• artikel
  • november 12, 2024
  • 112 views
Warmtepompen

NETBEWUSTE INPASSING KAN BETER

Binnen de warmtetransitie wordt nadrukkelijk ingezet op de realisatie van warmtenetten. Dit komt door de veronderstelling van netbeheerders en gemeenten dat individuele warmtepompen zouden zorgen voor hogere maatschappelijke kosten door een zwaardere belasting van het elektriciteitsnet. Een goede, transparante en gevalideerde onderbouwing hiervoor ontbreekt echter, waardoor belangrijke beslissingen worden genomen op basis van foutieve informatie.

Dit was voor Merosch aanleiding om op eigen initiatief een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Uit praktijkgegevens van gerealiseerde projecten blijkt dat de netbelasting van één individuele warmtepomp aanzienlijk lager is dan beleidsmakers nu veronderstellen. Bij een netbewuste inpassing, waarbij een warmtepomp zo ontworpen en ingeregeld wordt dat de belasting op het elektriciteitsnet wordt geminimaliseerd, kan de netbelasting zelfs beperkt blijven tot minder dan 1 kW. Dit is een factor 6 verschil met de huidige kengetallen.

Netbelasting
Om te bepalen of deze lagere netbelasting ook moet leiden tot een herpositionering van individuele warmtepompen in de warmtetransitie, hebben wij een vergelijking gemaakt met de netbelasting van warmtenetten met een centrale warmtepomp. Uit meetgegevens en modelberekeningen blijkt dat de netbelasting van individuele warmtepompen op wijkniveau verglijkbaar of zelfs lager is dan de netbelasting van collectieve systemen. Dit komt doordat er geen verschil zit tussen de twee alternatieven in het benodigde verwarmingsvermogen en de gelijktijdigheid hiervan. Bij warmtenetten is er daarnaast vermogen nodig om de warmte in de wijk rond te pompen, terwijl ook warmteverliezen resulteren in een hogere netbelasting.

Rem
Wel is het zo dat individuele warmtepompen achter de meterkasten van huishoudens worden geplaatst. Het laagspanningsnet in de wijk moet dus in staat zijn om het extra benodigde vermogen voor de warmtepompen te leveren. Dit resulteert echter zelden of nooit in hogere maatschappelijke kosten. Vanwege de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en PV op daken, moet het laagspanningsnet in veel gevallen sowieso al verzwaard worden. De veronderstelde hoge maatschappelijke kosten voor netverzwaring, die in de praktijk dus lager uitvallen, resulteren in verkeerde keuzes en zetten een sterke rem op de warmtetransitie in de gebouwde omgeving.

Elektrisch element
Dat de netbelasting van individuele warmtepompen in de praktijk al lager uitvalt, neemt niet weg dat er meer aandacht moet komen voor de netbewuste inpassing van individuele warmtepompen. Momenteel worden warmtepompen nog vaak uitgevoerd met een elektrisch bijverwarmingselement. Dit element zet elektriciteit een-op-een om in warmte, en heeft daarmee een veel lagere efficiëntie dan de compressor van de warmtepomp. Op het moment dat het elektrische bijverwarmingselement wordt ingeschakeld om ruimteverwarming of warm tapwater te leveren, heeft dit aanzienlijke consequenties voor de netbelasting van warmtepompen. Bij een warmtepomp met een bèta-factor van 0,7 (aandeel vermogen compressor in totale vermogensvraag), neemt het benodigde vermogen tot met een factor 3 toe. Wij roepen de warmtepompleveranciers daarom op om zich te richten op de ontwikkeling van warmtepompen die geen elektrisch element meer hebben. Verschillende leveranciers bewijzen al dat dit mogelijk is, aangezien zij al productlijnen op de markt hebben waarbij dit het geval is.

Bufferwerking
Daarnaast is er nog veel winst te behalen in het netbewust inregelen en sturen van individuele warmtepompen. Bij netbewuste inpassing wordt het voorraadvat voor warm tapwater in een warmtepomp op temperatuur gebracht tijdens momenten die voor de netcongestie gunstig zijn. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de nacht zijn wanneer de overige elektriciteitsvraag beperkt is of op momenten van een overschot aan opwek van PV op dak. Door de vermogensvraag voor warm tapwater naar buiten de ochtend- en avondpieken te verplaatsen, wordt het elektriciteitsnet aanzienlijk ontlast. Daarnaast kan ook de woning zelf als buffer worden benut. Door warmte met vloerverwarming op te slaan, kan de verwarmingsvraag worden verschoven in de tijd zonder dat dit ten koste gaat van het comfort van bewoners.

Integrale aanpak
Om de volledige flexibiliteit die warmtepompen bieden te kunnen benutten, is een integrale aanpak vereist waarbij naast het moment van de vermogensvraag van de warmtepomp ook het moment van de vermogensvraag van bijvoorbeeld laadpalen en de opwek van PV op daken worden meegenomen. Bij een integrale beschouwing en afstemming van deze vraag en aanbod, kunnen de pieken en dalen worden voorkomen en kan gestuurd worden op welke momenten de pieken en dalen op het net voorkomen.

‘Slim’ maken
Met de huidige warmtepompen kan technisch gezien al veel. De warmtepompen zijn in staat om via externe signalen aangestuurd te worden. Dit betekent echter niet dat huidige warmtepompen daadwerkelijk ‘slim’ zijn. Er kunnen namelijk nog geen signalen teruggekoppeld worden. De warmtepompen kunnen bijvoorbeeld wel worden aangestuurd om het voorraadvat voor warm tapwater te gaan laden bij lage energieprijzen, maar de warmtepompen kunnen niet terugkoppelen hoeveel warmte nog kan worden opgeslagen. Hierdoor worden kansen om energievraag en -aanbod op elkaar af te stemmen nog niet volledig benut. Verschillende fabrikanten hebben al wel eigen protocollen die dit mogelijk maken, maar deze zijn veelal enkel in staat om met het eigen energiemanagementsysteem te communiceren. Wij roepen de warmtepompleveranciers daarom op om met een open, standaard en toegankelijk protocol te komen. Momenteel worden hier, onder aanvoering van TNO, al de eerste stappen in gezet.

Geldprikkels
Daarnaast is er behoefte aan financiële prikkels voor consumenten. Uit de succesvolle invoering van het nachtstroomtarief in vorige eeuw blijkt dat het financieel belonen van consumenten een effectief middel is om de vermogensvraag in de tijd te verschuiven. Op dit moment is het bij verschillende warmtepompen al mogelijk om te sturen op de dynamische elektriciteitsprijs. Door het energiegebruik van de warmtepomp te verplaatsen naar momenten wanneer de prijs laag is, is er nu al een financieel voordeel van €100,- tot €200,- per jaar mogelijk. Deze wijze van sturing is in de meeste gevallen ook gunstig voor het reduceren van netbelasting (0,5 tot 1 kWe op woningniveau), aangezien de elektriciteitsprijs vaak laag is op momenten met een lage vraag. Een lage elektriciteitsprijs draagt echter niet altijd bij aan het voorkomen van (lokale) netcongestie. Het is daarom wenselijk om hiernaast een extra financiële stimulans te introduceren. Dit kan bijvoorbeeld met (lokale) dynamische capaciteitstarieven. De netwerkkosten die consumenten en bedrijven betalen zijn dan afhankelijk van de vermogens die op verschillende uren gevraagd worden.

Conclusie
Kortom, de netbelasting van individuele warmtepompen is aanzienlijk lager dan waar beleidsmakers momenteel van uitgaan. Bij een netbewuste inpassing kan de netbelasting zelfs nog verder omlaag worden gebracht. Het benutten van het potentieel aan flexibiliteit van individuele warmtepompen scheelt volgens Tennet 3 tot 5 gascentrales. Deze inzichten vragen daarom om een herpositionering van individuele warmtepompen binnen de warmtetransitie. Het huidige beeld dat individuele warmtepompen leiden tot een hogere netbelasting en dus hogere maatschappelijke kosten is onterecht en heeft verkeerde keuzes in de warmtetransitie tot gevolg. Het individuele warmtepompspoor heeft meer draagvlak, is veelal goedkoper en gaat nu al aanzienlijk sneller. Vanuit de verwachting dat slechts 20 % van de woningen aangesloten zal worden op warmtenetten, roepen we beleidsmakers op om zich niet blind te staren op warmtenetten en meer aandacht te geven aan de netbewuste inpassing van het individuele spoor 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view 14b12afjzq bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • oktober 24, 2024
  • 137 views
Update energietransitie

HYBRIDE WARMTEPOMP SLEUTELOPLOSSING NETCONGESTIE

De energietransitie draait volop. Steeds meer huishoudens en bedrijven stappen over op duurzame energiebronnen. Zonnepanelen, elektrische auto’s en warmtepompen worden gemeengoed. Dit brengt echter wel een onvoorziene uitdaging met zich mee: hoe los je de netcongestie op?

Netcongestie treedt op wanneer het elektriciteitsnetwerk de vraag naar elektriciteit niet kan bijbenen. Er wordt dan meer stroom gevraagd dan het netwerk veilig kan leveren, waardoor er een beperking ontstaat in het transport van elektriciteit. Dit probleem wordt steeds urgenter naarmate meer mensen en bedrijven overstappen op elektrische oplossingen zoals warmtepompen en elektrische auto’s Deze vormen een zware belasting voor het netwerk, vooral tijdens piekuren. Het probleem wordt bovendien groter door de lokale productie van energie door bijvoorbeeld zonnepanelen. Hierdoor kan er een grote hoeveelheid elektriciteit in het net worden geïnjecteerd op momenten dat de vraag juist laag is. Netbeheerders staan voor de enorme uitdaging om de infrastructuur op tijd te upgraden om aan de groeiende vraag te voldoen, maar dat kost tijd en geld.
Soms wordt beweerd dat netcongestie serieuze belemmering is voor de voortgang van de energietransitie. Maar er is een oplossing: de hybride warmtepomp. Het is precies de reden dat vaak wordt geadviseerd om bij verduurzaming van je huis niet voor een volledig elektrische warmtepomp te kiezen, maar voor een hybride variant die deels op gas draait. Natuurlijk zijn er mensen die zich afvragen of het met hybride warmtepompen niet veel langer duurt voordat we ‘van het gas af’ zijn, en of de klimaatdoelen niet in het geding komen. Maar deze vrees is onterecht.

Flexibiliteit en slimme sturing als oplossing
Een hybride warmtepomp maakt vooral gebruik van elektriciteit. Alleen tijdens echt koude dagen helpt de gasgestookte cv-ketel mee om het huis te verwarmen. Omdat de hybride warmtepomp zowel met elektriciteit als aardgas werkt, biedt dit precies de flexibiliteit die nodig is om de overbelasting van het net te voorkomen. Immers een hybride warmtepomp schakelt tussen elektriciteit en gas, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de temperatuur, maar ook naar de belasting van het net en de energieprijzen. Wanneer er sprake is van piekbelasting schakelt de warmtepomp automatisch over op gas, waardoor de druk op het elektriciteitsnet vermindert.
Dit noemen we flexibel energiegebruik waarbij de slimme technologieën in de hybride warmtepomp de werking afstemt op onder meer de beschikbaarheid van elektriciteit en de belasting van het netwerk. In plaats van op volle kracht te draaien tijdens piekuren, kan een hybride oplossing zo worden ingesteld om meer energie te gebruiken wanneer er een overschot aan hernieuwbare energie is, zoals op zonnige of winderige dagen. Door deze intelligente manier van sturing helpt een warmtepomp om de belasting van het netwerk te spreiden en pieken af te vlakken.
Hybride warmtepompen helpen dus bij het voorkomen van filevorming op het stroomnet. Prettige bijkomstigheid voor de huiseigenaren is dat ze gemiddeld twee tot drie keer goedkoper zijn dan de volledig elektrische varianten. De hybride warmtepomp werkt samen met de bestaande installatie. Extra aanpassingen (en dus kosten) aan de woning zijn overbodig.

Resultaten uit de praktijk
Vanuit de Vereniging voor Duurzame Warmte is er een grootschalige pilot geweest in samenwerking met de ministeries BZK, EZK, RVO en Techniek Nederland waarbij de afgelopen twee jaar zo’n 200 woningen werden voorzien van een hybride warmtepomp. Doel van dit project was om de toepasbaarheid, prestaties, besparingen en het comfort van de hybride warmtepomp goed in beeld te brengen. Hiertoe is de werking van 200 hybride warmtepompen in woningen minimaal één stookseizoen gevolgd. De belangrijkste uitkomst van deze pilot was dat vrijwel alle typen woningen geschikt waren om verwarmd te worden met een hybride warmtepomp, en dat er een gemiddelde gasbesparing van 75 procent werd gerealiseerd. Belangrijk voor het comfort blijkt dat het huidige afgiftesysteem voldoende capaciteit heeft (en niet is ‘weggewerkt’ achter bijvoorbeeld radiato-rombouwen en gordijnen) en goed wordt nagekeken en waar nodig ingeregeld. Niet onbelangrijk: de jaarlijkse besparing op de energierekening bedroeg hiermee gemiddeld duizend euro.
Natuurlijk vragen mensen zich wel af of we met die 25 procent aardgas die overblijft (voor de koude wintermaanden) wel van het gas af komen? De verwachting is dat de oplossing op termijn ligt in duurzame brandstoffen zoals groen gas en uiteindelijk misschien zelfs waterstof. Daarmee is ook de hybride warmtepomp een klimaatneutrale eindoplossing voor de warmtetransitie.

De rol van beleidsmakers en netbeheerders
De mate waarin warmtepompen bij kunnen dragen aan de oplossing van netcongestie hangt wel sterk af van beleidsmaatregelen en netwerkbeheer. Het blijft cruciaal dat er geïnvesteerd wordt in slimme netten, die vraag en aanbod van elektriciteit beter op elkaar afstemmen.
Bovendien moeten er stimuleringsmaatregelen komen voor de integratie van warmtepompen met andere duurzame technologieën, zoals zonnepanelen en thuisbatterijen. Daarbij is belangrijk dat er gezorgd wordt voor voldoende groen gas én behoud van de bestaande subsidie voor hybride warmtepompen. Deze subsidie heeft al duizenden woningeigenaren geholpen hun woning te verduurzamen en veel geld te besparen.

Conclusie
De hybride warmtepomp is dus een effectieve en gemakkelijk toe te passen oplossing voor het groeiende probleem van netcongestie. Door flexibiliteit te bieden in energiebronnen en de belasting van het elektriciteitsnet te verlichten, speelt de hybride warmtepomp een cruciale rol in het stabiliseren van het netwerk terwijl de energietransitie gewoon door kan gaan.
Het is nu aan beleidsmakers, netbeheerders en installateurs om de hybride warmtepomp te omarmen als onderdeel van een bredere strategie om de energietransitie op een betrouwbare en efficiënte manier te realiseren 

Auteur: Jan Henk van der Wijk namens Vereniging voor Duurzame Warmte – ATAG Verwarming

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view 5086ae7b9t bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • oktober 11, 2024
  • 243 views
Klimaatplafonds

INTERESSANT VOOR NIEUWBOUW EN RENOVATIE

We kennen klimaatplafonds vooral uit de utiliteit, maar ook in de woningbouw wint deze slimme oplossing aan populariteit. IZ sprak erover met Engineer Arjen Schots, sinds 2015 werkzaam bij Technea.

Toen bij begon, kregen ze zelden een aanvraag binnen voor een klimaatplafond in de woningbouw. En als dat gebeurde, ging het om woningen in het luxe segment. Anno 2024 is het aantal aanvragen behoorlijk toegenomen. En, begint het klimaatplafond ook aan bekendheid te winnen in andere woningbouwsegmenten.

Concurrentie
Vloerverwarming is nog steeds het meest populaire afgiftesysteem. Zonder twijfel. “Dat heeft alles te maken met een zekere gewenning vanuit het verle­-
den. Daarnaast ervaart men de stralingswarmte als comfortabel en is het systeem zowel in de nieuwbouw als renovatie toepasbaar”, legt Schots uit. Technea, voor alle duidelijkheid, verkoopt zowel vloerverwarmingssystemen als klimaatplafonds.

Koelvermogen
Ondanks die voordelen kan het aantrekkelijk zijn om toch voor een klimaatplafond te kiezen in plaats van een vloerverwarmingssysteem. “Zeker als er een grote koelvraag is. Het koelvermogen is twee keer zo hoog. Bovendien ervaart men een koel hoofd als comfortabel.”

Beperkingen
Wel vergt het iets meer inspanning om een klimaatplafond te installeren. “Vooral qua voorwerk, want je moet regelwerk en platen aanbrengen en het plafond zelf nog monteren. Het aansluiten gaat redelijk snel.” Ook prijstechnisch kan een klimaatplafond iets duurder uitvallen. Kan, het hoeft niet. “Uiteindelijk hangt het af van de situatie en de gekozen oplossing”, verduidelijkt Schots.

Airco
Behalve vloerverwarming heeft het klimaatplafond nog een andere belangrijke concurrent: de airco. Zoals elders in IZ te lezen valt, worden aircosystemen steeds vaker gebruikt voor koeling én verwarming. “Bij Technea kennen we de trend, maar er kleven minpunten aan. Zo voert een aircosysteem veel vocht af, wat kan resulteren in een lage rv en statische elektriciteit in de ruimte. Bovendien werkt een airco met luchtstroming, wat mensen als onprettig kunnen ervaren. Ook krijgen bewoners met stofallergie soms last van klachten.”

Functionaliteiten
Waar vroeger klimaatplafonds primair
gebruikt werden voor koeling en ver­warming, worden er nu steeds meer functionaliteiten opgenomen in het systeem. Zoals ventilatie en verlichting.
“Maar er zijn nog talloze andere mogelijkheden, denk bijvoorbeeld aan speakers en sensors.”

Ventilatie
Het luistert overigens nauw met ventilatie, legt Schots uit. “Mensen kunnen de luchtstroom al snel als onprettig er­va­-
ren. Bovendien heb je meer hoogte nodig boven het plafond om het kanalenwerk aan te leggen.” Schots verwacht dan ook dat ventilatievoorzieningen eerder in de utiliteit vaker zullen worden opgenomen in klimaatplafonds.

Bredere toepassing
Terug naar de woningbouw. In 2015 kwam je klimaatplafonds eigenlijk alleen maar tegen in de woonkamer en eventueel de Master Bedroom. “We zien nu dat het systeem veel breder wordt toegepast. Dus ook in andere slaapkamers, de keuken en eventueel een kantoor aan huis.”

LT-afgiftesysteem
Meestal als LT-afgiftesysteem en in combinatie met een warmtepomp. “Een HT-warmtepomp heeft overigens weinig zin. Qua comfort pakt een temperatuur van 40-45 graden Celsius voor het afgiftesysteem het prettigst uit.” Ook installatieconcepten met een cv-ketel hebben weinig nut, want dan kan je alleen verwarmen.

Integratie
Uiteraard is het mogelijk om een klimaatplafond te integreren met andere afgiftesystemen, zoals vloer- en wandverwarming, radiatoren of convectorputten. Als groothandel verkoopt Technea twee soorten klimaatplafonds: droogbouwsystemen en registersystemen. Droogbouw klimaatplafonds worden bevestigd aan houten of metal stud regelwerk. De registersystemen zijn bedoeld voor steenachtige ondergronden. Beide systemen hebben min of meer dezelfde reactiesnelheid. Een belangrijk verschil is dat de registersystemen meer soortgelijke massa hebben, waardoor de afgifte hoger ligt.

Adviezen
Hoewel er verschillende systemen op de markt zijn, wil Schots wel een aantal algemene adviezen meegeven aan de lezer. “Ten eerste; plaats de verdeler zo centraal mogelijk in het systeem. Zo kan je het klimaatplafond makkelijker inregelen. Let daarnaast altijd op het verlichtings- en ventilatieplan, zodat er geen interferentie plaatsvindt. En tot slot, in de meeste woningen hebben de ruimtes een hoogte tussen de 2.40 en 2.60 m. Dat is ideaal. Zit het plafond hoger, dan kan dat ten koste gaan van de werking van het systeem.”

Onderhoud
Klimaatplafonds zijn in principe onderhoudsvrij. Maar het kan geen kwaad om het systeem even na te lopen en bijvoorbeeld de verdelers te controleren als je toch al onderhoud pleegt aan de warmtepomp, adviseert Schots.

Toekomst
Aan de populariteit van vloerverwarming valt bijna niet te tornen. Toch verwacht Schots dat klimaatplafonds de komende jaren een stukje marktaandeel van hun concurrent zullen afsnoepen. Zowel in de nieuwbouw als renovatie.
“Nieuwe woningen zullen vooral voor­zien worden van registersystemen. Droogbouwsystemen gaan we vaker tegenkomen in de renovatie, omdat menig bestaande woning nog een houten vloer heeft.” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Revelant nieuws

Fout: view ece2c1045b bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 27, 2024
  • 29 views
File op het stroomnet

TOEKOMSTBESTENDIGE EN ONAFHANKELIJKE ENERGIEVOORZIENING

De energietransitie in ons land was, ondanks de soms wat negatieve beeldvorming, aardig op gang gekomen. De verkoop van duurzame installaties schoot de afgelopen jaren door het dak. In de laatste kwartalen zien we helaas een enorme daling in verkoopaantallen van genoemde installaties. Hoe komt dit en wat kunnen we als technologische industrie doen om dit tij te keren?

Er zijn verschillende oorzaken voor de daling in verkoopaantallen van duurzame installaties. Allereerst is daar de politiek die zich niet bepaald een betrouwbare partner toont van onze industrie, door de volgende zaken in het nieuwe regeerakkoord op te nemen: het schrappen van de verplichting om bij vervanging van een cv-ketel voor een duurzamer alternatief (lees: een (hybride) warmtepomp) te kiezen, het versneld afbouwen van de salderingsregeling waardoor de businesscase voor zonnepanelen minder gunstig uitkomt én een aangekondigde verlaging van de belasting op aardgas waardoor ook de businesscase voor (hybride) warmtepompen eveneens minder gunstig uitkomt.

Wachtstand
Daarnaast hebben we te maken met een overvol Nederlands stroomnet. Door het gebrek aan lange termijn visie bij de overheid is er veel te laat actie ondernomen om het Nederlandse stroomnet aan te passen aan de toenemende vraag, veroorzaakt door de energietransitie. Concreet houdt dit in dat zonnepanelen op bedrijven/woningen in zonneweides niet aangesloten kunnen worden. Daarnaast moeten de bestaande zonneweides en windparken op dagen van piekbelasting (veel zon en wind) zelfs afgeschakeld worden, doordat het net overbelast is. Genoemd verschijnsel is inmiddels bekend als ‘netcongestie’, de zogenaamde file van elektronen in ons stroomnet. Dit alles zorgt voor een negatief sentiment bij bedrijven en particulieren die zich afvragen of investering in duurzame technologie zal renderen. Dit heeft als gevolg dat zij in de wachtstand gaan zitten om te bezien hoe de hierboven genoemde zaken verder ontwikkelen als onze nieuwe regering aan de slag gaat.

Netcongestie
In dit artikel zoomen we in op het thema netcongestie, aangezien we als technologische industrie een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan het beheersen van dit verschijnsel door innovatieve oplossingen en integratie van technologie. Netcongestie laat zich niet oplossen door heel Nederland vol te leggen met dikke elektriciteitskabels. Daarmee zullen we uiteindelijk na jaren weer tegen hetzelfde probleem aanlopen. Nee, het energiesysteem van de toekomst vraagt een benadering van lange termijn visie en investeringen door de overheid in samenwerking met de technologische industrie in toekomstbestendige, duurzame oplossingen. Hierbij geldt dat een one size fits all oplossing niet bestaat. We zullen naast de zeer efficiënte individuele oplossingen als warmtepompen ook andere technologieën moeten toepassen om daadwerkelijk die toekomstbestendige, onafhankelijke energievoorziening te kunnen realiseren.

Hergebruik restwarmte
Nederland staat vol met koelinstallaties voor koel- en vrieshuizen, supermarkten, horeca, gebouwde omgeving, fabrieken, gezondheidszorg, landbouw en visserij. Al deze koelinstallaties onttrekken warmte aan de processen waarvoor ze zijn opgesteld en ze stoten deze warmte dan ook bijna allemaal uit naar de omgeving. Onderzoek heeft uitgewezen dat de hoeveelheid warmte die hierbij wordt uitgestoten voldoende zou kunnen zijn voor het verwarmen van een groot deel van de woningen en gebouwen in Nederland, mits verwarmd met lage temperatuurverwarming. De restwarmte van deze koelsystemen kan worden gebruikt binnen het eigen gebouw als er een passende warmtevraag is, maar kan ook worden toegepast voor een lokaal warmtenet om nabij gelegen gebouwen/processen/woningen te verwarmen. Door, waar de situatie zich daarvoor leent, te kiezen voor lokale warmtenetten met korte leidinglengtes, kunnen grote energieverliezen worden beperkt. Het gaat hierbij om situaties waar grote koelinstallaties met veel restwarmte zijn gesitueerd in de nabijheid van gebouwen waar warmtevraag is. Door de toepassing van deze technologie kan de verzwaring van het elektriciteitsnet op een aantal plekken worden beperkt en kan toch vaart worden gemaakt met de energietransitie.

Opslag
Netcongestie ontstaat op het moment dat er een overvloed aan duurzaam opgewekte elektriciteit aan het net wordt toegevoegd op momenten met veel zon en/of wind, terwijl de afname stabiel of laag is. Dit kan bijvoorbeeld midden op de dag zijn, wanneer iedereen aan het werk/naar school is en elektrische auto’s onderweg zijn. Als we er in slagen om op deze momenten deze elektrische energie op te slaan om deze later op de dag weer te kunnen gebruiken, dan helpt dit enorm om congestie te voorkomen en hoeven we geen duurzame opwekking af te schakelen. Energieopslag is er in allerlei vormen, zoals individuele toepassingen (thuisbatterij), collectieve oplossingen met grote accupakketten, maar ook in water/zoutoplossingen etc. Al met al zijn de verschillende opslag-technologieën onlosmakelijk verbonden met het duurzame energiesysteem van de toekomst, waarmee we duurzaam opgewekte energie optimaal kunnen benutten en netcongestie kunnen voorkomen.

Waterstof
Een lange tijd onderbelichte en door beleidsmakers genegeerde energiedrager is waterstof, terwijl dit ook een puzzelstuk is die perfect past in een toekomstbestendig energiesysteem voor Nederland. Waterstof is geen energiebron, maar een energiedrager die geproduceerd moet worden met elektriciteit. Deze energiedrager vindt zijn toepassing vooralsnog in industriële hoog temperatuur toepassingen in Nederland die niet of nauwelijks geëlektrificeerd kunnen worden. Naast het exclusief voor waterstofproductie realiseren van duurzame opwekking zoals zon en wind, kan er ook op de al eerder in dit artikel genoemde piekmomenten gebruik worden gemaakt van de overcapaciteit die hier ontstaat voor de productie van waterstof. Waterstof kan dus als lange termijn opslagbron voor duurzaam opgewekte elektriciteit worden ingezet, waardoor deze optimaal wordt benut en netcongestie kan worden voorkomen.

Conclusie
De Nederlandse technologische industrie, vertegenwoordigd door de sectoren koude- en klimaattechniek, elektrotechniek, opslagtechniek en de waterstofsector, kan een grote bijdrage leveren aan de succesvolle uitrol van de energietransitie en het voorkomen van netcongestie. Samenwerking met beleidsmakers is en blijft een kritische succesfactor en ook het one size fits all principe zal moeten worden losgelaten. Alle technologieën, energiedragers en bronnen zijn nodig voor een toekomstbestendige, onafhankelijke, flexibele en betaalbare energievoorziening 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view ece2c1045b bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 6, 2024
  • 119 views
Stralingsverwarming

CATEGORIE 1 PRODUCTKAART VOOR WARMTEPOMPEN

WARMTEPOMP NEEMT ZICHT WEG OP ALTERNATIEF

Met een krachtige lobby in de rug heb je meer profijt van meewind. Volgens Peter Hajiioannou van stralingsverwarmingsspecialist Enco valt er bijna niet op te boksen tegen de warmtepompbranche. En dat betreurt hij, want “elektrische stralingspanelen zijn in veel gevallen een uitstekend, regelmatig zelfs beter alternatief.”

Tegenover IZ zit een man die bezeten is van zijn vak en graag zijn kennis en ervaringen deelt met anderen. Enco draait goed, maar als branche zouden er zeker met de huidige duurzaamheidstransitie nog veel betere resultaten te behalen zijn als stralingspanelen vaker onder de aandacht zouden worden gebracht.

Sectoren
Enco is actief in uiteenlopende marktsegmenten. Van sporthallen, industriecomplexen en kantoren tot de woningbouw. Voor alle duidelijkheid: het accent ligt overduidelijk bij de utiliteit, het aantal woningen dat geheel verwarmd wordt met stralingspanelen is vooralsnog miniem.

BENG
Een van de obstakels voor een grote doorbraak zijn de BENG-regels, vermoedt Hajiioannou. “Maar dat leid ik indirect af. Ik heb sinds de invoering namelijk nog nooit een klant gehad die zei: ‘volgens de BENG-regels moeten we nu met stralingspanelen gaan werken’. Integendeel het lijkt erop alsof ze met BENG altijd op andere verwarmingsopties uitkomen”.

‘Kortzichtigheid’
De warmtepomplobby is sterk, vermoedt de mede-eigenaar van Enco. “Kijk naar de media. Ik lees bijvoorbeeld de Volkskrant en daarin stond het afgelopen jaar wel twee keer een uitgesproken positief verhaal over warmtepompen. En ook het regeringsbeleid van de afgelopen jaren, waarin flink werd ingezet op de overstap op (hybride) warmtepompen heeft ertoe bijgedragen dat er een soort ‘kortzichtigheid’ heerst.”

Branchevereniging
Als de warmtepompbranche zich dan zo goed heeft weten te organiseren en haar boodschap over het voetlicht weet te brengen, waarom doet de stralingsverwarmingssector dan niet hetzelfde? “Er zijn maar een paar kleine spelers actief in Nederland, die niet zo goed georganiseerd zijn als de warmtepompproducenten. En onze Europese belangenbehartiger, de EMCP, doet weinig op nationaal niveau.”

Investeringskosten
En dat is jammer, want de branche heeft naar Hajiioannou’s mening een uitstekend verhaal. “Zo kan je al voor 5000 euro een gemiddelde woning verwarmen met stralingspanelen. Stap je over op een warmtepomp, dan moet je ook al snel het afgiftesysteem aanpassen en zit je zo aan de 15.000 euro. Drie keer zo duur dus en dat tikt flink aan.”
Verder zijn de panelen makkelijker te installeren, hebben ze een lange levensduur, leggen ze minder beslag op de aanwezige ruimte, zijn ze onderhoudsvrij en kunnen de materialen na levensduur eenvoudig worden opgenomen in de circulaire kringloop. Bovendien kan je de stralingspanelen eenvoudig integreren in een duurzaam installatieconcept door ze bijvoorbeeld te koppelen aan PV-panelen.

Ontwerp
Zoals bij elk verwarmingssysteem geldt ook voor elektrische stralingspanelen dat een goed ontwerp de basis vormt voor optimaal comfort en minimaal gebruik. Hierbij is het van belang dat de te verwarmen ruimte gelijkmatig wordt aangestraald door de panelen. Zo worden comfortklachten, zoals koude benen onder een tafel, voorkomen. Voor de gelijkmatige aanstraling van de te verwarmen ruimte is een plaatsing aan het plafond de beste keuze. Hierdoor vormen de stralingspanelen wel een zichtbaar object aan het plafond, tenzij gekozen wordt om de panelen in te bouwen in een plafondsysteem, zoals een stucplafond.

Comfort
Warmtepompen worden vaak gebruikt in combinatie met vloerverwarmingssystemen. “Stralingspanelen geven echter meer comfort, omdat ze veel sneller reageren dan vloerverwarming. Even de verwarming hoger of lager zetten, omdat het te koud of te warm is, heeft bij vloerverwarming nu eenmaal geen zin. De reactietraagheid van vloerverwarming is bij een woonkamer wellicht nog overkomelijk, maar voor een kinderkamer, waar tijdens het spelen of studeren een hogere temperatuur verlangd wordt dan tijdens het slapen, absoluut ongewenst.”

Trias Energetica
Het is verstandig om bij iedere energetische renovatie de principes van de Trias Energetica als leidraad aan te houden. Dat betekent in de praktijk allereerst goed isoleren, om de warmtevraag zoveel mogelijk te beperken. En daarna pas een duurzame oplossing installeren, zoals een warmtepomp of stralingspanelen. Stel nu dat het vanwege bijzondere omstandigheden onmogelijk is om extra isolatie aan te brengen. Bijvoorbeeld vanwege de monumentale status van een pand. Wat dan? “Dan kan een warmtepomp met vloerverwarming en elektrische stralingspanelen de beste keuze zijn. Bijvoorbeeld door de warmtepomp te laten werken in zijn meest efficiënte werkgebied en de elektrische stralingspanelen te gebruiken als er extra verwarmingsvermogen nodig is. Naar mijn mening is dit hybride systeem een zuiniger en goedkoper alternatief dan de combinatie van een warmtepomp met cv-ketel, die vaak wordt geadviseerd in dergelijke situaties. Daarnaast kun je met een warmtepomp-stralingspanelen combinatie daadwerkelijk van het gas af, wat met de warmtepomp-cv-ketel combinatie niet het geval is.”

Doorontwikkeling
Hajiioannou voorziet de komende jaren interessante doorontwikkelingen. Allereerst op het gebied van circulariteit. Nu al kunnen na inzameling de materialen worden hergebruikt. “Je hoeft alleen de glaswol te verwijderen. Het zou me niet verbazen als daar op termijn duurzame alternatieven voor komen, bijvoorbeeld schapenwol. Ook de panelen innemen, opknappen en dan weer een tweede leven geven, behoort tot de mogelijkheden. Bovendien verwacht ik dat er slankere en meer compacte panelen op de markt zullen komen, zodat we het materiaalgebruik nog verder kunnen terugdringen.” Daarnaast denkt de mede-eigenaar van Enco dat in toenemende mate andere functies zullen worden geïntegreerd in stralingspanelen. Denk aan ventilatie, bewegingssensoren, daglichtdetectie en verlichting. Tot slot: er vindt nu een discussie plaats over de vraag of stralingspanelen een betere waardering verdienen in de BENG-methodiek. Mocht dat gebeuren, dan zou de vraag naar dergelijke oplossingen ook in de woningbouw een hoge vlucht kunnen nemen. En met zo’n consumentenmarkt zal ongetwijfeld ook de behoefte aan meer customized producten toenemen 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view b223517kwp bestaat mogelijk niet

Klaar voor morgen

CATEGORIE 1 PRODUCTKAART VOOR WARMTEPOMPEN

Transparantie in de milieu-impact van technische installaties wordt steeds belangrijker. Dit geldt zeker ook voor verwarmingssystemen in gebouwen. Maar ondanks het feit dat de milieu-impact van warmtepompen sinds 2023 meer aandacht krijgt binnen de sector, zijn categorie 1 productkaarten voor warmtepompen op dit moment nog schaars in Nederland. Terwijl het juist categorie 1 productkaarten zijn die accurate en gedetailleerde inzichten bieden in zowel kwaliteit, herkomst, als locatie van de gebruikte materialen. Hugo Hemel, Marketing Director bij Vaillant, licht namens Vereniging voor Duurzame Warmte de eigenschappen en voordelen toe.

Een productkaart bevat gedetailleerde informatie over de kwaliteit, de herkomst en de locatie van materialen en producten. Het geeft inzicht in de materiële, circulaire en financiële (rest)waarde van een gebouw. Een productkaart uit categorie 1 geeft het meest fijnmazige en accurate beeld van de milieu-impact van een product. De gebruikte data zijn namelijk merkgebonden en daarmee rechtstreeks afkomstig van de fabrikant. In tegenstelling tot categorie 2 of categorie 3 materialenpaspoorten, die respectievelijk een sectorgemiddelde of zelfs generieke data bevatten.

Totstandkoming
Een categorie 1 productkaart wordt opgesteld op basis van een uitgebreide levenscyclusanalyse (LCA). Hiermee wordt de totale milieu-impact gemeten. Een dergelijke LCA wordt opgesteld door een daartoe bevoegde externe instantie, zoals het instituut Kiwa. De fabrikant van het product levert hiervoor de data aan. In uitgebreide EPD (Environmental Product Declaration) rapporten wordt vervolgens het gehele proces van gebruikte grondstoffen tot aan afvalverwerking gedetailleerd in kaart gebracht volgens de EN 15804 normering. Dit is veelal een intensieve en tijdrovende klus omdat zaken als de oorsprong en het transport van alle onderdelen (bijvoorbeeld verf, plastic, printplaatjes, schroeven, koperdraden) achterhaald en getoetst moet worden.
In de vervolgstap wordt de LCA door een onafhankelijke partij gecontroleerd en getoetst volgens de meest actuele methodieken en normen. Tot slot wordt de informatie overhandigd aan de Nationale Milieu Database (NMD). De NMD kent vervolgens een Milieu Kosten Indicator (MKI) toe en publiceert deze in hun database. De MKI-score geeft een indicatie van de preventiekosten die gemaakt zouden moeten worden om eventuele milieuschade op te heffen. Plaatsing in de NMD is nodig om adviseurs, ontwikkelaars en bouwondernemingen in staat te stellen om met de data te rekenen voor hun nieuwbouwprojecten in lijn met het Bouwbesluit.

Gunstige MPG-score
Nieuwe gebouwen in Nederland zijn gebonden aan de MPG: de Milieu Prestatie voor Gebouwen. Deze drukt in een score uit wat de belasting van een gebouw is op het milieu. De MPG voor een gebouw wordt berekend als de MKI-score per m2 bruto vloeroppervlak per jaar op basis van de beoogde levensduur. Materialen en producten die niet in categorie 1 vallen krijgen per definitie een hogere score, waardoor zij in calculaties een zwaardere impact hebben op de MPG. Een warmtepomp met een categorie 1 productkaart draagt vanuit dit principe dus bij aan het bereiken van een gunstige MPG-score. De eisen voor de MPG worden in de toekomst bovendien verder aangescherpt waarmee het belang van klimaatinstallaties met een zo laag mogelijke milieu-impact alleen maar groter wordt.1

Steeds meer handhaving
De overheid wil in 2030 100 procent circulair aanbesteden en uitvragen zijn sinds 2023 reeds circulair. Woningcorporaties die volgens recent gemaakte afspraken met de overheid in de komende jaren fors investeren in nieuwbouwwoningen, worden geacht hier een voortrekkersrol in te spelen. Dit betekent dat ontwikkelaars de milieu-impact van hun projecten inzichtelijk moeten maken, en de verwachting is dat de overheid steeds meer zal handhaven op de daadwerkelijke uitvoering van plannen en berekeningen. Met name voor projectinstallateurs is het daarom essentieel om goed op de hoogte te blijven omtrent de laatste ontwikkelingen.

Subsidie
Ondernemers kunnen door gebruik van een warmtepomp met een categorie 1 productkaart aanspraak maken op een zogenaamde MIA\Vamil subsidie. Dit biedt bedrijven een interessant belastingvoordeel voor investeringen in innovatieve, milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen zoals circulaire en duurzame gebouwen. Dit kan oplopen tot ruim 30 procent van de investering en kan zo tienduizenden euro’s besparing opleveren. Meer informatie hierover kan worden geraadpleegd op de website van het RVO (www.rvo.nl).

Productkaart voor warmtepompen
Productkaarten voor basisgrondstoffen en bouwmaterialen zijn over het algemeen relatief eenvoudig op te stellen. Zo zijn er inmiddels steeds meer categorie 1 productkaarten beschikbaar voor producten als bakstenen, isolatiematerialen of deuren. Voor technische producten en installaties als warmtepompen is dat nog zeldzaam. Op moment van schrijven is voor één type warmtepomp een categorie 1 productkaart gepubliceerd. Dit betreft een lucht-waterwarmtepomp met R290 koudemiddel die is opgenomen in de Nationale Milieu Database (NMD). Details van de productkaart kunnen bekeken worden in de NMD database viewer op www.milieudatabase.nl.

Verplichting
In veel Europese landen is het overigens reeds verplicht om categorie 1 productkaarten te registreren. In Nederland geldt deze verplichting nog niet, maar stimuleert de overheid fabrikanten en leveranciers van technische installaties om categorie 1 productkaarten te laten opstellen en te laten opnemen in de NMD. Alleen dan ontstaat er een gelijk speelveld waarin de milieuprestaties op een transparante wijze inzichtelijk kunnen worden gemaakt en met elkaar vergeleken kunnen worden. Ondanks recente ontwikkelingen zijn voor warmtepompen nog de nodige stappen te zetten 
Artikel en beeld: Nederlandse VerwarmingsIndustrie

1. De aanscherping van de MPG zou in eerste instantie op 1 januari 2025 effectief worden, maar deze datum lijkt ten tijde van schrijven van dit artikel met een half jaar uitgesteld te worden.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view cdd6b97ang bestaat mogelijk niet

Zelf installeren

HEBBEN WE WEL EEN INSTALLATEUR NODIG?

Tijdens de VSK was er een vacaturemuur te zien met openstaande functies in de installatiebranche. Gezien het schreeuwende gebrek aan vakmensen was het er logischerwijze niet erg druk. Dat tekort aan monteurs leidt soms tot originele oplossingen. Zoals een leverancier die een “Doe-het-zelf installatie” aanbiedt, maar is dat werkbaar?

In de vorige editie van IZ namen we onder andere de Compress Hybrid 5800i AW warmtepomp onder de loep, een warmtepomp die Bosch onder de aandacht bracht tijdens de VSK. Toen we op zoek gingen naar aanvullende informatie over dit systeem, stuitten we toevallig hierop: https://www.aircozonderstek.nl/product/nefit-bosch-compress-5800i-aw-7-or-s-buitenunit/.

Zelf installeren
Deze leverancier biedt een “Doe-het-zelf installatie met in bedrijf name door ons (op afstand via videoverbinding of op locatie)”. We waren erg benieuwd hoe Bosch zelf, de branchevereniging, installateurs en andere fabrikanten aankeken tegen deze oplossing. Hieronder de reacties.

Erkend vakman
Allereerst uiteraard de reactie van Bosch zelf, bij monde van Jan Bosch, Marketingmanager. “Ik kende deze partij niet, dus ik heb navraag gedaan bij mijn salescollega’s. Zij waren ook niet bekend met dit fenomeen. We zullen dit verder onderzoeken. Ik zie dat ze deze ‘self service’ voor meerdere merken aanbieden. Hoe dat specifiek in deze case in zijn werk gaat, is (nog) niet bekend, maar in het algemeen is het zo dat we altijd uitgaan van installatie van de warmtepomp door een erkend installateur. Al is het alleen maar met het oog op de garantievoorwaarden en aftersales services.”

Leken
“Ondanks het feit dat het installeren en instellen van de nieuwe generatie warmtepompen eenvoudiger is geworden, zeker bij deze hybride variant, moet je dit niet aan leken willen overlaten. Onze indruk is dat hier te licht wordt gedacht over de implicaties. Uit ervaring weten we dat veruit de meeste problemen met warmtepompinstallaties - denk aan te veel geluid, te hoog gebruik en comfortklachten - voortkomen uit ofwel een verkeerde dimensionering, ofwel het verkeerd plaatsen van de buitenunit, dan wel het niet of onjuist instellen/inregelen van de installatie. Als producent zijn wij aansprakelijk voor ons product, maar de prestaties van een warmtepomp zijn sterk afhankelijk van de wijze waarop hij wordt toegepast en afgestemd op de (bestaande) cv-installatie. Ik denk dat geen enkele producent voorstander is van een ontwikkeling waarbij dit wordt overgelaten aan niet-deskundige personen (…). Persoonlijk denk ik dat je enerzijds overregulering in de branche moet proberen te voorkomen, maar dat het anderzijds geen overbodige luxe is om installatie door een erkend installatiebedrijf ook voor warmtepompen verplicht te stellen. In die zin lijkt het mij goed dat hier meer aandacht voor komt.”

Geen Jazzmuziek
We vroegen ook concullega Alklima om een reactie. Erwin Tuijtel, Adjunct-directeur zei er het volgende over. “Dit klinkt ons niet als goede Jazzmuziek in de oren. Natuurlijk zien wij ook dat er nog niet voldoende vakmensen in markt zijn om de volledige vraag aan te kunnen en moedigen wij innovatie aan op het gebied van snel en vakkundig installeren. Echter onderstaande oplossing is niet de weg die we moeten bewandelen. Dit gaat op termijn de verduurzaming van Nederland niet ten goede komen. Wij zijn ervan overtuigd dat een vakman/-vrouw een betere, efficiëntere en betrouwbare installatie oplevert, om nog maar te zwijgen over de veiligheid.”

Ter plekke zijn
“Bij het lezen van dit stuk moet ik denken aan de vakmensen achter onze servicetelefoon. Kanjers op hun vakgebied maar ze zijn (helaas) even goed als de informatie die ze van de monteur ter plaatse krijgen. Natuurlijk snappen onze mannen welke informatie nodig is om tot een juiste storingsanalyse te komen en zullen ze grondig doorvragen. Maar tussen de vraag stellen en het juiste volledige antwoord krijgen, daar zit nog een groot verschil. Doorgaans is dit nog een situatie waar een installateur ter plaatse is. Succesvol een warmtepomp plaatsen en gebruiken vraagt een integrale aanpak. Denk aan vragen als welk afgiftesysteem is er aanwezig, welke naregeling wordt er toegepast en welke warmtepomp selecteer ik voor de gegeven verwarmingsvraag? Om nog maar te zwijgen over plaatsingsvraagstukken met betrekking tot het binnen- en buitendeel en advies voor optimaal gebruik. Een particulier in combinatie met een goed telefoongesprek kan geen antwoord geven op dit integrale vraagstuk.”

Geduld hebben
“Ons advies als er op dit moment geen installateur beschikbaar is? Wacht dan tot hij wel beschikbaar is. Voor een vakkundig installateur is dit integrale vraagstuk natuurlijk niet moeilijk. Een tevreden eindgebruiker en een geslaagde energie transitie hebben baat bij deze vakmannen en -vrouwen. Het tekort gaan we uiteindelijk wel oplossen met elkaar. In de gehele markt zijn er veel initiateven om het aantal vakmensen te vergroten.”

Techniek Nederland
Ook Techniek Nederland staat niet te juichen over deze werkwijze, laat voorlichter Dick Reijman weten. “Het installeren van warmtepompen is technisch vakwerk. Kwaliteit en veiligheid zijn daarbij het uitgangspunt. Installeren van warmtepompen moet daarom gebeuren door een erkende installateur, niet door iemand zonder vaktechnische opleiding en ervaring. Ook wanneer iemand zonder vaktechnische achtergrond bij het plaatsen van een systeem ‘op afstand’ wordt begeleid, raadt Techniek Nederland dit ten zeerste af.”

Bijscholen
“Het is begrijpelijk dat er mogelijkheden worden gezocht in verband met het tekort aan technische vakmensen, maar dit is niet de oplossing. Techniek Nederland werkt aan andere oplossingen. Op dit moment worden grote aantallen monteurs bijgeschoold om ook warmtepompen te plaatsen en daar gaan we de komende tijd volop mee door. Tegelijkertijd zetten we in op het halveren van de installatietijd van warmtepompen. Daarnaast stimuleren we innovaties bij fabrikanten om systemen nog meer plug-and-play te maken.”

Adviseur
We vroegen ook onze vaste gastauteur, adviseur en Hogeschool-docent Ron Bosch om zijn mening. “Ik ben benieuwd naar het standpunt van de NVKL hierover. Daarnaast vraag ik me af hoe verzekeringen omgaan met situaties die onder de gaserkenningsregeling (zorgplicht) vallen, vooral met betrekking tot brandgevaar in en rondom woningen als leken dergelijke installaties aanbrengen. Ik maak me in het bijzonder zorgen over mogelijke brandoverslag en lekkages met explosieve gevolgen, vooral bij buitenunits die op afstand van de woning zijn geplaatst en bij een indak oplossing. Het is van groot belang dat installateurs op de hoogte zijn van geldende regelgeving en veiligheidsnormen, zoals NEN 12817, NEN 12819 en de NPR 2578 KVI-plicht, inclusief de daaruit voortvloeiende zorgplicht. Maar ook dat de leveranciers dit naleven en de gevolgen hiervan inzien bij de vrije verkoop aan particulieren van hun producten.”

En de installateur
Ook die is niet te spreken over deze praktijk, zo blijkt uit de reactie van Erik ter Harmsel, directeur van Ter Harmsel Sanitair & Installatietechniek. “Dit is een vervelende kwestie, als installateur sta ik hier niet achter. Ik ben bang, dat als er klachten komen, de lokale installateur dit kan gaan oplossen. Maar ik vrees dat zo lang er online warmtepompen en cv-ketels gekocht kunnen worden, dit probleem blijft bestaan. De leveranciers zouden dit eigenlijk alleen aan gecertificeerde bedrijven mogen kunnen aanbieden.” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 0847b71gu0 bestaat mogelijk niet

Geïntegreerde opslag

BELANG SLIM ENERGIEMANAGEMENT NEEMT TOE

De belangstelling voor energieopslag neemt toe. Niet alleen vanwege de overstap op duurzame energiebronnen, maar ook uit efficiëntieoverwegingen.
Daarbij komen E & W samen. Met de opgeslagen energie kunnen we immers klimatiseringsinstallaties aansturen. Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek belicht twee systemen: de Home Control Smart Grid Interface en de Control4 NRG.

Hoewel er verschillende geluiden te horen zijn op de markt, lijkt het zeker de moeite waard om te investeren in energieopslag, vooral gezien de stijgende energieprijzen en de groeiende beschikbaarheid van duurzame energiebronnen. Een slimme keuze in dit scenario kan de implementatie van gebouw- of thuisautomatisering zijn. Met de juiste oplossingen kunnen consumenten niet alleen besparen op energiekosten, maar ook bijdragen aan een groenere toekomst.

Oplossingen
Op de markt zijn al verschillende oplossingen beschikbaar waaronder de Control4 NRG en de Home Control Smart Grid Interface. Hiernaast een kort overzicht van de twee energiemanagementsystemen.

Afbouw salderingsregeling
De markt voor energieopslag zal waarschijnlijk groeien door de afbouw van de salderingsregeling. Vanaf 2025 kunnen huishoudens en kleine bedrijven geleidelijk aan minder salderen. In 2031 wordt de regeling volledig stopgezet.

- 2023: 100%
- 2024: 100%
- 2025: 64%
- 2026: 64%
- 2027: 55%
- 2028: 46%
- 2029: 37%
- 2030: 28%
- 2031: 0%
Oplossingen
Er zijn al verschillende oplossingen beschikbaar, waaronder gebouw- of thuisautomatiseringssystemen. Deze systemen optimaliseren het gebruik van zelf opgewekte energie met behulp van algoritmes en dynamisch energiemanagement, waardoor de afhankelijkheid van het elektriciteitsnet wordt verminderd en de energiekosten worden verlaagd.

Belastingdienst regeling
Huishoudens die voldoen aan onderstaande eisen kunnen de omzetbelasting van de installatie en aanschaf terugvorderen bij de Belastingdienst:
1. Thuisbatterij mét slimme software: De factuur staat op naam van de klant voor de thuisbatterij en slimme regeling inclusief installatie.
2. Dynamisch energiecontract: Het contract van een dynamische energieleverancier staat op naam van de klant.

Voor- en nadelen
Standaard energiemanagement zorgt ervoor dat opgewekte energie zoveel mogelijk intern wordt gebruikt en het overschot wordt opgeslagen. Dynamisch energiemanagement gaat verder door gebruik te maken van voorspellende analyses voor kostenefficiënt energiegebruik, maar vereist wel een dynamisch energiecontract. Zo kunnen PV-panelen aan het systeem worden toegevoegd, met de juiste oriëntatie, het juiste aantal Wattpiek plus de aantallen.

Werking
Het systeem leert het gebruik kennen en slaat dit op in zijn geheugen. Samen met de weersvoorspellingen, de elektra-afnemers in huis, laadpaal en het dynamische tarief wordt bepaald hoe de energie verdeeld wordt, de batterijen opgeladen kunnen worden en of de energie terug het net op moet, omdat het financieel interessanter is. Zie het als een analist die continu in beweging is en handelt in energie.

W-installateurs
Niet elke W-installateur mag zomaar aan de slag met een opslagsysteem. Het vereist specifieke kennis en certificeringen om effectief te kunnen installeren en onderhouden. De montage, aanleg van elektrotechnische installaties en batterijsystemen dient feitelijk overgelaten te worden aan de erkende E-installateur.

Plaatsing batterijen
Batterijen kunnen op verschillende plekken worden neergezet, afhankelijk van de specifieke behoeften en de infrastructuur van het huis. Adviseer de klant om eerst de verzekeraar te raadplegen of de batterijen in huis gemonteerd kunnen worden. Mogelijk stellen zij hier aanvullende voorwaarden aan. Bij het plaatsen van de batterijen in schuurtjes of bergingen dient er rekening mee gehouden te worden dat de opstellingsruimte vorst- en vochtvrij is.

Onderhoud en beheer
Het onderhoud is over het algemeen minimaal, maar regelmatige controles op batterijstatus en software-updates zijn essentieel. Een abonnement voor periodieke controles kan ervoor zorgen dat het systeem optimaal blijft functioneren.

Levensduur
De levensduur van geautomatiseerde energieopslagsystemen varieert, maar met goed onderhoud en zorg kan deze meerdere jaren zijn. Garanties van minimaal 10 jaar en circa 6000 batterijcycli worden vaak verleend bij hoogwaardige producten 

Warmtepomp

Het gebouw- of thuisautomatiseringssysteem stuurt via een interface de warmtepomp ventilatorconvectoren, elektrische watertank en luchtzuiveringssystemen aan, maar hoe gaat dat precies? Moderne warmtepompen kunnen op basis van ontvangen signalen in- en uitschakelen of juist warmte bufferen. Met de afbouw van de salderingsregeling in het vooruitzicht, wordt het wellicht tijd om onze energiehuishouding over te laten aan de data-analist. Een kleine computer die de volledige energiehuishouding in huis kan overnemen. Deze slimme aansturing minimaliseert de belasting van het elektriciteitsnet en maakt efficiënt gebruik van overschotten aan elektrische energie. Voor mensen met een Smart Grid Interface is dit al mogelijk met de plus functie. Heb je een warmtepomp met een groot buffer- of boilervat? Dan kan de klant deze tijdens energieoverschotten laden met meer energie dan strikt noodzakelijk is. Zo creëer je als het ware een thermische accu. De voorraad water wordt tot een acceptabele waarde opgewarmd om extra energie in de boiler of het buffervat op te slaan, zodat deze later kan worden gebruikt. Belangrijk is dat de warmtepomp een elektronische boostfunctie heeft die via een relais of 0-10 volt aangestuurd kan worden. Zo benut je de beschikbare energie op het juiste moment, bespaar je op energiegebruik, ontlast je het energienet en verminder je de netconversie.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view b6df4a3nbe bestaat mogelijk niet

‘All-electric ready’

ACTUELE TRENDS OP HYBRIDE WARMTEPOMPENMARKT

Wie een warmtepomp overweegt, staat voor de keuze tussen een hybride of een all-electric systeem. Steeds vaker stellen adviseurs echter een derde optie voor, een ‘tussenvariant’: ‘all-electric ready’. Het is een van de voornaamste trends die ISSO-specialist Jos de Leeuw momenteel opmerkt.

Wie nog niet voor all-electric kan of wil gaan, maar deze stap in de (nabije) toekomst wel wil zetten, kan kiezen voor all-electric ready. Een hybride warmtepomp is all-electric ready wanneer deze voldoende vermogen heeft om op termijn – eventueel na (verdere) isolatie – de volledige woning te verwarmen, zonder hulp van een cv-ketel. Volgens De Leeuw, specialist klimaatinstallaties bij ISSO, wordt deze tussenvariant steeds vaker als derde optie voorgelegd. Het was een van de voornaamste ontwikkelingen die zijn meegenomen bij het actualiseren van ISSO-kleintje Hybride Warmtepompen in Woningen.

Plannen voor rendementseis
In 2021 verscheen de eerste versie van het ‘kleintje’, die inspeelde op de toenemende vraag naar dergelijke warmtepompsystemen. Deze werd deels gevoed door de overheidsplannen om vanaf 2026 een rendementseis te stellen die de cv-ketel niet zelfstandig kan behalen. Veel mensen sorteren sindsdien alvast voor op het bijplaatsen van een warmtepomp. Als deze plannen echt doorgaan, dan zal bovendien vrijwel iedere installateur in staat moeten zijn om een hybride warmtepompsysteem te ontwerpen en installeren.

Vijf fasen
ISSO-kleintje Hybride Warmtepompen in Woningen helpt daarbij. Het biedt installateurs en adviseurs alle informatie die ze nodig hebben, deels afkomstig uit de uitgebreide ISSO-publicatie 98 ‘Lucht/water-warmtepompen’. Hoofdzakelijk gaat het dus over warmtepompen met lucht als energiebron.
De informatie in het ‘kleintje’ is verdeeld in vijf fasen:
- Programmafase (vaststellen wensen in PvE);
- Ontwerpfase (dimensionering);
- Uitwerkingsfase (productselectie, bestek);
- Realisatiefase (montage en oplevering);
- Beheerfase (onderhoud en monitoring).

Actualisatie ISSO-kleintje
Door deze verdeling is het ISSO-kleintje een overzichtelijk document, waarin installateurs en adviseurs gemakkelijk informatie kunnen terugvinden. Toch was er in 2023 behoefte aan actualisatie van het document. ISSO ging aan de slag en publiceerde de nieuwe versie begin 2024. “De voornaamste reden voor die actualisatie was om het document duidelijker en gebruiksvriendelijker te maken”, vertelt De Leeuw. “Daarnaast hebben we enkele aanpassingen gedaan op basis van ontwikkelingen op de markt.”

All-electric ready
Een voorbeeld daarvan is dus de aandacht voor all-electric ready als tussenoplossing. De benodigde info hiervoor is te vinden in de checklist aan het begin van de publicatie. “Deze checklist is misschien wel de belangrijkste toevoeging”, stelt De Leeuw. “Hierin staan verschillende aandachtspunten voor het opstellen van een advies of offerte voor een warmtepomp. De vragen hierbij gaan over de bouwkundige aspecten van de woning, de bestaande installaties en het gebruik door de bewoners. De antwoorden op al deze vragen samen helpen de professional om een goed en compleet advies uit te brengen. Naast hybride en all-electric, geeft de checklist dus ook all-electric ready als mogelijke optie.”

Gas- en elektraprijzen
Een andere ontwikkeling die een actualisatie nodig maakte, zijn de gestegen stroom- en vooral gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Deze prijzen hebben vanzelfsprekend invloed op de keuze voor een warmtepomp: hoe duurder een kuub aardgas, hoe aantrekkelijker een hybride of all-electric systeem. “In het document stonden nog voorbeeldberekeningen met gas- en elektraprijzen van voor de crisis. Daarom was het nodig om deze aan te passen aan de gemiddelde prijzen in 2023/2024. Daarbij plaatsen we ook de opmerking dat, op basis van een stijgende energiebelasting op aardgas en een dalende energiebelasting op elektriciteit, de businesscase van een warmtepomp ieder jaar gunstiger wordt.”

Vragen uit de markt
Naast de genoemde ontwikkelingen, is de actualisatie ook gebaseerd op vragen uit de markt. “Bijvoorbeeld de vraag of we bepaalde informatie wilden verduidelijken. Zo hebben we de informatie over de regeltechniek en over het schakelpunt van een hybride warmtepomp uitgebreid. Ook voegden we als bijlage een tabel toe met richtwaarden voor het drukverlies in leidingen. Dergelijke wijzigingen gaan niet zozeer over ontwikkelingen in de markt, maar spelen wel in op de behoefte aan een helderder en gebruiksvriendelijker document.” 

Het nieuwe kleintje Hybride Warmtepompen in Woningen is beschikbaar op kennisplatform ISSO Open.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 87bffb46g1 bestaat mogelijk niet

SchoolVent

ADIABATISCHE KOELING EN FIJNSTOF FILTERING

Klimaatverandering zorgt voor hetere zomers. Vooral op scholen kan dit leiden tot hoge binnentemperaturen, lagere leerprestaties en tijdens hittegolven ook de noodzaak om de school te sluiten. Het invoeren van ventilatiesystemen met (passieve) koeling kan dit voorkomen en heeft tevens als voordeel dat de ramen tijdens de lessen gesloten kunnen blijven.

Gesloten ramen verminderen de geluidsoverlast van buitenaf en kunnen in combinatie met fijnstoffilters de fijnstofconcentratie in de klaslokalen sterk verlagen. Met behulp van verdampingskoeling en elektrostatische filtering hebben we aangetoond dat dit op een energie-efficiënte manier kan worden gedaan, waardoor verdere klimaatverandering tot een minimum wordt beperkt.

PvE frisse scholen
In Nederland zijn de zogenaamde PvE frisse scholen programma-eisen opgesteld voor het binnenklimaat in scholen. Ze bestaan uit drie klassen die vergelijkbaar zijn met het energielabelsysteem. De klasse C-eisen zijn gebaseerd op de minimale wettelijke eisen, klasse B verwijst naar een goed binnenklimaat en klasse A naar een uitstekend klimaat. Aan alle vereisten moet worden voldaan gedurende 95 % van de gebruikstijd.
Project
Het doel van het TKI SchoolVent project was om een schoolventilatiesysteem geschikt voor renovatie van bestaande scholen te ontwikkelen dat voldoet aan de klasse A specificaties van de PvE frisse scholen programma-eisen voor CO2, zomertemperatuur, wintertemperatuur en PM2.5.

Pilot test
Na de succesvolle laboratoriumtesten is samen met Virus Free Air (VFA) en Lucam een pilot gestart op het Montessori Lyceum in Zeist. Deze school ligt op nog geen 50 m afstand van de A28, een drukke snelweg. De meeste klaslokalen zijn natuurlijk geventileerd. Vóór de installatie van het SchoolVent-systeem en vóór COVID-19 had dit in januari 2019 geleid tot CO2-piekconcentraties van bijna 4000 ppm in de winter. In de zomer zorgde hoge temperaturen ervoor dat de school doorgaans 3 dagen per jaar gesloten was. De SchoolVent Air Handling Unit is op het dak geplaatst en verbonden met 5 klaslokalen. De geconditioneerde lucht wordt in de klaslokalen geblazen met een T-vormige luchtzakken (airsocks).

VAV
In principe werkt het systeem als een Variable Air Volume (VAV) systeem. Op basis van zowel CO2-concentratie als temperatuur in de klas wordt de hoeveelheid lucht per klaslokaal geregeld met kleppen. Om te voorkomen dat verwarming en koeling elkaar gaan tegenwerken, zijn de radiatorknoppen voorzien van servomotoren die eveneens via het SchoolVent-systeem worden aangestuurd. In de 5 proeflokalen (N2 - N6) en een extra referentieklas (N7) zonder het SchoolVent systeem zijn de prestaties gemonitord.

Stookseizoen
Op een typische schooldag voldoen alle klaslokalen die zijn uitgerust met het SchoolVent systeem aan de klasse A-vereiste van maximaal 800 ppm CO2. In het referentielokaal N7 stijgt de CO2 concentratie om 8:45 uur tot ongeveer 500 ppm en blijft constant tot 9:45 uur. Gedurende deze tijd daalt de temperatuur van 19,8 naar 18,7 °C. Hoogstwaarschijnlijk werd ventilatie gerealiseerd door open ramen en om 9.45 uur werden de ramen gesloten, omdat de temperatuur in de klas te laag werd. Dit resulteert in een temperatuurstijging tot 20,6 °C. Dit gaat echter ten koste van een hoge CO2 concentratie van 2339 ppm. Dit voorbeeld toont het dilemma tussen thermisch comfort en binnenluchtkwaliteit in natuurlijk geventileerde klaslokalen. Het thermisch comfort in de referentieklas voldoet niet aan de klasse C-eis.

WTW
Het SchoolVent-systeem is uitgerust met een platenwarmtewisselaar. Het warmteterugwinningsrendement ligt tussen 60 en 75 % en daalt met het luchtdebiet. Deze fluctuatie in het debiet wordt veroorzaakt door de CO2 regeling op basis van de bezetting van de 5 klaslokalen. Naast energiereductie verbetert de warmteterugwinning ook het comfort. Hierdoor kan in combinatie met de airsock ook bij lage buitentemperatuur tochtvrij worden geventileerd.

Zomer
De indirecte adiabatische koeling heeft duidelijk invloed op de aanvoer en kamertemperatuur van klas N6 op een warme dag. Rond 14:00 uur is de aanvoertemperatuur ongeveer 6,5 K lager dan de buitentemperatuur. De luchtstroom richting klas N6 bedraagt dan 2000 m3/h. Hierdoor ontstaat een koelvermogen van 4,4 kW en blijft de binnentemperatuur op klasse A niveau.

Filtering
Een voorbeeld van het effect van het filtersysteem op het fijnstof in de klaslokalen: In klas N6 wordt om 5.45 uur gefilterde verse lucht ingeblazen. Hierdoor wordt de PM2,5 concentratie verlaagd. In referentielokaal N7 gaan rond 8.30 uur de ramen open. Hierdoor stijgt de PM2,5 concentratie binnenshuis naar de buitenconcentratie, zoals gemeten door twee nabijgelegen nationale meetstations voor de buitenluchtkwaliteit.

Fijnstof concentratie
Uit onderzoek blijkt het daggemiddelde PM2,5 concentraties in een week als 49-50 (2020) in klas N6 70 tot 96 % lager ligt dan in de natuurlijk geventileerde referentieklas N7. Gemiddeld is in dit met SchoolVent geconditioneerde klaslokaal de concentratie lager dan de WHO-jaargemiddelde advieswaarde van 5 µg/m3. De daggemiddelde concentratie in N7 is vergelijkbaar met de twee nabijgelegen meetstations voor de buitenluchtkwaliteit.

Gebruikersfeedback
Door installatie van het SchoolVent systeem is het binnenklimaat verbeterd. In de gerenoveerde klaslokalen is de luchtkwaliteit en vooral het thermisch comfort in de winter en zomer verbeterd tot klasse A. De studenten en docenten hebben positieve feedback gegeven op het systeem. De automatische temperatuurregeling en CO2 sturing werd gewaardeerd. Wanneer de temperatuur in de zomer stijgt, is het pilotsysteem erg prettig, omdat de temperatuur een paar graden kan worden gekoeld. Ook de verbetering van het thermisch comfort tijdens de winter was belangrijk, aangezien de monitoringsperiode werd uitgevoerd tijdens de COVID-19-periode waarbij de ramen in de andere klaslokalen werden geopend voor voldoende ventilatie. Dat veroorzaakte veel tocht- en thermisch comfortklachten. Sommige leraren rapporteerden ook gezondheidsverbeteringen in de proeflokalen. Dit kan worden veroorzaakt door de hogere ventilatie en de veel lagere PM-concentratie. De positieve feedback heeft in 2021 geleid tot de installatie van het systeem in nog eens 14 klaslokalen op het Montessori Lyceum.

Financiering
Het project is uitgevoerd met de Topsector Energiesubsidie van het Ministerie van Economische Zaken. Verder heeft de Provincie Utrecht een bijdrage geleverd door te assisteren bij het vinden van de pilotlocatie en heeft zij financieel bijgedragen aan de installatiekosten. Voor meer informatie: www.schoolvent.nl 

Piet Jacobs, senior onderzoeker binnenmilieu en energiebesparing, TNO

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 1ee578cm3b bestaat mogelijk niet