan moet echter nog wel verder onderzocht worden. En dat gebeurt inmiddels met een eerste proefproject in Rozenburg, waar vanaf begin 2019 lokaal waterstof wordt geproduceerd met groene stroom en via een separaat gasnet getransporteerd wordt naar het ketelhuis van een appartementencomplex.

Een bijzonder project dus, om zeker in de gaten te houden. Zoals er het komende jaar zeker meer van dit soort projecten meer dan de moeite waard zullen zijn om van nabij te volgen.

Redactie InstallateursZaken

  • december 14, 2018
  • 120 views
Branchehelden

In november riep een deskundige jury drie praktijkbegeleiders in de technische installatiebranche uit tot Topcoaches van het jaar 2018. Als waardering voor hun inzet om nieuw talent met passie naar hoger vakmanschap te begeleiden. Maar de echte beloning voor hun belangrijke werk zit natuurlijk in het zichtbare resultaat van hun begeleiding: enthousiaste – vooral jonge – vakmensen die de skills van de branche hebben leren verstaan en gemotiveerd zijn om zich te blijven ontwikkelen.
Zij stimuleren aanstormend talent om zich in hun vak te ontplooien en uit zichzelf te halen wat erin zit. Maar dan is een veilige omgeving nodig waarbij de leerlingen hun onzekerheden kunnen omzetten in op skills gebaseerd zelfvertrouwen en plezier in hun werk. Hoe leerlingen tijdens de uitreiking van de prijs vertelden over hun vakhelden raakte me. Zij noemden hun praktijkbegeleiders: leraar, vriend, vertrouwenspersoon, rolmodel. Het maakt duidelijk hoe zeer de persoonlijke relatie van groot belang is. Oog hebben voor elkaar en leren is de succescombinatie.
De waardering van leerlingen is dan ook groot. De drie winnaars maakten deel uit van een kandidatenlijst met maar liefst 750 topcoaches, die stuk voor stuk door hun leerlingen waren genomineerd. Het praktijkbegeleiderschap geeft bovendien zelfwaardering. Want wat is er nu mooier om mensen in staat te stellen in hun vak maar ook als mens te groeien?
Het praktijkbegeleiderschap is in de branche een vak op zich. Een belangrijk vak, dat met de groei van de branche en de krapte op de arbeidsmarkt alleen maar belangrijker wordt. Een goede begeleider is namelijk niet alleen een goed vakmens en een goede coach, maar ook een belangrijke ambassadeur die de branche voor nieuwe vakmensen aantrekkelijk maakt en houdt. Alle reden dus voor waardering. En alle reden om werk te blijven maken van het praktijkbegeleiderschap. Ik ben trost op mensen die dit kunnen en vol passie weten vorm te geven. Branchehelden dus.

Sven Asijee
Directeur OTIB

  • december 7, 2018
  • 158 views
“Het koude water was nu warm”

Aan het eind van de vrijdagmiddag gebeurt er nog wel eens iets. Zo vroeg een verantwoordelijke voor booreilanden of ik met spoed een inspectie op een boorlocatie wilde uitvoeren en aansluitend een lezing zou willen verzorgen over Legionella. Er was een besmetting geconstateerd, met een slachtoffer en zieken als gevolg. Onrust onder het personeel, dat het werk wilde neerleggen.
Zaterdagmorgen vertrok ik naar de Kooy in Den Helder. Eenmaal daar aangekomen kreeg ik een briefing over wat ik moest doen als de helikopter zou neerstorten. Lekker bemoedigend. Zo’n held ben ik niet als het om vliegen gaat, laat staan in een helikopter. Onderweg begon het ook nog te sneeuwen. Je zag geen hand voor je ogen. Ik heb mij even afgevraagd waaraan ik was begonnen.
Maar goed, we landden veilig en ik ging meteen aan de slag met meetapparatuur en beveiligde zaklamp. Het was een groot booreiland. Van de schema’s en tekeningen die ik had opgevraagd bleek maar weinig te deugen. Alles dik geïsoleerd. Eigenlijk is zo’n eiland geheel opgebouwd uit buizen; het was een wirwar van leidingen. Veel om uit te zoeken dus: hoe was de kwaliteit van het met boten aangeleverde water, de buffertanks, de leidingen, het gebruik, hotspots, dode leidingen, dimensionering? Afijn, u kent het wel.
‘s Avonds een lezing gegeven voor de bemanning. Na afloop ging ik nog even naar de wc en waste ik mijn handen. Vreemd, het koude water was nu warm. Ik dacht eerst nog op de verkeerde knop te hebben gedrukt? Maar dat bleek toch echt niet het geval. Na een goede nachtrust ben ik dit maar eens verder gaan uitzoeken. Eerst dacht ik aan crossconnections, haperende keerkleppen in mengkranen etc. Tot ik de echte oorzaak vond: een verkeerde tracing (vorstbeveiliging). Deze was eigenlijk bestemd voor olieleidingen (i.v.m. viscositeit). De temperatuurinstelling was overdag op ongeveer 10 graden afgesteld en ‘s nachts op 35 graden!!!

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

  • november 30, 2018
  • 142 views
Opschalen van het duurzaam comfort kan nú al

Het Klimaatakkoord is een Nederland-brede afspraak zonder handtekeningen. Maar wel één die vervolgens álle actoren richt op de energietransitie, per slot één van de belangrijkste aspecten van klimaat. Het akkoord zal dus ook een plan hebben voor (verdere) verduurzaming van de gebouwde omgeving. En de eisen die aan de energieprestatie van nieuwe én bestaande gebouwen (EPG) gesteld gaan worden, zouden de stok achter de kwantitatieve ambities van het klimaatakkoord moeten zijn.
Als ik dit schrijf ben ik onderweg naar de projectgroep van de NTA8800, de nieuwe rekenmethode voor de EPG. De écht spannende zaken – zoals die EPG-eisen, de zogenaamde Bijna-Energie-Neutrale-Gebouwen (BENG) eisen – worden vooralsnog buiten het polderen van de NTA8800 gehouden en naar verluid zijn deze niet ambitieus genoeg voor de klimaatdoelen. Hier moeten EZK en BZK nog maar eens een robbertje om vechten… oftewel de duurzame energie- en de bouwsector!
Verwarmings- en koelingstechnieken moeten natuurlijk integraal duurzaam zijn. ‘Duurzame elektrificatie’ is daarbij een centrale wensgedachte, want met warmtepompen op duurzame stroom samen met ‘gratis’ duurzame omgevingswarmte uit bodem, (grond)water of (buiten)lucht heb je een klimaatneutraal systeem met een zéér hoog rendement op de (steeds duurzamere) elektriciteit!
Ondanks dat ‘de markt’ volledig was voorbereid op een geplande actualisering van de ‘duurzaamheid van elektriciteit’ begin dit jaar wordt, zgn. om marktverstoring te voorkomen, deze wijziging nóg een jaar aangehouden. Bouw- en renovatieprojecten kiezen dan onnodig een minder duurzame verwarmingsoptie! Bovendien gaat menigeen zitten wachten op gemeentelijke ‘aardgasloze plannen’ met deadline eind 2021.
Het onwenselijke resultaat kan zijn dat er op korte termijn weinig gebeurt. Dat kan en hoeft niet… de markt kan duurzaam comfort nú al opschalen!

Frank Agterberg
Dutch Heat Pump Association, DHPA

  • november 23, 2018
  • 134 views
Gebouwautomatisering

Technologie is onlosmakelijk verbonden met ons mensen. In alle stadia van het leven. Ook wanneer er een mate van zorg nodig is. Al snel komen dan de begrippen zorgdomotica of zorgtechnologie op tafel. Functionele technologie die het primaire werkproces van de zorgprofessional efficiënter maakt. Of de zelfredzaamheid en het welzijn van de cliënt in haar zorgomstandigheid verbeterd. Meer dan eens wordt de plaats van ‘het gebouw en haar techniek’ dan vergeten. Energie, klimaat en ICT: het wordt gedegradeerd tot de basale technieken. Het is er; en daarmee basta!
In het ontwikkelproces van een nieuw gebouw wordt meer dan eens de knip gezet tussen het gebouw en de gebruiker. Deze ‘knip’ blijkt een bron van discussie in demarcaties. Ook zorgt het voor onnodige investeringen in techniek. En tot slot, misschien wel het belangrijkste, de knipt draait menige innovatie de nek om. Jammer en bovenal dom.
Het technisch integreren van alle techniek in en om het gebouw staat in de branche bekend als gebouwautomatisering. Het werken vanuit deze integratiegedachte is – als het goed is – niet alleen omdat het kan, maar omdat het aantoonbaar bijdraagt aan een duidelijk doel. Bijvoorbeeld besparingen door slimme monitoring, een beter beheer en onderhoud of in bedrijfseconomisch opzicht een efficiëntere exploitatie.
Dit vraagt van de installateur veel kennis en kunde. Maar ook een plek waar je van elkaar kunt leren en informatie kunt delen. Zo’n plek tref je aan bij branchevereniging gebouwautomatisering. Deze branchevereniging is onderdeel van FHI in Leusden. Als federatie van technologiebranches is de missie van FHI het collectief zijn van technologiebedrijven die in de Nederlandse markt actief zijn als aanbieders van industriële elektronica, gebouwautomatisering, industriële automatisering, laboratoriumtechnologie en medische technologie. Het overwegen van een lidmaatschap zeker waard.

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­strategie, innovatie en communicatie.

  • november 16, 2018
  • 117 views
Meer dan politiek

Mooie plannen, maar waar blijven de daden? Dit dacht ik toen ik hoorde dat politiek Den Haag op de rem trapt van het Energie- en Klimaatakkoord. De regeringspartijen zijn het namelijk nog niet eens over de invulling van de door het kabinet aangekondigde klimaatmaatregelen. Dit ligt niet aan de ambitie van de plannen. En ook niet aan de in de afgelopen maanden tot stand gekomen voorstellen van de verschillende klimaattafels. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving is het goed mogelijk om met de huidige plannen de CO2-uitstoot in 2030 met 49% te verminderen. Maar hier is wel politieke duidelijkheid voor nodig. Het startschot voor de verduurzaming ligt dus in Den Haag.
Wachten op Den Haag is voor de branche is geen optie. We hebben in de afgelopen jaren de basis voor de verduurzaming gelegd. Vakmensen investeren nadrukkelijk in hun kennis en vaardigheden. Installatiebedrijven werken hard aan het verlagen van de CO2-uitstoot. Voor de branche is de energietransitie niet iets van de toekomst; we zitten er al middenin! En niet alleen de landelijke politiek is aan zet. Gemeenten komen uiterlijk in 2021 met plannen die bepalen of en wanneer een wijk van het gas af gaat en wat de alternatieve verwarmingsbron wordt. Als partner van de gemeente is het aan de branche om deze lokale ambities waar te maken.
Het doen zit ons in het bloed. Door in te zetten op (nog) meer vakmanschap bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving maken we als branche het verschil. Met scholing die aansluit bij de vraag van de markt. Zo is onlangs de praktische leergang warmtepompen gestart. Een leergang waarin op echte installaties wordt geoefend en die alleen díe kennis en ervaring biedt die de installateur voor zijn of haar werk nodig heeft. De modules van de leergang worden gegeven op zeven verschillende locaties in Nederland. Naar verwachting zullen in 2018 vijfhonderd tot duizend installateurs één of meer modules van de leergang gaan volgen.

Sven Asijee
Directeur OTIB

  • november 9, 2018
  • 124 views
Van watermanagement naar hotspot

Mijn vorige column ging o.a. over watermanagement in Nederland. Ik stelde dat er geen tekort is aan water. Er is immers sprake van een kringloop. De klimaatverandering zorgt voor een, zeg maar, ‘verstoorde bloedsomloop’. Te weinig watertoevoer en dan weer plensbuien. Een cyclus zoals in de ijstijd. Toen waren er echter geen kolencentrales met CO2-uitstoot. Ja, houtvuurtjes om eten te bereiden. Men bouwde destijds op terpen.
We hebben nu te maken met de effecten van de drooglegging (Haarlemmermeer). We zijn gaan ‘polderen’ en bouwen onder water. In de regenperiode moeten we zorgen dat we een voorraad aanleggen en bij droogte pompen we deze op. Kortom, water genoeg.
Zouden we de ruimtes in de bodem van Slochteren hiervoor niet kunnen gebruiken? Dit voorkomt ook inklinking. Ik besef dat dit niet in de oliehoudende grondlagen kan, maar zelfs dan? Wellicht met een betere zuiveringstechniek. Peil IJsselmeer verhogen en spui uitlaten vergroten. Wat dacht u van het IJsselmeer uitbaggeren en een Schiphol-eiland voor de kust opspuiten.
Maar goed, terug naar de realiteit. Legionellabesmettingen nemen toe. Zolang de oorzaak van een longontsteking niet goed wordt onderzocht en brononderzoek niet verbetert, lopen we achter de feiten aan. Eens zal ik misschien wel in het gelijk worden gesteld met mijn schatting van 750 doden per jaar.
Vakgenoot Henk Peelen heeft een keurige opsomming van hotspots gemaakt die legionellavorming in de hand kunnen werken. Ik heb er nog een paar: leidingen achter koelkasten, ijsblokjesmachines, wasdrogers en wasmachines. Nog een belangrijke: als een retourleiding van een circulatiesysteem direct na de inlaatcombi is aangesloten en er is geen waterafname, ontstaat een geweldige hotspot voor de inlaatcombi! Heeft u daar weleens bij stilgestaan?

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

  • november 2, 2018
  • 122 views
Los van het Gas !?

Sinds 1 juli is de wettelijke plicht tot het aanleggen van een gasaansluiting bij nieuwbouwhuizen vervallen, wat feitelijk uitwerkt als een verbod op het aanleggen van een gasaansluiting. Bij dit feitelijk verbod komen ook torenhoge ambities en wensen. Zijn deze torenhoge ambities wel realiseerbaar, en is het wel zo verstandig, en voor wie zijn de kosten eigenlijk?

• 200.000 bestaande woningen per jaar afkoppelen van het gas. De totale woningvoorraad in Nederland bestaat uit ruim 7,6 miljoen woningen. Dat betekent dat we, als we ervan uit gaan dat 6 miljoen woningen zijn aangesloten op het gasnet, dit in 30 jaar gerealiseerd zou kunnen zijn. Dan zijn we bijna in het jaar 2050. CDA en D66 wensen een verkoopverbod vanaf 2021 op gasgestookte cv ketels, dat is al over 3 jaar. Dus als we er vanuit gaan dat een cv-ketel 15 jaar meegaat, zouden al onze bestaande cv-ketels moeten zijn vervangen in 2036. Bij onze aanname van 6 miljoen woningen betekent dat niet 200.000 woningen een alternatief moeten hebben voor hun verdwenen gasaansluiting, maar 400.000 woningen per jaar.

• Daar komt bij dat het aanpassingen maken aan een woning voor een alternatief voor het gas gemiddeld minstens € 25.000 kost (bij een woningvoorraad van 6 miljoen betekent dit een minimale investering van 150 miljard). Dhr. Samsom vindt dat we hiervoor dan een hogere hypotheek moeten afsluiten (en wij dachten dat de totale hypotheekschuld in Nederland al veel te hoog is!) Deze investering zou zichzelf terugverdienen, want de energierekening wordt lager. Maar of dat echt zo is, garandeert niemand en geld lenen kost nog steeds geld.

• Daarnaast zijn twee niet onbelangrijke zaken van belang: 1. bij oudere woningen in Nederland is het met de huidige alternatieven zo goed als onmogelijk om deze zonder gas te verwarmen.
2. De netbeheerders geven nu al aan dat ze hun tarieven moeten verhogen omdat ze door het gasverbod de stroomnetten moeten verzwaren.

• Tot slot wijst onderzoek van de RUG uit dat het gasverbod en het verder elektrificeren van het wegvervoer niet leidt tot minder gasverbruik. De gasgestookte centrales (steenkool is verboden vanaf 2030) moeten stroom produceren voor de momenten dat het niet waait, of de zon niet schijnt.

Begrijp ons niet verkeerd; we zijn niet tegen verandering. Wij willen ook een schoner milieu en een goede gezonde toekomst voor onze kinderen. Wat ons ernstig zorgen baart is dat alle maatregelen al genomen worden of zijn, maar waar is het grotere plan? Hebben we er wel goed over nagedacht? We hebben het beste gasnetwerk van de wereld en we gaan er zonder goed alternatief al toe over om dit af te breken. Er word op dit moment hard gewerkt aan alternatieven als biogas en waterstof waarvoor de bestaande gasinfrastructuur prima geschikt is. Wij, Nederland, zijn het enige (gas)land ter wereld met een gasverbod. Landen om ons heen gaan massaal over op gas als alternatief voor andere fossiele brandstoffen en daar ligt geen prachtig gasnetwerk. Laten we de discussie openen. Is dit wel het alternatief wat we willen ?

Berend van der Veer, manager operations Lewo BV
Namens de vereniging van Nederlandse Fabrieken van Gasafvoerleidingsystemen ROGAFA

  • oktober 29, 2018
  • 124 views
Lobbysucces

Onlangs verscheen in de Staatscourant het bericht dat het kabinet de Subsidieregeling Praktijkleren 2018 met 5 miljoen euro verhoogt en dat de subsidieregeling ook de komende jaren blijft bestaan. Dit is goed nieuws voor werkgevers met leerwerkplaatsen!
Juist de afgelopen maanden waren er verschillende signalen dat de subsidieregeling zou worden veranderd en dat daarbij aanzienlijke bezuinigingen zouden worden doorgevoerd. Deze bezuinigingen zouden leiden tot een lagere uitkering per leerwerkplaats. En omdat de omvang van de bezuiniging pas achteraf – dat wil zeggen: na afloop van het schooljaar – duidelijk zou worden, veroorzaakte de dreigende bezuiniging veel onrust. Daarnaast ging het gerucht dat de regeling überhaupt op termijn zou gaan verdwijnen. Werkgevers- en werknemersorganisaties en het onderwijs hebben zich hier echter met succes tegen verzet!
Dit is dus uw kans! Neem een kijkje op Praktijkleren-online waar u alle informatie over de regeling vindt en pak het stuur vast om meer vakmensen naar de branche te leiden. Tegelijkertijd stimuleren we onze ervaren vakmensen om ook hún belangrijke rol te blijven spelen. Dit doen we onder andere door ervaren vakmensen tot parttime docenten in het onderwijs op te leiden. Maar bijvoorbeeld ook door, samen met het onderwijs, regionaal in te zetten op instroom en bijscholing. Daarnaast ondersteunen we werkgevers bij het scholen van praktijkbegeleiders en infomeren we met de in heel Nederland plaatsvindende Praktijkopleidersdagen werknemers en werknemers over de meerwaarde van praktijkbeoordeelaars. En bovendien zijn we nu natuurlijk ook weer op weg naar de verkiezing van de Topcoach van Nederland: dé waardering voor alle vakmensen die in de bedrijven nieuw talent begeleiden.
De wijzers staan goed. Maar voorlopig moeten we nog steeds met volle kracht vooruit. We blijven tenslotte onverminderd op zoek naar mensen die bij het nieuwe bouwen en installeren willen horen!

Sven Asijee
Directeur OTIB