- artikel
- november 17, 2023
- 1 views
Nieuwe ISSO 51
HERZIENE WARMTEVERLIESBEREKENINGEN WONINGBOUW
In juni werd de nieuwe editie van ISSO 51 gepubliceerd, deze zal de huidige versie nog dit jaar vervangen. De herziene uitgave, die fungeert als de standaardberekeningsmethode voor het bepalen van warmteverliezen in woningen, heeft ingrijpende veranderingen ondergaan. Jan Verdonck, voorzitter sectie Distributie en Afgifte van de
NVI-GO, zet de belangrijkste veranderingen op een rij.
De bouwsector heeft de afgelopen jaren een enorme transformatie ondergaan. Nieuwe bouwmaterialen, verbeterde isolatie en strengere luchtdichtheidseisen hebben geleid tot een kritischer binnenklimaat in woningen. Tegelijkertijd hebben veranderingen in installatietechnologieën, zoals de opkomst van lage temperatuursystemen, warmtepompen en geavanceerdere regelsystemen, de behoefte aan heroverweging van warmteverliesberekeningen aangewakkerd.
De volgende belangrijkste factoren zijn nog steeds actueel:
- Transmissieverlies: het transmissieverlies is het warmteverlies dat optreedt door een temperatuurverschil dat heerst aan beide zijden van een constructie (zoals een buitenwand of een woningscheidende wand).
- Infiltratieverlies: het infiltratieverlies wordt veroorzaakt door ongecontroleerde luchtstromen die door kleine openingen in de constructie naar binnendringen.
- Ventilatieverlies: het ventilatieverlies wordt veroorzaakt door gecontroleerde luchtstromen die nodig zijn om een gebouw aan de minimale ventilatie-eisen te laten voldoen.
- Opwarmtoeslag: de opwarmtoeslag is een extra hoeveelheid vermogen die toegepast wordt indien er gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld nachtverlaging. Hoe groter de nachtverlaging hoe groter de opwarmtoeslag.
Veranderingen
Wat is er veranderd in de 2023-editie van ISSO 51:
- Aangepaste referentie voor infiltratie: de berekeningen worden gebaseerd op het vloeroppervlak in plaats van het geveloppervlak als referentiepunt.
- Gelijktijdigheid van warmteverliezen: er wordt in de nieuwe versie rekening gehouden met aangrenzende panden, opwarmtoeslagen en ventilatie.
- Herziene referentie voor warmteverlies: in sommige gevallen kan het warmteverlies naar aangrenzende gebouwen groter zijn dan naar de buitenlucht, hier wordt rekening mee gehouden in de nieuwe ISSO 51.
- Afschaffing zekerheidsfactor: de klassen A, B, C of D zijn niet langer relevant.
- Opwarmtoeslag: deze toeslag wordt in de nieuwe versie als optioneel beschouwd, vooral in situaties met lage temperatuursystemen waar de binnentemperatuur relatief constant is.
- Minder ventilatieverlies bij vraaggestuurde ventilatie: dankzij vraagsturing wordt het ventilatieverlies verminderd in berekeningen.
Effect
Voor de meest voorkomende warmteafgiftesystemen (radiatoren/convectoren en vloerverwarming) is de impact
van deze nieuwe methodologie onderzocht. De resultaten zijn in de tabel weergegeven als percentages. Zij tonen het effect van de nieuwe berekeningsmethode, bij identieke gebouwen en energieopwekkingsmethoden ten opzichte van de oude publicatie.
Uit de resultaten blijkt onder andere dat bij nieuwbouw het warmteverlies naar aangrenzende gebouwen groter kan zijn dan naar de buitenlucht. Opvallend zijn de verschillen bij appartementen. Deze zijn grotendeels te verklaren door het hogere systeemverlies van vloerverwarming in vergelijking met radiatoren of convectoren. Bovendien blijkt dat het benodigde vermogen voor piekmomenten is afgenomen in vergelijking met de vorige editie. Deze vermindering is in grote mate toe te schrijven aan het lagere ventilatieverlies, met name in situaties waar vraaggestuurde ventilatie wordt toegepast.
Wat betekent dit?
Met deze nieuwe methode kunnen in veel gevallen kleinere installaties worden geplaatst, maar er moet nauwkeurige berekeningssoftware worden gebruikt om de juiste keuzes te maken. Installaties moeten goed worden ingeregeld en er moet speciale aandacht worden besteed aan lage temperatuurafgiftesystemen, ontgassing van installaties en het handhaven van goede waterkwaliteit. Het draait niet meer alleen om de keuze voor een warmtepomp of warmtenet; we moeten nu meer denken in termen van systemen in plaats van producten. De energetische kwaliteit van een warmtepomp is namelijk afhankelijk van de kwaliteit van het totale systeem. Bovendien wordt het gebruik van de opwarmtoeslag een keuze, vooral bij systemen met lage temperatuurverwarming waar de binnentemperatuur stabiel blijft.
Nieuwe fase
De nieuwe rekensoftware zal naar verwachting medio oktober 2023 beschikbaar zijn en we verwachten dat deze deuren opent naar efficiëntere, duurzamere en kosteneffectievere oplossingen in de moderne bouwsector. De start van een nieuwe fase in de wereld van warmteverliesberekeningen en installatietechniek!
Auteur: Jan Verdonck, voorzitter sectie Distributie en Afgifte van de NVI-GO
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- november 3, 2023
- 0 views
Hybride warmtepompen
IS DAT WEL ZO VERSTANDIG?
De laatste maanden horen we uit verschillende hoeken forse kritiek op hybride warmtepompen. Het gaat om professionals die constateren dat de systemen niet altijd naar behoren werken of andere pijnpunten naar voren brengen. Wat is er precies aan de hand?
In eerdere edities dit jaar lieten we al een aantal criticasters aan het woord. Zo schreef adviseur Rob Verbrugge een gastbijdrage in de mei-editie, waarin hij diverse kanttekeningen plaatste bij hybride opstellingen.
Afstemming
Verbrugge: “Wellicht niet altijd de beste maar zeker wel de betrouwbaarste zijn hybride combinaties waarvan de hydrauliek en regeltechniek op elkaar zijn afgestemd. In Nederland zijn nog zo’n 6 of 7 ketelfabrikanten actief tegenover misschien wel 30 tot 40 leveranciers van warmtepompen. Dat iedere combinatie goed werkend en energiebesparend zal zijn, lijkt dan ook een utopie. Soms zijn er twee pompen aanwezig, hoe wordt dan de afstemming geregeld en wie bepaalt regeltechnisch de afstemming tussen cv-ketel en warmtepomp? Ketelfabrikanten hebben na lang aarzelen de warmtepomp uit noodzaak omarmd en zijn met hun combinaties op dit front wellicht beter voorbereid op de gezamenlijke werking dan leveranciers uit de warmtepomp hoek.”
Ruimtegebrek
“Hybride vraagt om minder ruimte dan een all-electric warmtepomp, omdat de hr-combiketel zorgt voor de warmtapwaterproductie, waardoor boilervat en ook vaak het buffervat ontbreken. Toch zal in vele woningen waar al nauwelijks plaats is voor de hr-combiketel een hybride installatie lastig worden. We mogen hopen op de wijsheid van de techneut. Want naast de installatie moet er ook bij service en onderhoud fatsoenlijk te werken zijn aan deze duidelijk complexere installaties.”
Daadwerkelijke besparing
“Wanneer we kijken naar de beloften die diverse hybride leveranciers doen, dan zien we gasreducties tussen de 40% en 70%. Men lijkt echter minder transparant te zijn over de hoeveelheid noodzakelijke kilowatturen elektriciteit. Dat gasreductie in deze tijden essentieel is, mag duidelijk zijn, maar in de financiële winst voor klanten moet de aardgasreductie wel worden verrekend met het meer gebruiken van elektriciteit. De werkelijk besparing voor consumenten zal dan ook garant staan voor een lange terugverdientijd.”
Alternatief
“Daarnaast zien we de doorontwikkeling van HT-warmtepompen. Vanuit die hoek valt te vernemen dat nageïsoleerde woningen vanaf de jaren ’80 relatief eenvoudig op een all-electric warmtepomp kunnen overstappen. Dat betekent dus in één keer van het aardgas af. Bovendien kan men het extra gebruik aan elektra deels compenseren met de eigen zonnepanelen. Wordt deze trend ingezet door warmtepomppartijen die niet actief zijn in de ketelproductie en verkoop dan kan in vele gevallen hybride een onnodige tussenstap zijn. De kans bestaat echter dat deze strijd beslecht wordt via lobbyisme, marketingkracht en regelgeving.”
Monitoring
Een andere cruciale factor die Verbrugge benoemt, is scholing. De installatie van een hybride systeem vraagt om bijscholing en dat terwijl installateurs al omkomen in het werk. Wellicht dat het gebrek hieraan ook heeft bijgedragen aan de praktijkproblemen waar Michel Deelen tegenaan is gelopen. Hij is medeoprichter en eigenaar van De Energierevolutie. Het platform wil met de inzet van digitale meetinstrumenten ondersteuning bieden bij de optimalisering van bestaande installaties en grondig onderbouwde adviezen geven over de aanschaf van duurzame alternatieven.
COP
Hun grondige analyses leiden tot onthutsende resultaten. “Zo monitoren wij een aantal hybride warmtepompen en met het overgrote deel hebben wij niet zulke positieve ervaringen”, vertelt Deelen. “We zien installaties die zijn overgedimensioneerd, pendelen, en niet goed zijn ingeregeld. Al met al behalen deze warmtepompen geen COP-waardes die echt interessant zijn met de huidige energie- en gasprijzen.” Deelen deed deze opmerkingen in een interview dat IZ met hem had voor de april-editie dit jaar.
Menselijk ingrijpen
Tot slot: In het september nummer sprak docent en adviseur Rens ten Hagen nog zijn zorgen uit over hybride warmtepompen. “Ze presteren vaak suboptimaal door menselijk ingrijpen. De bedoeling is dat de warmtepomp het leeuwendeel van de verwarming voor zijn rekening neemt, maar in de praktijk willen bewoners meestal snel verblijfsruimtes opwarmen, waardoor de cv-ketel voortdurend moet bijspringen en de warmtepomp niet optimaal wordt benut.”
‘Hybride heeft zich bewezen’
Het is altijd aan te bevelen om te kiezen voor een combinatie van cv-ketel en hybride warmtepomp die zichzelf in de praktijk heeft bewezen, reageert Techniek Nederland op de criticasters in dit artikel. ‘Fabrikanten kunnen een onderbouwd advies geven over optimale combinaties van cv-ketel en hybride warmtepomp. In de meeste woningen is er voldoende ruimte voor een extra toestel naast de cv-ketel. Door ons te richten op deze woningen kunnen we snel meters maken en komen de klimaatdoelen dichterbij. Er zijn echter vooral in de gestapelde bouw situaties waarin het plaatsen van een hybride warmtepomp ruimte-technisch niet mogelijk is.
Er is géén sprake van een lange terugverdientijd, blijkt uit een recent demonstratieproject. De cv-ketel/warmtepompcombi levert een gemiddeld huishouden een besparing op van 1.000 euro per jaar. De terugverdientijd van de extra investering (gemiddeld 6.500 euro) is inclusief ISDE-subsidie met de huidige prijzen binnen 5 jaar terugverdiend.
Hybride is vaak een noodzakelijke tussenstap. De overstap naar een all-electric warmtepomp in een bestaande woning is meestal twee keer zo duur als de stap naar een hybride oplossing. Bovendien is er niet in iedere woning plaats voor een warmteboiler die nodig is voor het volledig elektrificeren van de warmtevoorziening.
Ondanks de drukte in de branche is de animo voor warmtepomp-opleidingen groot. Met een mbo-deelcertificaat hybride warmtepompen wordt het mogelijk om nóg sneller aan de slag te gaan in de praktijk. De kwaliteit van het warmte-afgiftesysteem, dimensionering en de regeltechniek zijn cruciaal om tot goede prestaties te komen. Wanneer dit goed gebeurt, is er geen sprake van dat de cv-ketel voortdurend moet bijspringen om de woning te verwarmen en is een hybride combinatie altijd lonend.’
2030 of 2050?
Ardon Van Holst is werkzaam als commercieel directeur van Alklima, exclusief distributeur van Mitsubishi Electric. “Dat we een tekort aan personeel hebben is een feit”, zegt hij, “maar dat mag zeker geen belemmering zijn om de juiste keuzes te maken. Een klassiek hybride systeem is een kortetermijnoplossing om de verduurzamingsdoelen voor 2030 te halen en zeker niet passend bij de route om de duurzaamheidsdoelstellingen voor 2050 te realiseren. Wij hebben ons ‘All-Electric Ready’ concept gelanceerd. Daarmee zet je naast de cv-ketel een warmtepomp die ook warm tapwater kan maken. Met dit concept kan de klant vervolgens stapsgewijs zijn woning gaan verduurzamen. Aan het einde van de verduurzamingscyclus kan de warmtepomp dan zelfstandig functioneren en is de cv-ketel overbodig.
In een fors aantal gevallen heeft die tussenstap met een hybride opstelling zelfs helemaal geen zin. Woningen van na 2000 zijn in principe al voldoende geïsoleerd en hier kan direct worden overgestapt op een All-Electric warmtepomp. Een All Electric- of All-Electric-Ready systeem kan bovendien tijdens een overschot aan PV-opwekking bijvoorbeeld de tapwaterboiler laden. Tot slot: leg je de focus op de iets langere termijn, dan is de All-Electric (Ready) de meest toekomstbestendige en goedkoopste variant die past bij de duurzaamheidsdoelstellingen.”
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- oktober 13, 2023
- 0 views
Verwarmen via stro
MILIEUBEWUSTE WAND- EN PLAFONDVERWARMING
Sinds kort is er wand- en plafondverwarming verkrijgbaar, gemaakt uit een restproduct van de landbouwoogst: stro. De 100 procent biobased Healture is een innovatie van Uniwarm. Deze systeemleverancier ontwikkelt vaker duurzame producten en brengt ze succesvol op de markt. De afgelopen jaren ontwikkelde het bedrijf onder meer een klimaatsysteem met een droogbouwoplossing en een lage opbouwhoogte. Ook introduceerde het bedrijf de ventilatievloer.
De Healture wand- en plafondmodule is een lagetemperatuurverwarming die bestaat uit het natuurlijke restproduct stro. Dit materiaal is samengeperst tot een hoogwaardige verwarmingsplaat met een harde densiteit, zodat de leidingen stevig vast blijven zitten.
Peter Riethorst van UniWarm ziet in stro een goed alternatief voor houtvezel. “Het is beter voor het milieu omdat er geen bomen voor hoeven te worden gekapt. Bovendien kunnen we het stro al na één jaar gebruiken, omdat het veel sneller groeit. Bovendien is het recyclebaar. Al deze voordelen maken deze wand- en plafondmodule zeer in trek onder klanten die geïnteresseerd zijn in natuurlijke bouwmaterialen. De eerste aanvragen stromen al binnen.”
Verwarmt, koelt én isoleert
De Healture wand- en plafondmodule is een kant-en-klare module die verwarmt, koelt én isoleert. Het product is te combineren met leem- of kalkstuc en kan op elke warmtebron worden aangesloten. De module is dampopen. Verder blijven de leidingen zelf schoon, dankzij de kern van aluminium die zuurstof buitenhoudt.
“Bewoners die voor dit product kiezen, ervaren dat hun woning snel behaaglijk wordt”, vertelt Riethorst. “De leidingen bevinden zich op slechts 7,5 centimeter van elkaar en aan de oppervlakte. Dit leidt tot een directe warmte- en koudereactie en een gelijkmatige temperatuurverspreiding over de stroplaten.”
Eenvoudige aanleg
Riethorst: “Omdat de stroplaten al zijn voorzien van leidingen en wij maatwerk leveren, is de aanleg van de plafond- of wandverwarming eenvoudig. Wij maken een legplan en, als de klant dat wil, begeleiden wij het gehele project van start tot finish.”
Inmiddels wordt al nagedacht over een vloerverwarmingsmodule van stro. Riethorst: “Het is onze missie om zoveel mogelijk milieuvriendelijke verwarmings- en koelingsproducten te ontwikkelen.”
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- september 29, 2023
- 0 views
Dreigend gevaar
VERSTOPPINGEN, KOSTEN EN KOU
De warmtepomp is in opmars, maar kan niet altijd zijn belofte waarmaken. Installateur Wilfred de Regt maakt regelmatig mee dat mensen in de kou zitten en het duurzame systeem voortijdig moet worden afgeschreven.
De Regt is een reinigingsspecialist. Met zijn bedrijf Vloerverwarming Specialist Nederland stuit hij op de meest ontluisterende situaties. “Ik denk dat zeker 50% van de verwarmingsinstallaties met problemen kampen. Met name door lucht, te veel weerstand en vervuiling in het systeem. En dat gaat alleen maar erger worden met de verduurzamingsslag die we nu aan het maken zijn met warmtepompen en LT-afgiftesystemen.”
Pushen
Volgens de gedreven vakexpert is de overheid daar in grote mate debet aan. “Ze hebben haast. Ze pushen duurzame energie erdoorheen, zonder dat de sector goed is voorbereid op de transitie.” Volgens De Regt leidt dat onder andere tot veel fouten bij de installatie, het beheer en het onderhoud van installatieconcepten van warmtepompen met LT-afgiftesystemen.
Corrosie
Zit er lucht in het systeem, dan krijgen micro-organismen zuurstof. Is er staal gebruikt, dan vindt er vroeg of laat corrosie plaats. “Ik maak regelmatig mee dat een warmtepomp al na 10 jaar moet worden afgeschreven. Daar hebben de klanten dan wel duizenden euro’s voor neergeteld.”
Volumestroom
Eerste les: vermijd staal. “Gebruik in plaats daarvan koper of een RVS-achtige legering, maar let ook op de diameter en de juiste volumestroom. Menig installateur realiseert zich niet dat bij de overstap van een cv-ketel op een warmtepomp de aanvoertemperatuur daalt en de volumestroom omhoog moet om voldoende comfort te kunnen garanderen. Bovendien vergissen ze zich wel eens in de diameter van het leidingwerk, omdat ze vergeten dat eventuele inwendige koppelingen eigenlijk zorgen voor een kleinere diameter. En dus meer weerstand.”
Ontluchten
Ander aandachtspunt: ontluchten. “Als een LT-installatie last heeft van biofilm, hoe zit het dan met het risico op bacteriën als je gaat ontluchten? Ik vind dat daar nog te weinig aandacht voor is.”
Verhelpen
Bij klachten die wijzen in de richting van biofilm en corrosie neemt De Regt altijd eerst een watermonster. Zitten er stalen delen in het installatieconcept, dan laat hij die vervangen. Uiteraard wordt de installatie ook grondig doorgespoeld en krijgt het systeemwater eventueel chemische additieven toegevoegd om de kwaliteit te waarborgen.
Installatie
Voorkomen is uiteraard beter dan genezen. De Regt adviseert al bij de installatie van een warmtepomp met LT-afgiftesysteem rekening te houden met een aantal zaken. “Zorg ervoor dat alle onderdelen schoon zijn, zodat er geen vervuiling in het systeem kan komen. Plaats filters, ontgassers, regel waterzijdig in en voeg additieven toe aan het water als het nodig is voor de kwaliteit. En, het zou daarnaast helpen als er betere richtlijnen komen.”
Vacustream
De VacuStream van Flamco is een compacte en stille ontgasser (ca. 45 x 15 cm) voor systemen tot 500 liter inhoud. Mede door haar afmeting en ontgassingscapaciteit is de VacuStream uitermate geschikt voor kleinere lagetemperatuursystemen in de woningbouw en voor klein-zakelijke toepassingen. Door het ruime temperatuurbereik (-5 ºC tot 65 ºC) functioneert de VacuStream bij zowel verwarmen als koelen. De VacuStream ontgast het systeemwater volgens een vaste cyclus, waarbij er een vacuüm wordt gecreëerd met het te ontgassen systeemwater. De luchtdeeltjes die hierbij vrijkomen, drijven naar boven en worden, zodra de zuiger in de oorspronkelijke positie terugkeert, via de Flexvent automatische vlotterontluchter aan de bovenzijde snel en effectief afgevoerd. De VacuStream kan gemakkelijk, naast de warmtepomp of vloerverwarmingsverdeler (eventueel zelfs in de verdelerkast) worden ingebouwd. De VacuStream is geschikt voor zowel nieuwbouw als renovatie van installaties.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- september 8, 2023
- 1 views
Infrarood en waterstof
EEN INTERESSANT HUWELIJK
Recentelijk lanceerde Schwank een innovatief verwarmingssysteem. Met behulp van infraroodstraling wordt een behaaglijk binnenklimaat gecreëerd. Het systeem werkt op basis van gas. En het is al waterstofready.
Infraroodverwarmers zijn er in verschillende smaken. Zowel heldere-stralers als donkerstralers genieten grote populariteit. De geniumSchwank is een donkerstraler. Donkerstralers beschikken over speciale reflectoren. Deze donkere reflectoren bundelen de straling en kunnen daardoor gericht een gelijkmatige warmte in alle richtingen afgeven. Hierdoor wordt gelijk ook het warmteverlies geminimaliseerd.
H2-ready
Met de geniumSchwank lanceert de fabrikant de eerste IR-donkerstraler van het bedrijf die op 100% waterstof kan werken. De branders zijn hybride. Dit geeft ook de mogelijkheid om fossiele gassen te gebruiken en later over te stappen op waterstof. De branders zijn voorzien van een reflecterende FERAN-reflector. De reflectorbehuizing is volledig geïsoleerd om de convectiewarmteverliezen te verlagen. Hiermee heeft het een reflectorgeometrie van 95 % reflectie en een seizoensgebonden energie-efficiëntie van 99 %. De brander is standaard traploos modulerend van 75 % tot 100 % voor ideale vermogensaanpassing aan de seizoensgebonden warmtebehoefte. Ook heeft de brander ModBus-mogelijkheid voor optimale regelbaarheid en connectiviteit.
Overstappen
“Een overstap van aardgas op waterstof is eenvoudig te maken. Je hoeft alleen maar een kleine aanpassing door te voeren aan de brander. Je kan het bestaande leidingenwerk blijven gebruiken, vanwege het vluchtige karakter van waterstof is er wel een monitoringssysteem nodig”, vertelt Wilfred Heesakkers, Business Development Manager bij Schwank.
Utiliteit
De nieuwe serie is beschikbaar in de vermogensklassen van 20 tot 50 kW en lengtes tussen 4 en 13 meter. Om het systeem op te hangen is een minimale plafondhoogte van 4,5 m vereist. Mede daardoor zal je de infraroodverwarmer niet in een woonomgeving aantreffen. “Bij klanten moet je vooral denken aan hoge ruimtes, bijvoorbeeld bedrijfshallen, sporthallen en showrooms”, licht Heesakkers toe.
Indicatief
Deze ontwikkeling erg interessant, omdat het een indicatie is dat fabrikanten ook andere verwarmingsoplossingen dan de traditionele ketel ‘waterstofready’ aan het maken zijn. Wordt Nederland een waterstofeconomie?
Waterstoffabrieken
Volgens Heesakkers is er een grote toekomst weggelegd voor H2. “Zeker in de industrie. Je kan vlakbij industriële gebieden waterstoffabrieken neerzetten. Die kunnen dan brandstof leveren, maar ook energie bufferen. Daarmee voorkom je ook dat het elektriciteitsnetwerk vastloopt, wat je krijgt als iedereen op all-electric oplossingen overstapt. De koppeling met infraroodverwarming is interessant, omdat het energetisch gezien gunstiger uitpakt dan luchtverwarming, aldus Heesakkers.
Vloerverwarming
Klinkt allemaal aannemelijk, maar hoe zit het met andere concepten, zoals bijvoorbeeld warmtepompen die draaien op PV-panelen en via vloerverwarming hun warmte afgeven?
“Het is erg afhankelijk van de situatie. In fabriekshallen zal een klant eerder kiezen voor infraroodpanelen dan vloerverwarming, omdat hij waarschijnlijk om de zoveel jaar zijn inrichting zal veranderen. Dan wil je makkelijk wijzigingen kunnen doorvoeren in de vloeropbouw.”
Woningbouw
In de woningbouw daarentegen zal het zo’n vaart niet lopen, meent Heesakkers. Een belangrijke rem op de doorgroei van de waterstofeconomie blijft de beschikbaarheid van H2. Dat is onder andere op te lossen door op wijkniveau de infrastructuur aan te leggen, zegt Heesakkers. In Nederland zijn daarom onder andere in Drenthe en Groningen experimenten gaande met waterstofwijken.
Rendement
Menig scepticus wijst daarnaast naar de lage omzettingsrendementen. Om groene waterstof te maken heb je namelijk duurzame energie nodig. Heel veel duurzame energie. Bij het omzetten van elektriciteit in waterstof gaat zo’n 50 procent van de energie verloren (zie ook elders in dit nummer). Ook bij het omzetten van waterstof naar elektriciteit is er sprake van energieverlies: zo’n 40 procent. “Dat klopt”, beaamt Heesakkers. “Maar je hebt uiteindelijk wel een schone en klimaatneutrale oplossing, waarmee je de energievoorziening decentraal kan organiseren.”
Prognose
Al met al verwacht Heesakkers vooral een forse groei in de industrie en logistiek. “Het zou me niets verbazen als over een jaar of 10, zo’n 30 tot 40 % van de energievoorziening daar gebaseerd is op waterstof.”
Onderhoud
De geniumSchwank vraagt weinig onderhoud. “Wij adviseren om het systeem één keer per jaar te inspecteren,” zegt Heesakkers. “Dat betekent het verbrandingssysteem nalopen, inclusief de rookgasafvoer en de buizen in verband met vervuiling en de regeltechnische componenten.” Aan het einde van de levensfase kan het staal overigens worden hergebruikt.
Waterstofkleuren
Waterstof die is geproduceerd met fossiele brandstoffen als bron en waarbij tijdens de productie broeikasgassen in de atmosfeer terecht komen, wordt grijze waterstof genoemd. Het merendeel van de geproduceerde waterstof valt in deze categorie. De belangrijkste bron voor grijze waterstof is aardgas. In Nederland wordt ongeveer 10% van het gewonnen aardgas ingezet voor de productie van waterstof, wat bijdraagt aan de positie van Nederland als op een na grootste waterstofproducent van Europa. Naast grijze waterstof kan er blauwe waterstof (uitstoot wordt afgevangen) en groene waterstof (uit hernieuwbare bron) worden geproduceerd.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- juni 23, 2023
- 0 views
De plannen zijn er
HOOFDROL INSTALLATIEBRANCHE BIJ ENERGIETRANSITIE
Klimaatverandering tegengaan staat al langer op de politieke agenda, maar nu liggen er nieuwe plannen. Het klimaatakkoord hadden we al, maar nu zijn ook de maatregelen gepresenteerd die moeten gaan zorgen voor een vermindering van broeikasgasemissies in Nederland met ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Het kabinet hoopt met de plannen zelfs tot een vermindering van 60% te komen. In alle plannen is het helder: de technische installatiebranche heeft een hoofdrol. Zonder de vakmensen uit onze branche is het niet mogelijk. We nemen je in vogelvlucht mee in de plannen.
Verduurzaming
Het kernwoord in de plannen is -niet onlogisch- verduurzaming. Het gaat bijvoorbeeld om de verduurzaming van gebouwen. In 2030 moeten er miljoenen woningen en gebouwen zijn verbeterd, door onder meer duurzame verwarming en betere isolatie. Huizen met slechte energielabels horen daarmee tot het verleden. Zo mogen huizen met een energielabel van E, F of G-label niet meer verhuurd worden vanaf 2029. Het gaat daarnaast ook om de verduurzaming van de industrie. Denk hierbij aan het aanpassen van de CO2-heffing en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals bio-based bouwen. Ook gaat de overheid scherpere eisen stellen aan plastics: vanaf 2027 moeten die voor minimaal 25 tot 30% bestaan uit hergebruikt- of biomateriaal. Dit moet helpen om de broeikasgasemissies van de industrie te verminderen. Verder moet ook het vervoer een impuls krijgen. Er worden verschillende maatregelen aangekondigd om elektrisch vervoer te bevorderen, zoals investeringen in laadinfrastructuur en het stimuleren van elektrisch rijden via fiscale maatregelen, en er wordt meer ingezet op biobrandstoffen. Alles is dus gericht op de versnelde transitie naar een duurzame economie om de klimaatdoelen van Nederland te halen. Voor de installatiebranche betekent dit werk aan de winkel.
Zonnepanelen
De ambitie is groot. Als het gaat om zonnepanelen wordt er bijvoorbeeld ingezet op 3 GigaWatt (GW) aan zonne-energie op zee in 2030. Deze panelen moeten tussen de toekomstige windmolens op zee komen te liggen. Verder wordt er 222 miljoen geïnvesteerd in zonnepanelen op daken van woningen en bedrijfspanden. Ook wordt er gewerkt aan een aantrekkelijker financieringsaanbod voor huishoudens in de huursector die zonnepanelen willen installeren.. Daarnaast is het van belang dat wordt ingezet op innovatie. Er wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in onderzoek naar nieuwe generaties zonnepanelen, zoals panelen die ook energie kunnen opwekken uit zonlicht dat niet rechtstreeks op de panelen valt.
Warmtepompen
En er is natuurlijk ambitie als het gaat om de groei van het aantal warmtepompen in de gebouwde omgeving van ongeveer 250.000 in 2023 naar 1,5 miljoen in 2030. Hoe? Via afspraken met de producenten van warmtepompen gaat de productie- en installatiecapaciteit omhoog, en er komt meer geld beschikbaar voor de aanschaf van warmtepompen, via de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE). Naast de beschikbare subsidies kunnen huishoudens via het Warmtefonds ook een lening krijgen. Het 0% rentetarief bij het Warmtefonds wordt verbreed naar inkomens tot € 60.000. Met andere woorden: er is geen financiële drempel meer voor de aanschaf van een warmtepomp.
Vanaf 2026 worden de eisen aan de efficiëntie van verwarmingsinstallaties verscherpt. De (hybride) warmtepomp wordt de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren. Daarmee krijgen producenten ook meer duidelijkheid en kunnen zij investeren in bijvoorbeeld meer mogelijkheden om sneller warmtepompen te produceren. Ook wordt er, in samenwerking met de techniekbranche, ingezet op het sneller en meer opleiden van vakmensen.
Waterstof
Waterstof kan een belangrijke rol kan spelen als energieopslag, in de industrie en in de mobiliteitssector. Via verschillende investeringen zet het kabinet in op de ontwikkeling van waterstof. Dat doen ze bijvoorbeeld in Groningen, waar het grootste Europese Waterstofpark op zee moet komen. Verder wordt er € 50 miljoen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een waterstofnetwerk op zee en wordt er gewerkt aan de oprichting van een waterstofbank. Het gebruik van groene waterstof, geproduceerd uit duurzame bronnen zoals wind- en zonne-energie wordt gestimuleerd. Ook hier is dus voldoende ambitie.
Klimaatverandering tegengaan staat al langer op de politieke agenda, maar nu liggen er nieuwe plannen. Het klimaatakkoord hadden we al, maar nu zijn ook de maatregelen gepresenteerd die moeten gaan zorgen voor een vermindering van broeikasgasemissies in Nederland met ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Het kabinet hoopt met de plannen zelfs tot een vermindering van 60% te komen. In alle plannen is het helder: de technische installatiebranche heeft een hoofdrol. Zonder de vakmensen uit onze branche is het niet mogelijk. We nemen je in vogelvlucht mee in de plannen.
Verduurzaming
Het kernwoord in de plannen is -niet onlogisch- verduurzaming. Het gaat bijvoorbeeld om de verduurzaming van gebouwen. In 2030 moeten er miljoenen woningen en gebouwen zijn verbeterd, door onder meer duurzame verwarming en betere isolatie. Huizen met slechte energielabels horen daarmee tot het verleden. Zo mogen huizen met een energielabel van E, F of G-label niet meer verhuurd worden vanaf 2029. Het gaat daarnaast ook om de verduurzaming van de industrie. Denk hierbij aan het aanpassen van de CO2-heffing en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals bio-based bouwen. Ook gaat de overheid scherpere eisen stellen aan plastics: vanaf 2027 moeten die voor minimaal 25 tot 30% bestaan uit hergebruikt- of biomateriaal. Dit moet helpen om de broeikasgasemissies van de industrie te verminderen. Verder moet ook het vervoer een impuls krijgen. Er worden verschillende maatregelen aangekondigd om elektrisch vervoer te bevorderen, zoals investeringen in laadinfrastructuur en het stimuleren van elektrisch rijden via fiscale maatregelen, en er wordt meer ingezet op biobrandstoffen. Alles is dus gericht op de versnelde transitie naar een duurzame economie om de klimaatdoelen van Nederland te halen. Voor de installatiebranche betekent dit werk aan de winkel.
Zonnepanelen
De ambitie is groot. Als het gaat om zonnepanelen wordt er bijvoorbeeld ingezet op 3 GigaWatt (GW) aan zonne-energie op zee in 2030. Deze panelen moeten tussen de toekomstige windmolens op zee komen te liggen. Verder wordt er 222 miljoen geïnvesteerd in zonnepanelen op daken van woningen en bedrijfspanden. Ook wordt er gewerkt aan een aantrekkelijker financieringsaanbod voor huishoudens in de huursector die zonnepanelen willen installeren.. Daarnaast is het van belang dat wordt ingezet op innovatie. Er wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in onderzoek naar nieuwe generaties zonnepanelen, zoals panelen die ook energie kunnen opwekken uit zonlicht dat niet rechtstreeks op de panelen valt.
Warmtepompen
En er is natuurlijk ambitie als het gaat om de groei van het aantal warmtepompen in de gebouwde omgeving van ongeveer 250.000 in 2023 naar 1,5 miljoen in 2030. Hoe? Via afspraken met de producenten van warmtepompen gaat de productie- en installatiecapaciteit omhoog, en er komt meer geld beschikbaar voor de aanschaf van warmtepompen, via de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE). Naast de beschikbare subsidies kunnen huishoudens via het Warmtefonds ook een lening krijgen. Het 0% rentetarief bij het Warmtefonds wordt verbreed naar inkomens tot € 60.000. Met andere woorden: er is geen financiële drempel meer voor de aanschaf van een warmtepomp.
Vanaf 2026 worden de eisen aan de efficiëntie van verwarmingsinstallaties verscherpt. De (hybride) warmtepomp wordt de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren. Daarmee krijgen producenten ook meer duidelijkheid en kunnen zij investeren in bijvoorbeeld meer mogelijkheden om sneller warmtepompen te produceren. Ook wordt er, in samenwerking met de techniekbranche, ingezet op het sneller en meer opleiden van vakmensen.
Waterstof
Waterstof kan een belangrijke rol kan spelen als energieopslag, in de industrie en in de mobiliteitssector. Via verschillende investeringen zet het kabinet in op de ontwikkeling van waterstof. Dat doen ze bijvoorbeeld in Groningen, waar het grootste Europese Waterstofpark op zee moet komen. Verder wordt er € 50 miljoen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een waterstofnetwerk op zee en wordt er gewerkt aan de oprichting van een waterstofbank. Het gebruik van groene waterstof, geproduceerd uit duurzame bronnen zoals wind- en zonne-energie wordt gestimuleerd. Ook hier is dus voldoende ambitie.
Aan zet
Maar er kan geen transitie komen zonder de installatietechniek. En dat ziet men in Den Haag ook. Bij het versnellen van de energietransitie in de gebouwde omgeving te versnellen ligt er een sleutelrol van de vakman en vakvrouw. En dat in een tijd dat er juist hier krapte is. Dat vraagt om actie. Weet de student wel wat de installatiebranche te bieden heeft? Hoe benutten we zij-instroom? En vooral: hoe nemen we onze vakmensen van nu mee in alle ontwikkelingen. Ook daar heeft Den Haag oog voor. Het is noodzakelijk dat er aandacht besteed wordt aan scholing en opleiding om de verduurzaming van de gebouwde omgeving te realiseren. Het is van belang dat nieuwe scholings- en trainingsprogramma’s voor vakmensen in de bouw- en installatiesector worden opgezet om hen te helpen de benodigde kennis en vaardigheden te verwerven om duurzame technologieën te installeren.
Meer dan plannen?
Wat betekenen die plannen op papier nu echt? Wordt dit ook werkelijkheid? Natuurlijk moet er politieke wil zijn om dit ook echt te gaan invoeren. Maar het begint ook bij de branche zelf. Zo is er bijvoorbeeld ingezet op het opleiden van zoveel mogelijk warmtepompmonteurs. In elke regio zijn er inmiddels opleidingslocaties en er is een mbo-deelcertificaat voor hybride warmtepompen. Daardoor kunnen we verwarmingsmonteurs overal bijscholen en kunnen zij-instromers sneller aan de slag. En dat is nog maar het begin! Opleiden en ontwikkelen is een onderdeel van de energietransitie, dat mag wel duidelijk zijn
Maar er kan geen transitie komen zonder de installatietechniek. En dat ziet men in Den Haag ook. Bij het versnellen van de energietransitie in de gebouwde omgeving te versnellen ligt er een sleutelrol van de vakman en vakvrouw. En dat in een tijd dat er juist hier krapte is. Dat vraagt om actie. Weet de student wel wat de installatiebranche te bieden heeft? Hoe benutten we zij-instroom? En vooral: hoe nemen we onze vakmensen van nu mee in alle ontwikkelingen. Ook daar heeft Den Haag oog voor. Het is noodzakelijk dat er aandacht besteed wordt aan scholing en opleiding om de verduurzaming van de gebouwde omgeving te realiseren. Het is van belang dat nieuwe scholings- en trainingsprogramma’s voor vakmensen in de bouw- en installatiesector worden opgezet om hen te helpen de benodigde kennis en vaardigheden te verwerven om duurzame technologieën te installeren.
Meer dan plannen?
Wat betekenen die plannen op papier nu echt? Wordt dit ook werkelijkheid? Natuurlijk moet er politieke wil zijn om dit ook echt te gaan invoeren. Maar het begint ook bij de branche zelf. Zo is er bijvoorbeeld ingezet op het opleiden van zoveel mogelijk warmtepompmonteurs. In elke regio zijn er inmiddels opleidingslocaties en er is een mbo-deelcertificaat voor hybride warmtepompen. Daardoor kunnen we verwarmingsmonteurs overal bijscholen en kunnen zij-instromers sneller aan de slag. En dat is nog maar het begin! Opleiden en ontwikkelen is een onderdeel van de energietransitie, dat mag wel duidelijk zijn
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- juni 9, 2023
- 0 views
Aircoverwarming
INSTALLATEUR MOET OOK IN DE WINTER VOL AAN DE BAK
Airco-installateurs moeten nu ook in de winter vol aan de bak. Dat klinkt misschien verrassend, maar de vraag naar de aircosystemen om mee te koelen én te verwarmen neemt toe. En niet zonder reden. Recentelijk viel nog in de media te lezen dat “verwarmen met de airco tot 40% zuiniger,” zou uitvallen. Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook er in voor IZ.
Hedendaagse airco’s kunnen zowel verwarmen als koelen, maar hoe verloopt dat proces ook alweer? Laat me u even meenemen in een korte uitleg over de werking van het systeem.
Verwarmingsmodus
Zoals u wel eens heeft vernomen, onttrekken warmtepompen warmte aan de buitenlucht, zelfs bij lagere buitentemperaturen. Zo maakt een warmtepomp van laagwaardige buitentemperaturen hoogwaardige warmte, voor de afgifte aan een warmteafgiftesysteem. Dit gebeurt via een elektrisch aangedreven compressor die zich in de buitenunit bevindt.
Hernieuwbaar
Met een warmtepomp wordt wel tot 80% van de energie die nodig is voor het verwarmen van een huis uit de buitenlucht gehaald. We hebben daarmee dus een gratis en oneindig hernieuwbare energiebron tot onze beschikking om gebouwen mee te verwarmen.
Koelmodus
Voor het koelen, werkt het systeem omgekeerd en wordt warmte aan de binnenlucht onttrokken door het binnendeel en afgevoerd naar de buitenlucht via het buitendeel. Het koudemiddel biedt in feite gas aan het binnendeel aan, waarna de ventilator kan gaan koelen. We hebben het hier over de zogenaamde koudemiddelcyclus. Warmte van binnen en buiten het huis wordt overgedragen. De ene keer om te verwarmen en de andere keer om te kunnen koelen.
Warmtepomp
Stap voor stap verloopt het proces als volgt:
• De verdamper zet het vloeibare koudemiddel om in een gas om warmte aan de buitenlucht te onttrekken.
• Vervolgens perst de elektrische compressor het gas samen, waardoor de temperatuur stijgt.
• In de condensor geeft het gas zijn warmte af aan het verwarmingssysteem en neemt het opnieuw zijn vloeibare vorm aan.
• Het expansieventiel verlaagt de druk van het koudemiddel, waardoor de cyclus opnieuw begint.
Airco
Er zijn verschillende soorten warmtepompen. In dit artikel beperken we ons tot systeem 1.
Warmtepompvarianten:
1. Lucht/lucht warmtepomp (airconditioningsysteem);
2. Lucht/lucht warmtepomp met warm tapwater (combiwarmtepomp);
3. Lucht/water warmtepomp (verwarmingssysteem);
4. Bodemwarmte of grondgebonden warmtepomp (verwarmingssysteem);
5. Hybride warmtepompsystemen (verwarmings- en koelsysteem);
Opbouw
Een airconditioningsysteem bestaat uit een buitendeel en één of meerdere binnendelen. Bij het koelen in de zomer haalt het binnendeel warmte uit de binnenlucht en het buitendeel geeft de overtollige warmte af aan de buitenlucht. Bij verwarmen werkt dit principe precies andersom. Via het koudemiddel wordt de overtollige warmte of koeling verwijderd. De meeste in de handel zijnde lucht/lucht warmtepompen kunnen koelen én verwarmen.
Subvarianten
Dit systeem kent twee subvarianten:
• Een Single-Splitcombinatie:
Dit betreft bijvoorbeeld één installatie voor één ruimte, waarbij één binnendeel is gekoppeld aan één buitendeel.
• Een Multi-Splitcombinatie:
De basisinstallatie blijft hetzelfde zoals bij een Single-Split- combinatie. Het enige verschil is dat er tot vijf binnendelen kunnen worden aangesloten op slechts één Multi-Splitbuitendeel. En mocht de behoefte veranderen, dan kan de installatie daarop worden aangepast. Zo kunt u op een later tijdstip extra binnendelen installeren.
Goedkoper?
Een airco verwarmt een huis goedkoper dan een cv-ketel, vooral nu met de stijgende gasprijzen. Door een huis (deels) te verwarmen met een airco gebruik je minder gas. Hoeveel je kunt besparen op gas hangt af van meerdere factoren, zoals de COP-waarde, de prijs voor gas en elektra, het type airco en het vermogen van de airco. De technische adviseurs van leveranciers kunnen u tijdens een adviesgesprek vertellen welke besparing u kunt realiseren met hun systemen.
Kosten
Hoeveel je uiteindelijk gaat betalen voor het energiegebruik is geheel afhankelijk van de systeemconfiguratie. Denk daarbij aan het gekozen type, het bepaalde vermogen, het aantal units en het fabricaat. Vergelijk dan ook goed de verschillende systemen die leveranciers aanbieden, zodat u de meest energiezuinige airco kunt adviseren aan uw klant. Soms kunnen de aanschafkosten hoger uitvallen, maar de gebruikskosten lager. Houd dus ook hier rekening mee. En nogmaals: blijf altijd letten op de inkoopprijzen van elektra en gas. Anders kan je geen betrouwbare inschatting geven.
Comfort
Inmiddels worden aircosystemen ook steeds vaker benaderbaar via remote
access oplossingen. Zo heeft Daikin de Onecta app ontwikkeld. Via een link met Google Assistant of Amazon Alexa beschikt de eindgebruiker nu over spraakbediening. Nog meer gebruikersgemak en comfort dus. Daarnaast zien we steeds meer aircosystemen op de markt verschijnen met intelligente thermische sensoren. Na het bepalen van de ruimtetemperatuur, zorgen deze sensoren ervoor dat de lucht gelijkmatig door de ruimte wordt verdeeld, voordat er wordt overgeschakeld naar een luchtstroompatroon dat warme of koele lucht stuurt naar ruimtes die dit nodig hebben.
Andere voordelen
• Met een airco is een ruimte sneller op temperatuur, lucht is een snelle verwarmer.
• Verwarmen met een airco is goedkoper dan met een gasgestookt toestel.
• In de zomermaanden kan de bewuste airco ook koelen.
• Indien uw klant beschikt over PV-panelen, kan een groot deel van de gevraagde energie zelf worden opgewekt.
Nadelen
• Alleen de ruimte waar de airco is opgesteld, wordt verwarmd. Voor het verwarmen van meerdere ruimtes is een Multi-Split systeem nodig, zoals hierboven uitgelegd.
• De kosten van een airco met meerdere binnendelen liggen hoger dan de aanschaf van een nieuwe cv-ketel.
• De buitenunit van een aircosysteem kan door de scherpe geluidseisen niet bij alle type woningen geplaatst worden. Dit is het geval bij toestellen die een te hoog geluidsvermogen hebben en daarmee een te hoge geluidsdruk genereren op de erfgrens.
Tot slot
Nog enkele tips om het geluidsniveau terug te brengen:
• Programmeer de airco zodanig dat het apparaat ’s nachts in de stille modus draait.
• Zorg voor een geluidsdichte omkasting.
• Selecteer de juiste apparatuur voor de locatie
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- mei 26, 2023
- 0 views
Hybride warmtepomp
JUISTE OF OVERBODIGE VERPLICHTING?
In 2022 maakte de overheid bekent dat iedere Nederlander vanaf 2026 bij de noodzakelijke vervanging van zijn cv-ketel, verplicht wordt naast de nieuwe cv-ketel een hybride warmtepomp te plaatsen. Techniek Nederland en de Nederlandse ketelfabrikanten stonden te juichen, maar hoe kijkt de Hollandse installateur naar deze ontwikkeling. Is hij ook zo blij?
Wanneer we er wat nuchterder naar kijken, zijn er aantal zaken die opvallen. De overheid zal zeggen ‘we nemen deze maatregel, omdat we daarmee noodzakelijke CO2 reduceren’. De branche of beter gezegd de fabrikanten van hr-ketels zijn blij, omdat hiermee hun aantallen cv-ketels nog jaren op een hoog niveau verkocht kunnen blijven worden. En mogelijk zijn de netwerkbeheerders blij, omdat hiermee in tijden van echte kou er minder aanspraak gemaakt wordt op hun dan overbelaste weerafhankelijke elektriciteitsnetwerk.
Technische noodzaak?
De gemiddelde installateur krijgt er opnieuw gespecialiseerd werk bij. Zij zullen daardoor meer en beter geschoold personeel moeten zien te vinden. Maar waar? De belangrijkste vragen zijn echter: Wordt hybride technisch een succes en is deze tussenstap technisch wel noodzakelijk? En dan de Nederlandse consument; die er op te wachten?
Het waarom
Om op deze vraag antwoord te geven, zouden we dit vanuit de posities van verschillende partijen moeten doen. Allereerst de consumenten. Zij zijn het vanaf 2026 eenvoudigweg verplicht. Waar nog weinigen over praten, is het feit dat dit soort installaties relatief duur zijn voor de consument. Hij weet al vanaf dag één dat hij na pakweg 15 jaar opnieuw een forse investering moet plegen en dan in installaties zonder aardgas.
Netcongestie
Onze overheid als andere belanghebbende wil de burger om twee redenen aan de hybride warmtepomp hebben. Natuurlijk vanuit het oogpunt van CO2-reductie en een lagere gasconsumptie. Maar tevens in deze eerste fase van verduurzaming vanwege de balans op ons elektriciteitsnetwerk. Als in de winter tijdens koude dagen velen volledig elektrisch (met warmtepompen en infraroodpanelen) hun huis willen verwarmen en wind- en zonne-energie tekort schieten, kan een netinfarct snel ontstaan. Tijdens deze momenten de hr-ketel laten werken, zou dan kunnen schelen.
Fabrikanten
Als voorlaatste partij in de rij zijn daar de verschillende fabrikanten van cv-ketels. Sinds jaar en dag verhandelen deze partijen ruim 400.000 cv-ketels per jaar. De aardgasloze toekomst zal deze partijen zeker benauwen. Daarom lijkt hun invloed onderbouwd met waarheidsgevoelige argumenten richting de overheid, te hebben geholpen. Met het verplichten van hybride hebben ze blessuretijd verkregen voor de handel van hun gasgestookte producten.
Installateurs
De laatste in de rij zijn de installatiebedrijven. Voor de installateur is een hybride installatie hydraulisch gezien aanzienlijk complexer. En mochten de warmtepomp en hr-ketel van verschillende merken zijn, dan moet hij ook nog eens een noodzakelijke en hopelijk slimme schakeling aanbrengen. Maar behalve regeltechniek en hydrauliek zal het in vele woningen stoeien worden met de ruimte. En dan hebben we nog niet eens gehad over voldoende en goed opgeleid personeel.
Werking
Hybride installaties bestaan uit een traditionele hr-combiketel, die hydraulisch vrijwel altijd gekoppeld is aan een lucht/water warmtepomp met een gering vermogen. In deze combinatie neemt de warmtepomp voor een deel de warmteproductie van de hr-combiketel over. Tijdens koudere winterse omstandigheden laat de warmtepomp de warmteproductie dan over aan de hr-combiketel. In voor- en najaar is de warmtepomp verantwoordelijk voor de productie van warmte. Wanneer de warmtepomp en ketel elkaar afwisselen verschilt van merk tot merk. Sommigen laten bij 4 °C buitentemperatuur de opwekking overschakelen naar de cv-combiketel, een ander laat dit over aan de vraag van de kamerthermostaat of kijkt naar het beste rendement.
Koppelingen
Wellicht niet altijd de beste maar zeker wel de betrouwbaarste zijn hybride combinaties waarvan de hydrauliek en regeltechniek op elkaar zijn afgestemd. In Nederland zijn nog zo’n 6 of 7 ketelfabrikanten actief tegenover misschien wel 30 tot 40 leveranciers van warmtepompen. Dat iedere combinatie goed werkend en energiebesparend zal zijn, lijkt dan ook een utopie. Soms zijn er twee pompen aanwezig, hoe wordt dan de afstemming geregeld en wie bepaalt regeltechnisch de afstemming tussen cv-ketel en warmtepomp? Ketelfabrikanten hebben na lang aarzelen de warmtepomp uit noodzaak omarmd en zijn met hun combinaties op dit front wellicht beter voorbereid op de gezamenlijke werking dan leveranciers uit de warmtepomphoek.
Geluid
Bij plaatsing zal rekening moeten worden gehouden met de plek van het buitendeel. Relatief eenvoudig moeten de leidingen van buitenunit naar binnenunit te realiseren zijn. Daarnaast dient men te letten op eventuele geluidsoverlast voor de bewoner zelf of voor één van zijn buren. Er wordt volop gewerkt aan geluidsreductie van deze units, maar ga er daarmee niet vanuit dat geluidsklachten niet meer voorkomen. Gelukkig hebben niet alle lucht/water warmtepompen een buitenunit nodig. Bij sommigen is het buitendeel in de binnenunit opgenomen. Dat is fijn voor de buren, maar daarmee is een eventuele geluidsklacht wel naar binnen gehaald. Anderen laten hun warmtepompen werken op afgezogen warme ventilatielucht. Daarmee is de kans op geluidsklachten minimaal.
Plaatsingsruimte
Voor een complexere installatie is simpelweg meer ruimte nodig. Voor hen die in één keer een all-electric warmtepomp willen, betekent dat nog meer installatieruimte. Bij all-electric komt er onder andere een groot boilervat en een flink buffervat bij. Daar moet wel ruimte voor zijn. Hybride vraagt dan minder ruimte, omdat de hr-combiketel zorgt voor de warmtapwaterproductie, waardoor boilervat en ook vaak het buffervat ontbreken. Toch zal in vele woningen waar al nauwelijks plaats is voor de hr-combiketel een hybride installatie lastig worden. We mogen hopen op het vernunft van de techneut. Want naast de installatie moet er ook bij service en onderhoud fatsoenlijk te werken zijn aan deze duidelijk complexere installaties.
Afgiftesystemen
Door het brede scala aan aanbieders is het moeilijk om eenduidige informatie te geven over dé hybride installatie. Wat we zeker niet mogen onderschatten, is welke invloed het afgiftesysteem kan hebben op het comfort en de mogelijke financiële besparing. Wanneer consumenten verplicht dit soort installaties moeten aanschaffen, zal voor hen de gereduceerde hoeveelheid CO2 bijzaak zijn. Zij zullen vooral blij zijn als het comfort minimaal gelijk blijft en zij daarnaast nog flink besparen op hun energiekosten. Natuurlijk zal het rendement van de warmtepomp gunstig worden beïnvloed, wanneer de woning is voorzien van vloerverwarming. Toch is dit lang niet altijd noodzakelijk en kunnen radiatoren en convectoren zeker ook goede resultaten geven. Moderne radiatoren kunnen vrijwel bij iedere temperatuurafgifte nuttig verwarmen met hoge rendementen. Convectoren zijn goed in te zetten wanneer het om nieuwe convectoren gaat, die zijn voorzien van kleine ventilatoren. Normale convectie is met een lage temperatuurvoeding nauwelijks gegarandeerd, waardoor er geforceerde convectie nodig is. Door deze aanschaf worden de totale kosten voor de consument natuurlijk wel weer hoger. Het gaan voor de laagste investering of voor het beste resultaat zal altijd een moeilijke afweging blijven. We mogen hopen dat leveranciers van hybride combinaties ook het juiste advies geven over de eisen waaraan afgiftesystemen dienen te voldoen. Dat geeft een grotere garantie op het behalen van prestaties.
Vragen
Installateurs moeten zich realiseren dat de consument bij de aanschaf van deze dure installaties een aantal vragen heeft. Als eerste wil hij natuurlijk weten welke financiële besparing er gerealiseerd gaat worden. Oftewel, is de terugverdientijd interessant? Daarnaast zit men zeker niet te wachten op meer problemen en storingen. De systemen zijn echter zonder meer ingewikkelder en kwetsbaarder geworden. Wanneer we kijken naar de beloften die diverse hybride leveranciers doen, dan zien we gasreducties tussen de 40% en 70%. Men lijkt echter minder transparant te zijn over de hoeveelheid noodzakelijke kilowatturen elektriciteit. Dat gasreductie in deze tijden essentieel is, mag duidelijk zijn, maar in de financiële winst voor klanten moet de aardgasreductie wel worden verrekend met het meer gebruiken van elektriciteit. De werkelijk besparing voor consumenten zal dan ook garant staan voor een lange terugverdientijd. Daar kijken milieu- en klimaatgelovigen minder naar dan de gemiddelde consument die straks verplicht is tot deze stap.
Bestaande woningbouw?
Natuurlijk wordt hybride binnen de branche breed gedragen. Met partijen als de overheid, ketelfabrikanten, Techniek Nederland lijkt er ook voldoende daadkracht te zijn. Maar hoe staan de fabrikanten en leveranciers van warmtepompen tegenover het hybride tijdperk? Behalve uit de warmtepomphoek van ketelfabrikanten blijft het voor de rest relatief stil. Geloven zij eigenlijk wel in hybride of zien ze meer in een directe overgang naar volledig elektrisch?
Milieu-impact
De ontwikkelingen staan in warmtepompland in ieder geval niet stil. Zo bleek recentelijk dat de milieu-impact van veel warmtepompen groter is dan werd aangenomen. Feitelijk gezien zouden ze zelfs verboden moeten worden, maar via een sluw geitenpaadje worden ze vooralsnog gedoogd. Echter, hoe zit het straks met de milieu-impact bij hybride installaties, met cv-ketel en warmtepomp?
HT-warmtepompen
Daarnaast zien we de doorontwikkeling van HT-warmtepompen. Vanuit die hoek valt te vernemen dat nageïsoleerde woningen vanaf de jaren ’80 relatief eenvoudig op een all-electric warmtepomp kunnen overstappen. Hun stelling is eenvoudig. Als de woning nu al met een hr-ketel 24 uur lang met maximaal 50 graden warm te houden én te krijgen is, dan kan een moderne HT-warmtepomp dat ook prima realiseren. Dat betekent dus in één keer van het aardgas af. Bovendien kan men het extra gebruik aan elektra deels compenseren met de eigen zonnepanelen. Wordt deze trend ingezet door warmtepomppartijen die niet actief zijn in de ketelproductie en verkoop dan kan in vele gevallen hybride een onnodige tussenstap zijn. De kans bestaat echter dat deze strijd beslecht wordt via lobbyisme, marketingkracht en regelgeving.
Advies
Hybride kan een goede oplossing zijn. Maar de kans op foute installaties, onvoldoende besparing en hoge storingspercentages doemt wel op aan de horizon. Mijn advies aan het consortium Team Duurzaam Installeren, dat momenteel onderzoekt hoe hybride slimmer en sneller geïnstalleerd zou kunnen worden, luidt dan ook: laat uitsluitend combinaties toe die gezamenlijk goede oplossingen hebben bedacht voor hydrauliek en regeltechniek. Blijft dit achterwege, dan staat hybride garant voor veel problemen en weinig besparing. Wat verder kan helpen, is als marktpartijen met hybride systemen hun serviceniveau en ondersteuning zouden verbeteren. Mijn contacten in de installatiebranche klagen hier steen en been over. De klachten gelden over de gehele linie; van marktleiders tot kleine nieuwe partijen. Blijkbaar denken directies nog altijd dat goede service geld kost, terwijl het tegenovergestelde vaak waar is
Auteur: Rob Verbrugge, Verbrugge Klimaat Advies
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- mei 12, 2023
- 0 views
Duurzame renovatie
‘groen’ met zo min mogelijk inspanningen en kosten
Meer comfort en minder energiegebruik. Het lijkt misschien tegenstrijdig maar dit is precies wat de missie is die de HVAC-industrie de komende jaren moet volgen. Iedere dag worden renovatieprojecten opgeleverd die een beter comfort en een gezondere binnenlucht bieden, terwijl tegelijkertijd een aanzienlijke thermische en energiebesparing wordt gerealiseerd.
Het is bekend dat regeltechniek hier een sleutelrol speelt en ‘grijze’ HVAC-installaties snel tot ‘groene’ klimaatsystemen getransformeerd kunnen worden. Zónder ingrijpende aanpassingen en/of hoge kosten, waardoor verduurzaming voor elk gebouw binnen handbereik ligt . Het is dus belangrijk dat je weet welke bijdrage veldapparatuur levert en wat de energiebalans is over de gehele levenscyclus. Factoren zoals de ‘grijze’ energie, stand-by energie en betere efficiëntie in de individuele toepassing moeten ook in aanmerking worden genomen.
Alleen wat wordt gemeten kan worden geanalyseerd en geoptimaliseerd. De ‘slimme’ gebouwen van morgen worden gekenmerkt door een hoog niveau van energie efficiëntie en optimaal comfort in de ruimtes. Daarom moet een gebouw kunnen ‘communiceren’ met de gebruiker, de onderhoudsspecialist en de energieleverancier.
Maatregelen
Om de Europese landen te helpen ervoor te zorgen dat gebouwen geen energie verspillen hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie een reeks normen opgesteld - de Energy Performance of Buildings Directive 2018/844/EU (EPBD) - die een overzicht geeft van de maatregelen die nodig zijn voor de vermindering van het energiegebruik en uiterlijk in 2025 in de nationale wetgeving moeten zijn opgenomen. De EPBD bepaalt onder meer dat niet-residentiele gebouwen met een nominaal vermogen voor een verwarmingssysteem of een gecombineerd ruimte verwarmings/klimaatregelings- en ventilatiesysteem van meer dan 290 kW tegen 2025 uitgerust moeten zijn met gebouwautomatisering. De EPBD-BACS nalevingschecklist kan worden geraadpleegd om na te gaan of de installatie voor gebouwautomatisering voldoet aan de respectievelijke eisen.
De EPBD stelt de Smart Readiness Indicator (SRI) voor de beoordeling van gebouwen. Deze indicator is ontwikkeld door de Europese Commissie en evalueert niet alleen onderhoud en energie, maar ook de levenskwaliteit van de bewoners van het gebouw. Gebouwautomatisering met slimme veldapparatuur die in een HVAC-systeem in een netwerk kan worden opgenomen, vormen hier de basis.
Handhaving
Vanaf 1 januari 2023 handhaven gemeenten en omgevingsdiensten op deze verplichting. Dit doet de gemeente of de omgevingsdienst waar uw kantoorgebouw is gevestigd. Het doel van de handhaving is dat gebouwen zo snel mogelijk voldoen aan de labelplicht.
Een energielabel geeft aan hoe energiezuinig een gebouw is. Dit doet het aan de hand van een schaal van G (slechtste) tot en met A++++ (beste). Het label wordt bepaald op basis van het primair fossiel energiegebruik, uitgedrukt in kilowattuur (kWh) per m2 per jaar. Naast de energiezuinigheid, geeft het energielabel ook aan welke energiebesparende maatregelen er nog mogelijk zijn in het gebouw. Label C heeft een primair fossiel energiegebruik van 200,01 tot en met 225,00 kWh per m2 op jaarbasis. Een energielabel is 10 jaar geldig.
Renovatiegolf
Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 38% van alle CO2-emissies over de hele wereld, waarbij 28% van het gas wordt uitgestoten tijdens het gebruik ervan, en 10% bij hun bouw en renovatie. De klimaatverandering, de milieuvervuiling, de verminderde toegang tot natuurlijke bronnen en ons eigen gedrag hebben geleid tot de uitdagingen waarmee we vandaag worden geconfronteerd. De Europese Unie heeft deze factoren aangepakt door de European Green Deal te lanceren in 2019. De doelstelling ervan is de transitie te realiseren naar een moderne, grondstofzuinige en competitieve economie, waarin de bouwsector een belangrijke rol te spelen heeft. Belangrijk onderdeel van de Green Deal is de ‘renovatiegolf’.
Doel is om voor 2030 zo’n 35 miljoen (!) inefficiënte gebouwen te verduurzamen in de EU en – als gevolg daarvan – de CO2-uitstoot met ten minste 55% te verminderen, het energiegebruik te reduceren én de basis te leggen voor een klimaatneutraal Europa in 2050.
Nederland
Verduurzaming van bestaande gebouwen staat ook in Nederland hoog op de agenda van de landelijke politiek. Onder andere de overheid neemt tal van initiatieven om gebouweigenaren te stimuleren om met hun vastgoed aan de slag te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de EPC aanscherping, het verplicht stellen van minimaal energielabel C voor kantoren (> 100 m2 ) per januari 2023 voor alle utiliteitsgebouwen. Dit is een hele uitdaging wetende dat 52% van alle gebouwen in Nederland hieraan niet voldoet, voor rijkskantoren betreft dat maar liefst 55%! Vanaf 2030 ligt de eis zelfs op minimaal label A, wat betekent dat als je nu dus gaat bouwen het kantoor al bijna energie neutraal moet zijn.
Of wat te denken van de verplichte Energie-audit (EED) voor bedrijven met meer dan 250 fte en het verplichte energieregistratie en bewakingssysteem (EBS) t/m aantrekkelijke subsidies zoals de Energie Investering Aftrek (EIA) de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) en de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE).
Oplossingen
Populaire maatregelen om het energiegebruik terug te dringen, zijn de isolatie van gevels, daken en vloeren en de installatie van warmtepompen en zonnepanelen. Oplossingen voor verlaging van het fossiel energiegebruik zijn het overstappen op hernieuwbare energie afkomstig uit zon, biomassa, buitenlucht en bodem. Ook betere isolatie en het dichten van kieren wordt vaak gelijk aangegeven als primaire oplossing. Maar ook de ‘retrofit’ van regelkogelkranen en aandrijvingen in HVAC-installaties kan flinke besparingen opleveren. Hierbij speelt het correct inregelen, gebruiken en onderhouden van installaties een cruciale rol. Helaas wordt dit vaak vergeten terwijl het minstens zo belangrijk is.
Het doel is dan ook om ook hiervoor de bewustwording bij gebouweigenaren en facility managers te vergroten. In veel bestaande gebouwen zijn de HVAC-installaties verouderd. De oudere installaties zijn vaak anders ontworpen dan de moderne van tegenwoordig en we zien regelmatig dat kleppen niet meer (goed) sluiten. Hierdoor vindt continu stroming van lucht en water plaats. Ook wanneer dit niet gewenst is, waardoor comfort- en geluidsklachten ontstaan en onnodig energie wordt verspild.
Data verzamelen en analyseren
Door actief data te verzamelen en te analyseren, kan er exact gezien worden waar er geoptimaliseerd moet worden en is het niet nodig de gehele oude installatie te vervangen. Om bij te dragen aan de energie-efficiëntie in gebouwen en het verminderen van de CO2 uitstoot is het van wezenlijk belang dat er innovatieve HVAC-veldcomponenten van hoge kwaliteit geproduceerd en verkocht worden. Bovendien zullen we het bewustzijn moeten vergroten van het CO2-reductiepotentieel. Dat is haalbaar door de inzet van geavanceerde gebouwtechnologie.
Aandachtsgebieden
Een aandachtsgebied voor toekomstige projecten is bijvoorbeeld de energieopwekking, door het vervangen van inefficiënte koelmachines of boilers door warmtepompen. Ook energiedistributie is van groot belang. Hierbij kun je denken aan de verhoging van de energie-efficiëntie door optimalisering van gebouwautomatiseringssystemen of door de installatie van innovatieve veldcomponenten. En de laatste belangrijke factor zijn de ventilatiesystemen, zoals de installatie van ventilatiesystemen met warmteterugwinning om energieverspilling door open ramen te voorkomen.
Kortom, laten we met de overheid en de installatiebranche de handen in een slaan en samen het verschil maken.
Auteur: Richard Daamen, directeur Belimo
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- april 7, 2023
- 2 views
Afdoppen
DE HERBRUIKBARE EINDDOP
Uitdagingen leiden vaak tot innovaties. Zo ook met de herbruikbare einddop. Richt Loorbach en René de Weerd bedachten dit nieuwe concept om eenvoudiger te kunnen afdoppen. De Roteal is inmiddels een groot succes.
Loorbach had een bedrijf in engineering en 3D-printing en De Weerd had een eigen installatiebedrijf. “René verspilde tijdens renovatiewerkzaamheden veel knelkoppelingen bij het tijdelijk afdoppen van leidingen. Ook kostte het veel tijd en materiaal om de leiding af te zagen onder de ring van de tijdelijke knelkoppeling”, vertelt Loorbach.
Samenstelling
Toen ze hierover spraken, rolde er uiteindelijk een concept uit dat doorontwikkeld werd tot de Roteal. Deze herbruikbare einddop heeft een binnendeel van TPE-kunststof en een buitenmantel van nylon dat met glasvezel is versterkt. De herbruikbare einddop is verkrijgbaar in verschillende formaten, zoals 12-15 mm voor koudwaterleidingen, 22 mm voor cv-leidingen en 16 mm voor kunststof waterleidingen en (mogelijke) waterstofleidingen in de nieuwbouw.
Montage
De einddop past op ieder merk leiding, mits de diameter gelijk is aan de maat van de dop, wat het werk er ook een stuk makkelijker op maakt. Loorbach: “De montage is eenvoudig. Eerst maak je de leiding vetvrij met schuurpapier. Vervolgens druk het binnenstuk van de dop erop. Je draait de mantel naar rechts tot de eindaanslag en klaar.”
Hergebruik
Bij correcte montage kan de dop een druk aan van 10 bar. De bedoeling is om de einddop tijdelijk te laten zitten, bijvoorbeeld een dag en dan te hergebruiken bij andere projecten. “Maar de dop langer laten zitten, is ook geen probleem. Enige punt is dan wel dat het rubber binnenin een dag de tijd nodig heeft om weer zijn oorspronkelijke vorm te krijgen. De Roteal kan tot wel 10 keer worden hergebruikt. Op den duur slijten de nokjes weg en is hij niet meer bruikbaar. De dop draait dan door.
Beprijzing
Hamvraag is natuurlijk wat zo’n herbruikbare einddop kost. “Vergeleken met standaardoplossingen ben je iets duurder uit, maar door het hergebruik verdien je het geld snel terug en bespaar je veel tijd.” Bovendien heeft een monteur geen extra, vaak prijzig gereedschap nodig om montagehandelingen te kunnen plegen, zegt Loorbach.
Doorontwikkeling
De Roteal is nog niet uitontwikkeld. Er liggen al plannen op tafel om ook voor dikwandige – lees half en driekwart duims – leidingen varianten te ontwikkelen. Wanneer die op de markt komen is nog onduidelijk. De huidige serie einddoppen is sinds een jaar verkrijgbaar, de Roteal ligt onder andere in de schappen van Wasco.
Belangstelling
Er is vanuit alle hoeken belangstelling, zegt Loorbach. “In eerste instantie kochten vooral installateurs, die actief waren in de nieuwbouw en renovatie onze einddoppen. Daar komen de laatste tijd steeds meer klus- en bouwbedrijven bij. Dat laatste klinkt misschien vreemd, maar is logisch te verklaren. Met de Roteal kunnen ze namelijk zelf ook eenvoudig het werk doen en hoeven ze er niet meer apart een installateur voor in te schakelen.”
Conventionele methodes
“Knelfittingen (knelkoppelingen) zijn meestal gemaakt van messing. Wil je (kunststof) waterleidingen afdoppen, dan heb je voor elk type leiding en voor elk merk weer een andere dop en ander gereedschap nodig. Het grootste nadeel van een kneldop is dat je twee van de drie delen van een knelfitting maar één keer gebruikt. Je gooit daardoor veel materiaal weg. Dat is zonde. Bovendien ben je wel even aan het draaien voordat een knelfitting goed vastzit. Dat kost tijd. Persfittingen (perskoppelingen) bevestig je met behulp van een perstang. Deze is zwaar en duur. Ieder merk heeft zijn eigen persfittingen en daar heb je elke keer ook weer ander gereedschap voor nodig. Zo kom je op één dag met een beetje pech bij elke klant een ander merk tegen, waardoor je al die gereedschappen en fittingen de hele dag met je meesjouwt. Bovendien kun je een persfitting maar één keer gebruiken,” aldus Loorbach.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl