• artikel
  • januari 23, 2025
  • 23 views
Hybride verwarmen

Eigenaren willen hun bestaande woningen best wel verduurzamen, als dat kan. Maar wel met als doel een betaalbaar binnenklimaat en een goede gebruikswaarde. Daarvoor is een integrale aanpak onontbeerlijk, betoogt Wouter Jansen van Samenondernemen.nl. Hij is al jarenlang betrokken bij grootschalige initiatieven om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen.

Op dit moment is de hybride warmtepomp hot. Maar die kan niet zomaar in iedere woning worden geplaatst. Dat bleek onlangs nog bijvoorbeeld bij een grootschalig demoproject, waarin onder de regie van RVO.nl gemeten werd aan 200 grondgebonden woningen die een energetische upgrade hadden gekregen.

Warmteafgiftesysteem
De hybride warmtepompen konden pas goed functioneren in de bestaande woningen als die adequaat waren geïsoleerd. Daarnaast moest in de meeste gevallen het warmteafgiftesysteem aangepast worden om de warmtepomp effectief te kunnen laten werken bij de lagere watertemperaturen. Plaatsing van ventilatoren op de radiatoren werd als een eerste verbetering met succes uitgevoerd.

Natte zijde
Het belangrijkste is echter dat de gehele natte zijde meer aandacht verdient om tot een optimaal functionerend verwarmingssysteem te kunnen komen. Het plaatsen van lage temperatuur radiatoren en convectoren is technisch gezien noodzakelijk om tot het meest aantrekkelijke en rendabele systeem te komen. Zo verdient de woningeigenaar ook snel zijn geld weer terug.

Samenvoegen
Een hybride verwarmingssysteem vraagt ook in een bestaande woning om een doordachte aanpak om het vereiste rendement te realiseren. Op basis van een praktisch technisch ontwerp kunnen de verschillende apparaten conform de gebruikerswensen samengevoegd worden tot een effectief verwarmingssysteem. Het is dus slim dat de installateur of technisch adviseur eerst samen met de klant om de tafel gaat zitten om de uitgangspunten voor het project te formuleren.

Leidraad
Hiervoor is een praktische leidraad met een model klantwaarde en een daarbij behorende checklist ontwikkeld om gericht de eisen, wensen en behoeften van de eigenaar en zijn gebruikers vast te stellen. Op basis van deze snelle inventarisatie kan vastgesteld worden, hoe op een praktische en betaalbare wijze een duurzaam verwarmingssysteem kan worden gerealiseerd. Tevens kan dan omgaand ingeschat worden wat de totale kosten en baten van het systeem op jaarbasis zijn. Kortom, een reële basis voor de berekening van een terugverdientijd. Energiecoaches, die ondersteund worden door gemeenten en coöperaties, toetsen deze leidraad momenteel.

Maatwerk
Uiteindelijk komt de vraag naar voren in hoeverre de gekozen maatwerkoplossing geschikt is voor de betreffende bestaande woning. In het bijgevoegde model klantwaarde is te zien dat de extra kosten voor afschrijvingen en voor onderhoud/service en de baten dankzij energiebesparing het uiteindelijke systeemrendement bepalen. En dat is iets wat een directe relatie heeft met de portemonnee van de klant/eigenaar.

Gebruikswaarde
Daarnaast is het belangrijk te achterhalen wat de gebruikswaarde is voor de bewoners. In het voorbeeld linksonder op de vorige bladzijde is te zien dat het hier gaat om voordelen op het gebied van functionaliteit, gezondheid, veiligheid, design/uitstraling en ego. Deze punten zijn belangrijker dan op het eerste gezicht lijkt. Het zijn namelijk stuk voor stuk koopargumenten. En dan nog te bedenken dat er zelfs mensen zijn die het maatschappelijk belang en het milieu centraal stellen in hun koopgedrag. Het is daarom slim om potentiële kopers te vragen welke gebruikswaarde zij eigenlijk willen als basis voor een maatwerk oplossing. Hiermee worden ook onnodige vragen over goedkoopste oplossingen en laagste prijzen van apparaten zo veel mogelijk vermeden.

Samenwerking
Veel huisinstallateurs hebben moeite om de technologische ontwikkelingen bij te benen. Het kan lonen om expertises samen te voegen en samen klantgericht te gaan ondernemen.

Demoproject

De hybride warmtepomp vormt een eenvoudige en snelle oplossing voor de verduurzaming van de bestaande bouw. Met een relatief klein en licht apparaat kan een grote verduurzamingsstap worden gezet. Om de kansen van de hybride warmtepomp te kunnen bepalen, moeten we vaststellen wat de werkelijke prestaties zijn van de hybride warmtepomp in de praktijk. Vanuit deze vraagstelling ontstond het ‘Demonstratieproject Hybride Warmtepompen’. Het project is een initiatief van onder andere Techniek Nederland, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In dit demonstratieproject worden hybride installaties in ongeveer 200 woningen, die qua bouwjaar en type uiteenlopen, gedurende minimaal één stookseizoen gemonitord. Op dit moment zijn de resultaten van 120 woningen met toestellen van diverse merken geanalyseerd. Daarmee zijn er voldoende data verzameld om de eerste conclusies te trekken. Uitgebreide metingen tonen een verlaging van het energiegebruik die de hybride installatie realiseert. Zo is het nu mogelijk om zonder aannames of fictieve berekeningen vast te stellen wat de gevolgen zijn voor het gasgebruik, de CO2-uitstoot en de energiekosten. De tussentijdse conclusies op een rijtje:

- De deelnemende woningen hadden over de twee jaar voorafgaand aan het project een gemiddeld gasgebruik van 1850 m3.
- Door plaatsing van het hybride systeem is het gemiddeld gasgebruik 75 % verminderd tot 475 m3.
- Om deze besparing te behalen, gebruikten de woningen gemiddeld 2360 kWh aan extra elektriciteit per woning.
- Dit resulteert in een jaarlijkse besparing van bijna 1000 euro per woning. Daarbij werden de energietarieven volgens het prijsplafond gehanteerd: 1,45 euro voor een m3 gas en 0,40 euro voor een kWh. Gerekend met de marktgemiddelde tarieven van mei 2023 is deze besparing 1250 euro per jaar. Met de verwachting dat de energieprijzen in de toekomst zullen stijgen, wordt de besparing voor de bewoners groter en neemt de terugverdientijd verder af.
- Veel deelnemers aan het project hebben zonnepanelen, voor hen zal de besparing nog groter zijn.

Het onderzoek heeft laten zien dat oude woningen met de huidige radiatoren in combinatie met een hybride cv-installatie een goed resultaat geven, zolang het radiatoroppervlak in de belangrijke ruimten (woonkamer) en de doorstroming in die radiatoren voldoende is. Het is ook belangrijk dat lucht om en door de radiator goed kan bewegen. Daardoor kan een radiator zijn warmte goed afgeven. Installaties met complexe zoneregelingen, die eerder naar tevredenheid functioneerden, kunnen door lagere watertemperaturen problemen geven. Dit is overigens goed oplosbaar. Ook grote installaties, met een complexe loop van de leidingen, kunnen met lagere watertemperaturen problemen geven. Met een goede regeling en voldoende doorstroming is een buffertank niet nodig. Waterzijdig inregelen met drukonafhankelijke ventielen is aan te bevelen. In een paar gevallen, met duidelijk waarneembare afgifteproblemen, zijn ventilatorstrips of laagtemperatuurradiatoren in de woonkamer toegepast.. De extra winst van dit soort oplossingen wordt in een later stadium nog onderzocht, aldus een tussentijdse rapportage van RVO.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Compact en fluisterstil

ALL-ELECTRIC OPLOSSING IN EEN KRAPPE KAST

“Dit is echt een win-win-winsituatie,” zegt Sander Vis, installateur bij Boer en van Veen Kampen, enthousiast over de innovatieve all-electric oplossing van Vaillant. Voor het renovatieproject in Het Want, Dronten, werd gekozen voor de aroTHERM plus warmtepomp. Deze warmtepomp voorkomt geluidsoverlast, is makkelijk te installeren en gebruikt nauwelijks energie. Het project werd begin oktober dit jaar succesvol opgeleverd.

Uitdaging
Gasloos wonen klinkt ideaal, maar in oudere en compacte woningen kan het een uitdaging zijn. Waar nieuwbouwwoningen vaak standaard ruimte hebben voor duurzame installaties, is dat bij oudere gebouwen niet altijd het geval. De beperkte ruimte maakt het lastig om grote duurzame systemen te plaatsen.

Duurzame renovatie
In Dronten stonden twaalf appartementen van slechts 63 m2 gereed voor duurzame renovatie. Samen met Vaillant, Flamco en woningcorporatie OFW (Oost Flevoland Woondiensten) zocht Boer en Van Veen Kampen naar een efficiënte, ruimtebesparende oplossing. Die werd gevonden in de Vaillant aroTHERM plus warmtepomp. Dit systeem maakt duurzaam verwarmen ook in de kleinste ruimtes eenvoudig.

Efficiënt en stil
Sander: “De warmtepompen van Vaillant zijn efficiënt en toekomstbestendig. De aroTHERM plus bleek voor dit project de ideale oplossing voor bestaande, compacte woningen. Het systeem levert hoge temperaturen tot 75 °C en werkt gewoon met bestaande radiatoren. Met een COP van 5,4 is de warmtepomp zuinig. Voor verwarming heeft hij het energielabel A+++. Maar nog belangrijker: hij is fluisterstil. Dit maakt de warmtepomp geschikt voor renovatieprojecten in dichtbebouwde woonwijken zoals Het Want.”

Compact en compleet
De installatie van de aroTHERM is in één dag voltooid en biedt op lange termijn betrouwbare prestaties. Het systeem maakt gebruik van het natuurlijke koudemiddel R290 en levert een complete oplossing voor verwarming, koeling en warm water. In combinatie met de slimme Flamco thermische batterij, die een warmwaterboiler vervangt, neemt het hele systeem heel weinig ruimte in beslag. Voor Het Want project werd gebruik gemaakt van Vaillants losse onderdelen, zoals een 45-liter buffervat, een naverwarmer, een driewegklep en een slimme thermostaat voor optimale controle.

Slimme thermische opslag
“Naast de hoge energie-efficiëntie biedt de thermische batterij van Flamco een voordeel qua ruimtebesparing”, vervolgt Sander. “Deze batterij slaat warmte op met behulp van anorganisch zout als Phase Change Material (PCM). Wanneer er warmte nodig is, levert het systeem deze direct, zonder wachttijd. Het systeem vraagt bovendien minder opslagruimte, wat het perfect maakt voor deze krappe locatie. Dit is ideaal voor kleine appartementen.”

Samenwerking en maatwerk
Sander is erg te spreken over de samenwerking met Vaillant: “De installatie verliep super soepel door de geweldige ondersteuning. De warmtepomp is zelfs ‘s nachts fluisterstil. Dit is echt een gamechanger voor kleine woningen waar geluidsoverlast een probleem kan zijn.” Zijn advies voor andere installatiepartijen? “Wees creatief en betrek de fabrikant bij je project. Dat maakt maatwerkoplossingen veel eenvoudiger.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view 983b1bfq93 bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • december 13, 2024
  • 0 views
Hoog én laag

KLIMATISERING VOOR HET HELE MAGAZIJN

Het Friese Wolvega telt slechts 13.335 inwoners, maar heeft de grootste woonboulevard van Nederland. In Home Center laten 200 merken hun producten zien op een oppervlakte van maar liefst 76.000 m2. Klimaatgroep Holland mocht de afgelopen jaren het gigantische magazijn van een nieuwe klimaatinstallatie voorzien. Het resultaat mag er wezen.

Home Center is een echt familiebedrijf. De familie Kapenga heeft in 1995 Home Center overgenomen en dit omgezet tot de grootste woonbelevenis van Nederland. Door de jaren heen is men het gigantische complex geleidelijk aan gaan verduurzamen.

Verduurzaming
Zo werd in 2017 het grootste zonnedak van Nederland officieel in gebruik genomen. De 15.000 panelen wekken bijna 4 megawatt aan duurzame energie op. De stroom wordt voor een deel door Home Center zelf gebruikt. Een ander deel wordt beschikbaar gesteld aan de bezoekers van Home Center die hun elektrische auto of E-bike geheel gratis kunnen opladen.

Magazijn
Behalve een grote showroom heeft het Home Center ook een indrukwekkend magazijn, dat de laatste jaren is uitgebreid. Dit magazijn is opgedeeld in drie zones, die respectievelijk 11.605 m2, 18.000 m2 en 40.656 m2 aan oppervlakte hebben. De hoogte varieert nogal, de hoogste zone is 16 m hoog, de andere 5 en 7 m. In het magazijn werken in het totaal 38 mensen.

Constructie
Het magazijn heeft een betonnen fundering. Voor de wanden en het dak is een staalskelet gebruikt, gevuld met PIR-isolatie. De RC-waarde van de gevel bedraagt 4 en van het dak 6. Dat hoeft geen verwondering te wekken. De meeste warmte ontsnapt immers via het dak, dus een hoge RC-waarde is wenselijk.

Milieu
Anderhalf jaar geleden werd Klimaatgroep Holland gepolst of ze een idee hadden hoe het magazijn kon worden verduurzaamd. De belangrijkste reden om te verduurzamen was de zorg voor het milieu. Uiteraard zouden de lagere energiekosten die uit verduurzaming voortvloeien ook mooi meegenomen zijn. Destijds hingen er nog overal gasheaters, vertelt Jojanneke Wolthof die de Marketing en een deel van de Sales bij Klimaatgroep Holland en Templari Benelux voor haar rekening neemt.

Installatieconcept
Harry Vaatstra, directeur van Klimaatgroep Holland en Templari Benelux had een passende oplossing in petto. Hij presenteerde het totaalconcept van Templari Benelux, dat in de afgelopen jaren talloze grote utiliteitsgebouwen heeft verduurzaamd, waaronder sporthallen, distributiecentra en bouwmarkten. Dit totaalconcept bestaat, heel kort door de bocht, uit een combinatie van warmtepompen, de°stratificatieventilatoren, een slimme regeling en remote monitoring.

Warmtepompen
Op het dak van de hoogste zone, staan nu 3 Kita Air Cold warmtepompen (40 kW elk). Bovenop de hal met een oppervlakte van 11.605 m2 staan twee Kita Air Plus warmtepompen met allebei een vermogen van 46 kW en op het dak van de resterende hal staan wederom twee Kita Air Cold warmtepompen, elk met een vermogen van 40 kW.

SCOP
De Kita Air is een robuuste warmtepomp die bestand is tegen uitdagende temperaturen. Het buitendeel van de Kita Air Cold onttrekt warmte-energie uit de omgevingslucht, zelfs bij zeer lage temperaturen tot -30 °C. Het buitendeel heeft een warme koudemiddel vloeistofleiding aan de onderzijde van de luchtwisselaar. Daardoor is deze altijd warm, zelfs bij sneeuwval. Het binnendeel van de Kita Air Cold zet de aangevoerde warmte om in een comfortabele binnenklimaattemperatuur. Dit fluisterstille onderdeel zorgt voor een stabiele en tochtvrije temperatuurregeling, zowel voor verwarming als koeling. Het geluidsniveau binnen bedraagt slechts 30 dB(A).

Regeling
De ingebouwde intelligente regeling past automatisch de werking aan op basis van de buitentemperatuur en de gewenste binnentemperatuur, waardoor een maximale efficiëntie en minimaal energiegebruik wordt bereikt. De ontdooicyclus vindt alleen plaats wanneer dat echt nodig is. Dat betekent in de praktijk slechts 1 keer in de 5 á 6 uur. De SCOP van de warmtepomp bedraagt volgens Templari 5.25.

Koudemiddel
De warmtepomp maakt gebruik van het koudemiddel R32. R32 heeft goede thermodynamische eigenschappen en is moeilijk ontvlambaar, dus veilig in gebruik. Het is ook energie-efficiënter dan R410a, wat kan leiden tot lagere bedrijfskosten en minder koolstofemissies. Bovendien heeft R32 (657) een aanmerkelijk lager Global Warming Potential dan R410a (2088). Daarnaast heeft dit koudemiddel nog andere voordelen, zoals:

- R32 is minder ontvlambaar dan R410A.
- R32 wordt als minder giftig beschouwd dan R410A, maar moet toch voorzichtig worden behandeld om mogelijke schade aan mens en milieu te voorkomen.
- R32 is over het algemeen goedkoper dan R410A.

Ventilatoren
De warmtepompen zijn gekoppeld aan de°stratificatieventilatoren, die zorgen voor een optimale luchtcirculatie en een gebalanceerd temperatuurbeheer. De ventilator met een voeding van 230V en 2 Amp wordt eenvoudig geïntegreerd tussen de zoneregelaar en het buitendeel. Met een nominale capaciteit van 10.500 m3/uur en een maximale van 16.000 m3/uur zorgt de ventilator ervoor dat de warme lucht die zich ophoopt onder het dak efficiënt naar beneden wordt gebracht. In het totaal hangen er 17 de°stratificatieventilatoren in het magazijn.

Voelers
Dankzij de slimme regeling die werkt met een combinatie van hoog- en laagvoelers, wordt het temperatuurverschil tussen boven en beneden tot een minimum beperkt. Dit resulteert in een consistente en aangename temperatuur, zonder luchtlagen die energieverspilling veroorzaken. De downflowventilator zorgt er daarnaast voor dat de lucht goed circuleert. De toevoer van verse lucht vindt op een natuurlijke wijze plaats.

Afstand
De binnendelen van de warmtepomp hangen op een minimale hoogte van 3,5 m. Op die manier wordt ongewenste tocht voorkomen, legt Wolthof uit. De afstand tot de buitenunit is gering. Dit om transportverliezen tegen te gaan en te besparen op materiaal.

Uitdagingen
De grootste uitdaging was om in het hoogste magazijn te zorgen voor een gelijkmatige luchtspreiding, vertelt Wolthof. Dankzij de downflowventilatoren is dit op een passende wijze opgelost. Met het concept van Templari kon Home Center een EIA-subsidie krijgen en flink besparen op de energiekosten. “Ten opzichte van gasgestookte verwarming hebben we het over een 62 % reductie van de exploitatiekosten. Daardoor kunnen eindgebruikers de investering gemiddeld al binnen 4 jaar terugverdienen.”

Onderhoud
Twee keer per jaar wordt twee uur aan onderhoud ingepland voor de installaties. Dan gaan de monteurs een checklist langs en maken zij onder andere de filters schoon. “We verkopen het concept met een abonnement op de meldkamer. De installaties worden op afstand gemonitord. Mocht er een storingsmelding zijn of een signaal dat een onderdeel toe is aan vervanging, dan kan onmiddellijk worden ingegrepen. Zo besparen de eindgebruiker en wij ook op de kosten. De eindgebruikers/installateurs krijgen inlogcodes waarmee zij gemakkelijk het systeem op afstand kunnen beheren. Daarbij kan gedacht worden aan het instellen van de tempratuur en het beheren van schema’s.”

Modulair systeem
De installatiebranche gaat meer en meer toe naar totaalconcepten. Ook deze oplossing is daar een uitstekend voorbeeld van. “Alles zit inbegrepen in het totaalconcept: alle onderdelen en ook een database vol technische documentatie. De adviseurs van Templari Benelux maken een voorstel met schets, projectontwerp en break-even. Ons serviceteam komt altijd langs voor de laatste controle, zodat we altijd kunnen voldoen aan onze garantievoorwaarden. Kortom volledige ontzorging voor de installateur”, licht Wolthof toe. In de meeste gevallen hebben dit soort totaalconcepten een modulaire opbouw, zodat eventueel nog op- of afgeschaald kan worden. Al met al wordt het montagewerk voor de installateur er veel eenvoudiger op. En zo kan hij besparen op arbeid, een cruciale factor. Zeker nu we een chronisch tekort hebben aan vakpersoneel, een tekort dat inmiddels is opgelopen tot 20.000 mensen 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

  • artikel
  • november 22, 2024
  • 0 views
Prefabben

SLIMME WERKVOORBEREIDING

Installateurs kunnen slimmer en efficiënter hun werk voorbereiden door te prefabben. Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook voor IZ in deze bijzondere wereld en sprak met een aantal koplopers.

Prefabben is het proces waarbij installatieonderdelen of samengebouwde installatiemodules van een gebouw of installatie vooraf in een fabriek of werkplaats worden geproduceerd en vervolgens op de bouwplaats worden gemonteerd. Dat kan variëren van kleine componenten, zoals warmtepompen en ventilatie-units, tot grotere modules, zoals een volledig afgewerkt WKO-systeem of zelfs de gehele warmteopwekkingsinstallatie in een container.

Voordelen
Prefabben biedt aanzienlijke voordelen, zoals tijd- en kostenbesparing, doordat componenten in een gecontroleerde omgeving worden geproduceerd, wat parallel kan lopen met andere bouwwerkzaamheden en leidt tot lagere productiekosten. De productie onder optimale omstandigheden verhoogt de kwaliteit en vermindert de materiaalverspilling. Daarnaast zorgt prefabben voor een veiligere werkomgeving en betere ergonomische omstandigheden, waardoor de fysieke belasting op de bouwplaats aanzienlijk wordt verminderd.

Risico’s
Prefabben kent enkele risico’s, zoals aansluitproblemen op de bouwplaats, wanneer onderdelen niet goed passen of niet juist worden geïnstalleerd. Dit kan leiden tot vertragingen en extra kosten. Daarnaast kunnen er logistieke uitdagingen zijn bij het transport van prefab elementen naar de bouwplaats. Inflexibiliteit speelt ook een rol, omdat aanpassingen op locatie moeilijker en duurder zijn. Verder vereist de prefab productie zelf aanzienlijke initiële investeringen in technologie en training. Tot slot hebben installateurs nogal eens de neiging om geprefabte onderdelen los te halen, omdat zij moeite hebben met de aansluiting of afwijkingen in de uitvoering.

Vakmanschap
Prefabben vermindert de noodzaak voor traditioneel vakmanschap op de bouwplaats, omdat het monteren van kant-en-klare modules minder specialistische kennis vraagt. Het aansluiten van geprefabte modules is eenvoudiger dan een gehele installatie ter plekke aanleggen. De complexiteit verschuift echter naar de prefab productie, waar nog steeds gespecialiseerde kennis en vaardigheden voor nodig zijn. Voor het installatieontwerp blijven technici essentieel, bijvoorbeeld bij het gebruik van biometrisch ontwerpen om efficiënte skids te ontwikkelen. Daarnaast vereist de inbedrijfstelling van units op de bouwplaats nog steeds vakkennis van installatietechniek. Kortom, de specialistische kennis verschuift van de bouwplaats naar de werkplaats, wat uiteindelijk resulteert in een toename van uitvoerende specialisten en een afname van vakmensen met kennis van de complete installatie.

Stand van zaken
Industrie Interduct, Rensa, Wasco, de Technische unie en andere koplopers zetten al volop in op de prefabricage van installaties. Enkele voorbeelden:
- Modulaire woningbouw: Bedrijven zoals Skender en Blokable produceren modulaire woningen, die volledig in een fabriek worden gebouwd en vervolgens op locatie worden gemonteerd.
- Prefab badkamers: Bedrijven zoals Prefab.nl leveren kant-en-klare badkamers die in appartementencomplexen worden geplaatst.
- Interduct levert complete prefab installatieruimtes voor een nieuwbouwwoning.
- ITBB Groep bouwt een nieuwe hal om 2500 prefab woninginstallaties te kunnen prefabriceren.
- Energiecentrales: INNAX en Engie werken aan prefab energiecentrales die eenvoudig kunnen worden aangesloten op bestaande gebouwsystemen.
- Aalberts bouw en Breman Hasselt zijn betrokken bij een initiatief om compleet geprefabte traptorens te maken, die voorzien zijn van primair cv-leidingwerk met vloerverwarmingsverdelers.

Noodzakelijke skills
Succesvol prefabben vereist de nodige technische achtergrond en vaardigheden. Denk aan:
- Technische vaardigheden: Begrip van technische tekeningen, kennis van moderne productietechnieken, automatisering en het vertalen van installatietekeningen naar prefab instructies.
- Opleiding: Een goede opleiding in integrale gebouwgebonden installatietechniek.
- Projectmanagement: Ervaring in het coördineren van complexe projecten, waarbij fabrieks- en bouwplaatsactiviteiten naadloos op elkaar moeten aansluiten.
- Kwaliteitscontrole: Expertise in kwaliteitsmanagement om te waarborgen dat prefab elementen voldoen aan de specificaties, voordat ze naar de bouwplaats worden verzonden.
- Logistieke kennis: Het vermogen om de logistieke uitdagingen van transport en installatie te beheren, zodat complete installaties zonder beschadiging op de bouwlocatie aankomen.

Daarnaast is het noodzakelijk om:
- Werkprocessen te automatiseren en te vereenvoudigen.
- Te analyseren welke werkzaamheden beter in de werkplaats uitgevoerd kunnen worden in plaats van op de bouw.

Inrichting bedrijf
Bedrijven moeten mogelijk aparte productieruimtes inrichten voor prefab activiteiten, die zijn uitgerust met de juiste technologieën en apparatuur. Dit betekent dat een deel van de traditionele werkplaatsactiviteiten naar een meer gestructureerde fabrieksomgeving verhuist. Het ombouwen van het traditionele magazijn naar een geoptimaliseerde werkplaats vereist niet alleen meer ruimte, maar ook aanpassingen in bedrijfsprocessen en management. Bedrijven zullen hun processen moeten herstructureren en het juiste personeel met kennis van prefab productie moeten aantrekken om de overgang soepel te laten verlopen.

Voorbeeld installateur
Installateur Breman vestiging Zuid heeft in Drunen een complete productiehal ingericht voor het project specifiek prefabben van vloerverwarmingsverdelers. De verdelers worden volledig samengesteld, afgesteld en voorzien van alle benodigde materialen. Ook wordt de regeling vooraf bekabeld en per installatie klaargemaakt in een montagebox. Deze sets zijn bestemd voor projecten van meerdere Breman-vestigingen. Steeds meer installateurs kiezen voor prefab oplossingen, met name in de woningbouw en utiliteitsbouw, om de installatietijd op de bouwplaats te verkorten. Ze werken nauw samen met fabrikanten en groothandels om maatwerkoplossingen zoals HVAC-systemen en elektrische kasten te produceren.
Overigens wordt bij alle Breman vestigingen alles wat mogelijk is geprefabt, waaronder rioleringssystemen, warmtepompopstellingen en ventilatiekanalen.

Renovatieprojecten
Prefabben is ook interessant voor renovatieprojecten. Bijvoorbeeld bij de renovatie van sociale huurwoningen kan gebruik worden gemaakt van prefabgevels of -daken om snel en efficiënt verouderde onderdelen te vervangen. De Alliantie, een woningcorporatie in Nederland, gebruikt prefab gevelelementen voor het verduurzamen van woningen.

Toekomst
Door de toenemende vraag naar snelle, hoogwaardige en duurzame bouwoplossingen zal prefabben steeds prominenter worden in zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten. Met het oog op bouwtijdverkorting, kwaliteitsverbetering en het optimaliseren van processen zal prefab een cruciale rol gaan vervullen bij de realisatie van installaties in zowel de woningbouw als utiliteitsbouw 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view 9be2413ugj bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • november 12, 2024
  • 1 views
Warmtepompen

NETBEWUSTE INPASSING KAN BETER

Binnen de warmtetransitie wordt nadrukkelijk ingezet op de realisatie van warmtenetten. Dit komt door de veronderstelling van netbeheerders en gemeenten dat individuele warmtepompen zouden zorgen voor hogere maatschappelijke kosten door een zwaardere belasting van het elektriciteitsnet. Een goede, transparante en gevalideerde onderbouwing hiervoor ontbreekt echter, waardoor belangrijke beslissingen worden genomen op basis van foutieve informatie.

Dit was voor Merosch aanleiding om op eigen initiatief een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Uit praktijkgegevens van gerealiseerde projecten blijkt dat de netbelasting van één individuele warmtepomp aanzienlijk lager is dan beleidsmakers nu veronderstellen. Bij een netbewuste inpassing, waarbij een warmtepomp zo ontworpen en ingeregeld wordt dat de belasting op het elektriciteitsnet wordt geminimaliseerd, kan de netbelasting zelfs beperkt blijven tot minder dan 1 kW. Dit is een factor 6 verschil met de huidige kengetallen.

Netbelasting
Om te bepalen of deze lagere netbelasting ook moet leiden tot een herpositionering van individuele warmtepompen in de warmtetransitie, hebben wij een vergelijking gemaakt met de netbelasting van warmtenetten met een centrale warmtepomp. Uit meetgegevens en modelberekeningen blijkt dat de netbelasting van individuele warmtepompen op wijkniveau verglijkbaar of zelfs lager is dan de netbelasting van collectieve systemen. Dit komt doordat er geen verschil zit tussen de twee alternatieven in het benodigde verwarmingsvermogen en de gelijktijdigheid hiervan. Bij warmtenetten is er daarnaast vermogen nodig om de warmte in de wijk rond te pompen, terwijl ook warmteverliezen resulteren in een hogere netbelasting.

Rem
Wel is het zo dat individuele warmtepompen achter de meterkasten van huishoudens worden geplaatst. Het laagspanningsnet in de wijk moet dus in staat zijn om het extra benodigde vermogen voor de warmtepompen te leveren. Dit resulteert echter zelden of nooit in hogere maatschappelijke kosten. Vanwege de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en PV op daken, moet het laagspanningsnet in veel gevallen sowieso al verzwaard worden. De veronderstelde hoge maatschappelijke kosten voor netverzwaring, die in de praktijk dus lager uitvallen, resulteren in verkeerde keuzes en zetten een sterke rem op de warmtetransitie in de gebouwde omgeving.

Elektrisch element
Dat de netbelasting van individuele warmtepompen in de praktijk al lager uitvalt, neemt niet weg dat er meer aandacht moet komen voor de netbewuste inpassing van individuele warmtepompen. Momenteel worden warmtepompen nog vaak uitgevoerd met een elektrisch bijverwarmingselement. Dit element zet elektriciteit een-op-een om in warmte, en heeft daarmee een veel lagere efficiëntie dan de compressor van de warmtepomp. Op het moment dat het elektrische bijverwarmingselement wordt ingeschakeld om ruimteverwarming of warm tapwater te leveren, heeft dit aanzienlijke consequenties voor de netbelasting van warmtepompen. Bij een warmtepomp met een bèta-factor van 0,7 (aandeel vermogen compressor in totale vermogensvraag), neemt het benodigde vermogen tot met een factor 3 toe. Wij roepen de warmtepompleveranciers daarom op om zich te richten op de ontwikkeling van warmtepompen die geen elektrisch element meer hebben. Verschillende leveranciers bewijzen al dat dit mogelijk is, aangezien zij al productlijnen op de markt hebben waarbij dit het geval is.

Bufferwerking
Daarnaast is er nog veel winst te behalen in het netbewust inregelen en sturen van individuele warmtepompen. Bij netbewuste inpassing wordt het voorraadvat voor warm tapwater in een warmtepomp op temperatuur gebracht tijdens momenten die voor de netcongestie gunstig zijn. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de nacht zijn wanneer de overige elektriciteitsvraag beperkt is of op momenten van een overschot aan opwek van PV op dak. Door de vermogensvraag voor warm tapwater naar buiten de ochtend- en avondpieken te verplaatsen, wordt het elektriciteitsnet aanzienlijk ontlast. Daarnaast kan ook de woning zelf als buffer worden benut. Door warmte met vloerverwarming op te slaan, kan de verwarmingsvraag worden verschoven in de tijd zonder dat dit ten koste gaat van het comfort van bewoners.

Integrale aanpak
Om de volledige flexibiliteit die warmtepompen bieden te kunnen benutten, is een integrale aanpak vereist waarbij naast het moment van de vermogensvraag van de warmtepomp ook het moment van de vermogensvraag van bijvoorbeeld laadpalen en de opwek van PV op daken worden meegenomen. Bij een integrale beschouwing en afstemming van deze vraag en aanbod, kunnen de pieken en dalen worden voorkomen en kan gestuurd worden op welke momenten de pieken en dalen op het net voorkomen.

‘Slim’ maken
Met de huidige warmtepompen kan technisch gezien al veel. De warmtepompen zijn in staat om via externe signalen aangestuurd te worden. Dit betekent echter niet dat huidige warmtepompen daadwerkelijk ‘slim’ zijn. Er kunnen namelijk nog geen signalen teruggekoppeld worden. De warmtepompen kunnen bijvoorbeeld wel worden aangestuurd om het voorraadvat voor warm tapwater te gaan laden bij lage energieprijzen, maar de warmtepompen kunnen niet terugkoppelen hoeveel warmte nog kan worden opgeslagen. Hierdoor worden kansen om energievraag en -aanbod op elkaar af te stemmen nog niet volledig benut. Verschillende fabrikanten hebben al wel eigen protocollen die dit mogelijk maken, maar deze zijn veelal enkel in staat om met het eigen energiemanagementsysteem te communiceren. Wij roepen de warmtepompleveranciers daarom op om met een open, standaard en toegankelijk protocol te komen. Momenteel worden hier, onder aanvoering van TNO, al de eerste stappen in gezet.

Geldprikkels
Daarnaast is er behoefte aan financiële prikkels voor consumenten. Uit de succesvolle invoering van het nachtstroomtarief in vorige eeuw blijkt dat het financieel belonen van consumenten een effectief middel is om de vermogensvraag in de tijd te verschuiven. Op dit moment is het bij verschillende warmtepompen al mogelijk om te sturen op de dynamische elektriciteitsprijs. Door het energiegebruik van de warmtepomp te verplaatsen naar momenten wanneer de prijs laag is, is er nu al een financieel voordeel van €100,- tot €200,- per jaar mogelijk. Deze wijze van sturing is in de meeste gevallen ook gunstig voor het reduceren van netbelasting (0,5 tot 1 kWe op woningniveau), aangezien de elektriciteitsprijs vaak laag is op momenten met een lage vraag. Een lage elektriciteitsprijs draagt echter niet altijd bij aan het voorkomen van (lokale) netcongestie. Het is daarom wenselijk om hiernaast een extra financiële stimulans te introduceren. Dit kan bijvoorbeeld met (lokale) dynamische capaciteitstarieven. De netwerkkosten die consumenten en bedrijven betalen zijn dan afhankelijk van de vermogens die op verschillende uren gevraagd worden.

Conclusie
Kortom, de netbelasting van individuele warmtepompen is aanzienlijk lager dan waar beleidsmakers momenteel van uitgaan. Bij een netbewuste inpassing kan de netbelasting zelfs nog verder omlaag worden gebracht. Het benutten van het potentieel aan flexibiliteit van individuele warmtepompen scheelt volgens Tennet 3 tot 5 gascentrales. Deze inzichten vragen daarom om een herpositionering van individuele warmtepompen binnen de warmtetransitie. Het huidige beeld dat individuele warmtepompen leiden tot een hogere netbelasting en dus hogere maatschappelijke kosten is onterecht en heeft verkeerde keuzes in de warmtetransitie tot gevolg. Het individuele warmtepompspoor heeft meer draagvlak, is veelal goedkoper en gaat nu al aanzienlijk sneller. Vanuit de verwachting dat slechts 20 % van de woningen aangesloten zal worden op warmtenetten, roepen we beleidsmakers op om zich niet blind te staren op warmtenetten en meer aandacht te geven aan de netbewuste inpassing van het individuele spoor 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view 14b12afjzq bestaat mogelijk niet

Update energietransitie

HYBRIDE WARMTEPOMP SLEUTELOPLOSSING NETCONGESTIE

De energietransitie draait volop. Steeds meer huishoudens en bedrijven stappen over op duurzame energiebronnen. Zonnepanelen, elektrische auto’s en warmtepompen worden gemeengoed. Dit brengt echter wel een onvoorziene uitdaging met zich mee: hoe los je de netcongestie op?

Netcongestie treedt op wanneer het elektriciteitsnetwerk de vraag naar elektriciteit niet kan bijbenen. Er wordt dan meer stroom gevraagd dan het netwerk veilig kan leveren, waardoor er een beperking ontstaat in het transport van elektriciteit. Dit probleem wordt steeds urgenter naarmate meer mensen en bedrijven overstappen op elektrische oplossingen zoals warmtepompen en elektrische auto’s Deze vormen een zware belasting voor het netwerk, vooral tijdens piekuren. Het probleem wordt bovendien groter door de lokale productie van energie door bijvoorbeeld zonnepanelen. Hierdoor kan er een grote hoeveelheid elektriciteit in het net worden geïnjecteerd op momenten dat de vraag juist laag is. Netbeheerders staan voor de enorme uitdaging om de infrastructuur op tijd te upgraden om aan de groeiende vraag te voldoen, maar dat kost tijd en geld.
Soms wordt beweerd dat netcongestie serieuze belemmering is voor de voortgang van de energietransitie. Maar er is een oplossing: de hybride warmtepomp. Het is precies de reden dat vaak wordt geadviseerd om bij verduurzaming van je huis niet voor een volledig elektrische warmtepomp te kiezen, maar voor een hybride variant die deels op gas draait. Natuurlijk zijn er mensen die zich afvragen of het met hybride warmtepompen niet veel langer duurt voordat we ‘van het gas af’ zijn, en of de klimaatdoelen niet in het geding komen. Maar deze vrees is onterecht.

Flexibiliteit en slimme sturing als oplossing
Een hybride warmtepomp maakt vooral gebruik van elektriciteit. Alleen tijdens echt koude dagen helpt de gasgestookte cv-ketel mee om het huis te verwarmen. Omdat de hybride warmtepomp zowel met elektriciteit als aardgas werkt, biedt dit precies de flexibiliteit die nodig is om de overbelasting van het net te voorkomen. Immers een hybride warmtepomp schakelt tussen elektriciteit en gas, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de temperatuur, maar ook naar de belasting van het net en de energieprijzen. Wanneer er sprake is van piekbelasting schakelt de warmtepomp automatisch over op gas, waardoor de druk op het elektriciteitsnet vermindert.
Dit noemen we flexibel energiegebruik waarbij de slimme technologieën in de hybride warmtepomp de werking afstemt op onder meer de beschikbaarheid van elektriciteit en de belasting van het netwerk. In plaats van op volle kracht te draaien tijdens piekuren, kan een hybride oplossing zo worden ingesteld om meer energie te gebruiken wanneer er een overschot aan hernieuwbare energie is, zoals op zonnige of winderige dagen. Door deze intelligente manier van sturing helpt een warmtepomp om de belasting van het netwerk te spreiden en pieken af te vlakken.
Hybride warmtepompen helpen dus bij het voorkomen van filevorming op het stroomnet. Prettige bijkomstigheid voor de huiseigenaren is dat ze gemiddeld twee tot drie keer goedkoper zijn dan de volledig elektrische varianten. De hybride warmtepomp werkt samen met de bestaande installatie. Extra aanpassingen (en dus kosten) aan de woning zijn overbodig.

Resultaten uit de praktijk
Vanuit de Vereniging voor Duurzame Warmte is er een grootschalige pilot geweest in samenwerking met de ministeries BZK, EZK, RVO en Techniek Nederland waarbij de afgelopen twee jaar zo’n 200 woningen werden voorzien van een hybride warmtepomp. Doel van dit project was om de toepasbaarheid, prestaties, besparingen en het comfort van de hybride warmtepomp goed in beeld te brengen. Hiertoe is de werking van 200 hybride warmtepompen in woningen minimaal één stookseizoen gevolgd. De belangrijkste uitkomst van deze pilot was dat vrijwel alle typen woningen geschikt waren om verwarmd te worden met een hybride warmtepomp, en dat er een gemiddelde gasbesparing van 75 procent werd gerealiseerd. Belangrijk voor het comfort blijkt dat het huidige afgiftesysteem voldoende capaciteit heeft (en niet is ‘weggewerkt’ achter bijvoorbeeld radiato-rombouwen en gordijnen) en goed wordt nagekeken en waar nodig ingeregeld. Niet onbelangrijk: de jaarlijkse besparing op de energierekening bedroeg hiermee gemiddeld duizend euro.
Natuurlijk vragen mensen zich wel af of we met die 25 procent aardgas die overblijft (voor de koude wintermaanden) wel van het gas af komen? De verwachting is dat de oplossing op termijn ligt in duurzame brandstoffen zoals groen gas en uiteindelijk misschien zelfs waterstof. Daarmee is ook de hybride warmtepomp een klimaatneutrale eindoplossing voor de warmtetransitie.

De rol van beleidsmakers en netbeheerders
De mate waarin warmtepompen bij kunnen dragen aan de oplossing van netcongestie hangt wel sterk af van beleidsmaatregelen en netwerkbeheer. Het blijft cruciaal dat er geïnvesteerd wordt in slimme netten, die vraag en aanbod van elektriciteit beter op elkaar afstemmen.
Bovendien moeten er stimuleringsmaatregelen komen voor de integratie van warmtepompen met andere duurzame technologieën, zoals zonnepanelen en thuisbatterijen. Daarbij is belangrijk dat er gezorgd wordt voor voldoende groen gas én behoud van de bestaande subsidie voor hybride warmtepompen. Deze subsidie heeft al duizenden woningeigenaren geholpen hun woning te verduurzamen en veel geld te besparen.

Conclusie
De hybride warmtepomp is dus een effectieve en gemakkelijk toe te passen oplossing voor het groeiende probleem van netcongestie. Door flexibiliteit te bieden in energiebronnen en de belasting van het elektriciteitsnet te verlichten, speelt de hybride warmtepomp een cruciale rol in het stabiliseren van het netwerk terwijl de energietransitie gewoon door kan gaan.
Het is nu aan beleidsmakers, netbeheerders en installateurs om de hybride warmtepomp te omarmen als onderdeel van een bredere strategie om de energietransitie op een betrouwbare en efficiënte manier te realiseren 

Auteur: Jan Henk van der Wijk namens Vereniging voor Duurzame Warmte – ATAG Verwarming

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view 5086ae7b9t bestaat mogelijk niet

Klimaatplafonds

INTERESSANT VOOR NIEUWBOUW EN RENOVATIE

We kennen klimaatplafonds vooral uit de utiliteit, maar ook in de woningbouw wint deze slimme oplossing aan populariteit. IZ sprak erover met Engineer Arjen Schots, sinds 2015 werkzaam bij Technea.

Toen bij begon, kregen ze zelden een aanvraag binnen voor een klimaatplafond in de woningbouw. En als dat gebeurde, ging het om woningen in het luxe segment. Anno 2024 is het aantal aanvragen behoorlijk toegenomen. En, begint het klimaatplafond ook aan bekendheid te winnen in andere woningbouwsegmenten.

Concurrentie
Vloerverwarming is nog steeds het meest populaire afgiftesysteem. Zonder twijfel. “Dat heeft alles te maken met een zekere gewenning vanuit het verle­-
den. Daarnaast ervaart men de stralingswarmte als comfortabel en is het systeem zowel in de nieuwbouw als renovatie toepasbaar”, legt Schots uit. Technea, voor alle duidelijkheid, verkoopt zowel vloerverwarmingssystemen als klimaatplafonds.

Koelvermogen
Ondanks die voordelen kan het aantrekkelijk zijn om toch voor een klimaatplafond te kiezen in plaats van een vloerverwarmingssysteem. “Zeker als er een grote koelvraag is. Het koelvermogen is twee keer zo hoog. Bovendien ervaart men een koel hoofd als comfortabel.”

Beperkingen
Wel vergt het iets meer inspanning om een klimaatplafond te installeren. “Vooral qua voorwerk, want je moet regelwerk en platen aanbrengen en het plafond zelf nog monteren. Het aansluiten gaat redelijk snel.” Ook prijstechnisch kan een klimaatplafond iets duurder uitvallen. Kan, het hoeft niet. “Uiteindelijk hangt het af van de situatie en de gekozen oplossing”, verduidelijkt Schots.

Airco
Behalve vloerverwarming heeft het klimaatplafond nog een andere belangrijke concurrent: de airco. Zoals elders in IZ te lezen valt, worden aircosystemen steeds vaker gebruikt voor koeling én verwarming. “Bij Technea kennen we de trend, maar er kleven minpunten aan. Zo voert een aircosysteem veel vocht af, wat kan resulteren in een lage rv en statische elektriciteit in de ruimte. Bovendien werkt een airco met luchtstroming, wat mensen als onprettig kunnen ervaren. Ook krijgen bewoners met stofallergie soms last van klachten.”

Functionaliteiten
Waar vroeger klimaatplafonds primair
gebruikt werden voor koeling en ver­warming, worden er nu steeds meer functionaliteiten opgenomen in het systeem. Zoals ventilatie en verlichting.
“Maar er zijn nog talloze andere mogelijkheden, denk bijvoorbeeld aan speakers en sensors.”

Ventilatie
Het luistert overigens nauw met ventilatie, legt Schots uit. “Mensen kunnen de luchtstroom al snel als onprettig er­va­-
ren. Bovendien heb je meer hoogte nodig boven het plafond om het kanalenwerk aan te leggen.” Schots verwacht dan ook dat ventilatievoorzieningen eerder in de utiliteit vaker zullen worden opgenomen in klimaatplafonds.

Bredere toepassing
Terug naar de woningbouw. In 2015 kwam je klimaatplafonds eigenlijk alleen maar tegen in de woonkamer en eventueel de Master Bedroom. “We zien nu dat het systeem veel breder wordt toegepast. Dus ook in andere slaapkamers, de keuken en eventueel een kantoor aan huis.”

LT-afgiftesysteem
Meestal als LT-afgiftesysteem en in combinatie met een warmtepomp. “Een HT-warmtepomp heeft overigens weinig zin. Qua comfort pakt een temperatuur van 40-45 graden Celsius voor het afgiftesysteem het prettigst uit.” Ook installatieconcepten met een cv-ketel hebben weinig nut, want dan kan je alleen verwarmen.

Integratie
Uiteraard is het mogelijk om een klimaatplafond te integreren met andere afgiftesystemen, zoals vloer- en wandverwarming, radiatoren of convectorputten. Als groothandel verkoopt Technea twee soorten klimaatplafonds: droogbouwsystemen en registersystemen. Droogbouw klimaatplafonds worden bevestigd aan houten of metal stud regelwerk. De registersystemen zijn bedoeld voor steenachtige ondergronden. Beide systemen hebben min of meer dezelfde reactiesnelheid. Een belangrijk verschil is dat de registersystemen meer soortgelijke massa hebben, waardoor de afgifte hoger ligt.

Adviezen
Hoewel er verschillende systemen op de markt zijn, wil Schots wel een aantal algemene adviezen meegeven aan de lezer. “Ten eerste; plaats de verdeler zo centraal mogelijk in het systeem. Zo kan je het klimaatplafond makkelijker inregelen. Let daarnaast altijd op het verlichtings- en ventilatieplan, zodat er geen interferentie plaatsvindt. En tot slot, in de meeste woningen hebben de ruimtes een hoogte tussen de 2.40 en 2.60 m. Dat is ideaal. Zit het plafond hoger, dan kan dat ten koste gaan van de werking van het systeem.”

Onderhoud
Klimaatplafonds zijn in principe onderhoudsvrij. Maar het kan geen kwaad om het systeem even na te lopen en bijvoorbeeld de verdelers te controleren als je toch al onderhoud pleegt aan de warmtepomp, adviseert Schots.

Toekomst
Aan de populariteit van vloerverwarming valt bijna niet te tornen. Toch verwacht Schots dat klimaatplafonds de komende jaren een stukje marktaandeel van hun concurrent zullen afsnoepen. Zowel in de nieuwbouw als renovatie.
“Nieuwe woningen zullen vooral voor­zien worden van registersystemen. Droogbouwsystemen gaan we vaker tegenkomen in de renovatie, omdat menig bestaande woning nog een houten vloer heeft.” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view ece2c1045b bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 27, 2024
  • 0 views
File op het stroomnet

TOEKOMSTBESTENDIGE EN ONAFHANKELIJKE ENERGIEVOORZIENING

De energietransitie in ons land was, ondanks de soms wat negatieve beeldvorming, aardig op gang gekomen. De verkoop van duurzame installaties schoot de afgelopen jaren door het dak. In de laatste kwartalen zien we helaas een enorme daling in verkoopaantallen van genoemde installaties. Hoe komt dit en wat kunnen we als technologische industrie doen om dit tij te keren?

Er zijn verschillende oorzaken voor de daling in verkoopaantallen van duurzame installaties. Allereerst is daar de politiek die zich niet bepaald een betrouwbare partner toont van onze industrie, door de volgende zaken in het nieuwe regeerakkoord op te nemen: het schrappen van de verplichting om bij vervanging van een cv-ketel voor een duurzamer alternatief (lees: een (hybride) warmtepomp) te kiezen, het versneld afbouwen van de salderingsregeling waardoor de businesscase voor zonnepanelen minder gunstig uitkomt én een aangekondigde verlaging van de belasting op aardgas waardoor ook de businesscase voor (hybride) warmtepompen eveneens minder gunstig uitkomt.

Wachtstand
Daarnaast hebben we te maken met een overvol Nederlands stroomnet. Door het gebrek aan lange termijn visie bij de overheid is er veel te laat actie ondernomen om het Nederlandse stroomnet aan te passen aan de toenemende vraag, veroorzaakt door de energietransitie. Concreet houdt dit in dat zonnepanelen op bedrijven/woningen in zonneweides niet aangesloten kunnen worden. Daarnaast moeten de bestaande zonneweides en windparken op dagen van piekbelasting (veel zon en wind) zelfs afgeschakeld worden, doordat het net overbelast is. Genoemd verschijnsel is inmiddels bekend als ‘netcongestie’, de zogenaamde file van elektronen in ons stroomnet. Dit alles zorgt voor een negatief sentiment bij bedrijven en particulieren die zich afvragen of investering in duurzame technologie zal renderen. Dit heeft als gevolg dat zij in de wachtstand gaan zitten om te bezien hoe de hierboven genoemde zaken verder ontwikkelen als onze nieuwe regering aan de slag gaat.

Netcongestie
In dit artikel zoomen we in op het thema netcongestie, aangezien we als technologische industrie een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan het beheersen van dit verschijnsel door innovatieve oplossingen en integratie van technologie. Netcongestie laat zich niet oplossen door heel Nederland vol te leggen met dikke elektriciteitskabels. Daarmee zullen we uiteindelijk na jaren weer tegen hetzelfde probleem aanlopen. Nee, het energiesysteem van de toekomst vraagt een benadering van lange termijn visie en investeringen door de overheid in samenwerking met de technologische industrie in toekomstbestendige, duurzame oplossingen. Hierbij geldt dat een one size fits all oplossing niet bestaat. We zullen naast de zeer efficiënte individuele oplossingen als warmtepompen ook andere technologieën moeten toepassen om daadwerkelijk die toekomstbestendige, onafhankelijke energievoorziening te kunnen realiseren.

Hergebruik restwarmte
Nederland staat vol met koelinstallaties voor koel- en vrieshuizen, supermarkten, horeca, gebouwde omgeving, fabrieken, gezondheidszorg, landbouw en visserij. Al deze koelinstallaties onttrekken warmte aan de processen waarvoor ze zijn opgesteld en ze stoten deze warmte dan ook bijna allemaal uit naar de omgeving. Onderzoek heeft uitgewezen dat de hoeveelheid warmte die hierbij wordt uitgestoten voldoende zou kunnen zijn voor het verwarmen van een groot deel van de woningen en gebouwen in Nederland, mits verwarmd met lage temperatuurverwarming. De restwarmte van deze koelsystemen kan worden gebruikt binnen het eigen gebouw als er een passende warmtevraag is, maar kan ook worden toegepast voor een lokaal warmtenet om nabij gelegen gebouwen/processen/woningen te verwarmen. Door, waar de situatie zich daarvoor leent, te kiezen voor lokale warmtenetten met korte leidinglengtes, kunnen grote energieverliezen worden beperkt. Het gaat hierbij om situaties waar grote koelinstallaties met veel restwarmte zijn gesitueerd in de nabijheid van gebouwen waar warmtevraag is. Door de toepassing van deze technologie kan de verzwaring van het elektriciteitsnet op een aantal plekken worden beperkt en kan toch vaart worden gemaakt met de energietransitie.

Opslag
Netcongestie ontstaat op het moment dat er een overvloed aan duurzaam opgewekte elektriciteit aan het net wordt toegevoegd op momenten met veel zon en/of wind, terwijl de afname stabiel of laag is. Dit kan bijvoorbeeld midden op de dag zijn, wanneer iedereen aan het werk/naar school is en elektrische auto’s onderweg zijn. Als we er in slagen om op deze momenten deze elektrische energie op te slaan om deze later op de dag weer te kunnen gebruiken, dan helpt dit enorm om congestie te voorkomen en hoeven we geen duurzame opwekking af te schakelen. Energieopslag is er in allerlei vormen, zoals individuele toepassingen (thuisbatterij), collectieve oplossingen met grote accupakketten, maar ook in water/zoutoplossingen etc. Al met al zijn de verschillende opslag-technologieën onlosmakelijk verbonden met het duurzame energiesysteem van de toekomst, waarmee we duurzaam opgewekte energie optimaal kunnen benutten en netcongestie kunnen voorkomen.

Waterstof
Een lange tijd onderbelichte en door beleidsmakers genegeerde energiedrager is waterstof, terwijl dit ook een puzzelstuk is die perfect past in een toekomstbestendig energiesysteem voor Nederland. Waterstof is geen energiebron, maar een energiedrager die geproduceerd moet worden met elektriciteit. Deze energiedrager vindt zijn toepassing vooralsnog in industriële hoog temperatuur toepassingen in Nederland die niet of nauwelijks geëlektrificeerd kunnen worden. Naast het exclusief voor waterstofproductie realiseren van duurzame opwekking zoals zon en wind, kan er ook op de al eerder in dit artikel genoemde piekmomenten gebruik worden gemaakt van de overcapaciteit die hier ontstaat voor de productie van waterstof. Waterstof kan dus als lange termijn opslagbron voor duurzaam opgewekte elektriciteit worden ingezet, waardoor deze optimaal wordt benut en netcongestie kan worden voorkomen.

Conclusie
De Nederlandse technologische industrie, vertegenwoordigd door de sectoren koude- en klimaattechniek, elektrotechniek, opslagtechniek en de waterstofsector, kan een grote bijdrage leveren aan de succesvolle uitrol van de energietransitie en het voorkomen van netcongestie. Samenwerking met beleidsmakers is en blijft een kritische succesfactor en ook het one size fits all principe zal moeten worden losgelaten. Alle technologieën, energiedragers en bronnen zijn nodig voor een toekomstbestendige, onafhankelijke, flexibele en betaalbare energievoorziening 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view ece2c1045b bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 6, 2024
  • 1 views
Stralingsverwarming

CATEGORIE 1 PRODUCTKAART VOOR WARMTEPOMPEN

WARMTEPOMP NEEMT ZICHT WEG OP ALTERNATIEF

Met een krachtige lobby in de rug heb je meer profijt van meewind. Volgens Peter Hajiioannou van stralingsverwarmingsspecialist Enco valt er bijna niet op te boksen tegen de warmtepompbranche. En dat betreurt hij, want “elektrische stralingspanelen zijn in veel gevallen een uitstekend, regelmatig zelfs beter alternatief.”

Tegenover IZ zit een man die bezeten is van zijn vak en graag zijn kennis en ervaringen deelt met anderen. Enco draait goed, maar als branche zouden er zeker met de huidige duurzaamheidstransitie nog veel betere resultaten te behalen zijn als stralingspanelen vaker onder de aandacht zouden worden gebracht.

Sectoren
Enco is actief in uiteenlopende marktsegmenten. Van sporthallen, industriecomplexen en kantoren tot de woningbouw. Voor alle duidelijkheid: het accent ligt overduidelijk bij de utiliteit, het aantal woningen dat geheel verwarmd wordt met stralingspanelen is vooralsnog miniem.

BENG
Een van de obstakels voor een grote doorbraak zijn de BENG-regels, vermoedt Hajiioannou. “Maar dat leid ik indirect af. Ik heb sinds de invoering namelijk nog nooit een klant gehad die zei: ‘volgens de BENG-regels moeten we nu met stralingspanelen gaan werken’. Integendeel het lijkt erop alsof ze met BENG altijd op andere verwarmingsopties uitkomen”.

‘Kortzichtigheid’
De warmtepomplobby is sterk, vermoedt de mede-eigenaar van Enco. “Kijk naar de media. Ik lees bijvoorbeeld de Volkskrant en daarin stond het afgelopen jaar wel twee keer een uitgesproken positief verhaal over warmtepompen. En ook het regeringsbeleid van de afgelopen jaren, waarin flink werd ingezet op de overstap op (hybride) warmtepompen heeft ertoe bijgedragen dat er een soort ‘kortzichtigheid’ heerst.”

Branchevereniging
Als de warmtepompbranche zich dan zo goed heeft weten te organiseren en haar boodschap over het voetlicht weet te brengen, waarom doet de stralingsverwarmingssector dan niet hetzelfde? “Er zijn maar een paar kleine spelers actief in Nederland, die niet zo goed georganiseerd zijn als de warmtepompproducenten. En onze Europese belangenbehartiger, de EMCP, doet weinig op nationaal niveau.”

Investeringskosten
En dat is jammer, want de branche heeft naar Hajiioannou’s mening een uitstekend verhaal. “Zo kan je al voor 5000 euro een gemiddelde woning verwarmen met stralingspanelen. Stap je over op een warmtepomp, dan moet je ook al snel het afgiftesysteem aanpassen en zit je zo aan de 15.000 euro. Drie keer zo duur dus en dat tikt flink aan.”
Verder zijn de panelen makkelijker te installeren, hebben ze een lange levensduur, leggen ze minder beslag op de aanwezige ruimte, zijn ze onderhoudsvrij en kunnen de materialen na levensduur eenvoudig worden opgenomen in de circulaire kringloop. Bovendien kan je de stralingspanelen eenvoudig integreren in een duurzaam installatieconcept door ze bijvoorbeeld te koppelen aan PV-panelen.

Ontwerp
Zoals bij elk verwarmingssysteem geldt ook voor elektrische stralingspanelen dat een goed ontwerp de basis vormt voor optimaal comfort en minimaal gebruik. Hierbij is het van belang dat de te verwarmen ruimte gelijkmatig wordt aangestraald door de panelen. Zo worden comfortklachten, zoals koude benen onder een tafel, voorkomen. Voor de gelijkmatige aanstraling van de te verwarmen ruimte is een plaatsing aan het plafond de beste keuze. Hierdoor vormen de stralingspanelen wel een zichtbaar object aan het plafond, tenzij gekozen wordt om de panelen in te bouwen in een plafondsysteem, zoals een stucplafond.

Comfort
Warmtepompen worden vaak gebruikt in combinatie met vloerverwarmingssystemen. “Stralingspanelen geven echter meer comfort, omdat ze veel sneller reageren dan vloerverwarming. Even de verwarming hoger of lager zetten, omdat het te koud of te warm is, heeft bij vloerverwarming nu eenmaal geen zin. De reactietraagheid van vloerverwarming is bij een woonkamer wellicht nog overkomelijk, maar voor een kinderkamer, waar tijdens het spelen of studeren een hogere temperatuur verlangd wordt dan tijdens het slapen, absoluut ongewenst.”

Trias Energetica
Het is verstandig om bij iedere energetische renovatie de principes van de Trias Energetica als leidraad aan te houden. Dat betekent in de praktijk allereerst goed isoleren, om de warmtevraag zoveel mogelijk te beperken. En daarna pas een duurzame oplossing installeren, zoals een warmtepomp of stralingspanelen. Stel nu dat het vanwege bijzondere omstandigheden onmogelijk is om extra isolatie aan te brengen. Bijvoorbeeld vanwege de monumentale status van een pand. Wat dan? “Dan kan een warmtepomp met vloerverwarming en elektrische stralingspanelen de beste keuze zijn. Bijvoorbeeld door de warmtepomp te laten werken in zijn meest efficiënte werkgebied en de elektrische stralingspanelen te gebruiken als er extra verwarmingsvermogen nodig is. Naar mijn mening is dit hybride systeem een zuiniger en goedkoper alternatief dan de combinatie van een warmtepomp met cv-ketel, die vaak wordt geadviseerd in dergelijke situaties. Daarnaast kun je met een warmtepomp-stralingspanelen combinatie daadwerkelijk van het gas af, wat met de warmtepomp-cv-ketel combinatie niet het geval is.”

Doorontwikkeling
Hajiioannou voorziet de komende jaren interessante doorontwikkelingen. Allereerst op het gebied van circulariteit. Nu al kunnen na inzameling de materialen worden hergebruikt. “Je hoeft alleen de glaswol te verwijderen. Het zou me niet verbazen als daar op termijn duurzame alternatieven voor komen, bijvoorbeeld schapenwol. Ook de panelen innemen, opknappen en dan weer een tweede leven geven, behoort tot de mogelijkheden. Bovendien verwacht ik dat er slankere en meer compacte panelen op de markt zullen komen, zodat we het materiaalgebruik nog verder kunnen terugdringen.” Daarnaast denkt de mede-eigenaar van Enco dat in toenemende mate andere functies zullen worden geïntegreerd in stralingspanelen. Denk aan ventilatie, bewegingssensoren, daglichtdetectie en verlichting. Tot slot: er vindt nu een discussie plaats over de vraag of stralingspanelen een betere waardering verdienen in de BENG-methodiek. Mocht dat gebeuren, dan zou de vraag naar dergelijke oplossingen ook in de woningbouw een hoge vlucht kunnen nemen. En met zo’n consumentenmarkt zal ongetwijfeld ook de behoefte aan meer customized producten toenemen 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view b223517kwp bestaat mogelijk niet

Klaar voor morgen

CATEGORIE 1 PRODUCTKAART VOOR WARMTEPOMPEN

Transparantie in de milieu-impact van technische installaties wordt steeds belangrijker. Dit geldt zeker ook voor verwarmingssystemen in gebouwen. Maar ondanks het feit dat de milieu-impact van warmtepompen sinds 2023 meer aandacht krijgt binnen de sector, zijn categorie 1 productkaarten voor warmtepompen op dit moment nog schaars in Nederland. Terwijl het juist categorie 1 productkaarten zijn die accurate en gedetailleerde inzichten bieden in zowel kwaliteit, herkomst, als locatie van de gebruikte materialen. Hugo Hemel, Marketing Director bij Vaillant, licht namens Vereniging voor Duurzame Warmte de eigenschappen en voordelen toe.

Een productkaart bevat gedetailleerde informatie over de kwaliteit, de herkomst en de locatie van materialen en producten. Het geeft inzicht in de materiële, circulaire en financiële (rest)waarde van een gebouw. Een productkaart uit categorie 1 geeft het meest fijnmazige en accurate beeld van de milieu-impact van een product. De gebruikte data zijn namelijk merkgebonden en daarmee rechtstreeks afkomstig van de fabrikant. In tegenstelling tot categorie 2 of categorie 3 materialenpaspoorten, die respectievelijk een sectorgemiddelde of zelfs generieke data bevatten.

Totstandkoming
Een categorie 1 productkaart wordt opgesteld op basis van een uitgebreide levenscyclusanalyse (LCA). Hiermee wordt de totale milieu-impact gemeten. Een dergelijke LCA wordt opgesteld door een daartoe bevoegde externe instantie, zoals het instituut Kiwa. De fabrikant van het product levert hiervoor de data aan. In uitgebreide EPD (Environmental Product Declaration) rapporten wordt vervolgens het gehele proces van gebruikte grondstoffen tot aan afvalverwerking gedetailleerd in kaart gebracht volgens de EN 15804 normering. Dit is veelal een intensieve en tijdrovende klus omdat zaken als de oorsprong en het transport van alle onderdelen (bijvoorbeeld verf, plastic, printplaatjes, schroeven, koperdraden) achterhaald en getoetst moet worden.
In de vervolgstap wordt de LCA door een onafhankelijke partij gecontroleerd en getoetst volgens de meest actuele methodieken en normen. Tot slot wordt de informatie overhandigd aan de Nationale Milieu Database (NMD). De NMD kent vervolgens een Milieu Kosten Indicator (MKI) toe en publiceert deze in hun database. De MKI-score geeft een indicatie van de preventiekosten die gemaakt zouden moeten worden om eventuele milieuschade op te heffen. Plaatsing in de NMD is nodig om adviseurs, ontwikkelaars en bouwondernemingen in staat te stellen om met de data te rekenen voor hun nieuwbouwprojecten in lijn met het Bouwbesluit.

Gunstige MPG-score
Nieuwe gebouwen in Nederland zijn gebonden aan de MPG: de Milieu Prestatie voor Gebouwen. Deze drukt in een score uit wat de belasting van een gebouw is op het milieu. De MPG voor een gebouw wordt berekend als de MKI-score per m2 bruto vloeroppervlak per jaar op basis van de beoogde levensduur. Materialen en producten die niet in categorie 1 vallen krijgen per definitie een hogere score, waardoor zij in calculaties een zwaardere impact hebben op de MPG. Een warmtepomp met een categorie 1 productkaart draagt vanuit dit principe dus bij aan het bereiken van een gunstige MPG-score. De eisen voor de MPG worden in de toekomst bovendien verder aangescherpt waarmee het belang van klimaatinstallaties met een zo laag mogelijke milieu-impact alleen maar groter wordt.1

Steeds meer handhaving
De overheid wil in 2030 100 procent circulair aanbesteden en uitvragen zijn sinds 2023 reeds circulair. Woningcorporaties die volgens recent gemaakte afspraken met de overheid in de komende jaren fors investeren in nieuwbouwwoningen, worden geacht hier een voortrekkersrol in te spelen. Dit betekent dat ontwikkelaars de milieu-impact van hun projecten inzichtelijk moeten maken, en de verwachting is dat de overheid steeds meer zal handhaven op de daadwerkelijke uitvoering van plannen en berekeningen. Met name voor projectinstallateurs is het daarom essentieel om goed op de hoogte te blijven omtrent de laatste ontwikkelingen.

Subsidie
Ondernemers kunnen door gebruik van een warmtepomp met een categorie 1 productkaart aanspraak maken op een zogenaamde MIA\Vamil subsidie. Dit biedt bedrijven een interessant belastingvoordeel voor investeringen in innovatieve, milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen zoals circulaire en duurzame gebouwen. Dit kan oplopen tot ruim 30 procent van de investering en kan zo tienduizenden euro’s besparing opleveren. Meer informatie hierover kan worden geraadpleegd op de website van het RVO (www.rvo.nl).

Productkaart voor warmtepompen
Productkaarten voor basisgrondstoffen en bouwmaterialen zijn over het algemeen relatief eenvoudig op te stellen. Zo zijn er inmiddels steeds meer categorie 1 productkaarten beschikbaar voor producten als bakstenen, isolatiematerialen of deuren. Voor technische producten en installaties als warmtepompen is dat nog zeldzaam. Op moment van schrijven is voor één type warmtepomp een categorie 1 productkaart gepubliceerd. Dit betreft een lucht-waterwarmtepomp met R290 koudemiddel die is opgenomen in de Nationale Milieu Database (NMD). Details van de productkaart kunnen bekeken worden in de NMD database viewer op www.milieudatabase.nl.

Verplichting
In veel Europese landen is het overigens reeds verplicht om categorie 1 productkaarten te registreren. In Nederland geldt deze verplichting nog niet, maar stimuleert de overheid fabrikanten en leveranciers van technische installaties om categorie 1 productkaarten te laten opstellen en te laten opnemen in de NMD. Alleen dan ontstaat er een gelijk speelveld waarin de milieuprestaties op een transparante wijze inzichtelijk kunnen worden gemaakt en met elkaar vergeleken kunnen worden. Ondanks recente ontwikkelingen zijn voor warmtepompen nog de nodige stappen te zetten 
Artikel en beeld: Nederlandse VerwarmingsIndustrie

1. De aanscherping van de MPG zou in eerste instantie op 1 januari 2025 effectief worden, maar deze datum lijkt ten tijde van schrijven van dit artikel met een half jaar uitgesteld te worden.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view cdd6b97ang bestaat mogelijk niet