De afgelopen week was het wederom een keteltje voor Karel. Een standaardklusje, zou je zeggen. Maar nee, dit keer had hij een troef in handen: de makkelijk buigbare leiding. Geen gestuntel met starre buizen die nét niet wilden passen, geen gedoe met extra koppelingen. Nee, deze leiding zou precies komen waar Karel ‘m hebben wilde.

Met een paar soepele bewegingen gaf hij de leiding vorm. Linksom, rechtsom, een sierlijke boog hier, een elegante lus daar. En toen gebeurde het: bij de eerste volledig, onnodige bocht begon zijn kunstenaarshart sneller te kloppen. Dit was geen simpele installatie meer, dit was een meesterwerk in wording. Waarom kiezen voor een rechte lijn als je ook een vloeiende curve kunt maken? Een beetje speelsheid kan geen kwaad, zolang het maar werkt.

En, zoals het een echte kunstenaar betaamd, weigerde Karel zijn kunstwerk te laten verstoren door iets simpels als beugels. Nee, die zouden de natuurlijke schoonheid van de installatie alleen maar verpesten. De leiding moest vrij kunnen dansen langs de verdelers, ongehinderd, als een penseelstreek van een meester op een leeg doek. Vastzetten? Geen denken aan. Dit was geen schoolvoorbeeld van een technische installatie, dit was een organische compositie, een harmonie van techniek en creativiteit.

Karel keek tevreden naar het resultaat: een kronkelend meesterwerk dat zich perfect tussen de verdelers door slingerde. Geen koppelstuk te veel, geen geklooi met extra verbindingen. Gewoon één soepele, makkelijk buigbare leiding die zijn eigen weg vond, met een klein artistiek tintje.