- artikel
- januari 5, 2021
- 0 views
Installaties in circulaire (ver)nieuwbouw
Is het wel mogelijk om circulaire installaties te ontwerpen? Met die vraag in het achterhoofd wordt nu geëxperimenteerd in een aantal proefprojecten. Johan Riezebos, directeur bij Ter Steege Advies & Innovatie vertelt over de ervaringen in het Enschedese Stroïnkslanden.
“Het is best een uitdaging om al van tevoren te bedenken hoe je afval voorkomt en wat er met de toegepaste producten moet gebeuren aan het einde van hun levensduur. Toch zien we gelukkig steeds meer zien we pilotprojecten ontstaan, waarin wordt geprobeerd om zo circulair mogelijk te bouwen.
Project Enschede
“Eén van die projecten is gerealiseerd in Enschede in de wijk Stroïnkslanden. Het ging om 7 woningen voor woningstichting De Woonplaats. Er stonden 7 eenlaagse woningen die klaar waren voor de sloophamer. Op de bestaande fundering zijn 7 nieuwe woningen opgetrokken met een HSB casco in twee lagen. We zijn in april van start gegaan, deze maand betrekken de eerste bewoners hun nieuwe woning.”
Installateur
“De Woonplaats had het project ingebracht in een masterclass Circulair Bouwen die door Pioneering (innovatief bouwnetwerk in oost-Nederland) was georganiseerd. Een aantal van de deelnemende partijen hebben samen de handschoen opgepakt en zijn gaan ontwerpen en ontdekken. Helaas was er bij de masterclass geen installatiebedrijf aanwezig. Maar via goede contacten werd Loohuis Energie- en Installatieadvies bereid gevonden om mee te denken.”
Casco
“Uitgangspunt van het ontwerp was om zoveel mogelijk van het bestaande woonblok te hergebruiken. De deelnemers wilden het bestaande casco dus liever niet slopen, maar laten staan en opnieuw gebruiken. Dan zou de door de opdrachtgever gewenste uitbreiding van het gebruiksoppervlak gerealiseerd kunnen worden in een optopping. Helaas bleek dat onmogelijk. Door onvoldoende gegevens over de ondergrond kon de constructeur geen groen licht geven voor een optopping van het bestaande casco.”
Losmaakbaar monteren
“Bovendien moesten er te veel materialen worden toegevoegd om te voldoen aan de huidige geluids- en brandwerendheidseisen (Bouwbesluit 2012). De begane grondvloer is wel intact gebleven. Deze heeft nu een extra isolatielaag, die bestaat uit dakisolatieplaten van de vorige woningen. De opbouw van de woningen bestaat uit HSB-elementen die losmaakbaar zijn gemonteerd. Om de elementen ook echt losmaakbaar te houden, zijn de elektraleidingen niet in de cascowanden geplaatst, maar in de scheidingswanden. Zo zijn de HSB-elementen ook later gewoon weer te gebruiken in een ander project.”
Houtwerk
“De houten kozijnen waren eigenlijk bestemd voor een ander project, maar bleken de verkeerde maatvoering te hebben. Ze stonden bij de timmerfabriek in de opslagruimte, waar wij ze konden ophalen. Bij de maatvoering van de wanden is rekening gehouden met de afmetingen van die kozijnen. Ook de gevelbekleding is bijzonder. Er was onvoldoende kwalitatief goed circulair hout beschikbaar om toe te passen, dus is gekozen voor Trespa-platen die van de sloop waren teruggekomen. De architect bedacht een patroon dat gemaakt kon worden van de bestaande platen met zo weinig mogelijk zaagverlies.”
Speciaal glas
“Ook vermeldenswaard is een idee dat de schilder inbracht. Hij stelde voor om vacuümglas te gebruiken. Dat is dubbelglas met een hele dunne vacuümgetrokken spouw. Qua isolatiewaarde scoort het hetzelfde als HR+++ beglazing.”
Installatietechniek
“Over de installaties die zijn toegepast is ook goed nagedacht. Er is gekozen voor warmtepompen van Ecoforest. Het gaat om thermodynamische warmtepompen met een modulaire opbouw en een modulerend vermogen van 1-9 kW. De modulaire opbouw met componenten van a-kwaliteit draagt bij aan de verlenging van de levensduur, omdat de componenten ook over tien jaar één op één uitwisselbaar zijn. Daarnaast gebruikt de warmtepomp slechts een beperkte hoeveelheid koudemiddel.”
Budgettering
“Verder denken ze bij Ecoforest ook goed na over de verpakking. De producten worden geleverd in een houten verpakking op een pallet, dus zonder het bekende piepschuim. Als je denkt aan duurzaamheid en circulariteit moeten dat soort aspecten zeker niet vergeten worden. Vanwege budgettaire overwegingen zijn bij een aantal woningen overigens andere lucht-water warmtepompen van NIBE toegepast.”
Afgiftesysteem
“Convectoren nemen de afgifte van warmte voor hun rekening. Ook dat is een bewuste keuze geweest, omdat ze eenvoudig zijn de demonteren. Vanwege dezelfde reden zijn alle cv-leidingen als opbouw uitgevoerd.”
Ventilatie
“De ventilatieleidingen zijn goed bereikbaar en niet ‘ingestort’ in de constructie. Ze maken onderdeel uit van een gebalanceerd ventilatiesysteem. Op dit moment zijn al verschillende fabrikanten aan het onderzoeken, hoe ze hun systemen meer circulair kunnen maken. Denk bijvoorbeeld aan gerefurbishde ventilatieboxen. Deze zijn op dit moment echter nog niet beschikbaar.”
Riolering en sanitair
“Het sanitair is afkomstig uit verschillende showrooms. Voor zover mogelijk zijn bestaande rioolleidingen hergebruikt. De hulpstukken zijn voor de zekerheid allemaal vervangen.”
Kosten
“Zo zijn er diverse voorbeelden te geven van mogelijkheden om afval te voorkomen en waarde toe te voegen aan een project door producten losmaakbaar te maken, na te denken over zo weinig mogelijk onderhoud en bestaande producten te hergebruiken. En hoewel circulair bouwen nu nog wel wat duurder is dan traditioneel bouwen, kan er al veel. De echte omslag zal pas komen waarschijnlijk als er een CO2-beprijzing op producten komt. Daarnaast zal het zeker helpen als de BTW over hergebruikte producten achterwege kan blijven. Die is toch al een keer betaald?”
Samenwerken
“Tot slot: Circulair bouwen vereist een andere manier van denken. Om maar een voorbeeld te geven: vroeger werd een kromme spijker recht geslagen. Tegenwoordig is alles erop gericht om zo snel mogelijk de werkzaamheden af te ronden. Daardoor is er te weinig ruimte voor hergebruik van materialen. Hier is echt een omslag in het denken nodig.”
Uitgelicht: Lessons Learnt
“Het is belangrijk dat de opdrachtgever voldoende ruimte laat in de uitvraag. Je kunt circulariteit lastig vangen in een dichtgetimmerd bestek. Een van de redenen hiervoor is dat de regelgeving nog niet aangepast is aan een circulaire economie. Gebruikte materialen zijn vaak lastig in te passen in de bestaande eisen en regelgeving. Daarnaast zijn er voor gebruikte materialen nog geen gelijkwaardigheidsverklaringen. De eerste circulaire projecten die nu worden gerealiseerd tonen aan dat er in de hele keten nog veel moet gebeuren om ons voor te bereiden op een circulaire economie.”
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- december 22, 2020
- 0 views
Anders verduurzamen
We moeten zo snel mogelijk en op grote schaal de CO2-uitstoot omlaag krijgen. Daarbij draait het vooral om de pieken in het gas-, de warmte- en het elektriciteitsgebruik. Vervolgens kunnen we dan de basislast aanpakken, betoogt Ronald Rovers. Volgens de bouwfysicus en Fellow van de Faculteit Bouwkunde aan de TU/E is het tijd voor een totaal andere benadering, waarbij een hoofdrol is weggelegd voor de installatiebranche.
“Traditioneel zijn installaties vaak uitgelegd op het invullen van de piekvraag. Dan zat je altijd goed. Dat was met fossiele, altijd beschikbare brandstof geen probleem. Maar met de huidige energietransitie kunnen we niet meer op deze weg doorgaan. De ironie is namelijk dat juist tijdens piekperiodes het aanbod aan duurzame energie het meest beperkt is. Daarom zijn we eigenlijk wel gedwongen om te zoeken naar een nieuwe en veel lagere balans tussen vraag en aanbod.”
Geen tijd meer
“En dat moet snel gebeuren. We hebben geen jaren de tijd meer om te wachten tot allerlei ideeën en onderzoeken tot prachtige nieuwe innovaties leiden. Maar, als we de curve alvast af kunnen buigen, dan winnen we wel wat tijd. Eigenlijk zouden we dit zo spoedig mogelijk moeten oppakken en op een manier die flexibel is, dat wil zeggen vervolgstappen niet in de weg zit.”
Rol installateur
“En daarbij komt de installateur om de hoek kijken. Een effectieve manier die snel resultaat oplevert, is om niet een complete renovatie uit te voeren, maar om een kleine warmtepomp naast de gasketel te hangen en die in hybride vorm samen te laten werken. Onderzoeken laten zien dat dat al tot 40% reductie kan leiden in het gasgebruik, vooral in het voor- en naseizoen. De gasvraag is daarmee significant kleiner, Groningen wordt ontlast en we zijn minder afhankelijk van Russisch gas. De gasketel springt dan namelijk alleen bij als het kwik fors daalt. Overigens zal dat met de stijgende temperaturen en warmere winters ook steeds minder vaak voorkomen. Als we er niet in slagen de klimaatverandering echt af te wenden, wordt die gasketel op termijn zelfs vanzelf overbodig.”
Elektriciteitsvraagstuk
“Natuurlijk leidt een elektrische warmtepomp tot een grotere elektriciteitsvraag. Daarom moeten we bij de installatie van een warmtepomp het dak ook direct volleggen met pv-panelen. Zo zet je forse stappen, want zowel de gasvraag als de CO2-uitstoot wordt gereduceerd en het aandeel hernieuwbare energie gaat omhoog. Deze eerste, eenvoudige fase in de energietransitie, kan snel worden uitgevoerd. Er hoeft niet aan de woning zelf te worden gesleuteld en de kosten zijn te overzien. Als we deze eerste fase binnen een paar jaar realiseren, boeken we al enorme vooruitgang.”
Lange adem
“Uiteindelijk willen we helemaal af van fossiele brandstoffen. Daarvoor moeten we sowieso de pieken in de warmtevraag tijdens de wintermaanden omlaag krijgen en de woning zelf aanpakken. Bijvoorbeeld door de woning te renoveren, de gevels en daken zwaar te isoleren en een lt-afgiftesysteem te installeren. Maar zelfs al zouden we erin slagen ieder jaar 100.000 woningen onder handen te nemen, dan zouden we nog 70 jaar bezig zijn. Tegen die tijd is een mogelijk gevaarlijke klimaatverandering, we praten dan over een temperatuurstijging van meer dan 3 graden, al onvermijdelijk. Met alle gevolgen van dien. Mocht er toch voor deze aanpak worden gekozen dan is stap 1 geen zinloze exercitie geweest. Op termijn zullen de installaties immers ook aan vervanging toe zijn en alles wat je in de tussentijd hebt bespaard aan energiegebruik is mooi meegenomen.”
Addertje
“Toch zit er een addertje onder het gras. Zowel het ‘verduurzamen’ van de woning als het optuigen van het resterende hernieuwbare energienetwerk vragen om enorm veel materialen, waarvan de productie voorlopig nog met veel CO2-emissies gepaard gaat. Zoveel zelfs, dat, als we alles bij elkaar optellen voor de hele woningvoorraad, het weer meer is dan we ons kunnen permitteren. We moeten dus ook een piekvraag in materialen vermijden.”
Nieuwe aanpak
“En dat brengt me bij de volgende stap: We moeten van het idee af dat we de hele woning moeten verduurzamen. Dat het huis 24 uur per dag op 21 graden gehouden moet worden. Als we de hele woning inpakken, doen we net alsof het 365 dagen per jaar vriest. Vandaar dat ik pleit voor een andere oplossing: het omturnen van bestaande woningen tot, wat ik, ‘zomer-winterwoningen’ noem. In de winter als het echt koud is, trekken we ons terug in de kern van de woning, zeg de eethoek en de keuken, en zorgen we dat we een paar weken alleen dat deel comfortabel houden. Precies de weken waarin de warmtepomp het net niet meer aankan en de gasketel bij zou moeten springen.”
Zonering
“Op deze wijze hoeven we niet hele woningen te isoleren en van een nieuw verwarmingssysteem te voorzien. Je pakt alleen een kleine kern aan, isoleert dat gedeelte en installeert een passend verwarmingssysteem. Vergelijk het met wat oudere huizen, waar nog schuifdeuren en lokale kachels in zaten. Die schuifdeuren doen we dicht. Alles bij elkaar scheelt dat een enorme hoeveelheid werk, materialen en energie. Bovendien brengt deze oplossing een lagere netbelasting met zich mee en volstaat al een lagere capaciteit van centrale systemen, zoals het elektriciteits- of warmtenet. Tot slot wordt het zo ook eenvoudiger om een balans te vinden tussen zomer- en winterbelasting van het net.”
Creativiteit
“Overigens vraagt zo’n kern-oplossing wel om de nodige creativiteit, ook van installateurs en aanpalende disciplines. Zelf ben ik op zoek gegaan naar een moderne schuifdeur, maar merkte al snel dat de keuze beperkt is. Of het wordt een vaste deur, die een barrière vormt voor de rest van het jaar, of het zijn enkelglas schuifdeuren, veelal hangend met spleten. Een mooie oplossing van dubbelglas, die in de zomer uit zicht verdwijnt, is er (nog) niet. Ook in het schakelen met twee temperatuurzones valt nog wat te ontdekken. De rest van het huis moet immers wel vorstvrij blijven, eventueel bijvoorbeeld met een infrarood paneel op de badkamer. Maar, terwijl we die eerste stap uitvoeren, waarbij woningen worden voorzien van hybride warmtepompen en zonnepanelen, ontwikkelen we de zomer-winter woning gewoon verder. Bij beide stappen speelt de installateur een belangrijke rol. Hij zou ze bijvoorbeeld als deel- of totaalpakket kunnen aanbieden.”
Integraal ontwerpen
“Waar het op neerkomt, is dat we de woningbouw en utiliteit niet kunnen blijven benaderen zoals we dat altijd gedaan hebben. We moeten in het licht van de energietransitie waarin we ons nu bevinden, de gebouwde omgeving opnieuw uitvinden. We hebben niet alleen voor de bestaande bouw een creatieve, snelle en effectieve aanpak nodig, maar ook in de nieuwbouw. Bouwfysici, installatieadviseurs, installateurs, bouwkundige aannemers en architecten zullen gezamenlijk met elkaar moeten optrekken, om zowel het energiegebruik als de materiaalbelasting drastisch omlaag te brengen, gas uit te faseren, en de CO2-uitstoot op 0 te krijgen. Hier ligt overigens ook een taak voor de vakopleidingen om mensen klaar te stomen.”
CO2-lockdown
“In Oostenrijk heeft men al een aantal gebouwen zodanig weten te ontwerpen, dat ze op basis van de interne warmtelast en zonnewarmte geheel zonder verwarmingsinstallaties kunnen functioneren. Of dat de ultieme oplossing is, zal de tijd moeten leren, maar het geeft aan dat we op een heel diep, fundamenteel niveau anders naar de gebouwde omgeving moeten leren kijken. Te beginnen bij de bestaande bouw: de curve moet snel omlaag. Net zoals we nu de verspreiding van het coronavirus willen elimineren, moeten we dat ook met CO2-emissies doen. Om nog grotere rampen, of zelfs een CO2-lockdown te voorkomen.”
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- december 18, 2020
- 0 views
High-Tech vs Low-Tech
Technologiedeskundige Kris de Decker schreef jarenlang over technische innovaties. Totdat hij zich realiseerde dat we als maatschappij een doodlopende weg bewandelen. Volgens De Decker moeten we naar een Low-Tech Society toe. En de installatiebranche kan daarin een belangrijke rol spelen.
Hij kan het zich nog goed herinneren: zijn ‘Eureka-moment’. “Ik schreef als freelancer ettelijke artikelen over technische innovaties. Op een gegeven moment merkte een eindredacteur op dat ik vrijwel altijd afsloot met de opmerking dat ‘de innovatie of geen daadwerkelijke oplossing vormde voor het onderliggende probleem of alleen maar zou leiden tot nieuwe problemen die weer om nieuwe technische oplossingen zouden vragen’. Pas toen drong het echt tot me door dat ik niet meer geloofde in het paradijs dat voorstanders van de High-Tech society ons beloven. En, ik besloot het roer om te gooien.”
Duizendpoot
De Decker verhuisde van België naar Catalonië en startte in 2007 zijn eigen tijdschrift ‘Lowtech Magazine’. Hij werd een begrip in de technologiewereld, publiceerde diverse boeken, ging ook aan de slag als energieconsultant en onderzoeker en sprak op een aantal conferenties. Een van zijn belangrijkste stellingen luidt dat “automatisering alleen maar leidt tot meer machines die energie nodig hebben”. Maar als dat zo is: welke kant moeten we dan op als maatschappij én als installatiebranche?
Verwarmingstechniek
De Decker geeft een aantal voorbeelden van, naar zijn mening excessen in de installatiebranche. “Laat ik beginnen bij de verwarmingstechniek. Vroeger had die een sterk lokaal karakter. Met haardvuur verwarmde men een specifieke plek in de woning. Verder gebruikten bewoners bijvoorbeeld stoofjes en warme kruiken om hun lichaam te verwarmen. Tegenwoordig is er sprake van een totaal andere benadering. Denk aan verwarmingsoplossingen die alle lucht in de ruimte opwarmen in plaats van de personen. Dat kost verschrikkelijk veel energie. Zeker als er nauwelijks mensen aanwezig zijn.”
Koeling en ventilatie
Voor ventilatie en koeling geldt hetzelfde, vertelt De Decker. “Een oude ventilator moest een lokaal effect sorteren. Met de moderne gebalanceerde ventilatiesystemen, wordt de lucht vaak voorbehandeld en de hele ruimte gekoeld en doorgespoeld. Ook dat vreet energie.” Dat de architectuur bovendien een andere weg is ingeslagen, verergert de situatie alleen nog maar. “Historische panden hebben vaak grote ramen, zodat je natuurlijk kan ventileren en koelen. Nu zijn de ramen verdwenen of kunnen ze niet open, vanwege het gebalanceerde ventilatiesysteem.”
Sanitair
En kijk naar het sanitair. “Het spoeltoilet is de grootste ecologische ramp die we ooit hebben bedacht. We gebruiken grote hoeveelheden water en alle reststromen gaan verloren. Wat wij opeten, moet terug naar het veld. Net zoals vroeger. Creëer dus circulaire kringlopen.”
Weerklank vinden
De Decker’s oproep is niet aan dovemansoren gericht. “Een jaar of 10 geleden werd er nog lacherig gereageerd, als ik mijn bezwaren uitte en met Low-Tech oplossingen op de proppen kwam. Dat is nu wel anders.” Energiebesparing en verduurzaming van de energievoorziening zijn op dit moment brandend actueel. Ook in de installatiebranche vinden ideeën van De Decker weerklank. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van persoonlijke ventilatiesystemen. Maar men zoekt ook in andere richtingen naar oplossingen.
Meet- en regeltechniek
Zo wordt meet-en regeltechniek ingezet om energiestromen te monitoren en te optimaliseren. Vaak in de vorm van oplossingen waarin sensors zijn opgenomen en die zijn geïntegreerd in domotica- of gb-systemen. Je komt daarbij overigens al snel terecht in de hoek van het Internet of Things. “Ja, meet- en regeltechniek kan de helpende hand bieden om energiestromen te reguleren, optimaliseren en daarmee het gebruik omlaag te brengen. Dat klopt. Maar in essentie komt het weer neer op het oplossen van technische problemen met nieuwe technologie. De fabricage van die producten kost heel veel energie, bovendien heb je ook stroom nodig om ze te laten functioneren. Volgens mij sla je zo de plank mis.” Bovendien gaat het voor een deel ook over luxeproblemen. “Je kan toch ook zelf het licht aanzetten of het rolluik omlaag doen? Is nog goed ook, want we krijgen al veel te weinig beweging als maatschappij.”
Ruimtebeslag
Maar als we toch massaal de overstap maken naar duurzame energie, wat maakt het dan nog uit hoeveel we gebruiken? De Decker: “Het lijkt inderdaad zo simpel, maar dat is het niet. We zetten nu volop in op wind- en zonne-energie. De bouw van windmolen- en zonneparken legt een grote claim op de beschikbare ruimte. Denk ook aan ons klimaat, waardoor we niet altijd de beschikking hebben over wind- en zonne-energie. Bijvoorbeeld als het windstil is of de zon zich nauwelijks laat zien overdag. Voor die momenten moet je een back-up hebben, bijvoorbeeld in de vorm van accu’s. Om energie te kunnen opslaan en op het juiste moment naar de juiste plek te transporteren is een uitgebreide infrastructuur nodig, dus ruimtebeslag. En niet te vergeten: de fabricage van al die apparaten kost bergen aan energie. Bovendien; realiseren we ons wel dat er zeldzame metalen nodig zijn om al die accu’s te laten werken?”
Smart Grids
Ook Smart Grids, waarbij een ICT-laag komt te liggen over het energienetwerk en op een slimme manier heen en weer wordt geschoven met energiestromen, bieden geen soelaas, meent De Decker. “Er wordt opnieuw veel elektronica gestopt in een technologisch systeem, waar ik om eerdergenoemde redenen weinig heil in zie. Bovendien blijft de beschikbaarheid een probleem, als je afhankelijk bent van wind- en zonne-energie. Sommige protagonisten stellen dan voor om het energienetwerk meer te internationaliseren, zodat weersomstandigheden een minder grote rol spelen. Maar dat heeft verregaande consequenties. Denk aan de infrastructuur die nodig is. Bovendien, als je je leveringszekerheid veilig wilt stellen, moet je ook rekening houden met de lokale politieke en economische situatie.”
Beschikbaarheid centraal stellen
Wat is dan wel de juiste aanpak? De geschiedenis kan hier als inspiratiebron dienen, meent De Decker. “Voor de fabricage van duurzame energiesystemen werd voornamelijk gebruik gemaakt van lokale materialen. Denk bijvoorbeeld aan molens. En, vroeger maalden die alleen als er wind was, oftewel gebruik alleen hernieuwbare energie als die beschikbaar is. Dat zou eigenlijk de leidraad moeten zijn bij de verduurzaming van onze energievoorziening.” Het klinkt heel logisch, maar inmiddels is onze maatschappij zodanig ingericht dat tijd en volgordelijkheid dominante factoren zijn geworden in de planning en het verwachtingspatroon van de bouwkolom én de consument én politici. Een installateur wil van tevoren weten wanneer hij zijn leidingen kan gaan trekken in de nieuwbouwwoning of het vloersysteem kan aanleggen en hetzelfde geldt voor zijn bouwpartners.
Rol overheid
De Decker onderkent de problemen. Volgens hem moet de overheid een voortrekkersrol aannemen, door nieuwe wet- en regelgeving te implementeren en zo het bedrijfsleven te stimuleren een bepaalde richting op te gaan. Bovendien kan diezelfde overheid in samenwerking met andere stakeholders ook ambachtelijk werken weer nieuw élan geven. En dat is broodnodig. “Vakmensen, zoals installateurs, willen allereerst zinnig werk doen en trots kunnen zijn op de resultaten. Als het accent daar meer op komt te liggen en minder op efficiency, wordt de overgang naar een Low-Tech Society een stuk eenvoudiger.” Daarnaast hoeven bedrijven en leveranciers niet te vrezen voor hun bestaansrecht, zo valt te destilleren uit de woorden van De Decker. “Er zijn genoeg nieuwe producten te verzinnen die aansluiten op een Low-Tech Society.”
Thermo-ondergoed
Waar moeten we dan precies aan denken? Eerder nam De Decker al een voorschot, nu licht hij verder toe wat voor soort oplossingen hij voor ogen heeft. “Het accent moet komen te liggen bij persoonlijke en lokale verwarmings-, koelings- en ventilatie-oplossingen, die eenvoudig toe te passen zijn. Dus, verwarm meubels op de plekken die veelvuldig worden aangeraakt, ga tapijten en kleding elektrisch verwarmen, draag thermo-ondergoed. Heb je een stand-alone verwarmingsoplossing, dimensioneer die dan niet te groot, ook zo’n euvel waar we vaak last van hebben. Wat betreft ventilatie en koeling kan je naast spuien ook interessante combinaties bedenken van hernieuwbare energie met ijs of perslucht gebruiken. En, op het gebied van sanitair ontkom je er eigenlijk niet aan om spoelarme toiletten te gebruiken, waarbij de reststromen worden opgevangen en hergebruikt.”
Enthousiasme
De doorsnee lezer zal nu niet staan te springen van enthousiasme. Er kleven nogal wat consequenties aan de Low-Tech Society die De Decker en ook anderen overigens voorstaan. Toch sluit De Decker een Low-Tech toekomst niet uit. “De samenleving verandert voortdurend. Dat leert ons de geschiedenis. Wat vandaag normaal is, hoeft morgen niet meer zo te zijn. Bovendien hoeft een Low-Tech aanpak op het vlak van verwarming en koeling niet tot minder comfort te leiden. Mensen zijn verschillend en je kan nooit iedereen gelukkig maken met een uniform thermisch milieu. Met persoonlijke warmtebronnen kan dat wel. Low-Tech oplossingen zijn vaak wat minder gebruiksvriendelijk, maar ze hebben altijd wel een of ander interessant voordeel dat een verkoopargument kan zijn.”
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- december 15, 2020
- 0 views
Opschalen: van BENG naar BELG
Het idee voor ChargeFreeHome ontstond bij grondlegger Henk van Houten toen hij zag wat een BENG-woning inhoudt en dat vergeleek met zijn energieplus-woning. De werktuigbouwkundige pleit voor een energietransitie waarbij verduurzaming naar een hoger niveau wordt getild. ‘Van BENG naar BELG’ noemt hij dat, oftewel van een Bijna Energie Neutraal Gebouw naar een Bewust Energie Leverend Gebouw.
Een BELG-woning kan het hele jaar zelfvoorzienend zijn en elektriciteit leveren. In het geval van een starterwoning gaat het om 13.000 kWh en bij een semibungalow om 27.000 kWh aan overcapaciteit. Dat scheelt op jaarbasis meer dan 15.000 kg aan CO2-uitstoot per woning.
Wijkaanpak
Van Houten pleit voor een wijkgerichte aanpak, waarbij zowel aandacht wordt geschonken aan energiebesparingsmogelijkheden als de productie van groene energie. Alle huizen krijgen een lessenaarsdak met geïntegreerde zonnepanelen. Bovendien worden ze voorzien van PVT-panelen, een dik isolatiepakket, Triple glas, aardwarmtepomp en accu’s. Via WTW-systemen in de ventilatie, douche, keuken en riolering valt een verdere energiebesparing te realiseren. Dat geldt ook voor de PCM-vloer die tot de additionele mogelijkheden behoort.
Buurtopslag
Daarnaast komt er een energieopslag op buurtniveau met de mogelijkheid om elektriciteit door te geven aan nabijgelegen woningen en bidirectionele elektrische (deel)auto’s te laten inpluggen.
Monitoring
Door de energiestromen te monitoren en te sturen krijgt de bewoner zicht op en controle over zijn eigen gebruik. Zowel voor huishoudelijke doeleinden als voor de gebouwgebonden installaties. De markt heeft al de nodige oplossingen om hierin ondersteuning te bieden. Zoals (remote access) monitoringssystemen van Envitron.
Selectief
Volgens Van Houten is het onontkoombaar om een grote hoeveelheid installaties in de woningen op te nemen als je een dergelijk ambitieus project wilt realiseren. Het team achter ChargeFreeHome gaat daarbij wel selectief te werk. Zo zijn ze een uitgesproken voorstander van een All-Electric benadering. Waterstofketels, waar nu veel over te doen is, zien ze niet als een serieuze kandidaat, omdat bij de productie van het gas de omzetverliezen wel 75% kunnen bedragen. Ook biomassa valt buiten de boot vanwege de schadelijke stoffen die vrijkomen bij de uitstoot.
Ecologisch bouwen
ChargeFreeHomes zijn niet alleen energieleverend, maar ook ecologisch verantwoord. Vandaar dat er wordt gekozen voor een schil van natuurlijke materialen als hout, hennep en stro. Hiervoor willen de initiatiefnemers deels leunen op de expertise van BCD Advies, dat onder andere geïnspireerd wordt door ecologisch bouwer Ecococon.
Financiering
Ook aan de financiering is gedacht. De bedoeling is om niet langer te kijken naar de maximale kooplast, zoals gangbaar is, maar naar de maximale woonlast. Verdien je bij wijze van spreken 12 appels per maand, dan mag je er 4 verwonen. Op deze manier wordt een starterswoning ook weer betaalbaar (zie rekenvoorbeeld).
Uitdagingen
Natuurlijk zijn er problemen te overwinnen, maar die zitten niet aan de technische kant. Er wordt gebruik gemaakt van Proven Technology. Als de juiste vakmensen die installeert, krijg je een goed werkend systeem. Ook het gebrek aan arbeidskrachten zal geen belemmering vormen. Die kan worden ingevuld door de uitstroom die zal plaatsvinden in de fossiele sector, zegt Van Houten. De grootste bottleneck heeft te maken met de inrichting van onze maatschappij. De focus ligt nog te veel op het trekken van nieuwe kabels voor een landelijk net, waar een gigantisch bedrag van 40 miljard voor nodig is. Dat is onbegrijpelijk, als je je realiseert dat je ook decentraal elektriciteit kan opwekken en gebruiken.
Stand van zaken
Inmiddels is het eerste project van start gegaan. Het betreft een CPO in Breda, waar 25 toekomstige bewoners bij betrokken zijn. Ook lopen er al de nodige aanvragen. Om het concept verder uit te rollen, gaat grondlegger Van Houten graag de samenwerking aan met installateurs. Zoals wel blijkt uit dit artikel is er namelijk volop werk voor de branche: van het installeren van systemen voor het opwekken van duurzame energie en klimatisering tot de monitoring van elektriciteitsgebruik.
Auteur: ChargeFreeHome
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
Rekenvoorbeeld
Om te voldoen aan de eis van de nul-vraag aan energiegebruik moet er minimaal 5X zoveel opgewekt worden als je zelf nodig hebt. In december wekken zonnepanelen gemiddeld 2% van hun jaarlijkse opbrengst op. Stel dat is 385 kWh, dan is de jaarlijkse opbrengst 19.250 kWh. Tegelijkertijd gebruikt een gemiddeld gezin ongeveer 11% van hun jaarlijkse portie energie in december. Omgerekend komt dat neer op 3500 kWh. Als je dan 5x zoveel wil opwekken als benodigd is, kom je uit op 17.500 kWh. Zeg met een veilige marge ongeveer 19.250 kWh.
Energiebundel
Iedere woning krijgt een nulvraag-garantie-certificaat. Om dit zeker te stellen krijgen bewoners een energiebundel. Een starterswoning zal jaarlijks 16.320 kWh opwekken en 3.100 kWh gebruiken. Er blijft dus per jaar 13.220 kWh over. Een semibungalow zal jaarlijks 30.800 kWh opwekken en daarvan 3.800 kWh gebruiken, waardoor er 27.000 kWh overblijft. Bij een wijk met 50 woningen is dat meer dan 1 miljoen kWh. Een starterswoning heeft 36 zonnepanelen van 400 wp op het dak, daarvoor is 60 m2 aan dakoppervlak nodig. Op de uitbouw komen 6 PVT-panelen van 320 wp te liggen van HRsolar (10 m2 aan dakoppervlak).
Overcapaciteit
Bij thuiskomst wordt de bidirectionele elektrische auto aangesloten op het net, waarna de netbeheerder naar believen de elektriciteit eruit haalt en later op de nacht weer bijvult.
Daardoor zal onderweg laden nauwelijks meer nodig zijn. Een CFH-woning zal op zonnige dagen de thuisaccu/buurtaccu en de aangesloten elektrische (deel)auto’s weer opladen, waarna de netbeheerder de energie in de avond weer kan verdelen. Bij, zeg, een woonwijk met 500 woningen kan men denken aan een laadplein met laadpalen in verschillende vermogens, die niet alleen geschikt zijn voor de elektrische deelauto’s, maar ook voor elektrische fietsen/scooters. Overigens kan de beschikbare elektriciteit ook voor andere doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld om de lokale stomerij te laten draaien.
- artikel
- december 11, 2020
- 2 views
BENG, een update
Op 1 januari 2021 gaat het nieuwe ‘Stelsel Energieprestatie Gebouwen’ van start, met nieuwe eisen aan gebouwen en nieuwe rekenmethoden. Inmiddels is het duidelijk wat de gevolgen zijn. Die zijn relevant voor zowel installateurs als installatieadviseurs. In dit artikel bespreken we de hoofdlijnen, zodat u goed geïnformeerd het nieuwe jaar in kunt gaan.
Eerst een korte opfrisser: BENG staat voor Bijna Energie-Neutrale Gebouwen en is de opvolger van de EPC, die sinds 1995 gebruikt wordt om stapsgewijs strengere eisen te stellen aan de energieprestatie van nieuwbouw. Er komen nu aparte eisen voor drie belangrijke aspecten van een (bijna) energieneutraal gebouw, berekend met een nieuw opgezette rekenmethode: de NTA 8800.
Indicatoren
De eerste indicator (BENG-1) stelt een maximum aan de energiebehoefte voor verwarming en koeling. Daarmee wordt een goed bouwkundig ontwerp gewaardeerd. BENG-2 stelt een grens aan het vooraf berekende gebruik van fossiele energie, en waardeert daarmee de toepassing van energiezuinige technieken. Die twee eisen worden uitgedrukt in kWh/m2.jaar, onafhankelijk van de energiedrager, dus ook als het niet gaat om een all-electric oplossing. Het gaat daarbij om zogenaamde ‘primaire energie’, die niet een-op-een vergelijkbaar is met kWh op de elektriciteitsmeter. De derde eis stelt toepassing van hernieuwbare energie in elk plan verplicht. Nog niet 100%, daarom is het ‘bijna’ energieneutraal. Voor woningen komt er daarnaast een eis die betrekking heeft op het risico op temperatuuroverschrijding in de zomer: de ‘TO-juli’. Uit de eerste ervaringen blijkt dat juist deze een grote invloed zal gaan hebben op het energieconcept en dus op de toe te passen installaties.
Energielabel
Voor bestaande gebouwen komt er een nieuw energielabel. Dat wordt gebaseerd op dezelfde NTA 8800. Dat betekent dat alle technieken die beschikbaar zijn voor nieuwbouw, nu ook gewaardeerd kunnen worden voor bestaande gebouwen. Omdat ook het Energielabel uitgedrukt gaat worden in kWh/m2, net als BENG-2, zal ongeveer de helft van de gebouwen hetzelfde label houden en kan het andere deel net in een andere labelklasse uitkomen. Voor woningen geldt bovendien dat het doe-het-zelf-label voor particulieren, met 10 vragen, komt te vervallen. Als je een nieuw Energielabel nodig hebt, bijvoorbeeld bij verkoop, dan moet er een gediplomeerd adviseur komen inspecteren. Bestaande Energielabels houden overigens hun geldigheid van 10 jaar.
Ingrijpend
Terug naar de nieuwbouw, want daar zijn de gevolgen het meest ingrijpend. In de utiliteitsbouw zien we dat het voldoen aan de tweede en derde BENG-eis de grootste uitdaging zal vormen. De tweede eis betekent dat er bij systeemselectie goed zal moeten worden gelet op het systeemrendement en op de energievraag van pompen, ventilatoren en andere vormen van hulpenergie. De eis voor hernieuwbare energie vraagt nog wel wat toelichting. Die omvat meer dan uitsluitend het plaatsen van PV-panelen op het dak. Ook het benutten van omgevingsenergie telt mee, zoals bij de inzet van warmtepompsystemen of vormen van warmte/koude-opslag. Zonthermische systemen zijn interessant bij gebouwen met een hoge tapwatervraag zoals sportaccommodaties of in de zorg.
TO-juli
Bij woningbouw is van de BENG-eisen de tweede indicator veelal het meest kritisch. Toch zien we bij inzet van warmtepompen, met een gebruikelijke COP voor verwarming en tapwater, dat het realiseren van de eis goed mogelijk is. De meeste aandacht bij woningen en appartementengebouwen vraagt, zoals eerder gezegd, het voldoen aan de nieuwe eis met betrekking tot het risico op oververhitting. In de BENG-berekening wordt daarvoor automatisch het indicatiegetal TO-juli berekend. Als daaraan voldaan wordt, mag aangenomen worden dat het risico op oververhitting voldoende mate beperkt is. Het is echter geen garantie: in de praktijk blijft men daarvoor afhankelijk van het weer en van het gedrag van de bewoner. Het TO-juli-getal kan worden beïnvloed door de toepassing van passieve maatregelen zoals zonwering en zonwerend glas, die opwarming voorkomen óf extra ventilatievoorzieningen die in de zomernacht de warmte kunnen afvoeren. Nieuw is dat daarbij speciale zomernachtventilatieluiken meetellen in de berekening. In het buitenland zijn die al regelmatig te zien.
Koeling
Naast de bouwkundige maatregelen is het aanbrengen van een koelsysteem in woningen een mogelijkheid. Nu warmtepompen meer en meer de standaard worden, is die stap veel minder groot dan voorheen. Bij bodemsystemen is het feitelijk een noodzaak voor een goed thermisch evenwicht in de bodem. Dat levert bovendien veel comfort op tegen zeer lage energiekosten: alleen de circulatiepomp hoeft te draaien. In de BENG-uitkomsten zie je dat nauwelijks terug. Bij lucht/water-warmtepompen is de mogelijkheid voor koeling er (afhankelijk van het type) ook, maar dan wordt de warmtepomp ingezet en stijgt de BENG-2 uitkomst mee. Soms is dan compensatie in de vorm van PV nodig. Let wel altijd op de geschiktheid van het afgiftesysteem in verband met het condensrisico; het blijven per slot van rekening vormen van Hoge Temperatuurkoeling.
Vrijstelling
Voor vrijstelling van de TO-juli-eis is het bovendien nodig dat een koelinstallatie voldoende capaciteit heeft en alle verblijfsruimten bedient. Een losse split-unit in een werkkamer levert dus wel een hoger energiegebruik in BENG-2, maar geen vrijstelling van de TO-juli-eis op. Ook van systemen die de ventilatielucht in een woning koelen is niet altijd zeker of de capaciteit voldoende toereikend is. Omdat TO-juli niet meer is dan een indicatie, is het altijd mogelijk om het risico op oververhitting nauwkeurig te berekenen. Daarvoor is de methode GTO (gewogen temperatuur overschrijding) aangewezen, waarbij hogere temperaturen zwaarder meetellen. Dat is werk voor een hierin gespecialiseerde adviseur.
Elektrisch verwarmen
Als alternatief voor een warmtepomp wordt ook regelmatig gekeken naar elektrisch verwarmen. De elektrische cv-ketel kan daarbij direct overgeslagen worden: die voldoet niet aan de eisen uit de Ecodesign-richtlijn en een verwarmingssysteem met een dergelijke opwekker voldoet ook niet aan het minimale systeemrendement. Lokale elektrisch verwarming is echter wel een mogelijkheid, bijvoorbeeld met elektrische radiatoren of IR-panelen. Dan is wel aanvullende elektrische opwekking vereist om te voldoen aan het minimale percentage hernieuwbare energie (BENG-3). Dat betekent flink wat PV op het dak. Daarbij hoort de afweging of de lagere investeringskosten opwegen tegen de hogere energiekosten. Indicatieve berekeningen wijzen uit dat dit vooral bij kleine appartementen of bij zeer goed geïsoleerde woningen het geval kan zijn, door de lage warmtevraag.
Certificering
Tot slot: bent u zelf betrokken bij het maken van energieprestatieberekeningen of het afmelden van Energielabels? Hou er dan rekening mee dat vanaf 1 januari alle berekeningen die een formele status krijgen, zoals bij een bouwaanvraag, gemaakt moeten worden door een gediplomeerd adviseur die werkt bij daarvoor een gecertificeerd bedrijf. Op dit moment is het daarom aardig druk bij zowel opleiders als exameninstituten
Auteur: Harm Valk, Senior-adviseur en partner Nieman Raadgevende Ingenieurs, tevens voorzitter Projectgroep NTA 8800
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
ENG
Alles overziend lijkt de invoering van de BENG-eisen voor de installateur in technische zin een beperkte stap vooruit. De transitie naar aardgasvrije gebouwen als norm voor nieuwbouw is immers al eerder gezet. Eisen aan het systeemrendement en de regelbaarheid van installaties zijn ook al eerder van kracht geworden. De nieuwe focus op zomercomfort zal echter wel consequenties hebben, met vaker de toepassing van actieve koeling, geavanceerde vormen van natuurlijke (nachtventilatie) of de aansturing van zonwering. In de planontwikkeling moet voor het voldoen aan de energieprestatie-eisen op meerdere parameters tegelijkertijd worden gestuurd. Dat vraagt kennis en inzicht. De installateur kan daaraan zeker bijdragen. De ontwikkeling gaat ook door; op termijn wordt het ENG: een energieneutrale gebouw, dat ook nog eens klimaatadaptief en circulair moet zijn. Uitdagingen genoeg dus in het vakgebied.
- artikel
- december 8, 2020
- 0 views
Slim klimatiseren: kinderen verwarmen school
In deze tijden van Corona is er volop aandacht voor ventilatie. Ook bij scholen. Volgens Carl-peter Goossen wordt het tijd om andere concepten toe te passen. De directeur van Adviesbureau BouwNext legt uit wat goed ventileren inhoudt en hoe je met inspiratie uit het (recente) verleden tot verrassend goed werkende concepten kan komen.
De ventilatie van scholen is nu net zo’n ‘hot item’ als 100 jaar geleden. Tijdens de TBC- uitbraak in de eerste helft van de vorige eeuw werden vele ‘buitenscholen’ opgericht, onder andere in de duinen van Scheveningen. In 1927 werd bovendien de ‘Vereniging voor openluchtscholen voor het gezonde kind’ opgericht in Amsterdam. Deze liet in 1930 een openluchtschool ontwerpen door architect Jan Duiker. Het is een rank gebouw met heel veel glas en grote taats ramen die ook in het voor- en najaar geheel konden worden geopend. De school werd in 1993 en 2008 gerestaureerd. BNA brengt op dit moment op haar website een onderzoekstudie van Micha de Haas opnieuw onder de aandacht, die tot doel had om de openluchtschool weer nieuw leven in te blazen.
Niet alleen vierkante meters
Het onderzoeksteam zocht onder andere naar zachtere en eigentijdse varianten van de buitenlokalen van openluchtscholen. Dat leverde een variatie op aan installatieconcepten en bouwkundige oplossingen. Er is echt een omwenteling nodig om scholen als meer te zien dan alleen vierkante meters klassen, leerpleinen en gangen. Een loggia, dakterras, patio of erker zijn allemaal voorbeelden van verschillende klimaatzones of bufferruimtes. Deze bouwkundige ingrepen kunnen bijdragen aan een gedifferentieerd binnen- en buitenklimaat.
Frisse Scholen
Hoe zit dat op installatietechnisch niveau? Laten we daarvoor eerst een kijken aan welke voorwaarden ventilatie moet voldoen om gezond en energiezuinig te zijn. Volstaan de eisen in het Bouwbesluit eigenlijk wel? Artikel 3.29 geeft aan dat 8,5 dm3 /s per persoon aan luchtverversing nodig is. Dit komt neer op 30,6 m3 /h per leerling of 948 m3 /h in een volle klas. Voor bestaande scholen is dit 3,44 dm3 /s (12,4 m3 /h oftewel 384 m3 /h voor de hele klas). Met deze eisen kunnen we niet echt uit de voeten. In 2008 heeft RVO een PvE voor Frisse Scholen ontwikkeld, waarvan de laatste vernieuwde versie dateert uit 2015. Onder andere door dit PvE is in het Bouwbesluit 2012 de eis van 30,6 m3 /h opgenomen. Daarnaast valt in artikel 3.30 van het Bouwbesluit te lezen dat de toevoer van verse lucht in de leefzone van een verblijfsgebied niet groter mag zijn dan 0,2 m/s. In de praktijk is dit vrijwel onhaalbaar, omdat een klas in zijn totaliteit als leefzone kan worden aangemerkt. Zelfs in moderne scholen vraagt het om de nodige inspanning om aan deze eis te voldoen. Voor alle duidelijkheid: het PvE Frisse Scholen kent 3 klassen. C is voor bestaande scholen, klasse B ligt op niveau Bouwbesluit en klasse A is veel beter dan Bouwbesluit en het meest energiezuinig (A++++). Helaas is het ook nauwelijks 100% haalbaar.
VOS en fijnstof
Wat is ‘fris’? In Nederland is veel aandacht voor ventilatie, vandaar dat er ook veelvuldig onderzoek naar wordt verricht, onder andere door Wim Zeiler van de TU Eindhoven en Bas Knoll van TNO Indoor Climate. Zij hebben ervoor gezorgd dat voor scholen de eis van 8,5 dm3 /s per persoon is vastgesteld. Wij ademen zuurstof in en blazen CO2 uit. Het CO2-gehalte is dus een indicator van de hoeveelheid zuurstof die er nog in de lucht aanwezig is. Bovendien geeft het een idee over de concentratie VOS (vluchtige Organische Stoffen) en fijnstof. Is het CO2-gehalte hoog, dan geldt dat eveneens voor VOS en fijnstof.
Bovengrens
Tegenwoordig geldt een bovengrens van 1200 ppm CO2. In 80% van onze scholen ligt de waarde aanmerkelijk ho-
ger dan 1200 ppm CO2. Bij te weinig ventilatie in klaslokalen kunnen klachten als geurhinder, oogirritatie, hoofdpijn en meer dan normale vermoeidheid voorkomen. CO2 veroorzaakt deze ef-
fecten niet zelf, de klachten ontstaan door te hoge concentraties van andere stoffen die zich ophopen of door te weinig zuurstof. De maximale ventilatiecapaciteit die het Bouwbesluit aanhoudt, 30,6 m3/h per leerling, levert een CO2-gehalte op van 800 ppm. Dat is 100% beter dan de 1200 ppm die als goed wordt bestempeld.
Eigentijds
Door tijdig de klimaatcondities te veranderen, kan je een prettige leeromgeving creëren. Dat is echt het voordeel van een openluchtschool, ook al weet je dat het maar 57% van de tijd fijn is om in de open lucht les te geven. 100 jaar geleden verhuisde men vanaf maart naar een buitenverblijf om in oktober weer terug te keren naar binnen. In hedendaagse passiefscholen is het ook mogelijk om te sturen op klimaatcondities. In dit concept wil je de passieve zonne-energie zo optimaal mogelijk gebruiken in de school. Veel glas, openslaande deuren, zomernachtventilatie naast een regelbare ventilatie zijn dan ook mogelijkheden om ‘het buiten op een eigentijdse manier naar binnen te halen’. Met de nZEB-tool (PHPP) kan je rekenen aan de concepten en door aan de ‘knoppen te draaien’ kan je alles al goed op elkaar afstemmen in de ontwerpfase.
Projecten
Bij onze eerste passiefschool in 2011 in Ede zeiden we al van tevoren dat de kinderen de school zouden verwarmen. Dat bleek ook in de praktijk zo te zijn. De kinderen blijken meer warmte af te geven dan wat we nodig hebben om het transmissieverlies te compenseren en de ventilatielucht op te warmen. In februari 2012 was de warmtepomp in storing gegaan en de indicator die dit moest aangeven zat achter een wachtwoord op het scherm. Drie dagen heeft de warmtepomp het niet gedaan, toch bleef het gewoon warm. Alleen in de docentenkamer was het kil als je binnenkwam. In 2012 werden er ook metingen gedaan door Wim Zeiler in de school: 32% < 800, 22% tussen de 800 en 1000, 46% tussen de 1000 en 1200 en < 1% boven de 1200 ppm. De school werd destijds in 2012 uitgeroepen tot de ‘Friste School van Nederland’. Kortom, dit is een goed werkend concept.
Geen WTW
Door het CO2-gehalte goed te monitoren en alleen te ventileren als het nodig is, wordt het mogelijk om koude lucht in te blazen zonder extra verwarming. Dat hadden we ook al bij de Veldhuizerschool gezien. Wij hebben dit nog beter onderzocht en daarvoor diverse passiefscholen in de EU bezocht. We zagen dat de interne warmte van de kinderen vele malen hoger is dan wat we verliezen aan transmissieverlies en deze vorm van ventilatie. Afgelopen jaar is dan ook De Schakel in Vlaardingen gerenoveerd en voorzien van een nieuwe indeling die beter op de onderwijsmethode is afgestemd. Daarnaast kreeg het gebouw een nieuw ventilatiesysteem en een nieuwe warmtepomp. Dankzij prefab gevelelementen, waarin al de installatieroosters en dergelijke zijn opgenomen, konden we de klaslokalen eenvoudig renoveren. De ventilatie is decentraal en in cascade van klaslokaal naar het leerplein en weer naar buiten. En, omdat er geen WTW-units worden toegepast en de lucht niet recirculeert, wordt er voor 100% gebruik gemaakt van buitenlucht.
Uitgelicht: Adviezen
Kijk verder dan de prestatie-eisen. Door goed af te stemmen op transmissieverlies, warmteaccumulatie, daglicht, hoeveelheid warmte die binnen kan komen, schaduwvorming en luchtdichtheid kan je een andere installatie realiseren. Zie klimatisering dus altijd als een geheel van bouwkundige en installatietechnische randvoorwaarden en voer al vooraf simulaties uit. We zien namelijk bij bestaande utiliteitsgebouwen dat er regelmatig pas achteraf goed afgestemd wordt op eigenschappen als ‘te snelle opwarming’ of ‘een traag werkend systeem’. In dergelijke gevallen kunnen sensoren en een andere inregeling soms wel leiden tot 40% minder energiegebruik, plus een aangenamer binnenklimaat. Deze ingrepen kun je dus echter vermijden door al direct het juiste installatieconcept te bedenken en toe te passen.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- december 4, 2020
- 2 views
Van veldverwarming tot airco op hotelboot
Installatietechniek is vaak maatwerk. Bijna geen project is hetzelfde. Een goed voorbeeld hiervan zijn de installatieprojecten in dit artikel. Stuk voor stuk bijzondere projecten.
Veldverwarming
Alle clubs in de Eredivisie moeten altijd beschikken over een goed bespeelbaar veld. Bij RKC Waalwijk houden negen Quinta Ace 160 toestellen van Remeha het veld op de juiste temperatuur. De toestellen voorzien het veldverwarmingssysteem op energiezuinige wijze van warmte op het moment dat de weersomstandigheden hierom vragen. De status van de ketels is op afstand in te zien. Als een of twee ketels tijdens een wedstrijddag niet goed functioneren, springen de overige toestellen bij om de benodigde warmte te leveren.
Installateur: De Werkendamse Verwarmings Centrale
Vetvrij winkelcentrum
Tussen Leiden en Den Haag verrijst momenteel de Mall of the Netherlands. Op 117.000 vierkante meter vind je hier 230 winkels, 4000 parkeerplaatsen en een bioscoop met 1200 stoelen. Exploitant Unibail-Rodamco wil met het bouwproject Europa’s grootste viersterrenwinkelcentrum realiseren. De vele eetgelegenheden en restaurants zullen het vet dat bij het bereiden van eten wordt geproduceerd, af gaan voeren via ondergrondse, op maat gemaakte vetafscheiders. Kessel levert deze gigantische afscheiders. Het gaat om het type EasyClean met nominale grootte van NG25 en verschillende pompstations van het type Aqualift F XL Duo. Deze volautomatische vetafscheiders en pompstations blijven ook bij de grootste belasting werken.
Installateur: Sanitair-Installatie Hoogendoorn
Nauwelijks gasverbruik
In een particuliere woning in Berkel en Rodenrijs is de verwarming- en warmtapwaterinstallatie grondig aangepakt en verbeterd. Er is hier nu zo goed als geen gasverbruik meer. Voorheen was de woning voorzien van een cv-ketel en mv-ventilatie. De al aanwezige pv-zonnepanelen zorgden voor een overschot aan elektriciteit, die de bewoners zelf wensten in te zetten.
Er zijn twee zones gemaakt: beneden en boven met een aparte regeling. Een Flamco Flextherm Eco maakt nu het warm tapwater. Dit opslagapparaat wordt gevoed door de elektriciteit van de pv-zonnepanelen. De twee badkamers krijgen hiermee voldoende warm water. De cv-ketel dient als back up voor het tapwater maar heeft nog niet hoeven bijspringen.
De lucht uit de woning (keuken, badkamers) wordt via de Itho mv box de ventilatiewarmtepomp ingeblazen. De warmtepomp verwarmt de benedenverdieping met lucht van binnen en buiten. Een buitenunit is niet nodig. Via een dakdoorvoer komt er verse lucht naar binnen voor de aanvoer voor de warmtepomp.
Installateur: Gerard Metselaar Installatie techniek
Luchtverwarming én ventilatie
In Amersfoort zijn 10 XS-woningen gerealiseerd. Dit zijn zeer goed geïsoleerde all-electric starterswoningen met een breedte van 3,60 meter. Ze zijn opgebouwd met het Rockzero-concept van Rockwool. De luchtzijdige installaties zijn gerealiseerd door Megaduct. De elektrische Elan E van Brink Climate Systems verwarmt de woningen in twee zones; de woon- en slaapzone. In het luchtverwarmingssysteem is ook de ventilatie met warmteterugwinning (WTW) geïntegreerd. Deze ventilatie wordt door de Flair 300 WTW-unit van Brink gerealiseerd. Verontreinigde lucht wordt naar buiten afgevoerd en verse schone gefilterde lucht wordt na warmte-uitwisseling geïntegreerd in de Elan E luchtverwarmer. De engineers van Brink hebben dit luchtzijdige installatieconcept uitgerekend en uitgedacht.
De warme en verse lucht wordt door middel van kleine roosters kernzijdig in de vertrekken gebracht. Door de zeer goede isolatiewaarden en kierdichting worden deze woningen met een klein vermogen verwarmd. De Elan E heeft een verwarmingscapaciteit van maximaal 3,2 kW. De transmissieverliezen van de woningen blijven daar met minder dan 2,5 kW ruim onder.
Installateur: Heijmans
K(l)asse(n)werk
Ned Air heeft in samenwerking met Bosman van Zaal een luchtbehandelingskast ontwikkeld voor meerdere kassen van de Wageningse Universiteit Plant Research (WUR). De uitdaging was om ze te voorzien van verse geconditioneerde lucht waarbij geen enkele lekkage aan beide zijden mag optreden. Dit om contaminatie van de gewassen te voorkomen en ervoor te zorgen dat er geen pollen of andere deeltjes naar buiten komen. Om lekkage te voorkomen, is de luchtbehandelingskast voorzien van een tweetraps filtratiesysteem. Hierbij is de eerste filtersectie is voorzien van een ISO16890 ePM1 80% filter en de twee sectie van een Absolute™ HEPA H14 filter. Deze zijn zodanig gemonteerd dat beide filters vervangen kunnen worden vanaf de vuile zijde, dus vanuit de kas zelf.
Tijdens het servicen en reinigen van de filtersecties kan door middel van een luchtdichte (T4) klep, de filtersectie hermetisch worden afgesloten van de omgeving om zodoende contaminatie te voorkomen. De filtersectie is volledig uitgevoerd in RVS zodat reinigen/ontsmetten met waterstofperoxide mogelijk is zonder dat de luchtbehandelingskast hier schade van ondervind.
Ned Air heeft 90 luchtbehandelingskasten geleverd, die afzonderlijk van elkaar functioneren en de kassen individueel kunnen voorzien van een stabiel en optimaal geconditioneerd binnenklimaat. Verder zijn vier grote centrale luchtbehandelingskasten geleverd voorzien van warmteterugwinning om de kassen te voorzien van verse buitenlucht die benodigd is om overdruk in de kassen te realiseren
Installateur: Bosman van Zaal
Vloerverwarming sportcentrum
Het nieuwe sportcentrum Trivium in Etten-Leur telt vier squashbanen, vier hardcourtbanen, vier padelbanen en zes bowlingbanen. Uniek aan dit complex zijn de graveltennisbanen die afzonderlijk kunnen worden voorzien van een flexibel dak. Daarnaast is het complex uitgebreid met fitnesruimtes, fysioruimtes, voldoende horeca en een kinderdagverblijf.
Voordat de opdracht voor het aanleggen van de vloerverwarming in het gehele complex en in combinatie met een warmtepompinstallatie kon worden uitgevoerd is er tussen Robot Vloerverwarming en Van de Broek installaties zorgvuldig overleg geweest. Een project met meerdere grote ruimtes voor verschillende toepassingen vraagt om weloverwogen keuzes, calculeren, enginering en vooral (in dit concrete geval) proeftekeningen overleggen van de verschillende ruimtes om zo tot een passende vloerverwarmingsinstallatie te komen. Er wordt gewerkt met verschillende buisdiameters i.v.m. de afgifte, buislengte en montage in de vloer. Het zijn vragen die zorgen voor maatwerk.
Groothandel klimaattechniek Cevetech zorgde voor ‘just in time’ leveringen op het project zodat montagebedrijf PDM uit Dordrecht geen zorgen had over de beschikbaarheid van de vloerverwarmingsbuis en alles op tijd gemonteerd kon worden.
Installateur: van de Broek Installaties
Design radiatoren
In het nieuwe nhow hotel Amsterdam RAI vloeien hedendaagse kunst, design, gastronomie en culturele expressies samen. Het pand sleepte een vier sterren Breeam-NL Excellent oplevercertificaat in de wacht. Tijdens de hele bouwperiode was er aandacht voor de omgeving, het milieu en de veiligheid.
Door het hele hotel zijn energiezuinige klimaatsystemen van Jaga geïnstalleerd. Om de koudeval langs alle grote raampartijen te voorkomen, is de inbouwradiator Mini Canal geplaatst van 9 centimeter hoog. De Mini Canal zorgt voor een warm luchtgordijn: de koude luchtlaag van het raam wordt tegen de vloer aangezogen, opgewarmd en vermengd met de warmere bovenlucht, waardoor een gelijkmatige comforttemperatuur wordt bereikt. De Low-H2O warmtewisselaar zorgt voor maximale warmteafgifte tegen een laag energiegebruik.
Het binnenwerk van de Mini Canal is nauwelijks te zien. Het enige wat opvalt is het speciale designrooster, passend bij de stijl van de ruimtes. De afstand tussen de roosters is minimaal, waardoor er gemakkelijk een stoel of tafel op kan staan. In andere ruimtes, zoals de Skylounge, is gekozen voor de Mini Vrijstaand. Dit is een krachtige radiator met een hoogte van 8 centimeter, waardoor het uitzicht niet verstoord wordt. De kleur van de radiator is aan te passen aan het interieur.
Installateur: Tecco Group Schinnen
Oude woonboerderij
Een 100 jaar oude woonboerderij in Groningen is omgetoverd tot een modern verhuurproject. De boerderij bestond uit een woning en een grote schuur. De woning werd gerenoveerd tot twee goed geïsoleerde huurappartementen van elk ongeveer 40m2, verwarmd door vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp. Er werd gekozen voor het Noppjet vloerverwarmingssysteem van Radson, waarbij PE-RT buis (16/2 mm) op een Noppenplaat gemonteerd wordt. De 10 kW Zento lucht-/water-warmtepomp doet dienst als energiebron. In een later stadium zal er ook zoneregeling geïnstalleerd worden, die zal zorgen voor de juiste warmte op de juiste plaats. De schuur wordt een evenementenzaal, waar congressen, lezingen of bepaalde festiviteiten kunnen plaatsvinden. Ook daar zal vloerverwarming komen.
De eigenaar van het pand wilde absoluut voor een duurzame oplossing gaan. Dat bracht wel wat uitdagingen met zich mee, aangezien het een oude boerderij betrof. De isolatiewaarden waren erg laag, wat het moeilijk maakte om over te schakelen op een lage-temperatuursysteem. De huurappartementen werden voorzien van extra isolatie en voor de schuur worden nog de nodige berekeningen gemaakt om te kijken welke extra afgifte-elementen er naast de vloerverwarming nodig zijn.
Installateur: Technisch Bureau Edens
Schoolventilatie
Het Twickel College in Hengelo wilde bij een recente uitbreiding gelijk de ventilatie van de school goed aanpakken. “Wij kregen de vraag of wij ventilatie-units met warmteterugwinning (WTW) konden leveren”, vertelt Reon Houtepen, Technical Sales Engineer bij Vasco. “Omwille van de grote luchtdebieten, was dit een uitdagende opdracht. Onze oplossingen worden doorgaans toegepast in woningen, die natuurlijk kleiner zijn. Uiteindelijk zijn wij met het voorstel gekomen om losse units in de plafonds te verwerken: twee DX5-ventilatie-units per lokaal, 22 toestellen in totaal. Daarnaast was er ook nog een D275-ventilatie-unit en een Fanbox-afzuigunit nodig.”
Voor het leidingwerk ging Vasco een samenwerking aan met Air Spiralo. “Voor toevoer en afvoer van lucht diende dit zo te worden geplaatst dat elk lokaal volledig wordt geventileerd”, legt Jan Jaspers, technisch adviseur bij Air Spiralo, uit. “De luchttoevoer- en afvoer moeten om vermenging te voorkomen op een bepaalde afstand van elkaar geplaatst zijn. Met een formule kan je die afstand berekenen, zodat je een zogenaamde verdunningsfactor verkrijgt. Door de grote hoeveelheid units in de nieuwbouw was dat niet eenvoudig. Bovendien moesten we rekening houden met een lage luchtsnelheid om geluid en voelbare luchtstromen te voorkomen. Die luchtsnelheid mag wettelijk trouwens niet meer dan 0,2 meter per seconde zijn, zodat er geen luchtwervelingen ontstaan. Heel actueel in deze periode, omdat die wervelingen aerosolen door de ruimte kunnen blazen en die kunnen bacteriën bevatten.”
Installateur: Qomplex
Sporthal met warmtepomp
In Sporthal Molenbroek in Gemert is een systeem voor warm tapwater en de lagetemperatuur-verwarming geïnstalleerd dat 100% functioneert op warmtepompen uit de Enevator range van A.O. Smith. De warmtepompinstallatie wordt gebruikt voor het maken van warm water en de verwarming. Het warme water moet voldoende capaciteit hebben voor 56 douches; 1920 liter water van 38°C met een doorstroming van 6 liter per minuut voor een gemiddelde duur van 5 minuten. Voor de verwarming is 300kW lage temperatuur verwarming uitgelegd op een regime van 45/35°C. Het systeem bestaat uit de volgende producten:
• 2 x AWHS 340 lucht-water-warmtepompen. Enevator Air Standard
• 1 x WWHB 45 water-water booster-warmtepomp. Enevator Aqua Booster
• 1 x ST 1500 voorraadvat
• 1 x 1000 liter buffertank ingezet als open verdeler – op maat gemaakt voor dit project
Installateur: Geerts Installaties
Duurzame wellness
Voor een woning in het Limburgse Puth heeft Wolf Energiesystemen de complete verwarmingsinstallatie geleverd. Het betreft een grote villa met vier badkamers, een sauna en een zwembad. De opdracht luidde: duurzame energiesystemen aanleggen zonder in te leveren op comfort en wellness-beleving.
Vanwege de verschillende gewenste temperaturen en verwarmingsbehoefte is gekozen voor twee BSP buffervaten. Omwille van de benodigde capaciteit is op ieder buffervat een CHA warmtepomp aangesloten. De toegepaste buffervaten hebben ieder een capaciteit van 1000 liter en zijn beide aangesloten op acht zonnecollectoren. Dankzij het gelaagde buffervat ontstaat een lage temperatuur onderin het voorraadvat en kan meer zonne-energie geoogst worden. De Wolf regeling kan de warmte van de zonnecollectoren laden in één van beide voorraadvaten, zodat zoveel mogelijk warmte gebufferd wordt. Wanneer er onvoldoende zonnewarmte beschikbaar is voor de vraag van zowel tapwater als verwarming schakelen de warmtepompen bij.
Naast de verwarming zijn in de woning twee aparte woonhuisventilatietoestellen toegepast, ieder met een eigen zone voor een optimaal rendement en luchthoeveelheid. De ventilatietoestellen zijn te bedienen en in te stellen met de regeling die ook voor de verwarming kan worden gebruikt. Toegepast is verder de Wolf CKL-pool luchtbehandelingskast. Deze speciaal voor zwembaden ontwikkelde unit zorgt voor de klimaathuishouding van het zwembadgedeelte.
Installateur: Tecco Group
Nieuwbouw RIVM
Op het Utrecht Science Park verrijst de nieuwe huisvesting van het RIVM en College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Het gebouw heeft het Breeam Outstanding-ontwerpcertificaat toegekend gekregen. De koeling en verwarming is energieneutraal, zonder CO2-uitstoot. Verder is er aandacht voor een comfortabel binnenklimaat, waterverbruik, uitzicht en toegankelijkheid.
De productlijnen van Aalberts integrated piping systems zijn terug te vinden in zowel de sanitair- als cv-installatie. VSH Multipress wordt toegepast voor het bedrijfswater en brandslanghaspelnet. Binnen het VSH XPress-systeem is gekozen voor staal en de VSH XPress FullFlow kogelkranen zijn in staal en rvs verwerkt. VSH SudoPress is uitgevoerd in koper en rvs. Een grote hoeveelheid VSH Appendages maken de installaties af.
Installateurs: De Groot Installatiegroep, HC Groep en Noordzij Rozenburg
Warmtepompen op flat
Woningcorporatie Bo-Ex laat in de Utrechtse wijk Overvecht een flatgebouw renoveren, waarna de flat 10% meer energie opbrengt dan er gebruikt wordt. Om dat mogelijk te maken krijgt de flat een ‘kroon’ om voldoende zonnepanelen kwijt te kunnen, maar wordt ook de energievraag drastisch beperkt door bouwkundige en installatietechnische ingrepen.
De gevels van elke woning worden in één dag vervangen om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Elke gevel is digitaal ingemeten en op maat gemaakt in de fabriek. Vervolgens worden ze in pakketten aangeleverd op de bouwplaats, waar ze worden geassembleerd. Daarna worden ze met de kraan ingehesen en op infrastructuur van de woning aangesloten.
De woningen worden op lage temperatuur verwarmd door collectieve lucht/water-warmtepompen op het dak. Maar dat zou net zo goed een laagtemperatuur warmtenet kunnen zijn, want de radiator in de gevel kan met elke laagtemperatuuraanvoer uit de voeten. Alhoewel er geen hoge temperatuur meer nodig is om de woning op temperatuur te krijgen, dient wel het tapwater op een veilige temperatuur te worden gebracht van 60°C graden. Dit wordt verzorgd door de Booster Warmtepomp van Itho Daalderop met een COP van 4,8 op warm tapwater.
Installateur: Bos installatiewerken
Minder aardgas
De collectieve gasgestookte installatie van een Arnhemse flat moest worden vervangen door een energiezuinigere opstelling, waarbij er rekening moest worden gehouden met toekomstige duurzame warmtebronnen. De flat uit de jaren 70 was voorzien van een cascadeopstelling, een open verdeler en daarachter weersafhankelijk geregelde menggroepen. De radiatoren waren niet waterzijdig ingeregeld en slechts deels voorzien van thermostaatkranen.
Om de installatie goed af te stemmen is eerst de werkelijke warmtebehoefte berekent. Hierdoor kunnen de nieuwe cv-ketels met de juiste regeltechniek optimaal worden aangestuurd op basis van wisselende warmtebehoefte.
In samenwerking met Intergas is een cascadesysteem gerealiseerd dat zonder mengschakelingen is aangesloten op het afgiftesysteem. Hierdoor kan efficiënter gebruik worden gemaakt van de modulerende cv-ketels en worden onnodige rendements- en transportverliezen voorkomen. Alle radiatorafsluiters zijn vervangen door Danfoss radiatorafsluiters met geïntegreerde drukverschilregelaar. Hiermee is de installatie dynamisch ingeregeld waardoor bij alle gebruikersomstandigheden de juiste volumestroom door de radiatoren gewaarborgd blijft.
Installateur: Samsom Installaties
Airco op hotelboot
Aircovent bedacht een klimaatoplossing voor een drijvende hotelboot, bestemd voor een grote oliemaatschappij die hierin expats huisvest. Op de boot bevinden zich 220 hutten, verdeeld over drie verdiepingen, die van koeling voorzien moeten worden. Verder zijn er aan boord onder meer twee restaurants, een bar, recreatieruimtes, fitness, negen kantoren, een wasserette en een lift.
Mede vanwege de korte tijdspanne en een gebrek aan ruimte, is er voor gekozen om iedere hut te voorzien van een 2,6 kW mobiele airconditioner van Haier. Alle portables zijn binnen twee weken in Nederland op de projectlocatie afgeleverd; een logistiek gezien flinke uitdaging. In de overige vertrekken zijn Daikin vloer- en wandmodellen geïnstalleerd.
Installateur: Elek Trends
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- december 1, 2020
- 0 views
Duurzaam rookgasafvoersystemen aanleggen
Om het aantal ongelukken door koolmonoxide terug te dringen, mogen werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties vanaf 2022 alleen nog worden uitgevoerd door bedrijven die hiervoor gecertificeerd zijn. Deze maatregel is hard nodig en moet samen met ‘het nieuwe beugelen’ de bakkers en slagers in de markt te weren. Hieronder enige hands on adviezen.
KIWA heeft speciaal voor het certificeringstraject de richtlijn BRL6000-25 KIWA richtlijn ‘Werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in verband met koolmonoxide’ ontwikkeld. De Certificaathouder [lees installateur] kan zich in de deelgebieden 1 t/m 3 bekwamen en gecertificeerd worden. Aangezien het om een samenhangend geheel gaat, is het raadzaam om je alle deelgebieden eigen te maken, zodat je goed beslagen ten ijs kan komen.
Deelgebieden
1. Vanaf het moment van opleveren dient de installateur te hebben voldaan aan een juiste installatie van een gasverbrandingstoestel, zowel voor de verbrandingsluchttoevoervoorzieningen en/of de rookgasafvoervoorzieningen. Dit impliceert ook dat de installateur op de juiste wijze moet beugelen op de betreffende mof van de rookgasbuis.
2. Voor het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden aan bestaande gasverbrandingstoestellen, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen en/of rookgasafvoervoorzieningen dient de installateur of technicus gecertificeerd te zijn. Ook in dit geval dient de installateur te voldoen aan de voorschriften voor het nieuwe beugelen.
3. De installateur of technicus dient eveneens gecertificeerd te zijn voor het uitvoeren van onderhoud aan bestaande gasverbrandingstoestellen, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen of rookgasafvoervoorzieningen. Daarnaast moet hij het nieuwe beugelen onder de knie hebben en het samenhangend geheel van een gasverbrandingstoestel, verbrandingsluchttoevoervoorzieningen of rookgasafvoervoorzieningen kennen.
Het nieuwe beugelen
Wat is nu dan de beste manier om een rookgasafvoersysteem te installeren? Het is verstandig om daarvoor bij Rogafa je licht op te steken. Dankzij de gezamenlijke basisvoorschriften van de Vereniging van Nederlandse Fabrieken van Gasafvoerleidingssystemen kan de installateur met behulp van checklists controleren of er wordt voldaan aan de gestelde eisen.
Basisvoorschriften
1. Beugel op de mof van het rookgasmateriaal.
2. Monteer de leiding op afschot naar de ketel toe.
3. Maak en borg gasdichte verbindingen.
4. Zorg voor trekontlasting bij dakdoorvoeren.
Materiaalkeuze
Voor elke materiaalkeuze is een checklist voorhanden. Dan kan je denken aan:
1. enkelwandige kunststof verbindingsleidingen voor de afvoer van rookgassen;
2. enkelwandige metalen verbindingsleidingen voor de afvoer van rookgassen;
3. concentrische verbindingen voor de afvoer van rookgassen en de toevoer van verbrandingslucht (van toepassing op materialisatie bij 1 of 2);
4. verbindingsleidingen voor de toevoer van verbrandingslucht (van toepassing op materialisatie bij 1 of 2);
5. enkelwandige metalen kanalen in de schacht voor de afvoer van rookgassen en/of de toevoer van verbrandingslucht.
Aandachtspunten
Bij het werken aan gasverbrandingstoestellen en toebehoren dient de installateur ook te letten op:
1. de visuele uitstraling van een gasverbrandingstoestel, zowel wat betreft de verbrandingsluchttoevoervoorzieningen als/en of rookgasafvoervoorzieningen;
2. de aansluiting op het toestel, appendages en dakdoorvoeren;
3. de afdichting van alle verbindingen;
4. de voorschriften van de fabrikant van de gastoestellen;
5. de voorschriften van de fabrikant van de rookgasbuizen en luchttoevoerbuizen;
6. de voorschriften van de fabrikant van de rookgasdoorvoer.
Project case
Recentelijk werd in Den Bosch een nieuwbouwproject opgeleverd. Bij de eindcontrole constateerde de inspecteur een groot aantal fouten. Hij lette daarbij op de aandachtspunten, zoals die eerder in dit artikel zijn omschreven. De installatie voldeed niet aan de richtlijnen van het nieuwe beugelen:
1. Er waren diverse soorten materiaal door elkaar gebruikt.
2. Zowel voor de verbrandingsluchttoevoervoorzieningen en/of rookgasafvoervoorzieningen had de installateur verschillende fabricaten toegepast.
3. Er waren verschillende soorten beugels en merken door elkaar gebruikt.
4. Het afschot naar de ketel was te marginaal.
5. De rookgasdakdoorvoer kon gelift worden, waardoor verbindingen los konden raken.
6. De afdekmanchet aan het dakvlak was niet luchtdicht en kierde.
Wetgeving en normen
De woning was gebouwd zonder een bouwkundig bestek, waarin een adviesbureau normaliter alles laat verankeren, zodat de installatie voldoet aan de NPR en andere relevante normen. Kan een aannemer dan zomaar alle defecten aan de installatie ter kennisgeving aannemen en het er vervolgens bij laten? Nee. Sowieso moet hij te allen tijde voldoen aan de NPR 3378-46, de Leidraad bij de NEN 2757-1. De NEN 2757 is namelijk geborgd in het Bouwbesluit 2012. Verder dient de installateur altijd de installatievoorschriften van de rookgasafvoer- en de toestelfabrikant op te volgen.
Ook de per 1 juli 2020 aangenomen Gasketelwet moet nagevolgd worden. Nadat deze wet definitief in werking treedt, geldt er een overgangsperiode van 18 maanden voor iedereen die aan gasverbrandingsinstallaties gaat werken tot 100 kW.
Niet mixen
Verder is het niet toegestaan om in de aansluitleiding componenten van verschillende materialen of fabricaten te mixen, behalve daar waar de fabrikant van het systeem dit toelaat. Let dus altijd op de installatievoorschriften van de rookgasafvoer- en de toestelfabrikant.
Rechtszaak
Als er een ongeval plaats vindt en een installatie wijkt af van een NPR, dan zal een rechter wel degelijk een van toepassing zijnde NPR bij zijn oordeel betrekken, omdat dit documenten zijn die belanghebbenden (lees: branche gerelateerde bedrijven) in de branche hebben opgesteld. Dus ook hier weer geldt het motto: ‘schoenmaker blijf bij je leest’.
Afsluiting
Het nieuwe beugelen is niet van gisteren, maar wordt al sinds 2012 uitgebreid gepromoot. Toch lijken de principes nog niet overal evengoed te zijn doorgedrongen. Twijfel je of je het wel goed onder de knie hebt, spijker dan je kennis bij. Bijvoorbeeld via: www.rogafa.nl. En zorg er daarnaast voor dat je zo snel mogelijk aan de BRL6000-25 KIWA richtlijn ‘Werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in verband met koolmonoxide’ voldoet.
Uitgelicht: Hoe moet ik beugelen?
Pas de daarvoor bestemde beugels toe en teken jouw leidingaanleg goed af. Houd ook rekening met de uitzetting van toegepaste materialen. Monteer alles dus spanningsvrij op de juiste lengte en gebruik daarvoor passend gereedschap. Overigens is het geen goed idee om een waterpomptang te gebruiken om beugels in de muur te draaien of moertjes van een beugel aan te draaien. Gebruik in plaats daarvan een baco of passende steeksleutels. Ontbraam het materiaal dat je hebt afgezaagd, anders zou je de rubberinlage en afdichtringen van de toe te passen materialen kunnen beschadigen en hiermee ongemerkt lekkages kunnen veroorzaken. Gebruik een zeepsopmiddel dat circa 1% zeepoplossing bevat om de nieuwe stugge materialen gemakkelijk in elkaar te krijgen. Benut de maximale ruimte die bijvoorbeeld in een mof aanwezig is voor een goede verbinding in de leiding. Tot slot: je kan geen Kit, PUR, vaseline, olie, Parkers, schroeven of Tie-wrap gebruiken om werkzaamheden te fixeren of te vergemakkelijken.
TIAB BV Onderhoud en Beheer Vastgoed
- artikel
- november 27, 2020
- 0 views
Hoogwaardig hergebruik
Voor het eerst werd de circulaire economie dit jaar genoemd in de troonrede. Een lichtpuntje, maar de vraag is nu hoe we dat in de installatiesector vertalen van circulair denken naar circulair doen. Hoe wordt circulair werken het nieuwe normaal?
Al jarenlang hebben we in de installatiesector de mond vol van duurzaamheid. Zeker in tijden van een energietransitie is dat heel logisch. We hebben het over zonnepanelen en warmtepompen en gebruiken afkortingen als NOM en BENG. Maar als ik dan kijk naar hoe duurzaam de materialen en systemen zijn die worden gebruikt onder het mom van duurzaamheid valt dat helaas nogal eens tegen. Tijd dus om daar wat meer aandacht aan te besteden. Voor de goede orde, het is niet zo dat er helemaal niets gebeurt in onze sector, maar iets meer kennis over wat het inhoudt, welke voorbeelden er zijn en wat je zelf direct kunt toepassen brengt je soms ook weer op nieuwe ideeën.
Wat is een circulaire economie?
Een bekende definitie luidt: “Een circulaire economie is een economisch systeem dat de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het behoud van natuurlijke hulpbronnen als uitgangspunt neemt”. Vrij vertaald komt dat erop neer dat alle producten die je maakt zo zijn gemaakt dat je het product lang kunt gebruiken en dat aan het einde van de levensduur alle toegepaste materialen (relatief) eenvoudig kunnen worden teruggewonnen. Op deze manier gaan geen kostbare grondstoffen verloren doordat ze worden gestort of verbrand in een “grondstoffencrematorium”, zoals architect en voorvechter van circulair bouwen Thomas Rau het noemt.
Huidige situatie
Zoals op de afbeelding rechtsboven te zien is verdwijnt er nog teveel afgedankt installatiemateriaal in het rode vak onder de stippellijn. Je ziet ook dat daar de cirkel niet rond wordt gemaakt, dus die weg is letterlijk en figuurlijk doodlopend. Het goede nieuws is dat we historisch gezien veel met metalen werken en metalen zijn geld waard, dus we zijn gewend om met het ‘oud ijzer’ naar de ijzerboer te gaan. Onze basishouding (recycling) voor goed gedrag in de circulaire economie is er dus al, maar daarmee zitten we nog steeds linksonder in het plaatje. En, recycling is in feite downcycling, want een functioneel apparaat gaat verloren en met een heleboel moeite en energie wordt dat apparaat gedegradeerd tot een verzameling materialen. Ook met behulp van veel moderne scheidingstechnieken blijft er helaas een flink deel over dat niet meer terug te brengen is tot zuivere materialen die weer als grondstof voor nieuwe producten gebruikt kunnen worden.
Design for Disassembly
Ik maakte een aantal jaren geleden deel uit van een projectgroep van Nederland Circulair! die als doel had te zoeken naar een manier om alle klimaatinstallaties in Nederland circulair te maken. We ontwikkelden een set basisprincipes om (klimaatinstallaties) circulair te kunnen ontwerpen onder de noemer Design for Disassembly. Dat betekent ontwerpen met demontage in het achterhoofd. Demontage moet je hierbij breed zien, dus ook nadenken over welke onderdelen van je installatie waar zitten en hoe deze eenvoudig gedemonteerd kunnen worden, zodat de installatie goed onderhouden en gerepareerd kan worden. En als na heel veel jaren de installatie aan het einde van zijn levensduur zit, moeten alle materialen makkelijk gescheiden kunnen worden, zodat monostromen van restmaterialen ontstaan die geschikt zijn voor hergebruik. Daarmee voorkom je ook dat er veel materiaal definitief moet worden afgedankt en verbrand.
Van theorie naar praktijk
Het voorafgaande is allemaal theorie, maar hoe zet je dat om in de praktijk? Xander van Bree, directeur van Frico, zat ook in die projectgroep en heeft deze zomer het eerste circulaire luchtgordijn op de markt gebracht (de Effect DFD serie). Dit is het begin van hopelijk nog veel meer goed ontworpen installaties, maar dat betekent ook gelijk dat vrijwel alle huidige installaties nog niet aan de DfD-standaarden voldoen.
Zelf doen
Om wat meer in de geest van de circulaire economie te werken kun je altijd even nadenken of er een alternatief is voor vervanging als een installatie of onderdeel daarvan defect is. Moet een cv-ketel na 15 jaar wel worden vervangen, omdat een nieuwe ketel wat energiezuiniger is? Moet je altijd nieuwe onderdelen gebruiken bij een reparatie? HR Premium Parts biedt gereviseerde printplaten en ventilatoren aan van cv-ketels, warmtepompen, ventilatie- en WTW-systemen en een reparatieservice voor omvormers. Dat alles met meer garantie dan op nieuwe onderdelen. Bij beide voorgaande opties ontstaat geen onnodig afval en wordt een klant bovendien niet op een flinke rekening getrakteerd.
Hergebruik
Verder kunnen we heel goed naar de bouwsector kijken waar al veel circulaire initiatieven zijn omgezet naar inmiddels goedlopende bedrijven. New Horizon Urban Mining inventariseert bijvoorbeeld voor gebouweigenaren uit welke producten en materialen hun pand bestaat en creëert zo een materiaalpaspoort voor dat gebouw. Zodra het gebouw wordt afgedankt, worden alle herbruikbare materialen geoogst. New Horizon produceert daarmee bijvoorbeeld miljoenen circulaire bakstenen per jaar, maar heeft ook een database met materialen die ook voor installateurs beschikbaar zijn. Van lichtarmaturen en kabelgoten tot radiatoren en schakelkasten.
Hoe nu verder?
Zoals eerder aangegeven zijn er nog maar een beperkt aantal écht circulaire producten op de markt. Je kunt natuurlijk tot dat deze breder beschikbaar zijn wel zo veel mogelijk RE-acties ondernemen. In de figuur staan ze allemaal in de groene tekstblokjes, van Re-use (hergebruiken) tot Recycle. Kortom werk hernieuwbaar en zorg vooral dat je zo min mogelijk onder de stippellijn komt en grondstoffen voor altijd verloren gaan. Circulair werken begint zoals bij zoveel zaken gewoon met bewustwording en iets gaan doen, ook als dat in het begin maar stapje voor stapje gaat. Zo heb je tenslotte ook leren lopen
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- november 24, 2020
- 0 views
Drijvend kantoor als uithangbord voor duurzaam bouwen
Het Floating Office Rotterdam (FOR) wordt het nieuwe hoofdkantoor van het Global Commission on Adaptation (GCA). Het drijvende kantoorgebouw, ontworpen door Powerhouse Company en ontwikkeld door RED Company, wordt een uithangbord voor duurzaam bouwen. Zo gaat het gebouw de warmte oogsten van het oppervlaktewater, komen er PV-panelen op het dak te liggen en krijgt het drijvende kantoor een gebalanceerd ventilatiesysteem. Eind 2020 moet het gebouw klaar zijn voor gebruik.
Maar wat heeft Bill Gates hier nu mee te maken, zal de lezer zich afvragen? Het GCA is een initiatief van verschillende landen en de Wereldbank en wordt voorgezeten door voormalig VN-voorzitter Ban Ki-moon, Bill Gates en Kristalina Georgieva (algemeen directeur van het IMF). Het GCA ontwikkelt en deelt kennis over het veranderende klimaat in de wereld en de wijze hoe daarop ingespeeld kan worden.
Drijvende bouw
Het GCA helpt wereldwijd landen en steden om klimaatbestendig te worden. Drijvende bouw wordt gezien als één van de antwoorden op klimaatverandering, vertelt Rico Logman van DWA. Vandaar dus deze bijzondere keuze. Rico Logman is als senior-adviseur betrokken bij het installatietechnisch ontwerp van Floating Office Rotterdam.
Voordelen
Wat zijn dan de voordelen van drijvende bouw, zal je je wellicht afvragen. Allereerst gebruik je geen land om een gebouw neer te zetten. Daarnaast gelden er geen verplichtingen met betrekking tot de hemelwaterafvoer. Daarvoor zijn de eisen aangescherpt, tegenwoordig dienen pandeigenaren zoveel mogelijk hun eigen hemelwater vast te houden op locatie en waar mogelijk te infiltreren. Dat brengt nogal wat werkzaamheden en kosten met zich mee. Denk bijvoorbeeld aan aparte infiltratievoorzieningen.
Zeespiegelstijging
En tot slot heb je als gebouweigenaar en gebruiker geen last van de zeespiegelstijging.
In de periode 1901-2010 is de zeespiegel met 19 centimeter gestegen. De komende eeuw kan de zeespiegel tussen de 26 en 82 centimeter verder stijgen. Langs de Nederlandse kust heeft het zeeniveau de afgelopen eeuw gelijke tred gehouden met het wereldgemiddelde. Er is geen tempoversnelling geconstateerd in de laatste decennia, aldus het KNMI.
Passieve maatregelen
Kortom, drijvend bouwen is klimaatadaptief bouwen. Maar, met het oog op een duurzame toekomst zijn nog meer maatregelen genomen. Dat begint al bij het gebouw zelf, legt Logman uit. “Floating Office Rotterdam is in feite een rechthoekig gebouw met een puntdak. Het pand heeft geen rare hoekjes, exotische aanhangsels en dergelijke. Door compact te bouwen, reduceer je het oppervlak en daarmee de energievraag.” Bovendien wordt het gebouw grondig geïsoleerd, de beoogde RC-waardes zitten tussen de 6 en 10. Daarmee voldoe je in feite al deels aan de norm voor passief bouwen.
Trias Energetica
Alleen een dik isolatiepakket volstaat niet om hoge RC-waardes te bereiken. Daar is meer voor nodig. Luchtdicht bouwen bijvoorbeeld en het gebruik van Triple glas. Ook hier wordt rekening mee gehouden. Logman zoomt uitgebreid in op de bouwkundige aspecten om te verduidelijken hoe er al in de ontwerpfase gewerkt is volgens de uitgangspunten van de Trias Energetica. Door slim te bouwen kan je de energievraag al fors reduceren, waardoor er minder installatietechniek aan te pas komt om de resterende behoefte, uiteraard zoveel mogelijk ‘groen’, in te vullen.
Zonverkaveling
Ook zonverkaveling draagt hier een steentje aan bij. “De PV-panelen komen op het zuidelijke deel van het gebouw te liggen, waar het rendement normaliter het hoogst is. Ook krijgt Floating Office Rotterdam overstekken in de vorm van balkons, om de zomerse warmte zoveel mogelijk buiten te houden, maar wel de stralen van de laaghangende winterzon te ontvangen,” legt Logman uit. De binnenzonwering reageert automatisch als binnendringende zonnestralen het pand toch nog ongewenst zouden opwarmen. Het speciale materiaal weerkaatst het zonlicht, voordat het in het gebouw als warmte vrijkomt. In de winternachten helpt de zonwering om het gebouw een extra isolatiedeken te geven en ongewenste afkoeling te voorkomen.
Installatietechniek
Op het dak van Floating Office Rotterdam komt maar liefst voor 800 m2 aan PV-panelen te liggen. “Dat is in principe dekkend voor de gebouwgebonden energievraag. Mocht er een tekort aan stroom zijn, dan kan het reguliere net altijd nog bijspringen. Binnenstedelijk is dit de beste oplossing. Windenergie was geen optie, vanwege de geluidsproductie en de slagschaduw die de wieken creëren.”
Zorgvuldige afweging
Overigens luisterde het nauw met de hoeveelheid PV-panelen. “In eerste instantie overwoog men om het hele dak vol te leggen met PV-panelen. De gemeente wilde echter een waterberging en een omgeving die biodiversiteit bevordert. Daarnaast bleek uit berekeningen dat het ook geen duurzame oplossing was om het hele dak vol te leggen met PV-panelen. De stroomopbrengst zou in geen verhouding staan tot de hoeveelheid niet hernieuwbaar materiaal en energie die nodig zou zijn om de panelen te fabriceren”, legt Logman uit. Het onderstreept nog maar eens wat er allemaal bij komt kijken als je echt duurzaam wilt bouwen. De PV-panelen komen nu op de zuidzijde te liggen van het dak, de noordzijde krijgt een sedumvegetatie, die ook fungeert als waterberging. “Hiermee profiteren omwonenden in de omliggende hoogbouw ook van het aanzicht van een groen dak.”
LED
Ledverlichting is nu wel de standaard in nieuwbouw utiliteitsprojecten. Waren er enkele jaren geleden nog discussies over het kostenplaatje versus de opbrengst en energiebesparing, tegenwoordig is dit een no-brainer. De Ledverlichting wordt gekoppeld aan bewegingssensoren en is daglichtgestuurd. “De intensiteit van het zonlicht bepaalt of de verlichting meer of minder wordt gedimd”, licht Logman toe.
Warmteopwekking
Het gebouw wordt op een bijzondere en state-of-the-art wijze voorzien van warmte. Onder het gebouw bevinden zich namelijk 15 gekoppelde drijflichamen. In de bodem van deze bakken bevinden zich ingestorte leidingen. Deze leidingen wisselen energie uit met het oppervlaktewater, vertelt Logman. “De temperatuur van het water zit tussen de 0 en 25 °C, dus we zijn al een aardig eind op weg. Met twee warmtepompen verhogen we indien nodig de temperatuur tot het juiste niveau. Is er extra koeling nodig voor de warme zomermaanden, geen probleem, er staan ook 2 LBK’s die kunnen bijspringen. Zowel de warmtepompen als LBK’s staan opgesteld in de technische ruimten, die zich bevinden in de drijflichamen. Ze bevinden zich dus deels onder waterniveau en zijn via een vaste trap te bereiken.”
Afgiftesystemen
De begane grond krijgt een vloerverwarmingssysteem, maar de twee bouwlagen erboven niet. Die worden voorzien van klimaatplafondeilanden. Waarom eigenlijk? “In het benedendeel komt de horecafunctie, daarboven zitten de kantoren”, vertelt Logman. Het functieverschil gaat met een andere warmte- en koelingsvraag gepaard. “Op de bovenverdiepingen hebben we een afgiftesysteem nodig met een snelle reactietijd, beneden in de horeca mikken we juist op een constante temperatuur.” De DWA-adviseur geeft aan dat LT-radiatoren geen optie waren. “Ze zouden zichtbaar zijn, wat niet past bij het interieurplan. Bovendien zouden ze minder goed presteren dan de plafondklimaateilanden in deze bouwopgave.”
Airconditioning en ventilatie
Floating Office krijgt een balansventilatiesysteem met WTW. In het kantoordeel voorzien van warmtewielen en in de keuken van een kruistroomwisselaar. “Zo kunnen we in de kantoren ook nog een deel van de vochtproductie terugwinnen, terwijl de kruistroomwisselaar in de keuken warmte kan terugwinnen uit de afzuigkap.” Floating Office Rotterdam maakt als icoon van duurzaamheid met deze keuze een behoorlijk statement. “We hebben niet gekozen voor natuurlijke ventilatie, omdat we met het gebalanceerde systeem makkelijker het comfort kunnen garanderen van de eindgebruikers. Je hoeft je geen zorgen te maken over situaties waarin het kwik enorm stijgt of daalt. Bovendien vermijden we zo eventuele problemen met winddruk en -trek”, vertelt de DWA-adviseur.
Circulaire installaties
Als het om circulariteit gaat, heeft de installatiebranche nog grote stappen te zetten, beaamt Logman. Bij bouwkundige aannemers en architecten is het circulair denken zo langzamerhand wel ingeburgerd (zie bijvoorbeeld ook het artikel over de materialenbank ‘Madaster’ in IZ Maart). Volgens Logman heeft het deels te maken met de fysieke eigenschappen van de materialen. In de installatiebranche werk je bijvoorbeeld niet met hout of baksteen, maar met kunststoffen, stalen leidingen en ga zo maar door. Bovendien zit het nog niet in het systeem van fabrikanten om te denken in termen van modulair bouwen en installeren en demontabiliteit. Bij het ontwerp van Floating Office Rotterdam is wel gekeken naar de demontabiliteit van de installaties. Zo is het mogelijk om de klimaatplafondeilanden en het leidingwerk relatief eenvoudig te verwijderen, waardoor ze te zijner tijd eventueel weer één op één zijn her te gebruiken in een ander bouwproject.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl.
De bouw van Floating Office Rotterdam is in februari begonnen, het gebouw moet volgens planning eind 2020 worden opgeleverd.