Hybride systemen

Bouwinvest verduurzaamde in 2020/2021, verdeeld over elf complexen in Diemen, 567 huurwoningen en koos daarbij onder meer voor in totaal 262 combinaties van de Remeha Elga Ace hybride warmtepomp met de Tzerra Ace cv-ketel. Alle zijn voorzien van een buitenunit op het dak en een eTwist slimme thermostaat.

Institutioneel belegger Bouwinvest bezit ongeveer 20.000 woningen in Nederland. “Voor 2030 willen we de gehele portefeuille voorzien van een A-label met een energieprestatiescore lager dan 130. Kijkend naar de klimaatdoelstellingen van 2050 zetten we in op een gasvrije portefeuille in 2045”, vertelt Emile van Doorn van Bouwinvest. In afwachting van een toekomstige aansluiting op het gemeentelijke warmtenet viel voor het project in Diemen de keuze op een tussenoplossing. Daarbij werden de woningen voorzien van een hybride-opstelling, waardoor het energielabel steeg van B of C naar A.

Luisteren naar bewoners
De vrijblijvendheid van het project en het feit dat er geen huurverhoging plaatsvond, overtuigde bewoners al snel om mee te doen in dit project. Op meerdere vlakken luisterden de uitvoerende partijen bovendien naar de bewoners. Bijvoorbeeld waar het de plaatsing van de buitenunit betrof. Van Doorn: “Niet alle bewoners wilden deze in de tuin. We wijzigden daarom ons plan en ontwierpen een dakopstelling.” Compier vult aan: “We vergeleken verschillende producten en uiteindelijk is gekozen voor het kleinste product waarvoor we een nette kap konden ontwerpen.”

Meten is weten
Herman van Heusden is mede-eigenaar van Bonarius Bedrijven en verantwoordelijk voor alle technische installaties rond het project in Diemen: “De standaard kappen die we in eerste instantie op het oog hadden, worden al langere tijd aangeboden maar voldeden geen van alle aan onze wensen en eisen. Om die reden ontwikkelden we, in nauwe samenwerking met Cox Geelen, zelf een zware, massieve kap van een veel hogere kwaliteit.” Daarna volgde de volgende uitdaging. “Door de kap aan de onderzijde schuin te maken, kun je ‘m op een schuin dak monteren, maar ieder dak is anders. We moesten dus voor ieder huizenblok de hellingshoek van het dak berekenen. Op basis daarvan maakten we iedere dakkap op maat. We hebben nu de meest optimale opstelling. De positie van de kap zorgt voor een optimale balans tussen vormgeving en geluidsuitstraling. Daarnaast reduceert de kap ook nog het waarneembare geluid.”

Slimme thermostaat
In alle woningen werd een slimme thermostaat geplaatst, de Remeha eTwist. Door middel van een app bedienen de bewoners altijd en overal zelf de warmtepomp of cv-ketel en ontstaat inzicht in het energiegebruik 

Bodemwarmtepompen

Fletcher Hotel Teugel wordt al zo’n tien jaar verwarmd en gekoeld door twee door R&R Systems geplaatste bodemwarmtepompen. Onlangs verving dit installatiebedrijf ze door twee nieuwe exemplaren uit de nieuwste generatie grootvermogen bodemwarmtepompen van Nefit Bosch. Ze draaien op de al aanwezige warmte-koudeopslag. Een open bodemenergiesysteem was al aanwezig. De vervanging was nodig omdat van de bestaande warmtepompen twee van de vier compressoren versleten waren.
De keuze viel op twee Bosch Compress 7000 LW bodemwarmtepompen, de horizontale variant, met elk een vermogen van 54 kW en twee compressoren en voorzien van de optionele passieve koeleenheid. Het opgestelde vermogen kon ten opzichte van de oude situatie iets worden verlaagd. De prestaties van deze nieuwe bodemwarmtepomp zijn namelijk aanzienlijk beter. Het geleverde vermogen is hoger en dus wordt een hoger rendement behaald.
Net als in de oude situatie leveren beide warmtepompen circa zeventig procent van alle gevraagde warmte en de totale passieve koeling. Voor de laatste dertig procent benodigde warmte zorgt een elders in het pand al aanwezige hr-ketel. Deze fungeert ook als back-up. Vanuit een bestaand buffervat van 5000 liter wordt op basis van de vraag koude (10 graden Celsius) en warmte (50 graden Celsius) geleverd.
Beide bodemwarmtepompen zijn via twee Bosch Rego 5200 regelingen gekoppeld aan het gebouwbeheersysteem. Daarnaast zijn er twee bestaande boilers aanwezig van elk 500 liter voor de voorraad warm tapwater. In de verschillende ruimtes worden diverse afgiftesystemen gebruikt: ventilatorradiatoren op de hotelkamers en op de begane grond onder meer vloerverwarming én gewone radiatoren.

Verdere uitdieping van deze projecten is te lezen via onderstaande link

Werelderfgoed

Zorgverlener Reinier de Graaf koos bij de bouw van een nieuw behandelcentrum in Voorburg voor een all-electric omgeving. Het centrum bevindt zich op Unesco Werelderfgoed, wat de ontwikkeling van het zorgcentrum niet eenvoudig maakte. Zo bleek een bodemwarmtesysteem niet haalbaar. Uiteindelijk is gekozen voor een combinatie van Hybride VRF-systemen en warmtepompen.
Met de keuze voor een Mitsubishi Electric HVRF-systeem vindt de koude/warmte-uitwisseling binnen het systeem over een kort traject plaats. De distributie van verwarming en koeling door het pand verloopt via een 2-pijpsysteem dat minder risico op lekkage met zich meebrengt. In het systeem wordt energie uitgewisseld en gelijktijdig warmte en koude geproduceerd.
Het systeem wordt aangevuld met de Mitsubishi Electric Zubadan lucht/water-warmtepomp voor vloerverwarming. Bijzonder is de koeling van het fertiliteitslaboratorium. Hier is ultraschone lucht en bedrijfszekerheid een eerste vereiste. De ruimtes worden vanuit meerdere warmtepompsystemen gevoed, waardoor een redundante en bedrijfszekere oplossing mogelijk is.
Om alle Mitsubishi Electric systemen optimaal te laten aansluiten communiceren ze op basis van BACnet via de cloud met het gebouwbeheersysteem. In de toekomst is uitbreiding hierop eenvoudig mogelijk.

Geconditioneerde opslag

In Ridderkerk staat een nieuw pand van Allround Cargo Handling. Dit familiebedrijf is al dertig jaar gespecialiseerd in de geconditioneerde opslag van noten, zaden en zuidvruchten. Het pand is gasloos, optimaal geïsoleerd, heeft een dak vol zonnepanelen én wordt volledig mechanisch gekoeld, werkend met het natuurlijke koudemiddel CO2. Om ongedierte geen kans te geven, moet de temperatuur constant tussen 8 en 10 °C gehouden worden. De installatie bestaat uit een CO2 DX-koelinstallatiean van Tewis, onderdeel van de Daikin groep, met zes koelers voor elk compartiment. De luchtkoelers zijn aan beide zijden van het compartiment geplaatst om een maximale ruimtedekking middels de juiste temperatuur te garanderen. Voor maximale benutting van de stellingplaatsen zijn smalle koelers met geringe hoogte in de rijpaden gepositioneerd. De luchtgekoelde gaskoelers buiten op het dak zijn ruim gedimensioneerd en beschikken over een groot lameloppervlak en een laag ventilatorvermogen. Ze voldoen hiermee aan de gestelde eisen in aanmerking te komen voor de EIA-subsidie. De installatie is gekoppeld aan het besturingssysteem VK-Dynamics software. Hiermee kan Van Kempen Koudetechniek de installatie 24/7 op afstand monitoren en indien nodig bijregelen.

Adviseurs

Heb je vragen over veilig en gezond werken? Kun je hulp gebruiken bij jou in je bedrijf? Wil je praktische ondersteuning? Dan zijn er arbo-adviseurs die graag bij je langs komen. Neem contact op met een adviseur bij jou in de buurt via arbotechniek.nl/adviseurs

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 99bb9b9ona bestaat mogelijk niet

Hybride systemen

Een duurzame stap voorwaarts voor een appartementencomplex in Venlo

Aan de Laaghuissingel in Venlo staat een appartementencomplex met 24 wooneenheden waar de bewoners dagelijks met veel plezier thuiskomen in een aangename omgeving. Toch werd er gebruik gemaakt van een CV-ketel die op gas werd gestookt om ieder appartement van het nodige comfort te voorzien. Reden temeer voor de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het appartementencomplex om de expertise van Dejatech in te schakelen.

Antwoord op bestaande uitdagingen
Om de oude CV-ketel te vervangen, heeft Dejatech gekozen om een hybride oplossing in combinatie met de warmtepomp van LG voor te stellen. Jan Janssen, Managing Director bij Dejatech, licht toe: “De hybride warmtepomp van LG is gecombineerd binnen een systeem waarbij de warmtepomp voorziet in de primaire warmtebehoefte. Mocht deze niet voldoende warmte kunnen leveren, of onvoldoende duurzaam te werk gaan, dan springt onze cv-ketel aan.”

Deze oplossing omvat een combinatie waarmee een antwoord wordt gevormd op de uitdagingen van veel oudere gebouwen. Vanwege de bestaande constructie is het vaak niet mogelijk om volledig over te gaan op een warmtepomp. “Met LG bieden we al een all-electric-oplossing, maar er zijn ook gebouwen waar dat niet goed toepasbaar is”, legt Wilco Henzen, Consulting Sales Manager bij LG, uit. “Dan is deze hybride oplossing uitermate geschikt.”

Unieke situatie en installatie
Om de oude CV-ketel op de juiste manier te vervangen, kwam er veel expertise en vakmanschap aan te pas. Ook wist Dejatech dat LG de perfecte oplossing bood voor de uitdaging in Venlo. “Uniek aan deze situatie, en aan de hybride warmtepomp, is de integratie. Het gehele systeem is zowel technisch als qua leidingwerk eenvoudig te installeren. Ook werkt de achterliggende software uiterst intuïtief. Daarmee worden de CO2-reductie en het verbeterde rendement voor de bewoners gegarandeerd”, vertelt Janssen.

Weloverwogen besluit
Ook de vereniging van eigenaren kijkt positief terug op het project om hun appartementencomplex te verduurzamen. “We gebruiken minder gas om het hele gebouw warm te houden, ook al gebruiken we wel iets meer elektriciteit”, licht Hans Derix, voorzitter van de VvE toe. “Maar dat is in verhouding een stuk goedkoper en duurzamer. Het scheelt namelijk in het totale gasgebruik waarschijnlijk zelfs 50 procent.”

Volgens de voorzitter van de VvE moet zich dat uiteindelijk vertalen in veel lagere stookkosten voor de bewoners en een vermindering van hun CO2-voetafdruk.


 

All-electric ambitie
Over de ambities van de zorgverlener vertelt Ronald van Lier: “Gas is een volatiel product en daarmee een bedrijfsrisico voor ons ziekenhuis. Dat risico wilden we bij het behandelcentrum weghalen, door een all-electric nieuwbouw neer te zetten, die ook nog eens goed is voor 75% CO2-reductie.” Het ontwerp van het pand werd gebaseerd op woningbouwformaat. Op de vraag waarom voor dat formaat werd gekozen, antwoordt Ronald van Lier: “Er is minder behoefte aan ziekenhuizen en de verblijfsduur in een ziekenhuis wordt steeds korter. Er is dan ook niemand die weet wat er over 10 jaar van een ziekenhuis wordt verwacht. Daarentegen worden de panden van ziekenhuizen ontwikkeld voor een levensduur van 50 jaar. Om voldoende zekerheid voor de toekomst in te bouwen, hebben we Deerns gevraagd een ontwerp te maken dat 50 jaar mee kan maar ook eenvoudig kan worden hergebruikt voor woningbouw. Voor het installatiewerk vertrouwden we op de specialisten van Van Dorp Installaties Rotterdam.”

Installatietechniek in teken van gebruiker
Op het terrein van de Reinier de Graaf Groep in Voorburg wordt een breed pakket geneeskunde geboden – van IVF-kliniek tot hospice. “Levensloop-geneeskunde, zou je kunnen zeggen”, aldus Ronald van Lier. “Met diezelfde levensloopgedachte hebben we ook een keuze gemaakt voor de installatietechniek en de klimaattechnologie van Mitsubishi Electric voor het nieuwe behandelcentrum.” Jan Feijes vult daarover aan: “In eerste instantie gingen de gedachten uit naar een bodemwarmte-systeem, maar door de ligging op Werelderfgoed-grond bleek dat niet haalbaar. Uiteindelijk hebben we gekozen voor een combinatie van Hybride VRF-systemen en warmtepompen. Vanaf het eerste moment is daarbij goed nagedacht op de manier waarop de eisen en wensen van gebruikers slim, economisch en duurzaam konden worden ingevuld.”

Werelderfgoed

Met gasprijzen die de pan uit rijzen, beseft iedereen ineens: gas is ‘bad business’. Dat concludeerde ook het Reinier de Graaf al ver voordat de gascrisis begon. Bij de bouw van een nieuw behandelcentrum in Voorburg, koos de zorgverlener dan ook voor een all-electric omgeving. Een omgeving die bovendien toekomstbestendig is, want door de kliniek te ontwikkelen op woningbouwformaat, kan een toekomstige transformatie naar woningen of appartementen snel en eenvoudig worden gemaakt. Voor de klimaattechniek werd bewust gekozen voor het HVRF systeem van Mitsubishi Electric.

Reinier de Graaf is het oudste ziekenhuis van Nederland en levert al bijna acht eeuwen zorg aan de inwoners van Delft en omgeving. Onder de Reinier de Graaf Groep vallen naast het ziekenhuis in Delft ook behandelcentra in Naaldwijk en Voorburg. Deze laatste bevindt zich op ‘bijzondere grond’ – de voormalige Romeinse nederzetting Forum Hadriani vormt de achtertuin van het hedendaagse behandelcentrum. Als Unesco Werelderfgoed maakt dat de ontwikkeling van het zorgcentrum niet eenvoudig. We spreken met Ronald van Lier, Projectleider Gebouwenservices van de Reinier de Graaf Groep en Jan Feijes, technisch adviseur van Adviesbureau Deerns.

 

 

Klimaat zonder zorgen
“Binnen de Reinier de Graaf Groep komt personeel op de eerste plaats”, aldus Ronald van Lier. “Een goed, eenvoudig te bedienen en comfortabel klimaat, zorgt ervoor dat personeel goed in zijn vel zit en al hun aandacht aan patiënten kunnen geven. Dat draagt weer bij aan het hoge dienstverleningsniveau dat wij nastreven. Het vormde voor ons ook de aanleiding om te kiezen voor een ‘klimaat zonder zorgen’. En dat is in een complexe omgeving als een ziekenhuis geen vanzelfsprekendheid.” Deerns stelde daarom samen met de architect voor een gebouw neer te zetten dat meekijkt en meevoelt met de gebruiker en weet wat er op elk moment gebeurt. Jan Feijes:  Zo’n ‘smart building’ zorgt niet alleen voor een klimaat zonder zorgen, maar biedt ook de mogelijkheid om maximaal te presteren op het gebied van duurzaamheid.”

Beste van twee werelden
Over de klimaatoplossing waar voor het 2.400 m2 grote nieuwe behandelcentrum werd gekozen, vertelt Ronald van Lier: “In een pand als dit is het de kunst om de warmte en koude goed te kunnen distribueren. Met de keuze voor een Mitsubishi Electric HVRF-systeem vindt de koude/warmte-uitwisseling binnen het systeem over een kort traject plaats. De distributie van verwarming en koeling door het pand verloopt via een 2-pijpsysteem dat minder risico op lekkage met zich meebrengt. In het systeem wordt energie uitgewisseld en gelijktijdig warmte en koude geproduceerd. Een zeer elegante oplossing die eigenlijk het beste van twee werelden combineert: de rust en gelijkmatigheid van een watersysteem én de mogelijkheid om zowel te verwarmen als te koelen van een VRF systeem.”

Het HVRF-systeem wordt aangevuld met de Mitsubishi Electric Zubadan lucht/water-warmtepomp voor vloerverwarming. Opmerkelijk is verder de redundant uitgevoerde koeling van het fertiliteitslaboratorium. “Hier is ultraschone lucht en bedrijfszekerheid een eerste vereiste”, aldus Ronald van Lier. “Voor de koeling en verwarming worden de ruimtes vanuit meerdere Mitsubishi Electric warmtepompsystemen gevoed, waardoor een redundante en bedrijfszekere oplossing eenvoudig te realiseren is.”

Bacnet
Om alle Mitsubishi Electric systemen optimaal te laten aansluiten op het ‘smart building’ concept communiceren de systemen op basis van BACnet via de cloud met het gebouwbeheersysteem. In de toekomst is uitbreiding hierop eenvoudig mogelijk.


 

Geconditioneerde opslag

Langs de A16 bij Ridderkerk staat het gloednieuwe pand van Allround Cargo Handling. Dit familiebedrijf is al dertig jaar gespecialiseerd in de geconditioneerde opslag van noten, zaden en zuidvruchten. Dit duurzame pand is geheel gasloos, optimaal geïsoleerd, heeft een dak vol zonnepanelen én wordt volledig gekoeld met een mechanische koeling werkend met het natuurlijke koudemiddel CO2. Hiermee beschikt het bedrijf nu niet alleen over 25.000 m² opslag, ook zijn ze klaar voor de toekomst.

De indrukwekkende loods beschikt over vijf compartimenten. Elk van de compartimenten biedt ruimte tot wel 5000 pallets. Noten en zuidvruchten vanuit alle hoeken van de wereld staan vijf liggers hoog opgestapeld. Hoewel het gebouw optimaal geïsoleerd is, was een betrouwbare koeling nog steeds noodzakelijk. Niet vanwege de bederfelijkheid van de producten, maar om ongedierte geen kans te geven. Daarvoor moet de temperatuur constant tussen 8 en 10 graden Celsius gehouden worden.

Een vereiste van de opdrachtgever was dat er een koelsysteem kwam met een natuurlijk koudemiddel. Na een weloverwogen selectie viel de keuze op Van Kempen Koudetechniek B.V. Zij kozen vervolgens voor een systeem van Tewis voor de primaire koeltechniek. Dit innovatieve bedrijf loopt voorop in ontwerp en ontwikkeling van koudetechniek met CO2 als koudemiddel en is onderdeel van de Daikin groep.

 

De installatie

- CO2 DX-koelinstallatie met zes koelers voor elk compartiment.

- De luchtkoelers zijn aan beide zijden van het compartiment geplaatst om een maximale ruimtedekking middels de juiste temperatuur te garanderen. Voor maximale benutting van de stellingplaatsen zijn
smalle koelers met geringe hoogte in de rijpaden gepositioneerd.

- De luchtgekoelde gaskoelers buiten op het dak zijn ruim gedimensioneerd en beschikken over een groot lameloppervlak en een laag ventilatorvermogen. Ze voldoen hiermee aan de gestelde eisen in
aanmerking te komen voor de EIA-subsidie.

- De installatie is gekoppeld aan het in eigen huis ontwikkelde en innovatieve besturingssysteem VK-Dynamics software. Hiermee kan Van Kempen Koudetechniek de installatie 24/7 op afstand monitoren en
indien nodig bijregelen.

De installateur vertelt: “Hoewel we vaak onze eigen installaties bouwen, kozen we hier voor de koelinstallatie van Daikin/Tewis. We wisten dat we op de kwaliteit kunnen vertrouwen. Voor een CO₂ DX-installatie heeft dit systeem echt een grote koelcapaciteit. Maar dan nog, vanwege de grootte van de compartimenten was het wel nodig aan beide zijden koelers te plaatsen. Voor de opdrachtgever een behoorlijke investering, maar met deze oplossing creëren we wel de perfecte luchtcirculatie langs de stellingen om de temperatuur in iedere hoek van het compartiment constant te houden.

Tegelijkertijd zorgden we ervoor dat de maximale opslagcapaciteit behouden bleef. Al met al best een uitdagende klus met een mooi eindresultaat. Met deze koelinstallatie kan de klant ervan op aan dat de temperatuur elke ruimte altijd optimaal is en dat daarmee de kwaliteit van de opgeslagen producten gewaarborgd is. En daar gaat het uiteindelijk om.”


 

Grootvermogen bodemwarmtepompen

Fletcher Hotel Teugel is gevestigd in het buitengebied tussen Uden en Veghel. Twee door R&R Systems geplaatste bodemwarmtepompen verwarmden en koelden al zo’n tien jaar alle vijftig hotelkamers, de bistro, de receptie en de recreatiehal met onder meer een bowling. Onlangs verving R&R Systems ze door twee nieuwe exemplaren uit de nieuwste generatie grootvermogen bodemwarmtepompen van Nefit Bosch. Ze draaien op de al aanwezige warmte-koudeopslag (WKO).

R&R Systems is specialist in duurzame energiesystemen. ‘Met name in de agrarische sector hebben wij ruime ervaring met bodemenergiesystemen’, vertelt projectleider Joris Polman. ‘Maar ook in woningbouw, utiliteit en industrie. Ook in een hotel als dit is een duurzame bron in combinatie met bodemwarmtepompen ideaal. Er is continu vraag naar warmte en koude, je kunt een hele hoge COP behalen. De bron is hier al aanwezig. Want tien jaar geleden hebben we een WKO, een open bodemenergiesysteem, aangelegd. We hebben hier dus alleen de bodemwarmtepompen vervangen. Dat was nodig omdat van de bestaande warmtepompen twee van de vier compressoren versleten waren. Ze staan net als hun voorgangers opgesteld in de installatieruimte in de kelder van het hotel.’

Nederlandse primeur in grote vermogens
De keuze viel op twee Bosch Compress 7000 LW bodemwarmtepompen, de horizontale variant. Met elk een vermogen van 54 kW en twee compressoren aan boord. En voorzien van de optionele passieve koeleenheid. Daarmee had R&R Systems de Nederlandse primeur.

Het totale systeem
Net als in de oude situatie leveren beide warmtepompen circa zeventig procent van alle gevraagde warmte en de totale passieve koeling. ‘Voor de laatste dertig procent benodigde warmte zorgt een elders in het pand al aanwezige HR-ketel’, legt Polman uit. ‘Deze ketel fungeert ook als back-up. Vanuit een bestaand buffervat van 5000 liter wordt op basis van de vraag koude (10 graden Celsius) en warmte (50 graden Celsius) geleverd. Beide bodemwarmtepompen zijn via twee Bosch Rego 5200 regelingen gekoppeld aan het gebouwbeheersysteem. Daarnaast zijn er twee bestaande boilers aanwezig van elk 500 liter voor de voorraad warm tapwater. In de verschillende ruimtes worden diverse afgiftesystemen gebruikt.

  • artikel
  • september 23, 2022
  • 0 views
Ze zijn er weer

Na een korte onderbreking zijn de adviseurs van ArboTechniek weer gestart. Waar kun jij ze voor benaderen als het gaat om veilig en gezond werken in de techniek? Waar zijn ze te vinden? En waarom is het juist nu van belang om de veiligheid van werknemers in de techniek nog verder te bevorderen?

Heb je vragen over veilig en gezond werken? Kun je hulp gebruiken bij jou in je bedrijf? Wil je praktische ondersteuning? Dan zijn de adviseurs van ArboTechniek weer beschikbaar. Zij kunnen je helpen met allerlei praktische vragen over bijvoorbeeld werksituaties, het toepassen van de Arbocatalogus en stimuleren van veilig en gezond gedrag. Er is altijd een adviseur in de buurt! Een check op de website van ArboTechniek laat direct zien wie je kunt benaderen en onder welke voorwaarden. Zonder kosten voor de aanvrager.

Einde?
De ArboTechniek-adviseurs zijn niet nieuw. De afgelopen jaren ondersteunden zij al veel bedrijven. Maar toen liep het project ten einde. Projectleider ArboTechniek Theo-Jan Heesen zag het op zich afkomen, terwijl er nog steeds vragen binnen kwamen: “We zagen dat werkgevers en werknemers nog steeds actief advies zochten van de ArboTechniek-adviseurs. Maar het project, dat door zogenaamde ESF-gelden werd gesubsidieerd, liep af. En dan komt er altijd een onnatuurlijk moment van stoppen. Dat voelde ook best zo, ook al zagen we het aankomen. Immers, er is genoeg te doen als je de binnenkomende vragen mag geloven.”

Resultaten vroegen om vervolg
Het project heeft een enorm bereik gehad en de impact was groot. Vooraf werd gemikt op het bereiken van 500 bedrijven; maar dit bleek een onderschatting van het aantal vragen. Uit de evaluatie van het project blijkt dat de adviseurs kundig zijn, dat zij veel sectorkennis hebben en dat bedrijven hun diensten als heel concreet hebben ervaren. Barry Sikkens, projectmanager van de ArboTechniek-adviseurs en voorheen zelf ook als actief in het team, is enthousiast: “De basis die werd opgebouwd is goud waard; dus ik had maar één wens: koesteren en voortzetten.” Maar dat was vooral een beslissingen van de sociale partners, die onlangs besloten het project voort te zetten. Heesen: “Het duurde even omdat tussendoor ook de cao-onderhandelingen plaatsvonden. Dan staat alles even stil en voeren andere gesprekken de boventoon. Maar toen die waren afgerond was het vrij snel helder: we konden door! De persoonlijke 1-op-1-benadering en laagdrempelige ondersteuning gecombineerd met de expertise van de adviseurs overtuigden de sociale partners. Maar vooral ook de urgentie: veilig en gezond werken verdient echt aandacht.”

Genoeg te doen
En dat het doorgaat is maar goed ook! Er zijn ongeveer 10.000 bedrijven in onze branche, waarvan meer dan de helft 25 medewerkers of minder in dienst heeft. Er is dus genoeg te doen! Sikkens: “Er zijn nog veel bedrijven waar we nog niet op bezoek zijn geweest en dat blijkt ook wel uit het feit dat we nog steeds aanvragen kregen ondanks dat het project was afgerond. Dat zagen we ook aan het einde van het project niet verminderen; integendeel. We kunnen dus nog jaren vooruit. Er is ook een groep bedrijven die het misschien nog niet weten, maar ons wel nodig hebben. Die moeten we bereiken, dáár ligt de uitdaging. Al is het maar om ze aan het denken te zetten over het belang van veilig en gezond werken. Dat besef, gecombineerd met ons advies draagt bij aan een veiligere werkomgeving in de branche. En dat willen we toch allemaal?”

Juist als het druk is
Juist nu is misschien die alertheid van bedrijven en medewerkers er één die gevoed moet worden. De werkdruk is hoog nu het bouwen van woningen topprioriteit is en de energietransitie in Nederland in volle gang is. Dit terwijl er grote tekorten zijn op de arbeidsmarkt die ook de bedrijven in de techniek raken. Sikkens: “Het is een mega-opgave waar de mensen in de techniek voor staan. En natuurlijk blijven we ook innoveren, waardoor nieuwe technieken worden toegepast. Het zijn factoren die een rol spelen in het dagelijks werk van de mensen. Die leiden tot haast, snel acteren en een gevoel van overbelast zijn. Maar hierdoor kan men ook wat minder bewust omgaan met veiligheid en gezondheid. In die waan van de dag is het fijn een partner te hebben die met je meekijkt en zorgt dat iedereen elke avond weer veilig thuis komt. En die partner is de ArboTechniek-adviseur.”

Deels nieuw team
Het team van adviseurs bestaat uit bestaande én nieuwe gezichten. Sikkens: “Ja, zo gaat dat. Maar het team dat er nu staat, met een vertegenwoordiging in alle regio’s, is er klaar voor. Met hun kennis en expertise en vooral de betrokkenheid die zij voelen bij de sector, staan ze klaar voor ieder bedrijf. Ik zou zeggen: twijfel niet en benader ze gewoon. Wat voor vraag over veilig en gezond werken je ook hebt.”

Ook de leerkringen starten weer
Ook de leerkringen van ArboTechniek starten weer op. Heesen: “We weten dat mensen van elkaar leren. En de leerkringen bieden die mogelijkheid.” In de regionale leerkringen ‘Veiligheid en Gezondheid’ wisselen arbofunctionarissen, preventie- en veiligheidsmedewerkers met elkaar van gedachten over veilig en gezond werken. Ervaringen over onderwerpen zoals het vergroten van de betrokkenheid van collega’s bij het arbobeleid, de ongevallenregistratie en aanspreekgedrag van medewerkers worden tijdens leerkringen gedeeld en besproken. “Het is een fijne manier om van elkaar te leren, weten we vanuit eerdere ervaringen. Dus we zijn blij dat deze ook weer beginnen. Aanmelden kan via de website”, aldus Heesen.

Nieuwe tools
Ondertussen wordt ook gewerkt aan nieuwe instrumenten. Heesen: “We willen de ArboTechniek Veiligheidsapp verder verbeteren en uitbreiden. Die innovaties staan ook niet stil. En we gaan bijvoorbeeld werken aan een online tool die je snel kan laten zien wat je nodig hebt om in een werkbak te kunnen staan, en wanneer dit wel of niet is toegestaan. Het zijn voorbeelden waarmee we verder gaan.” 

ArboTechniek

ArboTechniek is het platform van de sociale partners in de technische isolatie- en isolatiebranche dat zich inzet voor veilig en gezond werk. Met bijvoorbeeld Arbocatalogi, activiteiten en toolboxen helpt ArboTechniek werkgevers en werknemers in onze branche.

App

Werk jij in de installatie- of isolatiebranche en wil je altijd kunnen beschikken over de laatste informatie over veilig en gezond werken? Of ben je leidinggevende en wil je dat jouw medewerkers zich altijd kunnen inlezen over veilig werken? Dan is er nu de nieuwe gratis ArboTechniek Veiligheidsapp! Download ‘m nu via arbotechniek.nl/app

Adviseurs

Heb je vragen over veilig en gezond werken? Kun je hulp gebruiken bij jou in je bedrijf? Wil je praktische ondersteuning? Dan zijn er arbo-adviseurs die graag bij je langs komen. Neem contact op met een adviseur bij jou in de buurt via arbotechniek.nl/adviseurs

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view a13ce830ya bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 9, 2022
  • 0 views
High end innovatie

Er komen steeds meer geïntegreerde duurzame woonconcepten op de markt. Toch blijft het voor gebruikers in veel gevallen nog pionieren. Zo ook voor Huub Lambriex en zijn vrouw Ester van Kuffeler, die een kalkhennephuis met duurzame installatietechniek lieten bouwen in het Friese Oudega.

Lambriex woonde jarenlang in Heemstede, maar had een vakantiehuis in Friesland. Daar raakte hij onder de bekoring van het landschap en de rust. Toen zich een kans voordeed om in Oudega een ecologische woning te realiseren, greep hij die met beide handen aan.

Eisen
De voormalige ondernemer legde een lijstje neer met duidelijke eisen. “We wilden een ecologisch verantwoorde woning. Niet te hoog en gestroomlijnd, omdat we hier aan het water op een windrijke locatie zitten”, vertelt hij.

Kalkhennep
Het echtpaar schakelde architectenbureau Werkstatt in voor het ontwerp. Zowel het huis als het bijgebouw zijn opgetrokken in kalhennep, dat is gestort in lagen. Een bijzondere keuze. “Kalkhennep biedt een aantal voordelen. Het ‘ademt’, haalt CO2 uit de lucht, is brandwerend, heeft isolerende en akoestische kwaliteiten en is aan het einde van de levensduur makkelijk te composteren.”

Stucwerk
De kalkhennep bestaat uit de houterige kernen van de hennepstengels, gemengd met water en kalk. Het wordt gestort in een bekisting en hardt in de lucht uit. De muren van de Oudegase woning zijn aan de binnenkant gestuct met kalk en bij het noord- en zuidwesten waar de weersinvloeden het sterkst zijn, is ook aan de buitenkant kalkstuc aangebracht.

Hout
Zowel de woning als het bijgebouw hebben een zinken dak met spouw en isolatielaag van hennepwol. Voor de constructie is gebruik gemaakt van eikenhout. Ook elders in de woning is hout toegepast, zoals Red Cedar voor de kozijnen. Het huis heeft een kanaalplaatvloer met cementdekking en een afwerklaag van kalk.

Passieve maatregelen
Door slim gebruik te maken van de lokale omstandigheden wist Werkstatt de energievraag danig te minimaliseren. Zo opent de glazen pui (HR++) aan de zuidwestelijke zijde de woning naar het zonlicht toe. Aan de andere kant is het huis juist zo dicht mogelijk van opzet. Overstekken voorkomen onnodige opwarming in de warme maanden.

RV
De ‘ademende kalkhennepgevel’ heeft nog een ander voordeel: een gunstige RV. Waar menig duurzame woning een ‘woestijnklimaat’ heeft, omdat de isolatie de luchtvochtigheid ongunstig beïnvloedt, blijft het aangenaam vertoeven in de Friese woning. Overigens heeft de woning ook een eigen natuurlijk ventilatiesysteem met schuiven onder en boven in de gevels.

PV-panelen
Het dakoppervlak is goed benut: er liggen 26 pv-panelen, daarmee heeft het echtpaar een ‘energieplus woning’. “Helemaal off-grid gaan is een optie zodra er goede accu’s op de markt zijn en de grondstoffen daarvoor kunnen worden gewonnen zonder kinderarbeid en zonder een aanslag te doen op de natuur.”

Houtkachel
Voor het koken, de productie van warm tapwater en de ruimteverwarming beschikt het huis over twee houtkachels. Ze werken op basis van het rocket stove principe. “Daardoor is er sprake van een zo schoon en efficiënt mogelijke verbranding”, vertelt Lambriex. De twee houtkachels staan aan de weerszijden van een lemen tussenwand. Deze fungeert als massa accumulator. Tegelijkertijd is ook de rookgasafvoer in de lemen wand opgenomen. Daarnaast liggen er op het dak van het bijgebouw 50 heatpipes. Deze zorgen voor de lokale verwarming en de productie van warm tapwater. Mede daarom staat er een buffervat beneden van 1000 l. Mocht het bijgebouw een overschot hebben, dan kan via een transportleiding ook een tweede buffervat (1000 l) in de bijkeuken van het huis worden gevoed. Beide buffervaten beschikken overigens ook over een elektrisch verwarmingselement voor de bovenste helft, mochten de heatpipes net iets tekortschieten. De ruimteverwarming vindt plaats via vloerverwarming op de begane grond. Daarnaast beschikt de badkamer boven in het huis over een eigen vloerverwarmingssysteem.

Sanitair
De twee gebouwen beschikken in het totaal over drie toiletten, waarvan één in een standaarduitvoering en twee composttoiletten. De composttoiletten zijn in feite houten stoelen, waaronder emmers staan met versgemaaid gras en houtzaagsel. De opbrengst wordt gebruikt voor de planten in de tuin en de eigen fruit- en groenenteelt. “Voor de rest is het sanitair vrij standaard, ja we hebben nog wel douchewater-wtw”, vertelt Lambriex.

Waterleiding
De woning heeft een eigen waterleidingaansluiting, maar die is, wonderlijk genoeg, alleen tijdens de bouw gebruikt. “We beschikken over een eigen regenwateropvang. Het regenwater gaat eerst door een helofytenfilter en komt dan in een betonnen bak van 20 kuub terecht. Voldoende om in het ergste geval 3 maanden te overleven. Als we het water willen drinken, voeren we het eerst door een koolstoffilter in de keuken. Daarnaast hebben we een septic tank voor grijs water met een overstort naar een slootje”, vertelt Lambriex.

Eindresultaat
Lambriex is erg in zijn nopjes met het eindresultaat. Hij had ook geluk met het bouwteam. De architect had al affiniteit met ecologisch bouwen, de aannemer wilde graag innoveren en de installateur was al vertrouwd met zelfvoorzienende concepten. “Het is wel een pré, heb ik gemerkt als opdrachtgever dat je weet wat je wilt en goed bent ingelezen.” Hoewel de eerste contacten al rond 2013 werden gelegd, ging de bouw pas drie jaar later van start. “We hadden veel voorbereidingstijd nodig, het was toch pionieren.” In 2019 werden de woning en bijgebouw opgeleverd. “Alles is naar wens verlopen. We hadden weliswaar alles top-geïsoleerd gebouwd, alleen het later binnen alles afstucen zette nog een keer de puntjes op de i.” 

Rocket stove

De houtkachels werken volgens het rocket stove principe, vertelt Lambriex. Wat betekent dat precies? Een rocket stove is een hittebron die gebruik maakt van een relatief kleine verbrandingskamer waarin hout wordt verbrand, en een geïsoleerde schoorsteen waarin de rookgassen vrij volledig worden verbrand voordat ze het kook-oppervlak bereiken. Door de efficiënte werking is slechts ongeveer de helft van de hoeveelheid brandstof nodig als bij een traditioneel open vuur waarboven gekookt wordt. De rocket stove wordt veel gebruikt in ontwikkelingslanden voor koken, het verwarmen van water en ruimteverwarming. De belangrijkste onderdelen van een rocket stove zijn:

1. De brandstofkamer: hierin wordt de brandstof (doorgaans hout) gestopt, van waaraf het naar de verbrandingskamer wordt aangevoerd.
2. De verbrandingskamer waar de verbranding van de brandstof plaatsvindt.
3. De schoorsteen, verticaal boven de verbrandingskamer, waarin verbrandingsgassen verbranden en waarin trek wordt opgewekt die het vuur brandende houdt.
4. De warmtewisselaar waar de warmte wordt overgedragen, bijvoorbeeld op een kookpan. Rondom de verbrandingskamer en de schoorsteen bevindt zich isolatie, waardoor de verbranding bij een zo hoog mogelijke temperatuur plaatsvindt. De brandstofkamer kan horizontaal zijn aangebracht, waarbij de brandstof handmatig wordt aangevoerd, maar hij kan ook verticaal zijn geplaatst waarbij de brandstof vanzelf door de zwaartekracht wordt toegevoerd. Als het vuur brandt, zorgt trek ervoor dat er nieuwe zuurstof door de brandstofkamer wordt aangezogen. De trek zorgt er tevens voor dat het vuur zich niet uitbreidt naar de brandstofkamer en dat er geen verbrandingsgassen in tegengestelde richting gaan stromen.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 8e30263zfo bestaat mogelijk niet

Koeltechniek

De lente is aangebroken en het wordt eindelijk weer wat warmer en zonniger. Als de trend van de afgelopen jaren doorzet, wordt het ook dit jaar een hete zomer. Met de stijging van de temperatuur in Nederland stijgt ook het aantal geïnstalleerde split-unit airco’s. Dat was de afgelopen jaren duidelijk zichtbaar, met een stijging van gemiddeld 50% per jaar. Als gevolg van hoge gasprijzen en keuzes ten aanzien van het klimaat, worden woningen steeds vaker verwarmd met een (hybride) warmtepomp. Kortom, of het nu gaat om koelen of verwarmen of allebei, koeltechniek is in opmars. Een goede gelegenheid voor NVKL, de vereniging van koeltechnische bedrijven, om een aantal zaken op een rijtje te zetten over het werken in de koeltechniek.

De meeste koudemiddelen die worden gebruikt in huidige airco’s en warmtepompen – vooral voor toepassingen in woningen – zijn gefluoreerde broeikasgassen, ook wel f-gassen genoemd (of vroeger: ‘Freon’). Deze stoffen zijn goed toepasbare koudemiddelen, maar het zijn ook broeikasgassen die een bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde. Hoe groot deze bijdrage is, wordt weergegeven met het GWP (Global Warming Potential)-getal. R32 bijvoorbeeld heeft een GWP van 675. Dat betekent dat 1 kg R32 hetzelfde effect heeft op de opwarming van de aarde als 675 kg CO2, of met andere woorden: 1 kg R32 is gelijk aan 675 kg CO2-equivalent.

Wetgeving
Voor deze f-gassen is er Europese wetgeving die bekend staat als de f-gassenverordening. Het doel van deze verordening is het zo klein mogelijk houden van de opwarming van de aarde als gevolg van het vrijkomen van f-gassen in de lucht. Een belangrijke regel is het verplicht maken van f-gascertificering voor personen én bedrijven. Een airco of warmtepomp gevuld met f-gassen mag alleen worden geïnstalleerd door een monteur met persoonscertificering, die werkt voor een bedrijf met bedrijfscertificering. Zo is de kans kleiner dat er tijdens de installatie of onderhoud f-gassen vrijkomen. In de zomer wordt hier vaak door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de regionale omgevingsdiensten extra op gecontroleerd. Andere regels in de verordening zijn periodieke lekcontroles en het bijhouden van een logboek, hoewel die gelden vanaf een inhoud van 5 ton CO2-equivalent (7,4 kg in het geval van R32). Bedrijven die met f-gassen werken moeten het gebruik van deze gassen bijhouden en registreren, zodat kan worden nagegaan hoeveel f-gassen per ongeluk toch is gelekt, en of lekcontroles en onderhoud zijn uitgevoerd. Tenslotte wordt de hoeveelheid (ook wel quotum genoemd) f-gassen die op de markt wordt gebracht elke paar jaar teruggeschaald.

Brandbaarheid en veiligheid
De nieuwere f-gassen met een lager GWP zijn meestal mild brandbaar en daarom ingedeeld in cat. A2L: lage giftigheid en mild brandbaar. Propaan (geen f-gas maar een koolwaterstof) wordt ook steeds vaker gebruikt en is ingedeeld in cat. A3: lage giftigheid, zeer brandbaar. Naast airco’s worden er steeds meer warmtepompen geïnstalleerd en wordt er meer met koudemiddel gewerkt, ook met brandbare koudemiddelen. Dat brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Daarom komen er in de nieuwe versie van de f-gassenverordening (vanaf 2024) ook regels over het werken met alternatieven voor f-gassen, zoals brandbare koudemiddelen, maar ook CO2 en ammoniak. Dit zodat er milieuvriendelijk én veilig wordt gewerkt.
Om de risico’s zo klein mogelijk te houden, is het belangrijk om ontstekingsbronnen zoals vonken te voorkomen en dat er altijd een brandblusser beschikbaar is. Zorg er ook voor dat de gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen die de monteurs gebruiken geschikt zijn voor brandbare koudemiddelen, dat er voldoende ventilatie is, en dat de monteur een gasdetector gebruikt om de lucht in het werkgebied te controleren.

ACK/ACB
Monteurs die aan installaties werken met meer dan 5 kg propaan, 10 kg CO2 of 10 kg ammoniak, zijn nu al verplicht om een vakbekwaamheidscertificaat te halen. Dat kan door een ACK-opleiding te volgen. Na de zomer verandert de naam ACK (Ammoniak, CO2, Koolwaterstoffen) in ACB, omdat dan niet alleen koolwaterstoffen zoals propaan eronder vallen, maar ook andere brandbare koudemiddelen, zoals R32.

PED
Een ander punt van aandacht is de drukveiligheid. De veiligheidseisen aan drukapparatuur en samenstellen, zoals warmtepompen en airco’s, staan in de Europese PED-wet (Pressure Equipment Directive, in het Nederlands: Richtlijn Drukapparatuur). Afhankelijk van de ontwerpdruk, de grootte van de installatie en de stofgroep van het koudemiddel, valt de installatie in één van de vijf ‘veiligheidscategorieën’: ‘Artikel 4.3’ (goed vakmanschap), categorie I, II, III of IV. Bijna alle brandbare koudemiddelen vallen in stofgroep 1 (gevaarlijke stoffen). Dit betekent dat een installatie die brandbare koudemiddelen bevat bij een vrij kleine koudemiddelvulling al in PED cat. II terecht komt.
Voor installaties in categorie II, III en IV is een CE-markering verplicht met het identificatienummer van de keuringsinstantie die toezicht heeft gehouden bij ontwerp, fabricage en eindcontrole. Installaties in cat. I hebben volgens de regels van de PED óók een CE-markering, maar dan zonder identificatienummer. In deze categorie verklaart alleen de fabrikant/installateur dat de installatie is ontworpen en gemaakt volgens de eisen van de PED.
CE-markering geldt niet voor installaties die vallen onder artikel 4 lid 3 (‘goed vakmanschap’) van de PED. Hiervoor geldt dat ze ontworpen en geproduceerd moeten zijn “volgens regels van goed vakmanschap”. Installaties in cat. III en IV worden ook gekeurd voordat ze in gebruik worden genomen, daarna worden ze periodiek gekeurd (elke 4-6 jaar) 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 8789851anq bestaat mogelijk niet

Afgiftesystemen

HT-warmtepompen zijn duidelijk in opmars. Er wordt gezegd dat ze eenvoudig zijn te combineren met bestaande afgiftesystemen. Maar klopt dat wel? Volgens Jan Verdonck zijn daar de nodige vraagtekens bij te plaatsen. IZ sprak erover met de Specialist New Business van JAGA.

Verdonck volgt met grote belangstelling de ontwikkelingen in de warmtepompmarkt. JAGA verkoopt ze weliswaar zelf niet, maar wel de afgiftesystemen die eraan worden gekoppeld.

Toekomst warmtepompen
Volgens de Specialist New Business zal de warmtepomp zich op termijn stevig nestelen in de buitenstedelijke gebieden, kleine steden en dorpen. Voor de grote steden voorziet hij eerder een toekomst met warmtenetten, al dan niet gevoed met restwarmte of geothermie. Het is een geluid dat wel vaker te horen valt in de branche. Warmtepompen brengen een aantal praktische uitdagingen met zich mee, die slecht samengaan met grootstedelijke gebieden.

Uitdagingen
Denk bijvoorbeeld aan de beperkte mogelijkheden om bodemgebonden systemen aan te leggen in een historische binnenstad, of het ruimtebeslag en de geluidsproductie van buitenunits van lucht/water warmtepompen. Komt nog bij dat er een chronisch gebrek is aan vakmensen om alle systemen te installeren. Zeker aan monteurs die ook een F-gassencertificaat op zak hebben.

HT-warmtepomp
Inmiddels is er een breed scala aan warmtepompoplossingen beschikbaar. Binnen dat spectrum zal de HT-warmtepomp zich steeds meer ontwikkelen als een aparte markt denkt Verdonck. Een hoog temperatuur (HT) warmtepomp is een lucht/water warmtepomp die uit twee delen bestaat, een binnendeel die op de plek van de cv-ketel wordt gezet en een buitendeel. Het buitendeel haalt warmte uit de buitenlucht en het binnendeel maakt warm cv-water tot wel 80˚C. Een standaard lucht/water warmtepomp maakt water cv-warm tot 55˚C.

Hoge temperaturen
Met een HT-warmtepomp wordt het mogelijk om via radiatoren de woning te verwarmen met water dat een temperatuur heeft tussen de 60 en 80˚C. Deze vorm van verwarming wordt normaliter toegepast voor de cv-ketel op gas, maar kan dus zo ook met een warmtepomp.
Bestaande radiatoren
“In feite boots je de werking na van een hr-ketel”, verduidelijkt Verdonck. Dat klinkt als een ideale oplossing voor de bestaande bouw, want je ‘kan de bestaande radiatoren laten hangen’, zoals een aantal marktpartijen beweren. Maar daar blijken de nodige haken en ogen aan vast te zitten.

Innovaties
“Ja, je maakt het de consument gemakkelijk, de vraag is alleen hoe het zit met het energetisch rendement van deze oplossing”, zegt Verdonck. “Radiatoren hangen al snel een jaar of 30 in een bestaande woning. In de tussentijd hebben er tal van ontwikkelingen plaatsgevonden, waardoor het rendement en de kwaliteit van afgiftesystemen drastisch zijn verbeterd.”

Technische verbeteringen
“Denk bijvoorbeeld aan de toepassing van gelijkstroommotoren en de komst van ventilator gedreven radiatoren én convectoren. Ook ander materiaalgebruik heeft een steentje bijgedragen. Aluminium en combinaties van aluminium en koper hebben een betere geleidbaarheid dan staal dat vroeger in zwang was. Tot slot is het inregelen makkelijker geworden. Waar je vroeger handmatig ventielen moest inregelen, met alle risico’s op fouten die daarmee gepaard gaan, gebeurt dat nu automatisch.”

Isoleren
“Waar je ook rekening mee moet houden is dat bestaande afgiftesystemen zijn afgestemd op de woning ‘van toen’. “In de tussentijd kan de eigenaar maatregelen hebben genomen, waardoor de warmtebehoefte is gedaald. Denk aan isolatie, Triple glas en naad- en kierdichting.” Wordt de consument dan geen dief van zijn eigen portemonnee als hij de oude radiatoren laat hangen en bereikt hij nog wel eenvoudig het juiste comfortniveau? Verdonck: “We weten uit gedegen onderzoek dat een nieuw afgiftesysteem zo een rendementsverschil van 20% of meer kan betekenen.”

Vloerverwarming
Tot dusverre hebben we het vooral gehad over bestaande radiatoren. Maar hoe zit het met de vervanging van een cv-ketel door een HT-warmtepomp als er een vloerverwarmingssysteem in de woning ligt? Er gelden voor beide gevallen eigenlijk dezelfde randvoorwaarden. “Je moet er rekening mee houden dat het water maximaal 55°C mag zijn, anders wordt de vloer te heet en beschadig je de buizen. Je hebt een verdeler nodig die de vloerverwarming aansluit op de HT-warmtepomp, zodat het temperatuurniveau automatisch wordt aangepast”, ligt Verdonck toe. Zo op het oog is die vervangingsslag dus eenvoudig te maken, maar zeker in het laatste decennium is men echter anders gaan denken over de toepasbaarheid van trage afgiftesystemen.

Installatieconcept
Want vloerverwarming staat bekend als een systeem dat woningen voorziet van het gewenste comfort, maar wel in een traag tempo. En daar zit de bottleneck. Want waarom zou je ruimtes die slechts korte tijd verwarmd hoeven worden, voorzien van vloerverwarming? Dat brengt A ontevreden klanten met zich mee die niet het gewenste comfort ervaren en B hun energierekening wordt er niet beter op. “Vandaar dat andere installatieconcepten nu in opmars zijn. Installatieconcepten waarin ruimtes die veelvuldig worden gebruikt vloerverwarming krijgen, denk bijvoorbeeld aan de woonkamer. En ruimtes die maar een beperkte en korte warmtevraag hebben, zoals slaapkamers, radiatoren.”, verduidelijkt Verdonck. Kortom, het is dus zinvol om bij de overstap op een HT-warmtepomp ook na te gaan of het loont om in ruimtes met een beperkte warmtevraag eventueel over te stappen op radiatoren.

Alternatieve warmtepompen
Blijft over de vraag of het sowieso wel zinvol is om in bestaande woningen de cv-ketel in te wisselen voor een HT-warmtepomp. “Wij volgen het liefst de Trias Energetica. Dat betekent eerst de energiebehoefte zoveel mogelijk terugbrengen, vervolgens de aanwezige energievraag maximaal proberen in te vullen met duurzame energie en het eventuele restant zo efficiënt mogelijk met fossiele energie. De achterliggende gedachte bij de HT-warmtepomp en trouwens ook hybride warmtepomp is vaak dat een totale energetische renovatie te duur is voor de klant om in één keer door te voeren. Dus gaat hij stapsgewijs te werk. Hij vervangt eerst de cv-ketel of maakt er een hybride installatie van en gaat daarna op een natuurlijk moment (bijvoorbeeld bij een uitbouw) isoleren en het afgiftesysteem vervangen. De volgordelijkheid is eigenlijk niet in lijn met de principes van de Trias Energetica. Daar worstel ik al mee. Bovendien is het nog maar de vraag of de consument na de aanpak van de cv-ketel wel de volgende stappen zal nemen. Stel hij zit met economische tegenwind of het loont niet meer omdat hij na verloop van tijd besluit te gaan verhuizen?” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view a7411c16p0 bestaat mogelijk niet

Flow meten

Het continu meten van luchtsnelheden is ingewikkeld. Dat komt door verschillende factoren, zoals temperatuur, druk en turbulente flow. Het kan ook voorkomen dat er simpelweg geen goede plek is om correct te kunnen meten. Een correcte meting is wel enorm belangrijk voor vele toepassingen waarbij een exacte luchthoeveelheid van belang is. Denk bijvoorbeeld aan energiebesparingsini­tiatieven of de inblaaslucht in een operatiekamer. Er zijn verschillende manieren om tot een correcte meting te komen.

Correct luchtstromen meten is om verschillende redenen belangrijk. Ten eerste werkt een correcte meting vaak als controle. Een luchtbehandelingskast heeft een bepaalde capaciteit, maar wordt deze wel behaald? Als je niet goed meet, kan er ook geen goede sturing plaatsvinden. Denk aan een school of kantoorgebouw waarin voldoende ventilatie belangrijk is. Daar moet voldoende verse toevoerlucht worden aangevoerd en vuile retourlucht worden afgevoerd. Daarbij wordt gelijk het proces gewaarborgd, ook belangrijk, zeker in bijvoorbeeld een operatiekamer of cleanroom. Een juiste meting kan tevens helpen om energie te besparen. Als je weet hoeveel lucht je gebruikt, kan je daarop regelen. Denk aan het aanpassen van de ventilatie op basis van belasting en bezetting.

Hoe meet je correct?
Bepaal eerst wat het beste punt is om te meten. Bij het plaatsen van een meetsensor moet je rekening houden met een paar vuistregels. De luchtsnelheid in het kanaal is niet overal hetzelfde. In het midden is de snelheid het hoogst en langs de wanden het laagst. De locatie moet daarom op de juiste wijze bepaald worden. Houd rekening met bochten, de vorm van de bocht, waar de ventilator is geplaatst en vernauwingen. Raadzaam is om een punt te kiezen met een zo lang mogelijk rechte kanaallengte voor en na de meting. Ideaal is een rechte lengte van zeven keer de kanaaldiameter voor de meting en minimaal één keer na de meting. Naast juiste plaatsing is de betrouwbaarheid afhankelijk van het gekozen meetprincipe. Er zijn vier gangbare meetprincipes.

Hittedraad
Bij de hittedraadmeting wordt een dun draadje continu verwarmd op een exacte temperatuur boven de omgevingstemperatuur. De omgevingstemperatuur wordt daarbij continu gemeten. De lucht koelt het draadje af. De mate van energie die wordt gebruikt om het draadje weer te verwarmen, is evenredig met de luchtsnelheid. De hittedraad is zeer geschikt voor het meten van lage snelheden (startsnelheid 0,15 m/s) en wordt toegepast voor bijvoorbeeld tocht- of comfortmetingen. De meting is temperatuurgecompenseerd, erg nauwkeurig en zeer snel uit te voeren.

Nadeel
Een nadeel is dat het meetelement erg kwetsbaar is, waardoor deze meting over het algemeen niet in vuile en vochtige lucht toegepast kan worden. Als deeltjes zich hechten aan het draadje, gaat het meetresultaat namelijk afwijken. Verder is de meting richtingsgevoelig en niet geschikt voor hoge (proces) temperaturen. Daarnaast meet de transmitter de luchtsnelheid maar op één ‘speldenpuntje’ in het kanaal, waardoor een vaste opstelling voor een luchtdebietmeting niet aan te raden is. Meet je in het midden van het kanaal en doe je vervolgens een berekening, dan zal de berekende capaciteit veel hoger liggen dan in werkelijkheid het geval is.

Pitotbuis
De pitotbuis is een instrument voor het meten van de snelheid van een gas- of vloeistofstroom. Dit instrument wordt toegepast als snelheidsmeter in een vliegtuig of in de Formule 1 om de luchtsnelheid te meten en vervolgens de downforce te kunnen bepalen. Als je alleen afgaat op de rijsnelheid van de auto, kunnen de wind en rijwind van invloed zijn. Je meet de dynamische druk. Dat is het drukverschil tussen de totaaldruk (tip van de buis) en de statische druk (gaatjes rondom). Om de snelheid uit te lezen heb je een transmitter of handmeter nodig die een flowcalculatie kan doen. De pitotbuis is zeer robuust, nauwkeurig en geschikt voor hogere snelheden en temperaturen.

Nadeel
Een nadeel is dat het instrument niet geschikt is voor lage snelheden (<2 m/s) en slechts op één punt in het kanaal meet. De pitotbuis is gevoelig voor vervuiling en condens, maar dit kan door middel van een purge-unit opgelost worden. Dat is een unit, die geplaatst wordt tussen de transmitter en de pitotbuis. Op vaste tijden worden de poorten van de drukverschiltransmitter kort gesloten (en houdt die de analoge uitgang vast) en wordt de buis in een instelbare tijd doorgeblazen. Daarna schakelt de solenoïdeklep weer om en meet je op een correcte manier de snelheid.

Zelfmiddelende pitotbuis
De zelfmiddelende pitotbuis is in principe hetzelfde als de standaard pitotbuis, met als verschil dat deze op meerdere punten meet. Deze flowsensor plaats je in de gehele kanaaldiameter. De flowsensor middelt over de gehele diameter de snelheid uit (er zitten meer gaatjes langs de wand dan in het midden). Dit is de beste meetmethode om het luchtdebiet te meten. In een rond kanaal plaats je vaak twee sensoren in een kruis. In een rechthoekig kanaal plaats je deze afhankelijk van de diameter naast elkaar. Vervolgens lus je de min-aansluiting en de plus-aansluitingen met elkaar door. Het voordeel van de zelfmiddelende pitotbuis is dat deze zeer robuust is en geschikt voor hoge snelheden. De flowsensoren zijn leverbaar in verschillende materialen zoals aluminium, RVS en met een epoxy coating. Hierdoor kan deze meting gebruikt worden in uiteenlopende situaties, van een cleanroom tot en met afzuiglucht van een zuurkast of proceslucht van 600°C. Door middel van een auto-zero (automatische nulstelling van de drukmeting) zijn ook lage snelheden te meten, maar meestal wordt een startsnelheid van 2 m/s aangehouden. Uiteraard is er in het veld extra montagewerk nodig, maar HVAC-installateurs komen hier altijd wel uit. Bij een applicatie met vervuiling en/of condens zijn er, net als bij de standaard pitotbuis, oplossingen in combinatie met een purge-unit mogelijk.

Vleugelrad
Bij de laatste meetmethode telt een vleugel- of schoepenrad het aantal omwentelingen per schoep. Het aantal pulsen is een maat voor de luchtsnelheid. Het voordeel van deze meetmethode is dat het instrument ook lagere snelheden meet (startsnelheid 0,3 m/s), turbulentie dempt omdat deze vergeleken met een hittedraad over een groter oppervlakte meet (rond 14, 70 of 100mm) en toepasbaar is van -20 tot 80gr. Sommige uitvoeringen zijn te gebruiken als flowrichtingsdetectie, omdat de sensor in een bepaalde richting is gekalibreerd, ‘ziet’ de sensor welke kant deze opdraait. Het nadeel is dat het vleugelrad kwetsbaar is bij continu gebruik (klein lagertje) en gevoelig is voor vervuiling en vocht 

Auteur: Teun Mulder, Specialist HVAC Instrumentatie bij Hitma

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view d6e4f66mgu bestaat mogelijk niet

Installatiegemak

De warmtepompmarkt ontwikkelt zich stormachtig. Met name de vraag naar hybride systemen met een luchtgebonden component neemt snel toe. Hoewel warmtepompen steeds eenvoudiger zijn te installeren en gebruiksvriendelijker worden, zijn er nog slagen te maken. IZ sprak erover met Nefit Bosch in de aanloop naar de VSK.

De grote Game Changer kwam uit Den Haag. De regeringspartijen hebben sinds vorig jaar massaal de hybride warmtepomp omarmd. Daarnaast doen ook de regelgeving die gasloze nieuwbouw afdwingt, subsidies en de hogere gasprijzen een duit in het zakje. Dat van alle kanten vooral de overstap op hybride systemen wordt gepropageerd in de bestaande bouw en de installatie van luchtgebonden All-Electric oplossingen in de nieuwbouw, verbaast Nefit Bosch niet.

Grondgebonden oplossingen
Een andere grote kanshebber, grondgebonden systemen, vereist meer expertise. Nefit Bosch brengt zelf sinds bijna 2 jaar grondgebonden systemen op de mark en merkt dat de drempel hoger ligt dan bij luchtgebonden oplossingen. Zo leent niet iedere locatie zich voor een grondboring, zeker niet bij de bestaande bouw. Daarnaast vereist de aanleg van een grondgebonden warmtepomp een BRL-certificering. Niet iedere installateur beschikt daarover. Vandaar dat Nefit Bosch zelf de installateur de BRL-service aanbiedt Last but not least: het kostenplaatje van een grondgebonden oplossing pakt anders (lees: duurder) uit. Ook dat kan een belemmering vormen.

Monoblocks
Binnen het scala aan luchtgebonden oplossingen, doen niet alleen de splitsystemen goede zaken, maar ook Monoblock-oplossingen en HT-warmtepompen. Dat is eenvoudig te verklaren, legt Nefit Bosch uit. Ook installateurs zonder F-gassencertificaat kunnen Monoblock-systemen aanleggen. Met name traditionele installateurs werken er graag mee. Punt van aandacht blijft wel de hogere totaalprijs.

HT-warmtepompen
Het grote voordeel van HT-warmtepompen is dat het afgiftesysteem en het leidingwerk bij een overstap vaak niet hoeven te worden vervangen. HT-warmtepompen leveren een aanvoertemperatuur van 60 – 80 graden. Met dergelijke temperaturen blijft de consument ook gevrijwaard van flankerende maatregelen, zoals dure aanpassingen aan het warmteafgiftesysteem. Alleen de productie van warm tapwater verloopt anders dan voorheen, daarvoor is een warmtapwater boiler nodig.

Harder werken
Maar er kleven ook nadelen aan een HT-warmtepomp. Doordat de HT-warmtepomp het water naar een hogere temperatuur verwarmt dan een standaard warmtepomp, moet deze harder werken. Dat heeft twee consequenties. Ten eerste is het apparaat complexer en daarmee duurder. Bovendien is het elektriciteitsgebruik iets hoger.

Splitsystemen
Zo heeft iedere oplossing zijn voor- en nadelen. Inzoomend op de bekende luchtgebonden splitsystemen noemt Nefit Bosch een aantal pointers. Zo vraagt de installatie van het buitendeel om de nodige aandacht. Niet alleen vanwege de geluidsproductie, maar ook het wegblazen van lucht met zo min mogelijk hinder vereist de nodige inspanning. Ook is het belangrijk om te letten op de juiste Delta T. Voor een goed rendement houdt je die het liefst zo klein mogelijk. Daardoor wordt de volumestroom echter groter. Soms is dan een extra pomp met openverdeler of een buffervat nodig.

Ruimtebeslag en apps
De afgelopen jaren zijn fabrikanten volop bezig geweest om het de installateur makkelijker te maken. Bijvoorbeeld door Apps te ontwikkelen, waarmee je de warmtepomp via een smartphone kan configureren. Er wordt ook volop nagedacht over het ruimtebeslag en geluidsprobleem. Dat heeft er onder andere toe geleid, dat er dakoplossingen voor het buitendeel op de markt zijn gekomen. Een andere vernieuwing die op veel enthousiasme kan rekenen heeft betrekking op de leidingdiameters. Inmiddels zijn kleinere diameters tot een kwart-en-een-half-duims al gangbaar bij splitsystemen. Wel zo prettig als je leidingen moet buigen.

Interface
De volgende stap wordt nu al gezet, vertelt Nefit Bosch. De interface is rijp voor een face-lift. Zowel voor de installateur, zodat hij makkelijker remote beheerswerkzaamheden kan uitvoeren, als de consument die eenvoudig inzicht wil krijgen in zijn energiedata.

Plug & Play
Kijken we iets verder in de toekomst dan verwacht Nefit Bosch een toename van het aantal Plug & Play oplossingen. Niet alleen vanwege het gebrek aan mankracht, maar ook om de uitholling aan vakkennis het hoofd te bieden. Ook zal er meer aandacht zijn voor prefab, modulariteit en de demontabiliteit van systemen, om zo tegemoet te komen aan eisen op het gebied van circulariteit.

Onderhoudsgemak
Bij het onderhoud van warmtepompen denken we al snel aan reinigingswerkzaamheden, het checken op lekkages en het uitlezen van data om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke energieprestaties. Nefit Bosch verwacht dat de voortgaande digitalisering ook het onderhoud eenvoudiger zal maken. Bijvoorbeeld omdat warmtepompen bij problemen al zelf op basis van hun datastroom diagnoses uitvoeren of tijdig waarschuwen dat er vervangingswerkzaamheden nodig zijn (Predictive Maintenance).

Natuurlijke koudemiddelen
Tot slot: natuurlijke koudemiddelen zijn duidelijk in opmars. Wat zijn de grote kanshebbers en welke impact heeft deze ontwikkeling op het installatiegemak? Zowel lucht- als bodemgebonden warmtepompen als warmtepompboilers zullen steeds vaker met propaan als koudemiddel worden uitgevoerd, verwacht Nefit Bosch. Als tussenstap zal het koudemiddel R32 gebruikt gaan worden. Dat is al aanzienlijk minder belastend voor het milieu dan de huidige traditionele koudemiddelen, zoals R410A. Voor CO2 liggen de kaarten minder gunstig, omdat je met hogere drukken moet werken en de systemen bij lagere drukken minder presteren. Ammoniak, ook wel genoemd als kanshebber, heeft relatief veel nadelen. Vanwege het agressieve karakter valt het niet te combineren met koper en messing, bovendien moet je veel beter opletten bij laswerkzaamheden.

Certificering
Sluiten we af met een waarschuwing. Een installateur moet beschikken over een F-gassencertificering om te werken met chemische koudemiddelen. Maar dat betekent niet dat hij zomaar aan de slag kan met natuurlijke koudemiddelen. Voor het werken met een natuurlijk koudemiddel moet een monteur namelijk een vakbekwaamheidscertificaat in bezit hebben. In concreto: PGS13 voor ammoniak, NPR7600 voor brandbare koudemiddelen en NPR 7601 voor kooldioxide 

Update

Recentelijk bracht Remeha de vernieuwde warmtepompen Mercuria Ace en Eria Tower op de markt. Nu ook in een uitvoering met Monoblock-buitenunit. Deze specifieke buitenunits zijn verkrijgbaar in de capaciteiten 6, 8 en 11 kW en passen zowel bij de Mercuria Ace als ook bij de uitvoeringen van de Erica Tower Ace. Zowel de Monoblocks als de gewone buitenunits zijn praktisch allemaal enkele dB’s stiller dan de nu gebruikte buitenunits.

 

Ventilatiewarmtepomp

Bij een klassieke ventilatiewarmtepomp wordt alle lucht uit de woning gehaald wanneer er een warmtevraag of warmtapwatervraag is. Dat kan leiden tot overventilatie met onnodig warmteverlies en extra kosten, zegt DUCO. Bij koude buitentemperaturen en beperkt vermogen draait zo’n warmtepomp soms zelfs louter om zijn eigen verliezen te compenseren. Van overventilatie is bij de nieuwe DucoBox Eco geen sprake. In basis werkt de DucoBox Eco 100% op buitenlucht. Om echter geen energie verloren te laten gaan wordt de beschikbare ventilatielucht ook over de warmtewisselaar gezogen. Hierdoor zijn de luchttemperatuur én het rendement hoger, waardoor maximale energieterugwinning mogelijk is.

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view f34d0a68kn bestaat mogelijk niet

Drijvend clubhuis

In de Tweede Haven te Scheveningen ligt sinds kort een drijvend clubhuis. Het nieuwe onderkomen van de lokale Jachtclub sluit architectonisch goed aan bij de omgeving en zit bordenvol duurzame techniek. Het absolute hoogtepunt vormt de warmtepomp die zijn thermische energie onttrekt aan zeewater. IZ sprak erover met architect Maarten Thewissen.

Eerst leek het alleen te gaan om een simpele verbouwing. Al snel werd duidelijk dat de Jachtclub Scheveningen beter kon gaan verhuizen. Daarmee veranderde ook de uitvraag: Studio Komma kreeg de opdracht om een geheel nieuw, drijvend clubhuis te ontwerpen, met een clubruimte voor 200 leden. Architect Maarten Thewissen was gelijk enthousiast. Hij ontwierp een alzijdig, energieneutraal gebouw en gaf zo invulling aan alle wensen van de opdrachtgever.

Ontwerpfase
“We hebben het bijzondere gebouw met veel oog voor stedenbouwkundige facetten en de lokale context ontworpen. De horizontale gevelbanden begeleiden de blik richting de weidse zichtlijnen langs de havenkades. De eenvoud van de volumes sluit aan bij de robuuste bouwwerken in de haven en speelt bij de materialisatie in op de schepen in de haven. Als Studio Komma hebben we het project uitgewerkt in Revit. Vervolgens hebben we de esthetische begeleiding van de uitwerking en bouw voor onze rekening genomen.”

Materialisatie
In het pand zijn verschillende materialen verwerkt. Van hout tot beton, composiet, glas en staal. Onder de waterlijn ligt een betonnen drijfbak, met daarop een staalskelet met HSB-elementen. De eerste verdieping heeft een houten vloer en ook het dak is van hout. “In eerste instantie wilden we een houten constructie. Dat bleek echter financieel gezien niet haalbaar te zijn. Vandaar dat we toen gekozen hebben voor HSB-elementen.”

Zeeklimaat
Qua materialisatie luisterde het overigens nauw. Het zeeklimaat stelt hoge eisen aan de gebouwde omgeving. De Steni-gevelplaten voor de luifel bestaan uit polymeercomposiet met een kern van gemalen natuursteen, versterkt door een laag glasvezel. Het materiaal is met name geschikt voor een omgeving met een hoge luchtvochtigheid, daarnaast is het ook binnen toepasbaar en uitstekend bestand tegen diverse chemicaliën. De houten gevelbekleding is van Padouk. Deze houtsoort is populair, omdat het schitterend zilvergrijs vergrijst, nauwelijks werking kent en duurzaamheidsklasse 1 heeft. De glasplaten tot slot zijn 5 centimeter dik, mede om te voldoen aan de akoestische eisen. “Er wordt wel eens een feestje gevierd.”

Functies
In het gebouw zijn verschillende functies ondergebracht. Onder de waterlijn liggen de sanitaire voorzieningen, de berging en de technische ruimte. Het feitelijke clubleven speelt zich grotendeels af op begane grondniveau. Hier is ook de keuken. Een verdieping hoger is de Regatta-office, waar alle wedstrijden worden gecoördineerd. Ernaast ligt het dakterras dat uitkijkt over de haven.

Trias Energetica
Geheel trouw aan de principes van de Trias Energetica is eerst door een slim samenspel van zon oriëntatie, kleurkeuze en passieve bouwkundige maatregelen de energievraag aan banden gelegd. “De zuidgevel, aan de kopse kant hebben we dichtgezet. Aan de Oost- en Westzijde daarentegen opent het gebouw zich naar de omgeving toe met veel ramen. Daardoor is er wel het bijzondere uitzicht, maar vermijden we oververhitting. Daarnaast houden zonwerende beglazing en de luifels ook een deel van de ongewenste zoninstraling tegen.” De luifel doet dat ‘dubbel zo goed, omdat de lichte kleur reflecterend werkt.

Elektriciteit
Op het dak van de Regatta-office liggen 30 PV-panelen. Ze voorzien in een deel van de stroombehoefte. De rest wordt ingevuld door het reguliere net. Dat was trouwens nog een fikse uitdaging voor de installateur, omdat hij vanaf de kade een flexibele 125 kVA kabel moest aanleggen naar het clubgebouw, vertelt Thewissen.

Verlichting
Dankzij de grote glaspanelen stroomt het zonlicht rijkelijk naar binnen. Uiteraard heeft het gebouw ook kunstlicht in de vorm van lichtlijnen en lokale ruimteverlichting. Allemaal uitgevoerd met LED-lampen. “Hierbij is rekening gehouden met het specifieke gebruik van de ruimte.” De verlichting is dimbaar.

Warmteopwekker
Deerns nam het installatieontwerp voor zijn rekening. De adviseur had al ooit een warmtepompinstallatie ontworpen die zijn energie ontleende aan zeewater. “We wilden dat kunststukje graag herhalen. In het concept van destijds, werd de warmte via een spiraal onttrokken aan het zeewater. Op deze locatie zou er echter veel aangroei komen, waardoor de onderhoudskosten zouden oplopen. Vandaar dat er we een andere weg zijn ingeslagen. In het huidige concept, staat de warmtepomp opgesteld in een drijfbak. In de bodem zijn de bronleidingen ingestort. Het zeewater heeft een temperatuur van ongeveer 17°C. Het leidingenstelsel fungeert als warmtewisselaar en geeft de warmte af aan de Techneco AquaTop S22 warmtepomp. Deze heeft een maximaal vermogen van 17kW.”

Afgifte
In het beton van de begane grondvloer liggen de leidingen van de vloerverwarming. In de Regatta-office zijn LT-radiatoren geplaatst. Een logisch installatieconcept, als je bedenkt dat vooral de ruimte op de begane grond wordt gebruikt.

Ventilatie
Het drijvende clubgebouw heeft gebalanceerde ventilatie. De clubruimte en keuken hebben een WTW-installatie met een vermogen van 3500 m3/uur. De luchtbehandelingskast is boven het plafond van de keuken geplaatst. Een tweede WTW-unit voor de kelderverdieping en de eerste verdieping staat in een technische ruimte in de kelderbak. Deze heeft een capaciteit van 500 m3/uur. Zowel de aan- als afvoerkanalen zijn verwerkt in de luifel en het dak.

Detectie
Het pand heeft geen bijzondere sanitaire oplossingen, vertelt Thewissen. “We hebben wel overwogen om een grijswatersysteem aan te leggen, maar het leidingenwerk zou te veel complicaties met zich meebrengen. Wel aanwezig is CO2-, rook- en, in de kelder, aanwezigheidsdetectie. Dat klinkt de lezer misschien raar in de oren, want het pand was toch gasloos? Waarom zou je dan een CO2-melder installeren? “Die is nodig om het drijfgas van de bierinstallatie te detecteren”, legt Thewissen uit.

Doorlooptijd
Al met al heeft het project vanaf de ontwerpfase tot en met de uiteindelijke realisatie een doorlooptijd gehad van 2 jaar en 9 maanden. De prestaties van het gebouw worden sinds de oplevering afgelopen mei gemonitord met een GB-systeem. Daar is vooralsnog weinig chocola van te maken, want de coronatijd levert een vertekend beeld op. Thewissen is dan ook erg benieuwd welke data de post-coronaperiode gaat opleveren. Hij kijkt met een tevreden gevoel terug op het project. “Het was een echte uitdaging om een alzijdig gebouw te ontwerpen waarbij je rekening moest houden met het zeeklimaat en alle verschillende stakeholders. Gelukkig is het eindresultaat in goede aarde gevallen.”

Warmtepomp

De Aquatop is een energiezuinige, geluidsarme en compacte warmtepomp. Deze aardwarmte warmtepomp is zowel in de nieuwbouw als in bestaande woningen toe te passen. De Techneco Aquatop brijn/water of water/water warmtepomp wordt normaliter aangesloten op een bodemenergiesysteem. In het beschreven project is gekozen voor een ander installatieconcept. De warmtepomp kan worden ingezet voor verwarmen en koelen. Eventueel kan de warmtepomp ook het tapwater bereiden, maar de warmtepomp is bij een zeer grote tapwatervraag ook goed te combineren met een gasketel. Er zijn 2 modellen leverbaar, namelijk de Aquatop S en de Aquatop T. De Aquatop S is compact en kent 5 typen waarvan de verwarmingsvermogens uiteenlopen van 6 kW tot 22 kW. De Aquatop S kan passief koelen aansturen. Middels een externe warmtewisselaar (optie) wordt dan de warmte van het gebouw naar de bodem gevoerd. Hier is alleen energie nodig voor de circulatiepompen; de compressor van de warmtepomp staat uit. Met beide modellen warmtepompen is gelijktijdig verwarmen en koelen mogelijk, mits de totale installatie en regeltechniek buiten de warmtepomp hiervoor geschikt zijn.

Fout: view 5669bfawtu bestaat mogelijk niet

IR verwarming

Er zitten diverse tools in de gereedschapskist om gebouwen aardgasvrij te verwarmen. De meest bekende zijn warmtepompen en stadswarmte. Er is echter ook een andere mogelijkheid die aandacht verdient: infrarood verwarming. In dit artikel vertelt Branchevereniging IG-Infrarood over de werking, normering en belangrijke ontwikkelingen in deze sector.

Met infrarood verwarming wordt in de bouw directe elektrische stralingsverwarming bedoeld. Dat betekent dat het niet water-gevoerd is en verwarming met infrarood straling geschiedt.

Stralingsverwarming
Warmteafgiftesystemen zoals radiatoren, convectoren en vloerverwarming beïnvloeden vooral de luchttemperatuur in een ruimte. Stralingsverwarming daarentegen heeft vooral invloed op de stralingstemperatuur. De (warmte)comfortbeleving van de mens wordt bepaald door een samenspel van de gemiddelde luchttemperatuur en de gemiddelde stralingstemperatuur. Voor behoud van comfort is een lagere luchttemperatuur te compenseren met een hogere stralingstemperatuur (en omgekeerd). Dit kan omdat met convectie de luchtdeeltjes verwarmd worden, terwijl met infrarood straling objecten verwarmd worden. Daarmee kunnen infrarood panelen een goed comfort bieden bij lagere kamertemperaturen. De energetische voordelen van infrarood verwarming berusten onder andere op dit principe.

NEN-norm
Infrarood panelen zijn de meest voorkomende toepassing van infrarood verwarming. Mag elk elektrisch verwarmingssysteem met een stekker zich infrarood verwarming/paneel noemen? Nee, zeker niet. In februari 2021 is de lang verwachte norm NEN-EN-IEC 60675-3 gepubliceerd, die antwoord geeft op twee belangrijke vragen: 1. Wat is een infrarood paneel en 2. Hoe meet je het stralingsrendement van een infrarood paneel. Het stralingsrendement is het aandeel energie dat aan de voorzijde van een paneel als infrarood straling wordt afgegeven. Alleen een paneel met een stralingsrendement hoger dan of gelijk aan 40% mag een infrarood paneel genoemd worden.

Volledige oplossing
Infrarood verwarming kent verschillende toepassingen. De toepassing als lokale verwarming lijkt bekend te zijn. Over het volgende punt heerst echter grote onduidelijkheid, die we direct maar wegnemen: een woning mag volledig met infrarood panelen verwarmd worden, mits per ruimte aangestuurd. De toelichting van RVO op de ‘Systeemeisen technische bouwsystemen - EPBD III’ erkent dit.

Energie-investeringsaftrek
Infrarood panelen kunnen in de woningbouw, utiliteit en industrie toegepast worden. Veelzijdigheid en flexibiliteit zijn belangrijke eigenschappen van de panelen. Ze kunnen namelijk snel warmtecomfort leveren op de plek waar dat nodig is. Vooral in grote ruimten met beperkte menselijke bezetting en in ruimten met hoge(re) plafonds is dit voordelig. Bij traditionele convectie verwarming zou namelijk de lucht in de gehele ruimte of zone verwarmd moeten worden. Met infrarood verwarming kan dat effectief beperkt worden tot de werkplek. Hierin zijn verschillende oplossingen mogelijk: plafondpanelen, wandpanelen, maar ook panelen onder een bureau. Het plaatselijk verwarmen met infrarood panelen is daarom ook onderdeel van de Energielijst 2022 (code 270103), waarmee het in aanmerking komt voor de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Installatieconcepten
Hoe ziet een ‘infrarood woning’ er uit? In het geval van hoofdverwarming wordt - in de meeste gevallen - de ruimteverwarming verzorgd door infrarood panelen, wordt warm water bereid middels een warmtepomp-/zonneboiler (met elektrische naverwarming) en zijn zonnepanelen toegepast voor hernieuwbare opwekking. Dit concept is duurzaam en voldoet aan de bouwregelgeving. In de lokale toepassing verwarmt een warmtepomp (of cv-ketel) met lage temperatuur afgifte de woonkamer, waarbij infrarood panelen worden toegepast in de overige ruimtes, zoals badkamer, slaapkamers of kantoorkamer. Het grote voordeel hiervan is dat er relatief snel ‘comfort’ geleverd kan worden in ruimten met beperkte aanwezigheid.

Ontwerp en montage
Zoals bij alle installaties is het bij infrarood verwarming van belang dat het installatieconcept goed ontworpen wordt en alles deugdelijk wordt geïnstalleerd. Het monteren van infrarood panelen is relatief eenvoudig. Qua handelingen is het vergelijkbaar met het ophangen van een plafondlamp, dus ophangpunten boren, aansluiten en monteren. De meeste aandacht gaat uit naar het ontwerp. Denk bijvoorbeeld aan bepaling van benodigd vermogen en het verdelen van het vermogen over de ruimte. Daar moet een goed plan voor opgesteld worden.

Praktisch document
De branche ziet het als haar verantwoordelijkheid om professionals de handvaten te bieden om overweg te kunnen met infrarood verwarming. Zo wordt er in samenwerking met een gerenommeerd kennisinstituut de laatste hand gelegd aan een praktisch document over infrarood verwarming in de bouw: van uitleg over de werking tot praktische ontwerp- en installatieadviezen.

Comfortonderzoek
We weten nu wat het is, hoe het werkt, hoe je het kunt toepassen en dat je het mag toepassen. Maar de grote vraag is natuurlijk: hoe zit het met de comfortbeleving en energieprestaties van infrarood panelen in de praktijk? In de meest recente studie is in opdracht TKI Urban Energy en RVO door W/E adviseurs onderzoek gedaan naar het energiegebruik en de comfortbeleving van residentiële verwarming met infrarood stralingspanelen. In de winter van 2020/2021 zijn 52 woningen met infrarood panelen als hoofdverwarming gemonitord. Diverse aspecten zijn daarbij in ogenschouw genomen, waaronder energiegebruik, comfortbeleving en het vermogen van de panelen in verhouding tot de woning.

Aandachtspunten
Er zijn veel interessante bevindingen. Zo is – binnen de beperkingen van het onderzoek – de comfortbeleving overwegend positief te noemen. De onderzoekers stellen ook dat het energiegebruik een stuk minder is dan bij de gemiddelde gasgestookte woning. Aandachtspunten zijn er uiteraard ook, zoals piekbelastingen en de plaatsing van panelen in relatie tot (dis)comfort. Voor meer informatie zie: www.topsectorenergie.nl/agenda/webinar-onderzoek-naar-infraroodverwarming-woningen.

Onderhoud
Infrarood verwarming kan een belangrijke bijdrage leveren aan de nationale klimaatdoelstellingen en de reductie van het aardgasgebruik. De voornaamste energetische voordelen zijn het kunnen leveren van comfort bij lagere kamertemperaturen en het snel kunnen verwarmen. De aanschafkosten zijn relatief laag en de onderhoudsbehoefte verwaarloosbaar. Er zitten geen bewegende/mechanische onderdelen in infrarood panelen. Twee keer per jaar de panelen afnemen met een zachte doek is voldoende qua onderhoud. Dit maakt infrarood verwarming vanuit een Total Costs of Ownership (aanschaf, beheer en onderhoud tijdens de levensduur) benadering een interessante en nodige optie. Er zijn echter belangrijke voorwaarden waaraan voldaan moet worden bij toepassing van infrarood panelen om discomfort en een hoog energiegebruik te voorkomen: een genormeerde warmte transmissie berekening en een goede plaatsing van panelen in een ruimte.

Ontwikkeling keurmerk
Er is nog een belangrijke ontwikkeling gaande die zal helpen om het kaf van het koren te scheiden: de uitwerking van een kwaliteitskeurmerk voor infrarood panelen. IG Infrarood werkt samen met deskundige partijen aan een keurmerk volledig gebaseerd op de nieuwe norm NEN-EN-IEC 60675-3. Zo wordt in een oogopslag duidelijk dat een paneel inderdaad een infrarood paneel is en wat de minimale efficiency is 

Fout: view f1f68eb1vh bestaat mogelijk niet