- artikel
- maart 24, 2023
- 2 views
Ventilatie
ENERGIE-EFFICIENTIE WORDT BELANGRIJKER
Na jaren van corona, waarin de noodzaak om goed te ventileren in de woon-, werk- en leeromgeving duidelijk is geworden, zijn we nu in een tijd beland waarin de nadruk op energie-efficiënt ventileren is komen te liggen. We leven in een turbulentie wereld. Eens te meer is maar weer eens gebleken dat wereldwijde problemen ook ons land in hun greep kunnen krijgen.
In ons vakgebied wordt al jarenlang het belang van goed ventileren en voldoende doorspoelen van ruimtes uitgedragen. In het Bouwbesluit zijn hiervoor de nodige richtlijnen opgenomen. Helaas is dit wel waaraan minimaal moet worden voldaan en in de praktijk laat dit nogal eens te wensen over. In de coronaperiode is dat duidelijk naar voren gekomen. Hoewel het in de eerste 1,5 jaar stevig werd ontkend, kwam daar dan uiteindelijk toch dat tekentje om het raam open te gaan zetten, want ventileren helpt.
Richtlijnen
Als ventilatiesector zijn we blij dat ook de aerogene transmissieroute erkend wordt, alleen blijft de overheid achter. Eigenlijk zouden de richtlijnen moeten worden aangepast. Helaas kan dit tot wel vijf jaar gaan duren. Dan moet het ook nog worden opgenomen in het Bouwbesluit. Pas als dat is gebeurd, wordt het meegenomen in de bestekken. Dus komt het er voor nu op neer om je gezonde verstand te gebruiken.
Energieprijzen
Eind 2021 zijn de energieprijzen gaan stijgen. Eerst omdat de economie aantrok en er dus meer vraag was, maar sinds begin 2022 ook door de oorlog in Oekraïne, waardoor we te maken kregen met een boycot op Russisch gas. De hoge energieprijzen zijn ook in Nederland goed te voelen en zullen ook niet meer zomaar dalen naar het niveau van twee jaar geleden. Het doel wordt dus om verantwoord en zo efficiënt mogelijk om te gaan met energie. Eigenlijk had dit al veel eerder moeten gebeuren, maar er is nu een directe incentive, omdat het zo duidelijk voelbaar wordt in onze portemonnee.
Griepvirus
Het advies van ruim een jaar geleden om zoveel mogelijk te ventileren en daarvoor het raam open te zetten in de winterperiode en de verwarming dan maar wat hoger te zetten, zal nu niet meer zo snel worden gegeven. Sterker nog: ramen blijven zoveel mogelijk gesloten om warmte binnen te houden en zo energie te besparen. Dat heeft de nodige negatieve effecten. De huidige variant van corona is weliswaar niet meer zo schadelijk, maar er is wel weer een oude bekende terug; het griepvirus. Twee jaar lang hoorde je er bijna niet over, maar nu is dit virus weer terug van weggeweest. Hoe zou dat toch komen?
Aerosolen
Besmetting door de lucht heet in vaktermen, zoals eerder al vermeld: de aerogene transmissieroute. Hierbij worden besmette zwevende deeltjes, aerosolen, over een langere tijdspanne en afstand verplaatst. Een besmet persoon die aerosolen uitstoot, kan hierdoor dus andere mensen besmetten. Om dit risico te minimaliseren is het van belang goed te ventileren. Ook goede luchtreiniging kan een belangrijke bijdrage leveren. Goede luchtreinigers zijn in staat om ultrafijnstof uit de lucht te halen, de drager van het aerosol en zo virussen te deactiveren.
Onderzoek
Omdat er nog onvoldoende bekend is over deze besmettingsroute, zijn er onderzoekprogramma’s opgestart. Doel is om inzichtelijk te krijgen hoe de besmettingsroutes van verschillende virussen werken, op welke manieren ze zijn te voorkomen en welke rol ventilatie en luchtreiniging hierin kunnen spelen. Het bijzondere aan deze onderzoekprogramma’s is dat er een samenwerking is aangegaan tussen wetenschappelijke instituten en het bedrijfsleven. Ook de overheid doet een duit in het zakje: een instantie als Health~Holland subsidieert het samenwerkingsverband CLAIRE: Clean Air for Everyone onder leiding van de Universiteit Utrecht en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en het samenwerkingsverband MItigation STrategies for Airborne Infection Control (MIST) onder leiding van de Universiteit Twente. De verwachting is dat de eerste resultaten van dit onderzoek over twee jaar beschikbaar zijn en dat ze hun doorwerking zullen hebben in de richtlijnen.
PPM
Nu wordt er al met behulp van CO2-meters gekeken naar de luchtkwaliteit in, bijvoorbeeld, scholen. Dat geeft een goede indicatie. Maar wat zegt deze waarde precies en hoe hoog mag die zijn voordat er meer geventileerd moet worden? Is dat 800 PPM, 1000 PPM, 1200 PPM of nog hoger? Wat zou een combinatie met luchtreiniging, op een juiste manier toegepast, voor implicaties hebben? Zou er dan minder geventileerd kunnen worden en daarmee een hogere CO2-waarde acceptabel zijn? Dit zijn belangrijke vragen. De antwoorden kunnen helpen bij de selectie van de juiste luchtbehandelingsoplossingen.
Conditionering
De antwoorden zijn ook van belang voor een andere taak van het luchtbehandelingssysteem, namelijk het conditioneren van de lucht. We hebben het dan over verwarmen, koelen, bevochtigen en ontvochtiging. Al deze aspecten spelen een rol bij het bewerkstelligen van een comfortabel binnenklimaat.
Energiebesparing
Energetisch gezien zijn er forse besparingen te realiseren. Voor ventileren worden er daarvoor warmteterugwinsystemen gebruikt, waarbij de aangezogen verse lucht wordt opgewarmd door de af te voeren vervuilde lucht, zonder dat deze luchtstromen met elkaar in contact komen. Voor het verwarmen en koelen van de lucht kan er gebruik gemaakt worden van warmtepompen. Idealiter is de energie afkomstig van duurzame bronnen als PV-panelen of een WKO-opslag. Door het klimatiseringssysteem te voorzien van een regeling en die goed in te regelen kan er vraaggestuurd, energie-efficiënt, geklimatiseerd worden.
Stappen
Er vindt nu dus volop onderzoek plaats naar het belang van ventilatie en luchtreiniging. De uitkomsten zijn nog onbekend, maar dat hoeft ons niet te verhinderen alvast stappen te zetten om op een energie-efficiënte wijze een gezond binnenklimaat te realiseren. Waar hebben we het dan over?
1. Zorg dat ventilatiesystemen van opdrachtgevers goed onderhouden worden. Controleer de filters en vervang deze minimaal één keer per jaar of vaker indien de vervuiling groter is en er hierdoor een hogere drukval en meer energiegebruik, over het filter is.
2. Zorgt dat het ventilatiesysteem draait wanneer het nodig is. Vraaggestuurd ventileren is vaak in te stellen op basis van de bezetting, openingstijden of door middel van een CO2-meting.
3. Indien het ventilatiesysteem een andere regeling heeft dan het verwarmingssysteem, zorg dan dat ze op elkaar zijn afgestemd wat betreft de temperatuurinstelling en de bedrijfstijd. Anders wordt er onnodig veel energie gebruikt.
4. Mocht er gesleuteld worden aan de instellingen voor de bedrijfstijden en temperatuur, wees dan alert op het feit dat het gebouw ook wordt gebruikt als buffer en dus op temperatuur dient te blijven
Auteur: Marius Klerk is als technisch commercieel directeur werkzaam voor Lucam, leverancier van klimatiseringssystemen. Daarnaast is hij projectlid van schoolvent (voor een gezonde leeromgeving) en iventionair (voor een gezonde sportomgeving)
Claire
Het samenwerkingsverband heet CLAIRE: Clean Air for Everyone. De Universiteit Utrecht coördineert de samenwerking, waarvoor 2,8 miljoen euro beschikbaar is gesteld door Health~Holland. In het consortium nemen naast de vier kennisinstellingen zestien bedrijven en andere organisaties deel: PlasmaMade, Dolphin Air, Euromate, Noa Air, Ultrasun, Wolf, Konvektco (Jaga), AL-KO, Fellowes, TROX, Dehaco, Trotec, Vereniging Binnenklimaat Nederland, Habion, Actiz en Stichting Binnenklimaattechniek. Hoogleraar Lidwien Smit coördineert het samenwerkingsverband namens de Universiteit Utrecht. Ondanks dat de coronapandemie op dit moment lijkt af te nemen, ziet Smit de relevantie van het onderzoek voor de samenleving, vertelt ze op de website van de UU. “Meer kennis over effectieve luchtreiniging is niet alleen van groot belang voor de verspreiding van SARS-CoV-2 en andere virussen, maar ook voor de voorbereiding op toekomstige pandemieën en voor de verbetering van het binnenklimaat in het algemeen. Het onderzoek vindt plaats op basisscholen en in verpleeghuizen”, vertelt Smit. “Naast de bouwkundige, technologische en virologische aspecten, onderzoeken we ook of de systemen acceptabel en bruikbaar zijn voor gebruikers. We leveren een wetenschappelijke basis om ventilatiesystemen en luchtreinigingsapparatuur te evalueren.” De wetenschappers onderzoeken de prestaties van luchtreinigers en ventilatiesystemen terwijl ze aerosolen en SARS-CoV-2 virus en andere micro-organismen in de lucht meten. Ook richten de onderzoekers zich op recente ontwikkelingen rond mobiele luchtreinigingsapparaten, waarvoor ze nieuwe evaluatie- en validatiemethoden ontwikkelen.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- maart 10, 2023
- 0 views
The Green Village
PROEFTUIN VOOR INSTALLATIETECHNIEK
In The Green Village wordt de techniek van morgen getest. Het openlucht-laboratorium op de TU Delft Campus bestaat sinds 2017 en is een doorslaand succes. In de loop der jaren zijn er ruim honderd innovaties getest, waaronder een significant aantal op het gebied van installatietechniek. IZ ging op bezoek en sprak met Pieter van Schaik, Projectmanager duurzaam bouwen & renoveren.
Op het terrein van The Green Village staan verschillende panden, waarin nieuwe technieken worden uitgetest. Dat gebeurt op initiatief van uiteenlopende partijen. Van bij wijze van spreken fabrikanten, tot kennisinstellingen en start-ups die voortgekomen zijn uit de TU Delft.
Circulariteit
Op dit moment is onder andere circulariteit een belangrijk thema. Maar waar in bouwkundige concepten al forse stappen worden gezet, blijft de installatietechniek wat achter. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen. Betrokken partijen worstelen soms met de materialisatie, zeker als ze ook nog biobased varianten willen gebruiken. Daarnaast kunnen demontabiliteit, ruimtebeslag en firmware of software updates een belemmering vormen, licht Van Schaik toe.
Elektrische cv-ketel
Een ander thema is verduurzaming van bestaande gebouwen. Daarbij is natuurlijk volop aandacht voor all-electric concepten. Zo test Heatleap op dit moment de iCV in een proefwoning in The Green Village. Met deze elektrische cv-ketel kunnen bestaande woningen eenvoudig de overstap maken van stoken op aardgas naar 100% elektrisch verwarmen. De iCV levert ook warm water. Het systeem bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder een elektrische infrarood cv-ketel, PV-panelen en een zonneboiler die tot 50% hernieuwbare elektriciteit en warmte leveren. De overige helft kan worden voorzien door klimaatneutrale energie van de leverancier. Opslag van warmte gebeurt in de warmteboiler.
Installatie
De iCV kan zonder bouwkundige aanpassingen in een dag tijd worden geïnstalleerd in een bestaande woning. De installatie komt op de plaats van de aardgasgestookte cv-ketel, er is enkel een drie-fase aansluiting nodig. PV-panelen en zonnecollector komen op het dak en er wordt gebruik gemaakt van het warmte-afgiftesysteem van de woning. Het grote voordeel van het systeem is het ontbreken van bewegende delen, waardoor het onderhoudsarm is. In vergelijking met een lucht-water warmtepomp is het bijkomende voordeel dat er geen buiten-unit is en dat het geen geluidsoverlast oplevert.
Peak-shaving
Een interessante mogelijkheid van het systeem is het dempen van piekbelasting op het elektriciteitsnet door de vraag van stroom uit te stellen of juist naar voren te trekken. Voor de voorziene piekbelasting kan de woning al worden voorverwarmd en tijdens de piekbelasting kan de opgeslagen warmte uit de zonneboiler aangesproken worden. Met deze smart-grid aansluiting kan optimaal gebruik gemaakt worden van schone energie en kan worden bespaard op de elektriciteitsrekening.
Nieuwe warmtepomp
Een andere interessante innovatie die wordt getest is de Tarnoc-turbineketel, een nieuw soort warmtepomp gebaseerd op de techniek die wordt gebruikt voor de airconditioning in vliegtuigen en bij het vloeibaar maken van aardgas. Wanneer je dit proces omdraait, kun je warmte maken.
Koudemiddel
Een groot verschil met reguliere warmtepompen is dat de turbineketel van Tarnoc geen fluorhoudend koudemiddel rondpompt, maar pure buitenlucht. Met de buitenlucht als 100% natuurlijk koudemiddel wordt warmte uit de lucht gehaald via een compressor en tot 80 graden afgegeven aan het bestaande verwarmingssysteem. Met een COP van 2 (bij -10°C) is de turbineketel een mogelijke een-op-een vervanger van de cv-ketel.
Bestaande woningen
De volledig elektrische turbineketel heeft geen buitenunit. Met deze oplossing is het mogelijk om bestaande woningen energiezuiniger en aardgasvrij maken zonder ingrijpende aanpassingen te hoeven doen. Zelfs als deze woningen beperkt geïsoleerd zijn.
Andere trends
Tijdens de rondgang over het terrein van The Green Village vertelt Van Schaik over andere belangrijke ontwikkelingen, zoals de toenemende systeemintegratie, prefabricage en de strengere geluidsnormen. Vooral warmtepompen krijgen hier nu volop mee te maken. Hoewel het soms lijkt alsof de meeste ontwikkelingen in de klimatisering plaatsvinden, staat ook de sanitairwereld niet stil, verduidelijkt Van Schaik.
Regenwater toilet
Zo wordt in één van de bewoonde huizen het regenwatertoilet getest van uitvinder Pim Wijnakker. Het is een eenvoudig systeem, waarbij een extra stortbak aan het plafond van het toilet of de badkamer wordt bevestigd. Dit kun je helemaal wegwerken met een verlaagd stukje plafond. Hier wordt het regenwater via de regenpijp in opgevangen. Het toilet wordt eerst met dit water doorgespoeld en als deze stortbak leeg is, schakelt dit systeem zonder elektra automatisch over op drinkwater. Het is mogelijk om meerdere regenwaterreservoirs als legoblokken aan elkaar te bevestigen en zo nog meer regenwater op te vangen. In een interview met Dunea vertelde Wijnakker vorig jaar al waarom zo’n testperiode in The Green Village zinvol is. “In principe is het product vrijwel af maar we gebruiken deze periode in The Green Village om het nog verder te verbeteren. Zo ontdekten we een vervelend druppelend geluid wanneer de stortbak met regenwater leeg was. Ook zijn we aan het kijken hoe we met behulp van filters de gelige kleur van het regenwater uit het water kunnen krijgen”, aldus Wijnakker.
2023
Het voert te ver om alle innovaties die worden getest te belichten, vandaar dat we er maar drie uitgeplukt hebben. Ook dit jaar gaan weer interessante trajecten van start. Zo worden onder andere diverse energiebuffers getest en op verschillende manieren gekeken hoe we op een simpele en betaalbare manier gevels kunnen vergroenen om hittestress te voorkomen. Voor alle duidelijkheid: in The Green Village vindt niet het hele testtraject van een nieuw product plaats. Het gaat om de fasen 4-6 van de internationale Technology Readiness Level standaard. Pas in fase 9 wordt een nieuwe oplossing daadwerkelijk op de markt gebracht
Meer weten?
Surf naar www.thegreenvillage.org
Openlucht-laboratorium
Onderzoekers, studenten, start-ups, ondernemers en overheden werken op The Green Village elke dag aan de innovatieopgaven van vandaag en morgen. De focus ligt hierbij op drie thema’s: Duurzaam bouwen en renoveren, Toekomstig energiesysteem en Klimaatadaptieve stad. Op The Green Village onderzoeken, experimenteren, valideren en demonstreren kennis- en onderwijsinstellingen, ondernemingen, overheden én burgers hun duurzame innovaties. Op elk thema kunnen er innovaties getest worden op de bestaande state-of-the-art infrastructuur. The Green Village beschikt onder andere over bewoonde rijtjeshuizen, kantoorgebouwen, straten en een waterstof-, gelijkspanning- en warmtenet. Eindgebruikers en bewoners houden je scherp en zorgen dat je na een testperiode op The Green Village echt klaar bent om de stap te zetten naar implementatie en opschaling. The Green Village is ook de ontmoetingsplek waar alle stakeholders bij elkaar komen om kennis te brengen, te halen en uit te wisselen.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- februari 24, 2023
- 1 views
Richtingaanwijzers
TRENDS IN DE KOELTECHNIEK
Beurzen zijn richtingaanwijzers. Ze geven een goede indruk van het innovatieniveau, de trends en de marktpositie van de sector. De meest belangrijke beurs voor de koeltechniek is ongetwijfeld de Chillventa. Tijdens de afgelopen editie was het duidelijk dat de sector voor belangrijke keuzes staat. Hoe nu verder?
IZ sprak met de beursorganisatie, Lisa Egberts van exposant Fieldpiece Instruments en de gelouterde HVAC-expert Andrew Gaved uit Groot-Brittannië.
Chillventa
Afgelopen najaar vond wederom de Chillventa plaats in Neurenberg. Deze beurs richt zich vooral op de koude-, klimaattechniek en warmtepompen geeft altijd goed beeld van de trends en innovaties in het vakgebied. De beursorganisatie blikte tevreden terug op de laatste editie, blijkt uit de persberichten en kort interview met de beursorganisatie.
Cijfers
De tweejaarlijkse Chillventa kon voor het eerst in 4 jaar weer plaatsvinden. De 2022 editie Chillventa trok ruim 30.000 bezoekers die het aanbod van 844 exposanten bekeken en onderzochten. In 2018 lagen deze cijfers weliswaar iets hoger (35.490 bezoekers en 1.019 exposanten), maar externe factoren zoals de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne kunnen natuurlijk niet buiten beschouwing worden gelaten, aldus de beursorganisatie.
Sentiment
Dat laat niet onverlet dat het algemene sentiment positief was. Volgens de organisatie was de branche na de jarenlange pandemie opgetogen weer face-to-face contact te hebben op een beursvloer. Bovendien bleek uit een onderzoek van de beursorganisatie dat zowel de exposanten als bezoekers erg enthousiast waren over de beurs. Meer dan 90% van de exposanten noemde de beurs een succes. 95 procent was in staat om nieuwe contacten te leggen en verwacht zakelijk profijt van het evenement te hebben.
Bezoekers
Ook de bezoekers waren in hun nopjes met de beurs. Negen van de tien bezoekers heeft aangegeven tevreden te zijn over het aanbod van producten en diensten op de beursvloer. Bovendien waren de bezoekers van een ‘hoge kwaliteit’, volgens de beursorganisatie: 81 procent ervan was direct betrokken bij inkoop en inkoopbeslissingen.
Exposant
Rond de 850 Nederlandse bezoekers bezochten de beurs. Zij konden onder andere de nieuwe oplossingen bekijken van 19 Nederlandse bedrijven. Lisa Egberts stond er in 2022 voor de eerste keer namens Fieldpiece Instruments, een specialist op het gebied van gereedschappen voor de koude- en koeltechniek. “Wij kijken met een tevreden gevoel terug op onze deelname”, vertelt ze. “Het liep goed door bij onze stand. Er kwamen onder andere distributeurs en eindklanten, zoals installateurs langs.”
Fysieke beurs
De beurs leverde dan ook veel leads op, vertelt Egberts. Zelfs in deze tijd waarin E-commerce onstuimig doorgroeit, blijven fysieke beurzen belangrijk, beklemtoont de Marketing Manager. “Voor onszelf om meer naamsbekendheid te verwerven en face-to-face contact te hebben met klanten. Bovendien is het erg prettig dat klanten allemaal naar jou toe komen.” Maar ook de installateur heeft baat bij een beurs als de Chillventa. “Je merkt dat ze het op prijs stellen om de producten echt te kunnen zien en aan te raken. Ook hebben ze de mogelijkheid om direct vragen te stellen en antwoorden te krijgen.”
Trends
De belangrijkste trend was toch wel de groeiende aandacht voor warmtepompen, vond Egberts. Andrew Gaved beaamt haar constatering, maar signaleerde ook andere belangrijke ontwikkelingen. Gaved is een bekende HVACR-expert in Groot-Brittannië, die onder andere werkzaam is als Hoofdredacteur van H&V News and RAC Magazine.
F-gassenverordening
Hij wijst onder andere op de komende update van de F-gassenverordening, ook wel bekend als de ‘Herziening van de EU-regels (2015-20)’ van de Europese Commissie. Deze update bevat verschillende voorstellen om gefluoreerde broeikasgassen in warmtepompen dit decennium te verbieden en ligt nu ter consultatie bij het Europees Parlement en de Raad van Ministers van de Europese Unie.
Voorbeelden
De verordening bevat een uitgebreid pakket aan maatregelen. Om maar een voorbeeld te noemen: Zo zouden vanaf 1 januari 2025 stekkerklare airco- en warmtepompapparatuur met gefluoreerde broeikasgassen en een global warming potential (GWP) boven de 150, en stationaire single-split airco- en warmtepompapparatuur met minder dan 3 kilogram gefluoreerd broeikasgassen en een GWP van meer dan 750, worden verboden.
Natuurlijke koudemiddelen
Volgens Gaved voelen fabrikanten zich flink onder druk gezet en zien zij het als een uitdaging om op een duurzame wijze invulling te gaan geven aan deze verordening. In de praktijk kan het onder andere leiden tot een massale overstap op propaan voor kleine AC-systemen. Vandaar ook dat tijdens de Chillventa van menig fabrikant nieuwe modellen te zien zijn die met dit natuurlijke koudemiddel zijn uitgerust of in ontwikkeling zijn. Gaved: “Maar daarnaast waren er ook partijen, zoals Carrier, die CO2 voor luchtgekoelde chillers en warmtepompen met ammoniak als koudemiddel promoten.”
Chemische koudemiddelen
Betekent dat een exit voor de HFO’s? Nee, zegt Gaved. Fabrikanten proberen de GWP-waardes van HFO’s omlaag te krijgen. Onder andere Koura, Chemours en Honeywell lieten tijdens de Chillventa zien hiermee bezig te zijn. Op dit moment verdwijnt R410A steeds meer van het toneel, domineert R32, maar fabrikanten innoveren ook met oplossingen die nieuwe koudemiddelen zoals R471A en R1234ze bevatten.
Energieprijzen
Een andere belangrijke trend, aldus Gaved, is de groeiende aandacht voor energie-efficiency. Niet verwonderlijk in deze tijd, waarin de energieprijzen zo volatiel zijn. In de praktijk blijken de beste resultaten te worden behaald door een samenspel van mechanische en digitale innovaties. Ontwerp bijvoorbeeld een betere compressor en verzamel tegelijkertijd in real-time data over de prestaties en je kan voortdurend blijven finetunen.
Predictive Maintenance
Bovendien maken remote monitoring en data-collecting het mogelijk om Predictive Maintenance uit te voeren. Daardoor wordt het onderhoud en beheer eenvoudiger en efficiënter.
Vakmanschap
De laatste trend die Gaved aanstipt is vakmanschap. In veel landen, inclusief Nederland, is vakmanschap een bottleneck. Er moet voortdurend geïnvesteerd worden in de aanwas van nieuw personeel en training om de duurzaamheidstransitie vlot te laten verlopen.
Conclusie
De afgelopen editie van de Chillventa goed liet zien dat de herziening van de F-gassenverordening, vraag naar energie-efficiënte oplossingen en het juiste personeel de komende jaren hun stempel gaan drukken op de sector. Aan ons als branche de taak om hier op een goede wijze invulling aan te geven
Diversificatie
In Duitsland liggen de ambities hoog. Anno 2030 moeten er 6 miljoen warmtepompen zijn bijgekomen, vertelt de beursorganisatie. Niet alleen om te verwarmen, maar ook om te koelen. Door de klimaatveranderingen zal de vraag naar koeling fors toenemen. De vraag is echter waar die warmtepompen de komende tijd vandaan moeten komen. In de nasleep van de pandemie, de oorlog in Oekraïne is de internationale handelsketen verstoord geraakt. Fabrikanten en leveranciers zijn zich aan het heroriënteren. Het is verleidelijk om de productie weer terug te brengen naar de eigen contreien. Bovendien is het verstandig om meer diversificatie aan te brengen in het aanbod van toeleveranciers.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- februari 3, 2023
- 1 views
Verwarmen
VAN HYBRIDISERING TOT INDIVIDUALISERING
De verwarmingsmarkt is in beweging. Door de pandemie en verduurzamingseisen groeit het repertoire aan oplossingen, zowel om warmte op te wekken als voor de afgifte. IZ sprak met twee leveranciers over vloer- en wandverwarming, LT-radiatoren en infraroodpanelen.
Zowel Bas Spekreijse van Etherma als Arjan Dorrestijn van Rehau merkt dat de warmtepomp rap aan populariteit wint. “Eigenlijk is het in de nieuwbouw de standaardoplossing aan het worden.” Ook in de renovatiemarkt maakt de warmtepomp slagen, blijkt wel uit het verhaal van beide experts. Zeker in de hybride uitvoering.
Hybridisering
Die hybridisering uit zich ook op andere vlakken. Zo ziet Spekreijse meer installatieconcepten verschijnen waarin warmtepompen worden gecombineerd met PVT-panelen. Maar de grootste trendverschuivingen lijken zich wel voor te doen bij de afgiftesystemen.
Integratie
Waar vroeger radiatoren of vloerverwarming de dienst uitmaakten thuis, verschijnen nu vaker geïntegreerde concepten. Onder andere vanwege de stijgende energieprijzen en de veranderende, lees hogere, eisen die men stelt aan het binnenklimaat.
Variatie
Over het algemeen kiezen bewoners vooral voor vloerverwarmingsoplossingen beneden, vertellen zowel Spekreijse als Dorrestijn. Boven is meer variatie te bespeuren. Over de gehele line verschijnen nu installatieconcepten waarin een rol is weggelegd voor LT-radiatoren, infraroodpanelen, PCM’s, Aircosystemen of wandverwarming.
“Knuffelmuren”
Zo is wandverwarming interessant voor ruimtes, met voldoende muuroppervlakte, vertelt Dorrestijn. “In de praktijk dus vooral boven, beneden heeft men al snel wanddecoratie of meubelstukken die de afgifte kunnen hinderen.” Er is een uitzondering. In het luxere segment van de woningbouw verschijnen nu vaker kachels die lemen muren verwarmen op de begane grond. “Ze worden ook wel ‘knuffelmuren’ genoemd”, zegt Dorrestijn lachend.
PCM
Installatieconcepten met warmtepompen, vloerverwarming en PCM’s zijn vooral aantrekkelijk als de woning weinig thermische massa heeft. “In dat geval fungeren de PCM- bufferpanelen als een accu die overdag de overtollige warmte uit de ruimte opslaat en in de avond weer afgeeft. Hiermee verhoog je het comfort met een stabielere ruimtetemperatuur gecombineerd met een lager energiegebruik”, verduidelijkt Dorrestijn.
LT-radiatoren
Ook LT-radiatoren lijken vooral boven te worden toegepast. Ze zorgen voor snelle verwarming van weinig gebruikte ruimtes, zoals de slaapkamer. Met name de varianten met ventilatoren winnen aan populariteit in de renovatiemarkt, heeft Dorrestijn gemerkt.
Infrarood
Afgelopen najaar verscheen het Kleintje Infraroodverwarming van ISSO. De timing was uitstekend. Infraroodpanelen zijn duidelijk bezig met een opmars. Zo is het een aantrekkelijke oplossing voor badkamers, waar vaak te weinig vloeroppervlak is om een vloerverwarmingssysteem naar behoren te laten functioneren, vertelt Spekreijse.
Hoofdverwarming
Maar infraroodverwarming kan ook als hoofdverwarming fungeren, zeker in moderne, duurzame woningen met een hoge isolatie. Dat geldt ook voor andere marktsegmenten overigens, zoals bedrijfshallen waar alleen specifieke locaties verwarmd hoeven te worden. Of, in minder gebruikte woningen, zoals we ze kennen uit recreatieparken.
Regelgeving
Hoewel de consument meer warm lijkt te lopen voor infraroodverwarming, kijkt de installateur nog de kat uit de boom. Dat heeft alles te maken met regelgeving, zegt Spekreijse, die duwt ons als het ware meer richting warmtepompen, zowel in hybride als all-electric uitvoeringen. “De BENG regelgeving dwingt huiseigenaren om warmtepompen te laten installeren, maar gaat daarbij voorbij aan de beperkingen en nadelen van deze oplossing. Zoals ontsierende en lawaaierige buitenunits, storingsgevoeligheid, allerlei onderhoudskosten én de noodzaak om gespecialiseerde installateurs beschikbaar te hebben. Al deze zaken hebben implicaties voor de betaalbaarheid van de energietransitie. Met name in kleinere, goed geïsoleerde woningen, met een minimale warmtevraag, schiet de regelgeving volledig zijn doel voorbij. De betaalbaarheid van woningen in deze grote doelgroep komt hiermee in gevaar. In dergelijke woningen kan infraroodverwarming een hele betaalbare oplossing zijn, met een lage CO2 footprint.”
Bureauverwarming
Zelf bracht Etherma afgelopen jaar het Lava Desk 2.0 Bureauverwarming systeem op de markt (zie kadertekst). In feite een infraroodpaneel waarmee je een bureau verwarmt. Dit nieuwe product past goed binnen een trend die we over de hele breedte bespeuren in de klimatisering: een stijgende vraag naar persoonlijke oplossingen.
Persoonlijke klimatisering
“Persoonlijke klimatisering is in opmars”, vertelt Spekreijse. Het heeft te maken met een andere grote trend in onze maatschappij: individualisering. “De consument wil zelf zijn ventilatie, koeling, verwarming en verlichting kunnen regelen. En dat is ergens ook wel logisch. In een kantoortuin met een één klimatiseringsoplossing heb je altijd mensen die het te warm vinden of te koud, meer ventilatie willen of juist minder…”
Naregelen
Met persoonlijke klimatiseringsoplossingen kunnen gebruikers de temperatuur, ventilatie en verlichting naregelen en laten aansluiten op hun persoonlijke wensen. Het is ook vanwege andere redenen een zinvolle toepassing. “Denk bijvoorbeeld aan plekken die moeilijk te verwarmen zijn met een reguliere oplossing, zoals een receptie in een grote ontvangsthal.” Bijkomend voordeel is dat er energie bespaard kan worden. Als de infraroodpanelen de receptioniste warm houden, kan de basisverwarming wel een graadje lager.
Levensduur
Over het algemeen zijn infraroodpanelen vrij eenvoudig aan te brengen en onderhoudsvrij. In het LAVA-concept hebben ze zeker een levensduur van 15 jaar. Kortom, het overwegen waard, zegt Spekreijse.
Vloerverwarming
Maar hoe je het ook wendt of keert, vloerverwarming domineert de verwarmingsmarkt. En dat zal ook zo blijven, denkt Dorrestijn van Rehau. De TOjuli eis, die ongewenste opwarming van woningen moet tegengaan, stimuleert fabrikanten om door te innoveren. Zo ziet Dorrestijn dat men bewust voor de legafstand van 10 cm kiest ter verbetering van de koelprestatie. Daardoor neemt het rendement en de regelbaarheid toe. “En dat kan consumenten weer over de streep trekken om ook boven vloerverwarming te leggen.”
Innovatie
Rehau lanceerde zelf vorig jaar nog het Complheat systeem. Een droogbouwsysteem met een Brio-dekvloer. De Brio23 is een massieve gipsvezelplaat, geproduceerd volgens een speciaal productieproces met gips en versterkende vezels. Dit maakt het mogelijk om het leidingwerk voor vloerverwarming direct in de plaat te frezen zonder een verlies van stabiliteit. Dankzij de vloerverwarmingsbuis van slechts 14 mm en met een dunnere wanddikte van slechts 1,5mm behaalt het systeem nog betere thermische prestaties.
Complheat is compact en heeft een opbouwhoogte van slechts 23 mm. Daardoor heeft het systeem al zijn weg gevonden in de renovatiemarkt en wordt het zowel beneden als boven toegepast, vertelt Dorrestijn.
Toekomst
Hoe ziet de toekomst eruit? Dorresteijn is duidelijk: de opmars van watergedragen vloerverwarmingssystemen gecombineerd met warmtepompen zal doorzetten. Qua COP scoren ze goed, zegt hij. Alhoewel LT-radiatoren in de bestaande bouw wel iets van het marktaandeel kunnen afsnoepen. Verder voorziet hij een toenemende integratie met PV-panelen en op termijn ook accu’s. “Zeker nu teruglevering aan het net financieel gezien steeds minder interessant wordt.”
Energieprijzen
Volgens Spekreijse zullen de hoge energieprijzen een grote stempel drukken op toekomstige ontwikkelingen. “Met de huidige tarieven wordt het financieel gezien aantrekkelijker om elektrisch te gaan verwarmen dan met gas. Dat effect wordt nog sterker als we verder in de toekomst gaan kijken, want ik verwacht dat dat de stroomprijzen eerder zullen normaliseren dan de gasprijzen.” Dat kan een impuls geven aan de infraroodmarkt, maar ook aan een bredere acceptatie van warmtepompoplossingen. “Zeker als er meer monoblocksystemen op de markt verschijnen, die ruimtebesparend zijn en eenvoudiger te installeren.”
Het Lava Desk 2.0 Bureauverwarming zorgt voor de nodige warmte bij bureaus. Door de eenvoudige montage kan de infraroodverwarming probleemloos gemonteerd worden onder een tafel-/bureaublad of zelfs aan de achterwand van het bureau, voor precies de gewenste warmteafgifte. Met een hoogte van slechts 15 mm is deze verwarming onder de tafel nagenoeg onzichtbaar en neemt ze geen ruimte in beslag. Door gebruik te maken van de dimmer/timer-uitvoering zal de Lava Desk nog efficiënter ingezet kunnen worden.
Nominale spanning: 230 V
Vermogen: 80 W
Oppervlaktetemperatuur: maximaal 70°C
Oppervlak: glad oppervlak
Corpus: stalen behuizing wit, RAL 9016
Apparaatdiepte: 15 mm
Beschermingsgraad: IP 21
Stekkerkabel: 2 m inclusief aan-/uitschakelaar
Garantie: 5 jaar
Systeemopbouw: CE-conform
Kleintje Infraroodpanelen
Afgelopen najaar verscheen het nieuwe ‘ISSO Kleintje Infraroodpanelen, elektrische stralingsverwarming’. Dit ISSO Kleintje geeft onder andere handvatten voor het kiezen van de juiste plek en het installeren van de IR-panelen. Aan bod in deze publicatie komen onderwerpen als goed dimensioneren, de optimale regeling, de comfortbeleving van elektrische infraroodverwarming en vooral hoe en wanneer je deze toepast. De wettelijke eisen die gelden voor verwarming met IR-panelen worden ook besproken. Wie elektrische infraroodpanelen als verwarmingssysteem voor ruimten toepast, krijgt wel te maken met speciale randvoorwaarden. Zo is minimaal een goede kierdichting en na-isolatie bij renovatietoepassingen nodig. Dit ISSO Kleintje behandelt de toepassing van elektrische IR-panelen in woningen, kantoren en vergelijkbare situaties. De kennis is niet bedoeld voor industriële toepassingen. Ook hoge temperatuurstralers, zoals terrasverwarmers, vallen buiten de scope van deze uitgave. Het Kleintje is beschikbaar via https://open.isso.nl.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- januari 13, 2023
- 0 views
Energieprijzen
In dit artikel legt Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek uit waarom de huidige energieprijzen medebepalend zijn bij de keuze voor verwarmingsoplossingen. Daarbij gaat hij uitgebreid in op het verschil tussen COP en SCOP.
Veel mensen menen dat de huidige energieprijzen ongunstig uitpakken voor warmtepompen. Maar is dat wel zo? We nemen al zoveel aan in ons land, zeker als we kijken naar de huidige op hol geslagen energiemarkt. Laten we eens een kijkje nemen in de wazige wereld van energie, warmtepompen en gasgestookte systemen.
Warmtepomp
Een warmtepomp kan beschikbare warmte uit de omgeving van een lage temperatuur opvoeren tot de gewenste hogere temperatuur. De warmtepomp kan de warmte gebruiken uit bijvoorbeeld de bodem, grondwater, oppervlaktewater, afvalwater, ventilatielucht en uit de buitenlucht. Een warmtepompinstallatieconcept bestaat uit een warmtebron, de pomp en het warmteafgiftesysteem. De warmtepomp zelf bestaat uit een compressor, condensor, expansieventiel en een verdamper.
Werking
In dit gesloten systeem circuleert een koelvloeistof. Deze vloeistof onttrekt warmte aan de bodem of luchtwarmtewisselaar en wordt dampvormig. De damp wordt vervolgens door een compressor samengeperst, waarbij de druk stijgt. Dat geldt ook voor de temperatuur. De warmte wordt als de damp condenseert afgegeven aan de boiler of het verwarmingssysteem. Bij het expansieventiel wordt de koelvloeistof in druk en in temperatuur verlaagd, waarna de warmtepompcyclus opnieuw begint.
Bron
Zo onttrekt de lucht/water warmtepomp gratis omgevingsenergie aan de buitenlucht om verwarmingswater te verwarmen. De warmtepomp verwarmt het water tot ca 55°C.
Met andere woorden: de warmtepomp zet laagwaardige warmte om in hoogwaardige warmte voor ruimteverwarming en de productie van warm tapwater.
Gas- en energieprijzen
Tot zover de werking van de warmtepomp, maar hoe zit het nu precies met het rendement en de stijgende gas- en energieprijzen? Dan moeten we eerst terug naar de eenheden m3 gas en kWh. Een m3 Nederlands aardgas kent een energie-inhoud van 35,17 MJ. 1 kWh komt overeen met 3,6 MJ. We kunnen dus stellen dat 1 m3 aardgas overeenkomt met ongeveer 10 kWh.
COP en SCOP
Voorheen werd het rendement van een elektrische warmtepomp uitgedrukt in Coëfficiënt Of Performance, ofwel COP. Dat is de geleverde nuttige warmte gedeeld door de toegevoerde elektrische energie. In het rekenvoorbeeld verderop in dit artikel bedraagt de COP 4,0 wat gezien kan worden als een ‘rendement’ van 400%.
Kanttekening
In de praktijk echter blijkt dat de COP van een warmtepomp erg afhankelijk is van de temperatuur van de omgevingswarmte (waaruit energie wordt onttrokken) en de temperatuur van de nuttige warmte (die dus wordt afgestaan). Zo zal een water-/water warmtepomp, die bijvoorbeeld zijn energie onttrekt uit een grondwaterbron, te maken krijgen met een vrij constante omgevingstemperatuur van 10°C. Maar een lucht-/water warmtepomp, die zijn energie onttrekt aan de buitenlucht, gebruikt voornamelijk omgevingswarmte van -10°C tot aan 16°C. De COP-waarde van dergelijk systemen wordt (volgens de EN14511) weergegeven bij een buitentemperatuur van +7°C. Het moge duidelijk zijn dat deze waarde niets zegt over de werkelijk te verwachten rendementen.
SCOP
Om deze reden is de SCOP (Seasonal Coëfficiënt Of Performance) in het leven geroepen (EN14825). Hierin worden verschillende COP-waarden gemeten bij verschillende buitentemperaturen (-7°C , +2°C , +7°C en +12°C ) en wordt een gewogen gemiddelde berekend, waarbij rekening wordt gehouden hoeveel uren per jaar (gemiddeld) deze buitentemperaturen voorkomen. Deze SCOP-waarden geven uiteraard een veel reëler beeld van het rendement dan de COP.
Airco
Praktisch zien we dat bij lucht-lucht warmtepompen (airconditioningsystemen) SCOP-waarden worden behaald van 4,3 tot aan 5,9. Dit zijn erg hoge rendementen die laten zien dat een airconditioningwarmtempomp inderdaad effectieve verwarming biedt.
Bij lucht-water warmtepompen zien we dat de SCOP-waarden mede afhankelijk zijn van de CV-wateraanvoertemperatuur. De SCOP bedraagt bijvoorbeeld 3,3 bij een aanvoertemperatuur van 55°C en 4,7 bij 35°C.
Rekenvoorbeeld
Essent hanteert vanaf 1 oktober de volgende tarieven voor klanten met een variabel contract: € 1,99 / m3 aardgas en € 0,44 / kWh elektrisch. Als we dus uitgaan van 1 m3 gas = 10 kWh dan bedragen de prijzen per 10 kWh dus
€ 1,99 voor gas en € 4,40 voor elektra. Je huis verwarmen met een elektrisch kacheltje (met een rendement van 100%) is dus > 2 x zo duur als verwarming met de Cv-ketel (met een rendement van 95%).
Stel, je dient 10 kWh warmte op te wekken dan is hiervoor met een Cv-ketel 10/0,95 = 10,52 kWh aan gas nodig ofwel € 2,10.
Gelijk
Indien we 10 kWh warmte opwekken met een warmtepomp met een SCOP van 4 dan bedraagt de benodigde elektrische energie 10/4 = 2,5 kWh ofwel
€ 1,10. Dit is dus bijna 2 x zo goedkoop als de Cv-ketel. Anders gezegd, bij een SCOP van 2,2 zullen de verwarmingskosten gelijk zijn met een gasgestookte ketel (met een rendement van 95 %) bij bovenstaand vermelde energieprijzen.
CO2-uitstoot
Als we kijken naar het milieu dan kunnen we het volgende zeggen over de CO2-uitstoot van de woning zónder warmtepomp:
Gasgebruik: 1.907m3 = 3.566 kg CO2
Elektriciteitsverbruik: 3.300 kWh = 1.200 kg CO2
Totaal: 4.766 kg CO2-uitstoot per jaar
De CO2-uitstoot van de woning mét warmtepomp:
Elektriciteitsgebruik warmtepomp: 5.212 kWh = 1.876 Kg CO2
Elektriciteitsgebruik: 3.300 kWh = 1.200 Kg CO2
Totaal: 3.076 Kg CO2-uitstoot per jaar
Toekomst
De cijfers zijn duidelijk. Met de huidige gas- en energieprijzen loont het om een warmtepomp te laten draaien. Hoe de prijzen zich verder gaan ontwikkelen is nog koffiedik kijken. Volgens prognoses bestaat er een gerede kans dat de energieprijzen in 2023 weer ‘normaal’ worden. In concreto: dat de energieprijzen weer gelijk worden aan de energieprijzen van 2019/2020. Dit is echter afhankelijk van verschillende factoren, waaronder gasleveringen uit het buitenland, wintertemperaturen, emissierechten en de btw-verlaging
Advies installateur
De markt heeft massaal ingezet op de ombouw van Cv-ketels naar hybride warmtepompen in bestaande panden. Na 1-1-2023 zou je in een hybride oplossing de Cv-ketel als Master kunnen instellen en de warmtepomp als Slave. Zodra de energieprijzen weer normaliseren kies je voor de omgekeerde volgorde. Wat de exacte verhoudingen zijn, dient gebaseerd te zijn op het toegepaste installatieconcept en de energietarieven die gelden. Bedenk dus als installateur niet alleen een installatieconcept, maar geef ook advies.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- december 16, 2022
- 0 views
Vakman up-to-date
Een nieuw Handboek Zonne-energie is geen overbodige luxe. In een constant veranderende markt zijn er vele ontwikkelingen die herziening van deze kennis noodzakelijk maakte. Denk aan certificering, nieuwe eindtermen en aanpassingen in NEN 1010 en NEN 7250.
Nog niet zo lang geleden waarschuwden inspecteurs in de media dat de kans op onveilige zonnestroominstallaties toeneemt, door toedoen van onbekwame monteurs en zelfs beunhazen. Buiten het feit dat opdrachtgevers zorgvuldig moeten nagaan of vakmensen de juiste kennis hebben - bijvoorbeeld via een erkenning - moeten vakmensen hun kennis up-to-date houden. Met het nieuwe Handboek Zonne-energie, dat ISSO eind november publiceerde, hebben zij hiervoor een hulpmiddel in handen.
Drie disciplines
De kennis in het Handboek Zonne-energie omvat drie onderliggende disciplines: zonnestroom (PV), zonnewarmte (zon thermische) en bouwkundige integratie. Dit zijn dezelfde disciplines die in de nieuwe NEN 1010 (Elektrotechnische installaties voor laagspanning) en NEN 7250 (Zonne-energiesystemen, Integratie in daken en gevels – bouwkundige aspecten) zijn verwerkt.
Ontwikkelingen in de markt
Naast de eerdergenoemde ontwikkelingen in de markt maken ook het nieuwe Bouwbesluit, de nieuwe erkenningsregeling Zonnestroom van InstallQ, en diverse nieuwe technieken en toepassingsvormen van zonne-energie een geactualiseerd handboek noodzakelijk. De editie bevat dan ook alle kennis over zonne-installaties, vanaf het ontwerp tot en met de inspectie.
Kennis over zonnestroom en zonnewarmte
Naast het nieuwe Handboek lanceert ISSO tegen het einde van dit jaar en begin volgend jaar ook twee nieuwe ‘Kleintjes’ voor het werken aan zonne-energiesystemen. Het huidige Kleintje Zonne-energie ondergaat een uitgebreide actualisatie en zal ook worden gesplitst in een Kleintje Zonnestroom en een Kleintje Zonnewarmte. “We hebben besloten om het oude Kleintje Zonne-energie op te delen. De vakgebieden zonnestroom en zonnewarmte ontwikkelen zich dusdanig anders, dat het zinvol is om de technieken in aparte handboeken te beschrijven”, vertelt Henry Lootens, specialist Elektrotechniek bij ISSO.
Gericht op de monteurs
“In het nieuwe Kleintje Zonnestroom actualiseren we alle kennis die al in de oude editie stond, maar we voegen ook nieuwe inzichten en informatie toe. Deze zijn specifiek gericht op de monteurs. Denk dan aan nieuwe informatie ten aanzien van stekkers. Voorheen was het ‘not done’ om verschillende stekkers te combineren. Nu zijn er nieuwe inzichten waarbij dit onder bepaalde voorwaarden wel kan en mag. Die informatie zullen we bijvoorbeeld helder weergeven. Ook zullen we tips en trucs meegeven die vooral op de werkvloer belangrijk zijn. Denk aan zaken als aarding en vereffening. In de praktijk blijkt dat dergelijke zaken nogal eens worden vergeten. Of monteurs zijn gewoon niet voldoende opgeleid om hieraan te denken. Vandaar dat wij beschrijven waarom dit belangrijk is en hoe het nu ook alweer zit met aarding en vereffening.”
De kennis over zonne-energie is te vinden in ISSO Open via www.isso.nl
- artikel
- december 2, 2022
- 2 views
Toys or Tools?
Fieldpiece Instruments is een nieuwe speler op de Nederlandse HVACR-markt. Het van origine Amerikaanse bedrijf levert een gespecialiseerd aanbod aan gereedschapsartikelen voor de koude- en klimaattechniek. Een niche dus, vanwaar deze keuze?
IZ sprak erover met Bas Kamermans. Volgens de General Manager EMEA van Fieldpiece heeft de sector gespecialiseerd gereedschap nodig om in te kunnen spelen op de belangrijke trends.
Werkwijze
“De groeiende populariteit van natuurlijke koudemiddelen brengt een andere werkwijze met zich mee. Zo moeten installateurs bijvoorbeeld bij CO2 rekening houden met hogere drukken en bij propaan met een gas dat brandbaar is en explosief van karakter.”
Monitoring
“Daarnaast vragen opdrachtgevers steeds vaker om de monitoring van energieprestaties. Bovendien neemt door het gigantische tekort aan vakmensen de druk toe om zo snel en goed mogelijk het werk af te ronden.”
Niche
Deze en andere trends vragen om een specifieke benadering. “We leveren geen generiek gereedschap, maar hebben echt samen met de installateur ons assortiment aan oplossingen ontwikkeld om zijn werk gemakkelijker, beter en sneller te kunnen doen.”
Leesbaarheid
Dat klinkt als een verkooppraatje, dus verder doorvragen is wel geboden. Hoe geeft Fieldpiece hier in de praktijk handen en voeten aan? “We gaan met de monteur het veld in om mee te kijken waar die persoon tegenaan loopt en goed na te gaan hoe we het probleem het beste kunnen oplossen. Zo komen we op oplossingen die ogenschijnlijk simpel, maar eigenlijk heel doordacht zijn. Bijvoorbeeld een blauw LCD-display op onze manifold. Wij kiezen voor deze manier van weergeven, met grote letters en scherpe contrasten. Zo kan een monteur ook op het dak zijn scherm goed aflezen als hij bezig is met een installatie. Zelfs pal in de zon.”
Meer functies
Ook is er in bepaalde gevallen voor gekozen om meer functies samen te voegen in een instrument dan gangbaar is. “Bijvoorbeeld in onze multimeter, waar een W-monteur ook fasenrotatie mee kan meten.” Of, aansluitingen op andere hoeken, zodat een gereedschap makkelijker aan te sluiten is.
Ergonomie
Ergonomie blijft een punt van aandacht. “Wij gebruiken dezelfde materialen voor onze gereedschappen als concullega’s, zoals metalen en kunststoffen. Maar ons gereedschap heeft een krachtige grip en robuuste look en kan tegen een stootje. Je wilt als monteur geen ‘toys’ maar ‘tools’.”
Digitalisering
Zoals bekend moet gereedschap ieder jaar gekalibreerd worden volgens de BRL100. Uiteraard probeer je tussentijds alles in topconditie te houden. De huidige digitaliseringsslag die nu plaatsvindt in de HVACR-wereld, draagt daar ook een steentje aan bij, legt Kamermans uit. “Een analoge meter vertoont al snel afwijkingen. We zien nu dat digitaal en draadloos gereedschap aan populariteit wint. De meetgegevens kunnen overigens centraal worden verzameld en afgelezen op Job Link, een app die Fieldpiece heeft ontwikkeld.”
Blijvertje
Van digitale manifolds tot pompen, lekzoekers en elektrische meters. En van manometers tot weegschalen. Als nieuwe speler heeft Fieldpiece een breed aanbod voor de specialist in de koel- en koudetechniek. De verwachting is dan ook dat deze nieuwe Amerikaanse speler op de Nederlandse markt een blijvertje is
Weegschaal
De eerste, draadloze, waterdichte weegschaal ter wereld die is goedgekeurd voor handelsdoeleinden: De Fieldpiece SRS3EC. De weegschaal combineert elektronica en robuuste materialen om te presteren op hoog niveau. Met de SRS3EC weegschaal kun je flexibel werken, in alle weersomstandigheden en voldoe je aan de EC-regelgeving.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- november 18, 2022
- 1 views
Het roer om
Het nieuwe buzzword in de installatiebranche is circulariteit. Dat is niet verwonderlijk. In feite til je daarmee duurzaamheid naar een hoger niveau. Maar hoe geef je er handen en voeten aan? IZ sprak met een koploper uit de branche.
Spindler Installatietechniek is een bekende verschijning in het Rotterdamse. De totaalinstallateur bestaat al bijna 100 jaar. Richard Spindler, 53 jaar, behoort tot de 4e generatie. Samen met Marcel Comba bestiert hij het bedrijf met 220 man personeel. Spindler Installatietechniek is zowel actief in de woningbouw als utiliteit, waarbij het accent ligt op de eerstgenoemde sector.
Vraag
Het bedrijf merkt al enige tijd dat de vraag naar duurzame oplossingen aanzwelt. Bottlenecks op dit moment zijn een tekort aan personeel om warmtepompen, PV-panelen en dergelijke te installeren, alsmede het materiaaltekort, waardoor de leveringstijden snel oplopen.
Maatwerk
Spindler heeft gemengde gevoelens over de koers die Den Haag nu inslaat. “Met de Trias Energetica in het achterhoofd zou je eerst moeten isoleren, voordat je een (hybride) warmtepomp zou installeren. Aan de andere kant gaat het om maatwerk, waarbij je per situatie kijkt wat er technisch en financieel haalbaar is.”
Concurrerende oplossingen
“Een concurrerende oplossing, zoals de waterstofketel heeft ook zeker kans om een marktaandeel te veroveren. Er vinden al pilotprojecten plaats, de subsidiestroom komt op gang en technisch gezien hoef je maar weinig ingrepen te verrichten om over te stappen van een fossiel gestookte cv-ketel naar een waterstofvariant. Nadeel is wel dat je direct op wijkniveau de thermische energievoorziening moet regelen bij waterstof. Hoe dan ook, we zullen uiteindelijk toegaan naar gebiedsgebonden duurzame oplossingen denk ik.”
Circulariteit
Nederland is al volop bezig met de verduurzaming van de (thermische) energievoorziening. De aandacht voor circulariteit daarentegen komt nog maar net op gang. “Architecten, bouwkundige aannemers, ontwikkelaars en beleggers zitten er al bovenop, maar bij de installatiebranche staat het nog in de kinderschoenen”, merkt Spindler.
Inkoopcollectief
Hij wil daar als installateur en als onderdeel van een inkoopcollectief stappen in gaan zetten. Spindler Installatietechniek is lid van Inka, een inkoopcollectief van 25 middelgrote installateurs. “Inka heeft enige tijd geleden de PHI Factory ingeschakeld. Ze helpen ons om te versnellen naar een circulaire bedrijfsvoering en ambitieuze circulaire doelen te realiseren. De Roadmap en het actieplan zijn al gereed.”
CO2-scan
Voor Spindler Installatietechniek maakte de PHI Factory een scan van de CO2-footprint. Ook werd er gekeken naar mogelijkheden om circulariteit in de bedrijfsvoering vorm te geven. “Bijvoorbeeld door ons wagenpark te elektrificeren en ons energiegebruik te verduurzamen. Onze ambitie is om in 2027 de CO2-footprint met 50% te reduceren.”
Kantoor
Naast plannen maken, heeft de bevlogen installateur ook al concrete stappen gezet. Zo is voor de verbouwing van het kantoor gebruik gemaakt van circulair materiaal. In concreto: hout, dat van een eerder project afkomstig was. Ook heeft Spindler Installatietechniek inmiddels een eigen werkgroep ‘Duurzaamheid’.
Offertes
Met die werkgroep wil Spindler circulair werken concreet maken. “Zo kunnen we onze klanten bewust maken van kansen. Onder andere door in onze offertes de CO2-uitstoot mee te nemen en alternatieven te vermelden met een lagere CO2-uitstoot. Bijvoorbeeld door producten dichter bij huis te betrekken of gebruik te maken van lokale materialen. Op die manier geef je de klant een keuze.”
Demontabiliteit
Ook het demontabel maken van installaties draagt bij aan circulariteit in de bouwkolom. “Installeer alle systemen zodanig, dat je ze in hun totaliteit of onderdelen eenvoudig kunt repareren of vervangen”, licht Spindler toe. Klinkt simpel, maar blijkt in de praktijk nogal snel op obstakels te stuiten. “Zo zijn veel aannemers gewend om installaties in het beton te storten. Dan is het natuurlijk al einde verhaal. Je moet gezamenlijk op zoek gaan naar alternatieven. Circulariteit is me inmiddels wel duidelijk, vergt veel samenwerking met ketenpartners en nauwkeurige afstemming bij het ontwerp- bouw- en installatieproces.”
Kern
Terugkerend thema tijdens het gesprek is het gebruik van grondstoffen en materialen. Hoe ver ga je? Op dit moment zijn biobased materialen ‘hot’, ziet hij daar ook een toekomst voor weggelegd in de installatietechniek? “Ik zou eigenlijk niet zo goed weten hoe. Misschien voor de isolatie of bepaalde leidingsystemen, maar verder zie ik niet direct mogelijkheden. Wij werken veel met water, in combinatie met biobased materialen levert dit nog problemen op. Behalve als je gaat kijken naar Bioplastics.”
Materiaalpaspoort
Hij verwacht wel dat materiaalpaspoorten gemeengoed gaan worden in de installatiebranche. In een dergelijk paspoort staat welke materialen zijn gebruikt en waar ze precies zijn toegepast. Op die manier wordt hergebruik tijdens en na de levensfase van een gebouw een stuk eenvoudiger.
Obstakels
Koplopers, zoals Spindler Installatietechniek en branchevereniging Techniek Nederland zijn al bezig om de sector circulairder te maken. Maar daarbij loop je wel tegen obstakels aan. Hoe ga je je dienstverlening hierop afstemmen? Richard ziet wel brood in het ‘as a service model’, waarbij je een langjarig contract afsluit om bijvoorbeeld ‘warmte’ te leveren aan een klant en de precieze technische invulling, optimalisatie en het onderhoud bij de installateur komt te liggen. Maar hoe regel je dit juridisch? Wie is bijvoorbeeld de eigenaar van alle materialen en systemen? De fabrikant, de klant, de installateur…?
Conclusie
Werk aan de winkel dus. “Voor nu is het vooral belangrijk om massa te maken, vandaar ook dat we als Inka druk proberen uit te oefenen op ketenpartners door de oprichting van een Code of Sustainable Supply. Het kan dan zomaar heel snel gaan. Zeker als de politiek zich ermee gaat bemoeien. Volgens mij gaat het ons wel lukken om de sector in 2030 circulair te hebben ingericht.
R-ladder
De mate van circulariteit wordt vaak gerelateerd aan de zogenaamde R-ladder. Hoe hoger een strategie op deze lijst (ladder) van circulariteitsstrategieën staat, hoe circulairder de strategie is, legt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op haar website uit
R1. Refuse en Rethink (afwijzen en heroverwegen). Stap af van producten of materialen die je eigenlijk niet nodig hebt. Maak een product overbodig door van zijn functie af te zien, of die met een radicaal ander product te leveren.
R2. Reduce (verminderen). Grondstoffen efficiënter gebruiken door minder grondstoffengebruik tijdens de productie en het gebruik van producten.
R3. Re-use (hergebruiken). Hergebruik van afgedankt nog goed product, in dezelfde functie door andere gebruiker.
R4. Repair, Refurbish, Remanufacture en Repurpose (repareren, opknappen, reviseren en hergebruiken). Reparatie en onderhoud van een kapot product voor gebruik in zijn oude functie. Verleng zo de levensduur van producten. Opknappen en/of moderniseren van oud product. Maak nieuwe producten van oude producten. Onderdelen van afgedankt product gebruiken in nieuw product met dezelfde of andere functie.
R5. Recycling. Materialen verwerken tot grondstoffen met dezelfde (hoogwaardige) of mindere (laagwaardige) kwaliteit dan de oorspronkelijke grondstof.
R6. Recover (terugwinnen). Verbranden van materialen met energieterugwinning. In een circulaire economie komen zo min mogelijk materialen bij deze stap terecht.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- november 4, 2022
- 0 views
Warmteverlies
Het komende jaar krijgen ontwerpers en installateurs van werktuigkundige installaties de beschikking over veel nieuwe kennis. Niet alleen via drie nieuwe ISSO-publicaties over warmteverliesberekeningen maar ook via twee geactualiseerde ISSO-publicaties voor de warmtepompspecialisten.
Naast de vernieuwde ISSO-publicaties 51, 53, 57, 72 en 73 zullen ook het geactualiseerde Kleintje Warmteverlies en het Kleintje Infraroodpanelen, elektrische stralingsverwarming, voor veel vakmensen een welkome aanvulling zijn. “Het actualiseren van de publicaties over Warmteverlies werd steeds belangrijker, omdat het risico en de kans op klachten van eindgebruikers met de moderne installaties steeds groter wordt”, vertelt Jos de Leeuw, die samen met Dennis van der Kooij, als de specialisten Klimaattechniek bij ISSO, aan de actualisaties hebben gewerkt. Vanzelfsprekend doen zij dit met steun van Techniek Nederland en Wij Techniek, en een omvangrijke Kontaktgroep specialisten uit het vakgebied. “Iedereen weet dat dit onderwerp vroeger, met gasgestookte ketels, minder nauw luisterde. De statische berekening die in de oude publicaties stond, gaf nooit zoveel problemen, omdat de ketel in de meeste woningen en gebouwen overgedimensioneerd was. Moderne warmtepompen hebben veel minder capaciteit en dan is een zeer exacte warmteverliesberekening een stuk belangrijker.”
Dimensionering en inregeling
“Behalve dat we voortaan, zeker in de nieuwbouw, bijna alleen nog warmtepompen plaatsen, wordt ook de isolatie steeds dikker en speelt warmteopslag in de warmteverliesberekening een belangrijkere rol. De regelgeving speelt hier ook meer op in en eist een adequate dimensionering en inregeling”, zegt Dennis van der Kooij. “Een warmteverliesberekening geeft de benodigde vermogens per vertrek (dimensionering) en is daarmee de basis voor het inregelen. Het gevolg is dat we voor de warmteverliesberekening eigenlijk niet meer altijd kunnen volstaan met een statische berekening, maar dat een dynamische berekening meer en meer noodzakelijk wordt. Tot op zekere hoogte komt dat nu ook in de geactualiseerde publicaties aan de orde.”
Kritisch naar toeslagen kijken
ISSO-publicatie 51 en ISSO-kleintje warmteverliesberekeningen gaan over de warmteverliesberekening in woningbouw terwijl de andere twee publicaties, 53 en 57, zich op de utiliteitsbouw richten. Daarbij is ISSO-publicatie 53 bestemd voor U-bouw tot 4 meter hoog en ISSO-publicatie 57 voor gebouwen hoger dan 4 meter. “Publicaties 51 en 53 verschijnen begin 2023, maar ISSO-publicatie 57 en het ISSO-kleintje warmteverliesberekeningen komen daarna beschikbaar. Voor de vernieuwde publicaties was het vooral belangrijk dat we weer eens kritisch keken naar toeslagen en de infiltratie, zodat de ontwerper niet overdimensioneert, maar ook dat hij of zij op realistische wijze rekening kan houden met omgevingsfactoren, zoals het wel of niet aanwezig zijn van buren of de aanwezigheid van specifieke ruimtes, zoals zolders met veel ramen of juist slaapkamers met kleine ramen”, zegt Van der Kooij.
Verschil woningbouw en utiliteit
“Verder besteden we in de ISSO-publicaties 53 en 57 extra aandacht aan het functioneren van de installatie op vollast en deellast. Voor utiliteit is dit redelijk eenvoudig te berekenen, eenvoudiger dan voor woningbouw. Je mag in de utiliteit wat vaker en gemakkelijker uitgaan van gelijktijdige belasting. Ook is de buitenschil in veel gevallen kleiner in relatie tot het oppervlak, zeker als je dat vergelijkt met woningbouw”, zegt De Leeuw. Van der Kooij voegt daaraan toe dat, juist voor het gebruik in de wat kleinere woningbouwprojecten, dus waar installateurs vaker zelf een installatie ontwerpen, binnenkort ook het nieuwe Kleintje Warmteverliesberekening Woningbouw verschijnt. “Hierin geven we meer vuistregels, waardoor de informatie eenvoudiger en ook praktischer wordt. Ook bij renovaties of kleine woningbouwprojecten is het essentieel dat de installateur naar het warmteverlies kijkt. Veel installateurs vragen en ontvangen deze cijfers nu vaak van hun leveranciers, maar wij vinden het belangrijk dat ook de man of vrouw op de werkvloer die cijfers begrijpt. En dat je ermee kunt werken. Met het Kleintje Warmteverliesberekening heb je in elk geval alle basale kennis die daarvoor nodig is.”
Werken aan warmtepompen
Naast de publicaties over warmteverlies waren ook ISSO-publicaties 72 en 73 over warmtepompen en bodemwisselaars aan een herziening toe. “Ze kregen in 2017 wel een beperkte update, maar veel van de kennis stamt nog uit de eerste edities die in 2005 zijn gepubliceerd. De herziene ISSO-publicatie 72, die dit jaar nog verschijnt, sluit aan bij de wettelijk voorschriften in de BRL 6021. Daarnaast bevat de publicatie nog andere kennis die soms noodzakelijk, en eigenlijk altijd heel bruikbaar is om de warmtepomp op een juiste wijze te installeren”, vertelt De Leeuw. “Belangrijk is ook dat ISSO-publicatie 72 nauw aansluit bij de kennis en informatie in ISSO-publicatie 73. Want de ontwerper en installateur van het warmtepompsysteem in de woning moet zijn input op een juiste wijze kunnen aanleveren bij het boorbedrijf van het bronsysteem.”
Nieuwe kennis toevoegen
“Vandaar dat ook Publicatie 73 begin volgend jaar in een nieuwe uitgave verschijnt. Deze bevat dan de praktische invulling van regels en richtlijnen uit de BRL 11000 en het bijbehorende protocol plus veel aanvullende kennis. In beide publicaties zijn nieuwe technieken en inzichten verwerkt, zoals het afdichten van de bodemlagen met grout, iets wat bij het verschijnen van de oudere publicaties nog niet werd gedaan of niet werd voorgeschreven. De nieuwe publicatie 73 behandelt hiervoor een methode. En bij ISSO-publicatie 72 over het warmtepompsysteem kijken we ook naar de boilerberekening en energiegetallen. Hierbij gebruiken we de BENG voorbeeldconcepten woningbouw van RvO. Om te zorgen dat beide publicaties zo goed mogelijk op elkaar aansluiten, hebben we enkele van dezelfde professionals in beide Kontaktgroepen zitten. Overigens zitten enkele van deze mensen ook in de Kontaktgroep voor ISSO-publicatie 51 over warmteverlies.”
Kleintje Infraroodpanelen, elektrische stralingsverwarming
In de moderne woningbouw is all-electric het uitgangspunt. Dat wil zeggen dat de klimaatinstallatie elektrisch gevoed wordt. Om die reden kijkt men steeds kritischer naar het klimaatsysteem en overweegt de ontwerper om weinig gebruikte ruimtes niet meer op een centrale verwarming aan te sluiten. In zo’n geval kiest men dan voor lokale verwarming en niet zelden zijn dit elektrische infraroodpanelen. “In de basis een slimme keuze”, zegt Dennis van der Kooij, “maar er zijn wel veel randvoorwaarden die bij de keuze en installatie komen kijken. Kortom, er is behoefte, zo blijkt ook uit onderzoek, aan goede richtlijnen voor toepassing, het benodigde vermogen en hoe dit vermogen over de ruimte(n) te verdelen. Met het ISSO-Kleintje Infraroodpanelen helpen we de markt bij het maken van al dergelijke keuzes en geven we handvatten voor het kiezen van de juiste plek en het installeren van de IR-panelen.”
Het Kleintje is binnenkort beschikbaar via open.isso.nl
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
- artikel
- oktober 21, 2022
- 0 views
Historisch verwarmen
Door de klimaatcrisis en coronapandemie staan verduurzaming en ventilatie van gebouwen volop in de belangstelling. Tegelijkertijd is het opmerkelijk hoe weinig aandacht de beheersing van het binnenklimaat in de Nederlandse bouwhistorie en architectuurgeschiedenis heeft gekregen.
Architectuurhistoricus Natasja Hogen wil daar met haar proefschrift ‘Een nieuwe omgang met comfort’, dat recentelijk is verschenen bij de UVA, verandering in brengen. Voor IZ schreef zij een artikel over de periode van 1840 tot circa 100 jaar geleden.
Technische innovaties
De negentiende eeuw was een eeuw vol technische innovaties, onder andere op het gebied van het binnenklimaat. Waar voorheen alleen kon worden verwarmd met behulp van open vuren of eenvoudige kachels, kwam vanaf omstreeks 1840 luchtverwarming op de markt voor het verwarmen van gebouwen, al snel gevolgd door stoom- en waterverwarming. Deze systemen werden niet alleen toegepast in bijvoorbeeld ziekenhuizen en concertzalen, maar steeds vaker ook in de woonhuizen van de rijke bovenlaag van de bevolking.
Adviseurs
Waar aanvankelijk architecten verantwoordelijk waren voor het inpassen van deze systemen in het ontwerp van het gebouw, zorgde de steeds complexer wordende opgave om het binnenklimaat te reguleren ervoor dat de werktuigbouwkundig ingenieur als adviseur van de architect een belangrijke rol kreeg. Tegelijkertijd slaagden de architecten er heel goed in om deze moderne installaties nagenoeg onzichtbaar in te passen in de architectuurtaal van de negentiende eeuw.
Maatwerk
Hoewel ketels, leidingen, aansluitingen en verwarmingslichamen, zoals stoomkachels of ledenradiatoren maar ook aan- en afvoerroosters voor verse, al dan niet voorverwarmde of ‘bedorven’ lucht, op steeds grotere schaal machinaal werden geproduceerd, was elk klimaatontwerp maatwerk. De functie, bezettingsgraad, oriëntatie, vorm, hoofdstructuur, indeling en het gevelontwerp van het gebouw hadden elk grote invloed op het installatieontwerp. Het gebouw zelf maakte een essentieel onderdeel uit van het systeem: veel onderdelen, zoals verwarmingskelders, vacuümzolders en kanalen maakten deel uit van de bouwkundige structuur. Zonder deze elementen al in een vroeg stadium mee te nemen in het ontwerp van het gebouw, kon de technische installatie niet efficiënt functioneren. En aanpassingen van het systeem na oplevering van het gebouw waren over het algemeen niet te realiseren.
Voortrekkersrol
Openbare gebouwen speelden een belangrijke voortrekkersrol: dit waren bij uitstek gebouwen waar het binnenklimaat vanwege de schaal en functie zonder de toepassing van technische installaties niet voldoende comfortabel kon worden gehouden. Oververhitting en luchtverontreiniging lagen hier op de loer en een snelle opwarming van grote bijeenkomstzalen, die vaak maar een deel van de dag in gebruik waren, was gewenst, waardoor heteluchtverwarming voor veel grote gebouwen een uitkomst bood.
Ventilatie
Hierbij kon het verwarmingssysteem gecombineerd worden met de ventilatievoorziening. Nevenvertrekken werden vaak natuurlijk geventileerd en verwarmd met behulp van stoom- of warmwaterverwarming. Stoomverwarming was uitermate geschikt voor ziekenhuizen. Bij de toepassing van stoomverwarming kon warmte eenvoudig horizontaal worden verspreid vanaf een centraal punt, zoals een separaat ketelhuis. Bovendien kon de warmte op hygiënische wijze, zonder te veel warmteverlies tijdens het transport, met behulp van stoomkachels of radiatoren in het gebouw worden verspreid.
Woningen
Woonhuizen, maar ook kleine gebouwen zoals dorpsscholen, werden gedurende de negentiende eeuw nog altijd verwarmd door kachels, gecombineerd met de toepassing van natuurlijke ventilatie. Hierbij speelden met name de aanleg- en stookkosten een belangrijke rol. Op het moment dat de techniek zich rond 1900 verder ontwikkelde en de kosten langzaam maar gestaagd daalden, werden ook steeds meer woningen voor de middenklasse uitgerust met centrale verwarming. Bovendien hadden ontwikkelingen in klimaatinstallaties ook belangrijke sociale consequenties: waar voorheen slecht op een centraal punt in het huis werd gestookt, vaak in de keuken, werden nu veel meer vertrekken verwarmd, waardoor het gezinsleven zich uitwaaierde door het gehele huis
De effectenbeurs
Bij de oplevering van de Amsterdamse Effectenbeurs in 1914 was de grootste innovatie van het gebouw ook voor de aanwezige beurshandelaren onzichtbaar. Het verwarmings- en ventilatiesysteem dat zich schuilhield in de kelder en het binnenklimaat in het gebouw regelde, was op dat moment het grootste en meest vooruitstrevende klimaatsysteem in Nederland.
Architect
De Effectenbeurs werd gebouwd naar ontwerp van architect Jos Cuypers, zoon van de gerenommeerde architect Pierre Cuypers, onder andere verantwoordelijk voor het ontwerp van het Centraal Station en het Rijksmuseum. Cuypers ontwierp in opdracht van de Vereniging voor de Effectenhandel tussen 1910 en 1914 een kantoorgebouw in Um 1800-stijl, een Duitse variant van een nieuwe, historiserende stijl, op een nagenoeg rechthoekig grondplan, met de grote beurszaal als hart van het gebouw.
Eisen binnenklimaat
Voor de aanbesteding van de ventilatie- en verwarmingsinstallatie van de Effectenbeurs was een gedetailleerd programma van eisen opgesteld. Zo werden voor de verschillende vertrekken in het gebouw de tijden genoemd waarop het systeem in gebruik moest zijn en hoe hoog de bezetting op die momenten was. De aan te voeren hoeveelheid ventilatielucht werd bij benadering vastgesteld op 100.000 kubieke meter per uur. De binnentemperatuur werd voor alle verkeers- en verblijfsruimten in het gebouw gesteld op 18 °C. Cuypers liet zich voor het installatieontwerp adviseren door ingenieur K. Erikstrup van de Brusselse firma Harten & Povel. Samen maakten Erikstrup en Cuypers in 1910 een studiereis door Europa, specifiek bedoeld om klimaatinstallaties in vergelijkbare openbare gebouwen te bestuderen en hieruit lessen te trekken voor het ontwerp van de Effectenbeurs.
Verwarming en ventilatie
De Effectenbeurs werd centraal verwarmd en mechanisch geventileerd met een luchtverwarmingssysteem. Verse lucht bereikte de beurszaal vanuit de kelder, waar de lucht van een binnenplaats werd aangezogen door een grote ventilator. Achter deze ventilator stonden zes luchtverwarmers opgesteld: cilindrische ketels waarin de lucht in kanalen, omwikkeld door warmwaterbuizen, werd voorverwarmd. Vervolgens werd de verse lucht via een groot kanaal naar de beurszaal geleid. Heel bijzonder was dat de verse, voorverwarmde lucht vervolgens niet via bouwkundige kanalen, maar via de gangen en vertrekken door het gebouw werd verspreid. Door middel van roosters in de plafonds van de kantoorvertrekken werd bedorven lucht door kanalen afgevoerd naar ventilatietorens op het dak. Omdat het restaurant op andere tijden in gebruik was dan de beurszaal en de kantoren, werd hier een tweede, kleinere luchtverwarmingsinstallatie aangelegd. Ter ondersteuning van de luchtverwarming werd daarnaast heetwaterverwarming toegepast, waarvoor zes gietijzeren ledenketels van het systeem ‘Reck’ stonden opgesteld in de kelder. In de meeste vertrekken stonden gietijzeren radiatoren opgesteld, in de beurszaal exemplaren van smeedijzer, omdat deze over een grotere verwarmingscapaciteit beschikten.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl