- artikel
- maart 25, 2022
- 0 views
Parametrisch ontwerpen
In de installatiebranche is het nog zelden een onderwerp van gesprek. Maar volgens Marjet Rutten gaat parametrisch ontwerpen minstens net zo’n impact hebben als BIM. IZ sprak met de auteur, marketeer en innovator in de bouwsector. Rutten onderzocht voor BNA hoe parametrisch ontwerpen de bouw zal veranderen. De eerste vraag is natuurlijk wat deze ontwerpmethodiek precies behelst.
Omschrijving
“Parametrisch ontwerpen is een ontwerpproces waarbij op basis van data en relaties tussen onderdelen een ontwerp wordt gegenereerd. Het gaat om het leggen van relaties. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als ik de beukmaat van mijn pand verander? Bij een parametrisch model rekent het systeem de gevolgen voor je door. Wat verandert er dan nog meer? Alle kennis die we hebben is intelligent verwerkt in een datamodel. Het is dus een dynamisch systeem”, legt ze uit.
Tool
“Het is feite een ‘tool’, waarbij je aan de knoppen kan draaien. Mensen voeren de parameters in. Verander je de parameter, zoals bijvoorbeeld de grondoppervlakte voor een vloerverwarmingssysteem, dan rekent het model door wat dat bijvoorbeeld betekent voor de benodigde capaciteit van het verwarmingssysteem.”
Handig
Dat is reuze handig. “Stel je hebt een plot waarop woningen komen te staan en randvoorwaarden gelden voor de maximale hoogte en oppervlakte, dan berekent het systeem alle mogelijkheden.” Deze ontwerpmethodiek is ook uitstekend toe te passen voor installatietechniek, vertelt Rutten. “Zo heeft de TU/E software ontwikkeld om door te rekenen wat in een gegeven situatie de meest duurzame woning is, rekening houdend met isolatie, soort installaties, kosten en dergelijke.”
BIM
Parametrisch ontwerpen gaat een stap verder dan bimmen. “Daarbij maak je gebruik van 3D-software met extra dimensies, maar zonder intelligentie. Er vindt geen automatische doorberekening plaats.”
Andere voordelen
Dat parametrisch ontwerpen legio voordelen biedt, is dus wel duidelijk. Naast snelheid en een verruiming van de mogelijkheden, zodat je kan ‘customizen’, betreedt je ook een nieuwe esthetische dimensie. “Met parametrisch ontwerpen kan je spannendere ontwerpen maken, waardoor gebouwen er anders gaan uitzien.” Ook wordt het ontwerpproces transparanter, waardoor de faalkosten omlaag gaan. “Uiteraard alleen als de juiste parameters worden ingevoerd”, voegt Rutten toe. En de initiële bouwkosten gaan omlaag, omdat er bijvoorbeeld minder installatieadvies nodig is.
Installateurs
Waar de architecten en ontwikkelaars al aan de slag gaan met parametrisch ontwerpen, blijft de installatiebranche wat achter. De omslag maak je ook niet van de ene op de andere dag, vertelt Rutten. “Je moet onder andere kennis hebben van modelleren, ICT, procesbeheersing en installatietechniek.” De innovatie-expert raadt de kleine en middelgrote installateur aan om voorlopig de ontwikkelingen voornamelijk te volgen. Zie je kansen om een en ander te vertalen naar praktische toepassingen, dan kan je op een rijdende trein springen. “Bijvoorbeeld door gebruik te maken van bestaande modellen als van de TU/E of door met een aantal andere kleine bedrijven de krachten te bundelen.”
Toekomst
“Ik denk dat parametrisch ontwerpen over circa 5-10 jaar is ingeburgerd. Het wordt een belangrijke tool om advies te geven, aan klanten en medespelers in de bouwkolom. Parametrische modellen zullen bovendien in toenemende mate gekoppeld worden aan productiefaciliteiten, zodat er in fabrieksmatige omstandigheden aan de hand van een specifieke klantvraag een oplossing van de band komt rollen. En daardoor zal de bouwplaats nog meer dan nu al het geval is, veranderen in een montageplaats.
- artikel
- maart 11, 2022
- 2 views
Een tree hoger
De Veiligheidsladder is veelbesproken in de technische installatiebranche. Over het nut ervan lijkt iedereen het wel eens, maar de praktische uitvoering zorgt voor nogal wat hoofdbrekens. Wat is verplicht en wat niet? Hoeveel geld gaat het de bedrijven kosten? En wat levert het concreet op?
Vanaf 1 januari van dit jaar hanteren opdrachtgevers die hun opdracht aanbesteden volgens de afspraak Veiligheid in Aanbestedingen (ViA) de zogenoemde Veiligheidsladder (NEN Safety Culture Ladder). De Veiligheidsladder is een methode om veiligheidsbewustzijn en bewust veilig handelen in bedrijven te meten en beoordelen. De nadruk ligt hierbij op de veiligheidscultuur. De Veiligheidsladder verdeelt veiligheidsbewustzijn en -gedrag over vijf treden. Hoe meer verantwoordelijkheid, visie op en investeringen in veiligheid, hoe hoger de score. Maar wat betekent het in de praktijk? We peilden de meningen.
Positief en kritisch
Henk Boltendal werkt al 11 jaar bij Telecom Service Groep, een all-round bedrijf voor o.a. technische beveiligingsoplossingen met de hoofdvestiging in het Groningse Leek. In de ongeveer 125 mensen tellende organisatie heeft Henk twee functies; hij is Hoofd Bedrijfsbureau, dus leidinggevende over ongeveer 25 mensen. Anderzijds is hij als KAM-coördinator voor alle collega’s het aanspreekpunt voor veilig en gezond werken. “Twee uitdagende rollen waarin altijd wat te doen is!” Hij is ‘positief-kritisch’ over de Veiligheidsladder. “Ik vind veiligheid heel belangrijk en de Veiligheidsladder zorgt ervoor dat veiligheid een gespreksonderwerp wordt in alle geledingen van een bedrijf. De verantwoordelijkheid ligt daardoor niet alleen bij bijvoorbeeld de KAM-coördinator, maar ook bij de uitvoerenden én het management. De Veiligheidsladder leidt tot een aanpak op de niveaus van beleid, strategie én uitvoering.”
Daarentegen vindt Henk de manier waarop de Veiligheidsladder wordt ingevoerd op sommige vlakken te rigoureus. “De basis is bij ons op orde: we hebben een actuele RI&E inclusief plan van aanpak, we zijn VCA-gecertificeerd en de risico’s binnen ons bedrijf zijn laag.” Dan is de Veiligheidsladder wel een heel zwaar instrument.” De Veiligheidsladder wordt daarnaast als een bureaucratisch drukmiddel ervaren, aldus Henk. “Je kunt het ook niet doen, natuurlijk. Maar dan kun je op den duur niet meer meeschrijven in aanbestedingen; iets dat sommige bedrijven de das om zou doen.”
Trainer aan het woord
Harm van Heukelum geeft workshops over de Veiligheidsladder en is in het dagelijks leven werkzaam als adviseur bij Aboma en gespecialiseerd in het thema veiligheidsgedrag en -cultuur. In twee dagdelen neemt hij vakmensen mee door het hele certificeringsproces.” Harm is enthousiast over zijn ervaringen tot dusverre. “Als je ziet hoeveel bedrijven inmiddels aan de slag zijn gegaan met het thema veiligheidsgedrag en -bewustzijn en het uiteindelijk heel waardevol vinden, dan zal dat je misschien verbazen. Ik zeg altijd: ‘als bedrijf moet je je bezighouden met je veiligheidscultuur, en de Veiligheidsladder is dan de meetlat.’ Veiligheidscultuur raakt bovendien aan zoveel andere thema’s, of het nu gaat om visie, leiderschap of communicatie. Daar wíl je op inzetten!” Maar is de branche er klaar voor om nog een extra stap te zetten? Wat zijn zijn ervaringen? “Ja, de branche is er klaar voor. Of beter gezegd: de branche heeft geen keus. Gewoon omdat het verplicht is.” Harm heeft wel een tip. “Zoek de dialoog op. Deel best practices maar ook je behoeftes. Want de kans is groot dat je niet de enige bent. Dus blijf met elkaar in gesprek!”
Het moet groeien
José Hoedemakers, KAM-coördinator bij Installatietechniek Louwer en deelnemer aan één van de workshops van Harm, geeft aan dat het vertrouwen in de Veiligheidsladder in haar bedrijf moest groeien. “Aanvankelijk waren er twijfels, maar achteraf gezien was het eigenlijk een heel mooi proces! Het heeft ons veel positieve dingen gebracht, en uiteindelijk wordt het systeem gedragen door al onze 40 medewerkers. Inmiddels zijn we op trede twee gecertificeerd en is iedereen overtuigd van het nut, dat zie je op de werkvloer terug!” Als QHSE-manager bij Feenstra (1500 medewerkers) houdt Danny den Brok zich al langere tijd bezig met het thema veiligheidscultuur. “Ik vind de Veiligheidsladder hiervoor wel echt een mooi instrument. Het zet aan tot denken én actie. Om kritisch te blijven en voortdurend te verbeteren.” Voor collega-deelnemer Marvin van Dijk, KAM-coördinator bij Mossink Elektrotechniek in Hoevelaken kwam het instrument als een verrassing. “Het viel een beetje rauw op ons dak. We werken al lang op dezelfde manier, waarom moeten we dat in bepaalde hokjes plaatsen? Maar nu we ermee aan de slag zijn gegaan merk ik wel: dit gaat ons op de lange termijn veel opleveren.”
De wetenschapper
Dr. Frank Guldenmund werkt al bijna 30 jaar bij de sectie Veiligheidskunde van de TU Delft. “Sinds halverwege de jaren ’90 houd ik mij bezig met het onderwerp veiligheidscultuur, wat toen nog relatief nieuw was. Ik ben geïnteresseerd in het gedrag van mensen in onder andere industriële omgevingen.” Frank is daarnaast coördinator van de post-initiële masteropleiding genaamd Safety, Health and Environment (MoSHE) én zit in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde. Van meet af aan was Frank, dankzij zijn expertise, betrokken bij de Veiligheidsladder. “Toen de Veiligheidsladder werd geïntroduceerd, ben ik gevraagd deze te beoordelen. Ik kwam destijds tot de conclusie dat het meer een systeemaudit is dan een cultuuraudit. Wees je ervan bewust dat de Veiligheidsladder slechts één weg naar Rome laat zien, maar er zijn er natuurlijk meer. Ik raad aan altijd zelf te blijven nadenken met de Veiligheidsladder als leidraad.”
Basis versterken
De Veiligheidsladder biedt veel kansen. Frank: “De veiligheidsstructuur is het fundament onder de daadwerkelijke veiligheid binnen je bedrijf. De Veiligheidsladder is een methode om deze basis te versterken. Met een kwalificatie op de Veiligheidsladder kun je meedoen in meer aanbestedingen, maar je kunt er zelf ook actief mee aan de slag om de veiligheid in je bedrijf te verbeteren. Wat de ladder beoogt, is dat je veilig en gezond werken onder de loep gaat nemen. En dat is, heel simpel, uiteindelijk waar het om draait. Dat je een gezamenlijk beeld hebt van wat veiligheid is en hoe je dat met elkaar creëert. Niet met een houding van ‘ik doe het zo, en dat is veilig’, maar dat je open staat voor andere invalshoeken en van elkaar leert. En dan zul je vanzelf zien dat veiligheid ook een heel leuk thema is!”
Niet extra
Frank constateert dat sommigen ervaren dat veiligheid ‘bovenop’ hun werk komt. Dat je er moeite voor moet doen. “De meeste mensen denken bij veiligheid aan helmen, schoenen en hesjes. Maar naar mijn mening gaat het over kwaliteit, over vakmanschap, over zorg hebben voor elkaar. Door een sterkere veiligheidscultuur te creëren kunnen we hier met z’n allen stappen in zetten. Daarnaast wordt veiligheid vaak gezien als het ‘probleem’ van de afdeling veiligheid. Terwijl je ook kunt zeggen: ‘veiligheid hoort bij ons werk, en we beschouwen het een uitdaging om hier zo goed mogelijk mee om te gaan’. Als we de discussie op dat niveau krijgen, worden mensen gretig om te leren hoe het beter moet. Daar ben ik van overtuigd. En als de Veiligheidsladder daarbij kan helpen, prima toch?”
- artikel
- februari 25, 2022
- 0 views
Luchtverwarming
Zuiniger omgaan met energie. In de praktijk betekent dat meer dak-, vloer- en spouwisolatie en kierdicht bouwen. Daarnaast moeten gebouwgebonden energiesystemen zuiniger en bij voorkeur fossielarm of -vrij worden. We verwarmen daardoor onze gebouwen vrijwel uitsluitend nog via convectie. Stralingswarmte is in deze systemen volledig verdwenen, zegt adviseur Rob Verbrugge. Maar levert dit wel het gewenste comfort op? Verbrugge heeft er ernstige twijfels over.
Lucht als medium is in gebouwen bijna alles bepalend geworden. Enerzijds wordt het gebruikt om te verwarmen en anderzijds om te ventileren. We hebben de dominantie positie van luchtverwarming ongemerkt geaccepteerd. Het gaat niet meer om de mens, maar om het gebouw. Vreemd eigenlijk. Als een gebouw nooit door mensen zou worden gebruikt, dan zou verwarmen onnodig zijn.
Ontstaan
Hoe heeft eigenlijk luchtverwarming haar dominante positie verworven? Daarvoor moeten we teruggaan naar de jaren ’90. De cv-ketels van destijds moduleerden nog niet en verwarmden meestal centraal, via radiatoren. De watertemperatuur was hoog, waardoor radiatoren warmte overdroegen via straling en convectie (lucht).
Trendbreuk
Toen midden jaren ’90 cv-ketels gingen moduleren, veranderde ook de warmteoverdracht. Via de bijbehorende modulerende kamerthermostaat, vermogensreductie en lage watertemperaturen werd de kamertemperatuur tot op de tiende graad constant gehouden. Waar de branche aannam dat dit het meest comfortabel was, constateerden gebruikers daarentegen een negatieve verandering. Zij ervaarden een gemis aan stralingswarmte. “Het is met de nieuwe ketel, net zoals met de oude, nog altijd twintig graden, maar het lijkt wel alsof het vroeger warmer was dan nu”, was een veel gehoorde opmerking. Moduleren zorgde ervoor dat verwarmen van lucht (convectie) steeds belangrijker werd. De jaren erna is het medium lucht vrijwel alleenheerser geworden in onze centrale verwarming. Door het gebruik van LT-afgiftesystemen en de grootschalige toepassing van warmtepompen is ieder beetje aangename stralingswarmte verdwenen.
Voor- en nadelen
Lucht als verwarmingsmedium lijkt zo logisch. We kunnen het meten in graden Celsius. Daardoor kunnen we de temperatuur regelen en er makkelijk mee rekenen, wat bij stralingswarmte veel moeilijker is. Je kan, mits de woning goed geïsoleerd is, met lagere temperaturen eenvoudig de gewenste kamertemperatuur realiseren. Toch zegt dat lang niet alles over het ervaren van behaaglijke warmte. Feitelijk is lucht een slechte opnemer van warmte. Het kost veel energie om lucht te verwarmen. Toch heeft dit ook voordelen. Doordat lucht slecht warmte opneemt, verliest de mens zijn warmte minder snel. Verwarmen met lucht is eigenlijk helemaal geen verwarming, maar isolatie. Hogere luchttemperaturen zorgen ervoor dat het verschil tussen de lucht en onze huid kleiner is, waardoor wij minder warmte verliezen. Een hele ruimte met lucht verwarmen voor de warmtebehoefte van de mens is echter uiterst inefficiënt. Daarnaast heeft convectie de nare eigenschap dat de warmste lucht zich boven in een ruimte bevindt en er ook altijd luchtcirculatie ontstaat. Dit zorgt er tevens voor dat vervuilende stoffen gaan circuleren en zich eenvoudig kunnen verspreiden.
Strijdtoneel
Voor wie het ontgaan is, de ventilatiebranche vertegenwoordigd in diverse normcommissies, is in een ‘burgeroorlog’ verwikkeld. De luchtoorlog gevoerd door de C-en D-troepen is al jaren gaande en zorgt nu voor uitstel van een nieuw te ontwikkelen norm. Raamroosters wel of niet acceptabel, niet tijdig of helemaal niet filters vervangen bij balansventilatie, een halve of hele meter vanaf de gevel rekenen voor de leefzone of niet, eenvoudig te ontregelen ventielen na schoonmaken, meer of minder lucht... alles zal de revue passeren voor de nieuwe norm. Ik vraag me echter af of ze daar nog wel beseffen dat ventileren vooral gaat om onze gezondheid. CO2 meten en regelen is aardig, maar koolstofdioxide is niet snel ziekmakend. De echte vervuiling zit in de vluchtige organische stoffen, in fijnstof en in bacteriën en schimmels. En deze stoffen meten en regelen we nog zelden of nooit. Laten de krijgsheren zich eens buigen over de fijnstofconcentraties die na het bereiden van onze avondmaaltijd nog urenlang in de lucht blijven hangen, zoals 5 jaar geleden is aangetoond door TNO. Ik hoop dat men bij de normcommissies ook in de gaten heeft dat balansventilatie in de nieuwbouw vaak leidt tot te droge lucht en dat luchtbevochtiging een serieuze zaak wordt. En misschien moet men zelfs nog verder in de toekomst kijken en tot de conclusie komen dat zelfs het reinigen van binnenlucht niet te vermijden zal zijn, als we een echt gezond binnenklimaat willen creëren.
Niet zaligmakend
Het EPC nul tijdperk en het tijdperk NTA 8800 hebben ons laten geloven dat balansventilatie met warmteterugwinning de beste vorm van ventileren is. Of dit gebaseerd is op gezondheid, energiegebruik of thermisch comfort is mij nog niet geheel duidelijk. Bij gezondheid heb ik nog geen leverancier gezien die stuurt op de eerder beschreven schadelijke stoffen. Het energiegebruik is lager dan bij natuurlijke ventilatie met een MV-box. Maar bij toepassing van ventilatiewarmtepompen is het gebruik voor natuurlijke- en balansventilatie in evenwicht. De geïntegreerde gebouwgebonden energie-oplossing StralendWARM is hiervan een zeer goed voorbeeld. Hier geen vallende koude lucht door raamroosters, maar stijgende warme lucht via ventilatieradiatoren en terugwinning van warmte via een ventilatiewarmtepomp. Dan blijft over het thermisch comfort. Raamroosters worden vaak genoemd als bron van thermisch discomfort. Met name als ze gecombineerd worden met ultra lage temperatuur vloerverwarming. De echte oorzaak is, dat de roosters veelal onjuist zijn gedimensioneerd en door onjuiste toepassing dwarsventilatie realiseren. Daarnaast zijn lage vloertemperaturen medeverantwoordelijk voor deze thermische comfortklachten, tijdens periodes van menselijke inactiviteit. En dit komt ook voor bij balansventilatie.
Verkeerde aanname
Hoe komen we op het idee, dat lucht met een constante temperatuur van 20 graden zo comfortabel is? Vloerverwarming is wellicht de meest voorkomende vorm van afgifte in onze nieuwste warmtepompwoningen. De op korte afstand naast elkaar gepropte vloerverwarmingsslangen hebben ten opzichte van de warmteverliezen (te) veel vermogen. Hierdoor kan dit thermisch actieve bouwoppervlak met slechts één graad meer de gewenste kamertemperatuur realiseren. De vloer, mede afhankelijk van het soort bekleding, zal niet als koud ervaren worden, maar geeft de bewoner ook geen enkele warmtebeleving. Daarnaast gaat het om een traagwerkend systeem. Snel en tijdelijk de temperatuur aanpassen, is simpelweg onmogelijk. Dit alles zou weleens de reden kunnen zijn, waarom gebruikers steeds vaker hun kamerthermostaat structureel op 22 of 23 graden hebben ingesteld. Het is bijna onbegrijpelijk dat in deze moderne tijd alles te regelen is behalve onze cv-systemen. Het mogelijk zuinige energetische karakter dat aan deze systemen wordt toegeschreven is blijkbaar belangrijker dan de warmtewensen. En, het werkelijke comfort van warme lucht wordt duidelijk overschat door de bouw- en installatiebranche.
Warmtecirculatie
De tweede vorm van warmteafgifte via LT-systemen is pure luchtverwarming. Daar zijn convectoren ook specifiek voor ontworpen. Overigens hebben LT-convectoren nog maar nauwelijks iets te maken met convectie. In het verleden verwarmden HT-convectoren de passerende lucht, waardoor deze ging stijgen en er circulatie ontstond. Met de huidige lage systeemtemperaturen is het voor een convector vrijwel onmogelijk om warmtecirculatie te realiseren. Daarom zijn deze convectoren voorzien van kleine ventilatoren. Hiermee wordt luchtcirculatie geforceerd gerealiseerd. Alleen nu met nauwelijks aanwezige warmte. Relatief koele bewegende droge lucht is voor ons thermisch comfort zeker niet aangenaam. Bovendien zorgt droge circulerende lucht bij de mens voor onttrekking van warmte via evaporatie.
Armoedige aanpassingen
Uitsluitend verwarmen met lucht is voor de mens zelden comfortabel. Wanneer stralingswarmte ontbreekt, is er voor de mens geen mogelijkheid echt warm te worden. De resultaten van deze manier van verwarmen laten zich dan ook zien. Bewoners stellen de kamerthermostaat 2 à 3 graden hoger in. Houtkachels worden ingezet ter compensatie. Bewoners zitten tijdens inactieve momenten onder fleecedekens of hebben een warmtekussen aangeschaft. Maar ondanks dit discomfort worden er nog steeds nieuwe projecten opgeleverd met dezelfde klachten. De problematiek wordt in de branche nog maar nauwelijks onderkend. Bij de eerste klachten worden bewoners vaak het bos ingestuurd met de mededeling, ‘u moet nog wennen aan de nieuwe manier van verwarmen’. En dat is natuurlijk klinkklare onzin.
Alternatieven
Als je in Nederland kritisch bent over het gebruik van warmtepompen, lt-afgiftesystemen en balansventilatie, wordt je al snel verketterd. Toch moeten we naast de energie-efficiëntie van warmtepompen ook de nadelen durven te benoemen. De traagheid van een warmtepompsysteem met LT-afgifte is voor velen zeer irritant en onwenselijk. Daarnaast leidt een 3 graden hogere instelling van de kamerthermostaat al snel tot 20% tot 25% meer energiegebruik. Bewoners die dit hebben ervaren, blijken wel dolenthousiast te zijn over lokaal inzetbare infraroodpanelen, als ze die aanschaffen. Op die manier zijn ze namelijk op de plek waar hun inactieve momenten plaatsvinden weer voorzien van stralingswarmte. Stralingswarmte is voor de mens de meest behaaglijke vorm van verwarmen. Niet voor niets zien we bijna iedereen in maart bij zonnig weer en zelfs relatief koele temperaturen, een plekje in de zon en uit de wind zoeken.
Toekomst
Ondanks de heftige weerstand, winnen infraroodverwarmingsoplossingen stukje bij beetje terrein. En dat wordt ondersteund door binnenlandse en buitenlandse rapporten. Nu ook de bouw verandert van puur steen en beton naar steeds vaker hout, zal dat consequenties hebben voor de wijze waarop we verwarmen en het soort systeem dat we inzetten. Doordat de accumulatie van warmte en stralingsasymmetrie van houten woningen anders is, zal ook de manier van verwarmen gaan veranderen. Stralingswarmte via infraroodpanelen zou dan weleens een betere vorm van verwarmen kunnen blijken te zijn. Tot die tijd zullen we ook in de traditionele bouw langzaam maar zeker steeds meer combinaties gaan zien. Denk bijvoorbeeld aan een basis luchtverwarming met warmtepompsystemen gecombineerd met lokale verwarming via infraroodpanelen. In dat geval kan de kamerthermostaat weer terug naar 19 of 20 graden en gaat tijdens inactieve perioden het lokale infraroodpaneel aan voor de echte warmte-ervaring. Net zoals het altijd is geweest; stralingswarmte en convectiewarmte in de juiste samenhang met elkaar en natuurlijk regelbaar voor het hoogst mogelijke thermische comfort. De behoudende installatiebranche zal deze comfortabele mogelijkheden hopelijk sneller gaan omarmen dan dat men deed bij het acceptatieproces van warmtepompen
- artikel
- februari 11, 2022
- 0 views
Project starten
Stel je krijgt een projectaanvraag binnen, hoe pak je het dan vervolgens aan? Ron Bosch, HBO-docent Installatietechniek en installatieadviseur legt uit waar je op moet letten om zonder kleerscheuren een offerte- en uitvoeringstraject te doorlopen.
Alles begint met een opdrachtgever die contact zoekt. Dat gebeurt meestal via de reguliere post, email, telefoon, Social Media of face-to-face. Probeer eerst de vraag achter de vraag van de opdrachtgever te ontleden en om te zetten naar een programma van wensen (PVW). Check vervolgens bij de opdrachtgever of je hem of haar goed begrepen hebt.
Voorbeeld
Zo kan je bijvoorbeeld het volgende verzoek krijgen via Social Media:
Goedemiddag,
Ik zou graag mijn huis gasloos willen maken. Ik wil weten hoe energiezuinig mijn huis nu is en welke maatregelen ik moet nemen om helemaal van het gas af te gaan. Ik wil ook graag weten wat dit gaat kosten.
Met vriendelijke groet
Jan Janssen
Registreren
Registreer eerst de nieuwe opdrachtgever in je administratiesysteem en maak voor hem of haar een nieuwe projectmap aan. Stuur je opdrachtgever een bevestiging met reflectie waarin je de vraagstelling herhaalt:
Geachte heer Janssen,
Dank voor uw aanvraag.
U wilt aan de hand van de beschikbare gegevens, zie verzoek hieronder, weten of uw huis energiezuinig is. Daarna wilt u gaan kijken hoe u het beste van het gas af kunt gaan, door de voorgestelde maatregelen door te voeren. U wenst ook vooraf een kostenoverzicht te krijgen.
Kunt u ons de volgende zaken opsturen:
Tekeningen plattegronden en gevelaanzichten van uw woning;
Foto’s van uw woning met aanzichten voor, achter en zijkanten;
Voor minimaal 3 referentiejaren de afrekeningen van uw energiebedrijf;
Tevens treft u in dit schrijven onze algemene voorwaarden aan.
Wij zullen na ontvangst van alle gegevens uw vraag binnen twee weken in behandeling nemen en vervolgens naar u terugkoppelen.
Mocht onze verwoording van uw opdrachtgeverwens niet juist zijn, dan horen wij het graag van u.
Met vriendelijke groet,
Jan Slijptol,
Installatiebedrijf Duurzaam Goud
Toewijzen
Als alle gegevens binnen zijn, wordt er een werkvoorbereider aan het project gekoppeld. Deze expert gaat analyseren of alle stukken compleet zijn en of hij op basis van de aangeleverde informatie een goed advies kan opstellen. Mocht hij over onvoldoende gegevens beschikken, dan zal hij zelf/een collega vragen om in contact te treden met de opdrachtgever met het verzoek om de aanvullende informatie aan te leveren.
PVE
De werkvoorbereider zal vervolgens het PVW vertalen naar een Programma van Eisen (PVE). Hierin zit een technische omschrijving van het project verwerkt op basis waarvan hij weer de offerte opstelt. De offerte wordt met een controleerbare begroting opgestuurd naar de opdrachtgever. Bij het schrijven zitten wederom de algemene voorwaarden van het bedrijf in besloten.
Uitvoering
Indien de opdrachtgever akkoord gaat met de prijs, zal hij je de opdracht geven. Vervolgens bedank je de opdrachtgever schriftelijk voor de opdracht, waarbij je nog eens verwijst naar de offerte en de daarin gestelde voorwaarden. Het is raadzaam om direct de betalingscondities te vermelden. Je moet materialen inkopen en een schatting maken, bijvoorbeeld dat die 30% bedragen van de totale uitvoeringskosten van het werk. Indien de opdrachtgever daarmee akkoord gaat, kan je de eerste deelfactuur, uiteraard voorzien van betalingstermijn, sturen, zodat jouw aankoop geborgd is. Al naar gelang de omvang van jouw onderneming, kan eventueel de afdeling Inkoop of de projectleider van het bedrijf betrokken worden bij de inkoop van materialen.
Betalingsvoorstel
Hoe formuleer je nu een betalingsvoorstel? Je kan het bijvoorbeeld als volgt aanvliegen:
30% bij opdracht;
30% bij aanvang van de werkzaamheden;
30% bij levering van de materialen;
10% bij inbedrijfstelling,- oplevering.
Uitvoering
Na de opdracht voor het werk begint de uitvoeringsfase. De projectleider en de werkvoorbereider zorgen samen voor de procesplanning, het budget en mogelijke subsidies, het Programma van Eisen en de kwaliteitsbewaking van het uit te voeren werk. Tijdens de uitvoering van het werk zal de projectleider op locatie bij de opdrachtgever dus toetsen of er voldaan wordt aan hetgeen de opdrachtgever in opdracht heeft gegeven aan installatiebedrijf Duurzaam Goud.
Bijsturen
De projectleider heeft regelmatig overleg met verschillende stakeholders. Waar nodig zal hij het proces bijsturen, al dan niet in overleg met de opdrachtgever. Als onderdeel van zijn werk houdt hij zich tevens bezig met de projectadministratie. Hij bewaakt de kosten en stelt de financiële eindafrekening op.
Oplevering
Het traject naar de oplevering verloopt als volgt:
• De installateur Duurzaam Goud meldt het werk gereed aan de opdrachtgever;
• De opdrachtgever zelf of diens waarnemer doet de opneming;
• De opdrachtgever keurt het werk goed en daarmee wordt het werk geacht te zijn opgeleverd en kan de laatste factuur de deur uit.
Waar gaat het verkeerd?
Bij deze de meest voorkomende oorzaken waardoor projecten vertraging oplopen:
1. verkeerd aangeleverde gebouwgebonden informatie;
2. te veel functionarissen bezig met de opdracht;
3. kwaliteitscontroles van opleverattesten overslaan;
4. te optimistische planningen;
5. aan teveel projecten tegelijk werken en daardoor het overzicht missen;
6. slecht uitgevoerde ontwerpen;
7. onbekwaam personeel;
8. opdrachtgever komt afspraken niet na;
9. spanning tussen opdrachtgever en ontwikkelaars, installateur en dergelijke;
10. niet goed geluisterd naar de opdrachtgever;
11. nota van vragen wordt niet verwerkt in de nota van inlichtingen;
12. transportvertraging, voorraden niet op orde;
13. slechte afstemming tussen de betrokken disciplines, waardoor bijvoorbeeld een luchtrooster tussen wal en schip valt, omdat BK en WT van elkaar dachten dat de ander die zou opnemen in de calculatie.
Bouwsectoren
De aanvliegroute van een project is afhankelijk van de bouwsector en de bedrijfsgrootte. Zo rekenen bedrijven verschillende calculatietoeslagen. Deze verschillen hangen samen met de grootte van bedrijven, overhead, specialisatie en de aard van het werk. Dit zal in de toekomst niet veranderen. Daarentegen kunnen technologische innovaties of marktveranderingen wel leiden tot een andere aanvliegroute van een project. Te denken valt dan onder andere aan de impact van robotisering en automatisering op het aanvraag-, uitvoerings- en opleveringstraject.
Marktveranderingen
Als sector hebben we nu te maken met leveringsproblemen en sterke prijsverhogingen. Ik adviseer om toekomstige tegenvallers (prijsstijgingen) in te kunnen calculeren. Kijk daarnaast eens goed naar de opbouw van de winst en andere risico’s waar je mee te maken krijgt. Neem dit ook mee in de nacalculatie van het door jouw gerealiseerde project en controleer achteraf of je jouw winstpercentage hebt veiliggesteld. Normaliter bedraagt de W&R tussen de 3 en 6%
Tips
Probeer jezelf voortdurend te verbeteren. Analyseer bijvoorbeeld eens een project dat je al hebt uitgevoerd. Wat ging er goed en waar ging het mis? Kijk eens of je verbeteringen, versnellingen of het verlagen van faalrisico’s kan bewerkstelligen. Waar praten we trouwens over als we het hebben over faalkosten, heb je daar wel voldoende inzicht in? Wat kan je nu al doen; de zogenaamde quick wins? Welke adviezen kan je verstrekken aan de directie van jouw bedrijf, de bouwkundig aannemer of onderaannemers? Wees creatief en probeer eens out of the box te denken. Het zal jou helpen projecten anders aan te vliegen.
- artikel
- januari 28, 2022
- 0 views
De Verwondering
Basisschool De Verwondering in Almere kan met recht een landmark worden genoemd. Het gebouw is circulair, duurzaam en opgetrokken volgens de principes van Biophilic Design. Dat was best wennen voor de installateur. IZ sprak erover met Architect Guus Degen.
De Verwondering presenteert zichzelf als een “ecologische school. Dit ecologische gedachtegoed ziet u terug in ons gebouw, in het gebruik van materialen en bijvoorbeeld door het zelf energie opwekken met zonnepanelen”, aldus de website.
Biobased
ORGA architect nam het ontwerp voor zijn rekening. “ORGA maakt moderne biobased architectuur. Hout is het materiaal, gezonde en groene gebouwen zijn het doel. Circulariteit en comfort zijn vanzelfsprekend. Oplossingen zijn natuurlijk waar het kan en technisch waar het moet”, aldus het architectenbureau.
Houtskeletbouw
Veel hout dus en dat is te merken. Het gebouw heeft een hybride CLT/houtskeletbouw constructie. De kolommen zijn gemaakt van geschaafde boomstammen. Ook de kanaalplaatvloeren, buitenwanden en kozijnen zijn van hout. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van vuren, accoya en lariks, deels voorbehandeld. Overigens zijn de binnenwanden van ongebakken leemsteen.
Demontabel
“Bijna alle materialen zijn biobased, dat wil zeggen op korte termijn hernieuwbaar”, licht architect Degen toe. Dat geldt ook voor de kurkwanden, die het gebouw opsieren. Een circulair gebouw is in principe makkelijk te demonteren aan het einde van zijn levensduur. Vandaar dat men alleen bout-moer verbindingen heeft toegepast. “Pen-gat verbindingen zijn theoretisch gezien ook mogelijk bij een circulair gebouw, maar in dit geval niet, omdat ze de krachten niet aan zouden kunnen.”
Zonverkaveling
Het gebouw bestaat de facto uit 3 clusters met een middenruimte. Bij de oriëntatie is rekening gehouden met zonverkaveling. Zo zijn de grote gevelramen van de middenruimte gericht op het oosten, westen en zuiden voor optimale daglichttoetreding. Ook de lokalen zijn zodanig gepositioneerd dat de glaspartijen het zonlicht onder de meest gunstige omstandigheden kunnen binnenlaten.
Passieve maatregelen
Uiteraard zijn er de nodige passieve bouwkundige maatregelen genomen om ongewenste opwarming of warmteverlies te voorkomen. Rondom het gebouw staan bomen die het daglicht filteren. De centrale ruimte heeft overstekken. Klaslokalen met glaspartijen op het zuiden en zuidwesten hebben passieve zonwering bestaande uit een semitransparante luifel die directe zoninstraling verhindert. Ook de vegetatie op het dak en de klimrekken met beplanting op zonrijke gevels gaan oververhitting van het gebouw tegen.
Isolatie
De ramen zijn van dubbel of triple glas. De lemen binnenwanden hebben als extra voordeel dat ze de warmte of koude langer vasthouden. Ze fungeren dus dankzij hun thermische massa als buffers.
Stroom
Op het dak liggen onder andere PV-panelen. Ze leveren voldoende energie om aan de gebouwgebonden vraag te voldoen. De Verwondering kan de resterende stroomvraag invullen via het reguliere net. Het is behoorlijk druk op het dak. Naast de PV-panelen, liggen er ook zonnecollectoren en wordt een deel benut als groen dak. De Verwondering heeft daar een buitenspeellokaal op laten plaatsen, bovendien lopen er kippen rond en worden er onder andere tomaten gekweekt.
Verlichting
De Verwondering heeft aanwezigheidsdetectie voor de verlichting. Bovendien schakelt het systeem terug bij grote gevelopeningen, zodat het licht minder fel wordt, legt Degens uit.
Warmteopwekking
De verwarmingsinstallatie heeft een ijsbuffertank, een innovatieve variatie op een warmteopslagsysteem. Het ijsbuffer warmteopslagsysteem is geïntegreerd ontworpen met zonnecollectoren en andere energiebesparende systemen. Het ijsbuffer warmteopslagsysteem verwarmt en koelt gebouwen door slimme toepassing van bestaande natuurwetten. De clou: bij de overgang van koud water naar ijs wordt een enorme hoeveelheid energie omgezet, de zogenaamde kristallisatiewarmte. Zodra het volledig geautomatiseerde systeem signaleert dat de energie van de zon en de lucht niet langer toereikend is om de warmtebehoefte te dekken, onttrekt het systeem extra energie uit de ijsbuffer. De ijsbuffertank staat in een betonnen kelder onder het buitenterrein.
Afgiftesysteem
Voor de warmteafgifte zijn verschillende opties de revue gepasseerd. Vloerverwarming lag voor de hand, maar viel af, “omdat het een te traag werkend systeem is”. Vandaar dat er is gekozen voor een combinatie van luchtverwarming met elektrische naverwarming. Het pand heeft een gebalanceerd ventilatiesysteem met WTW, per cluster staat er een LBK opgesteld. Via airsocks worden in de lokalen grote hoeveelheden lucht aangevoerd met een lage snelheid. De gebruikte lucht gaat via de gangen naar de centrale ruimte en wordt daar afgezogen.
Zomernachtventilatie
De basisschool heeft daarnaast een natuurlijk ventilatiesysteem van Duco. Projectadviseur Edwin Pelkman: “Ieder lokaal heef een ventilatienachtluik DucoGrille NightVent. Dat is een inbraakwerend ventilatierooster met thermisch onderbroken klep. Deze is zo hoog mogelijk in het raamkozijn geïntegreerd. Als je overdag intensief wilt ventileren, dan zet je het luik open en schakelt de basisventilatie uit. Noodzakelijk, want anders krijg je kortsluiting in de luchtstroom. ‘s Avonds gaan sowieso de luiken open, maar ook de dakkappen. Zo ontstaat er een thermische trek, waardoor de school ieder uur met 5 à 7 keer het gebouwvolume aan lucht ververst wordt. En dat met een snelheid vanaf 2 meter per seconde. Voor alle duidelijkheid: De Verwondering heeft twee Duco 130HP dakkappen waarin de DucoGrille Close 105 is opgenomen. Dit om de volumestroom te reguleren.”
BENG
Nachtventilatie wint aan populariteit, merken ze bij Duco. “Het sluit aan bij de TOJuli-eis om terug te koelen met natuurlijke ventilatie. Je hebt het als het ware nodig om de BENG dichtgerekend te krijgen.” De projectadviseur plaatst overigens een opmerking over de toepassing van die nieuwe regels door architecten: “Je kunt oververhitting ook, deels, met architectonische maatregelen tegengaan. Glaspartijen op het zuiden leveren tussen januari en mei maar een minimaal aantal zonne-uren en opwarming op. Daar zou je eigenlijk al rekening mee moeten houden bij het ontwerp. Bij de Verwondering is daar gelukkig op de juiste manier naar gekeken.”
Water
Architect Degen wilde graag een helofytenfiltersysteem laten installeren om zo het water te reinigen. De gemeentelijke regelgeving liet dit helaas niet toe. Het is wel gelukt om op een hele speelse manier de kinderen vertrouwd te maken met het regenwater. Bij regen loopt het hemelwater via spuwers over het schoolplein naar de nabijgelegen beek. Binnen, zijn waterbesparende urinoirs geïnstalleerd. “Maar dat is vrij standaard sanitair”, aldus Degens.
Monitoring
De energieprestaties worden deels gemonitord met een GB-systeem. Er hangen infoborden in de school, waarop onder andere valt terug te vinden hoeveel energie de PV-panelen opwekken.
Samenwerken
Terugkijkend kan Degen wel een aantal lessen trekken uit het project. “Allereerst dat we op de goede weg zitten met onze werkmethodiek. Bij een ecologisch bouwproject grijpen Biophilic Design, bouwkunde en installatietechniek zo sterk in elkaar, dat je al vanaf het prille begin met elkaar moet samenwerken. Wij hebben dan ook in de ontwerpfase gebimd en daarbij ook de gebruiker betrokken. Pas daarna volgde de aanbesteding.” De installateur had tijd nodig om te wennen aan de werkwijze en de andere installatieconcepten. “Hij was aanvankelijk bang dat de nachtventilatie de werking van het balansventilatiesysteem zou verstoren.” Uiteindelijk zijn beide systemen geïnstalleerd. En kunnen ze, zoals eerder uitgelegd, uitstekend met elkaar samenwerken
Biophilic Design
Biophilic Design is een concept dat binnen de bouwsector wordt gebruikt om de connectiviteit van eindgebruikers met de natuurlijke omgeving te vergroten door natuurlijke elementen of verwijzingen naar de natuur op te nemen in en rondom het gebouw. Dit idee, dat zowel op gebouw- als stedelijk niveau wordt gebruikt, heeft gezondheids-, milieu- en economische voordelen voor de gebruikers van gebouwen en stedelijke omgevingen. Hoewel de naam van recente datum is, waren er architectonisch gezien bijvoorbeeld al in de hangende tuinen van Babylon kenmerken van Biophilic Design te zien.
- artikel
- januari 14, 2022
- 2 views
Toekomstbestendig
Door de klimaatverandering neemt het aantal hete zomers toe. Daardoor groeit de vraag naar koelingsoplossingen. Consumenten blijken massaal airco’s aan te schaffen. Maar volgens onderzoekster Lenneke Kuijer van de TU/E zijn er betere alternatieven.
Kuijer onderzocht het gedrag van Nederlandse huishoudens tijdens de hittegolf van 2020. Uit haar onderzoek kwam naar voren dat eindgebruikers bij temperaturen “hoog in de twintig tot 35 graden hun koelsysteem gemiddeld op 20-21 graden instellen.” En dat is funest.
Klap
Waarom? “Als het temperatuurverschil tussen binnen en buiten zo groot is, hebben mensen minder snel de neiging om naar buiten te gaan, want hun lichaam krijgt een enorme klap. En wagen ze zich wel buitenshuis, dan zijn ze eerder geneigd de auto te nemen dan de fiets.”
Geleidelijk wennen
Het temperatuurverschil is dus te groot voor het menselijk lichaam. Volgens de richtlijnen van de NVKL mag er maar maximaal 8 graden verschil zitten tussen de binnen- en buitentemperatuur. “Dan kunnen we namelijk geleidelijk aan wennen aan de warmte. Ons lichaam is namelijk in staat om zich aan te passen aan hoge en lage temperaturen. Maar we moeten het wel de kans geven. Wanneer je zorgt dat je niet constant in de verkoeling zit en ook naar buiten gaat, geef je je lichaam de kans om de interne natuurlijke processen aan te passen.”
Run op airco’s
Uit cijfers van de NVKL blijkt er echt een enorme run te zijn geweest op airco’s de afgelopen jaren. Waar er in 2016 nog 75.000 airco’s verkocht werden, waren dat er in augustus 2020 al 185.000. Zonder actief in te grijpen zal die trend zich onherroepelijk voortzetten. “We zouden met onze ambitie om de uitstoot van CO2 terug te brengen minder energie moeten gebruiken, maar doordat er steeds meer airconditioners zijn, wordt de energievraag juist groter. Bovendien verergeren ze zelfs het hitteprobleem in steden door het zogenaamde ‘Heat Island effect’.”
Heat Island effect
Daarmee doelen deskundigen op het feit dat al die aircosystemen de hitte naar buiten verplaatsen, wat weer effect heeft op de directe omgeving. In steden waar veel airco’s zijn, zie je namelijk dat de temperatuur meer oploopt.
Trias Energetica
Met een overstap op groene energie, bijvoorbeeld in de vorm van PV-panelen die de airco voeden, wordt dit Heat Island probleem niet opgelost. Daarnaast doe je de principes van de Trias Energetica geweld aan, omdat je niet zoekt naar kansen om de energievraag te beperken. “Met name de mobiele AC-systemen scoren minder goed qua energie-efficiëntie. Daar zit bovendien veel tweedehands handel in, waarbij de kans net iets groter is dat het systeem niet meer het oorspronkelijke rendement behaalt.” Tot slot zijn dergelijke mobiele airco’s erg gevoelig voor interferentie; open een raam en het rendement vliegt omlaag.
Richtlijnen NVKL
Hoe beperk je dan wel de energievraag? Een minder groot verschil tussen de binnen- en buitentemperatuur levert al winst op. Maar houdt je de richtlijnen van de NVKL aan, dan zou je bij een buitentemperatuur van 35 graden dus de AC op maximaal 27 graden mogen instellen. Dat is toch onhoudbaar? “Nee, dit is een cultureel probleem. In landen waar men gewend is aan hoge temperaturen, zoals Japan en Griekenland wordt een binnentemperatuur van 27 graden als comfortabel ervaren. Het lichaam kan het dus wel aan.”
Bouwkundige maatregelen
“Bovendien hebben dergelijke landen hun bouwstijl aangepast aan de klimatologische omstandigheden. Bijvoorbeeld door te bouwen met fikse overstekken, veel groen in de omgeving te planten, wat zorgt voor extra beschaduwing en een goed zonweringssysteem aan te brengen. Ook hebben huizen vaak ruime kelders, waarin je zelfs kan slapen of zijn ze zodanig geconstrueerd dat ze van onderen frisse lucht kunnen aanzuigen.”
Haalbaarheid
Dat klinkt allemaal mooi, maar in hoeverre is het mogelijk om één op één dergelijke maatregelen over te nemen in Nederland? Zeker in de bestaande bouw. Stel je maar voor dat je in een monumentaal pand woont, waar je niks aan het gevelbeeld mag veranderen (geen buitenzonwering dus, wat het meest efficiënt is). Of tien hoog in de Bijlmer.
Herbezinning
“Er is inderdaad geen ‘one size fits all’ oplossing”, zegt Kuijer. “Zo is buitenzonwering beter dan binnenzonwering, maar met een monumentaal pand ligt de keuze vaak aan banden. Misschien is er in zo’n geval een herbezinning nodig over onze perceptie wat een fraai gevelbeeld inhoudt. Daarnaast heeft de markt een enorme behoefte aan innovatieve oplossingen en dan vooral oplossingen die betaalbaar zijn voor consumenten.”
Installaties
Het is onontkoombaar. Naast bouwkundige maatregelen blijven installaties noodzakelijk om een aangenaam binnenklimaat te garanderen. Kuijer pleit ook hier voor duurzame oplossingen. Zo ziet zij meer heil in grondwarmtepompen dan traditionele split-units.
“Dit is een efficiënte oplossing, omdat deze systemen warmte opslaan. Het verkoelen van je huis is dus eigenlijk een bijeffect van wat ze doen. De opgeslagen warmte kan daarnaast in de winter gebruikt worden om het huis weer op te warmen.” Helaas is niet iedere woning geschikt om een grondwarmtepomp te plaatsen. Zo kan de grondsamenstelling niet aan de vereiste voorwaarden voldoen of gelden er soms wettelijke beperkingen.
Verdere suggesties
Andere duurzame oplossingen die bijdragen aan een beter binnenklimaat in de hete maanden zijn fans, zomernachtventilatie, de bypassregeling activeren van de WTW-unit van een gebalanceerd ventilatiesysteem of stralingskoeling toepassen. Bijvoorbeeld in de vorm van vloerkoeling.
Conclusie
“Adviseer altijd om de NVKL-richtlijnen aan te houden”, zegt Kuijer tegen installateurs. “Dus maximaal 8 graden verschil tussen de binnen- en buitentemperatuur. Ben je betrokken bij een omvangrijk renovatietraject of nieuwbouw van woningen, zet dan in op een integrale samenwerking met de architect, eventuele installatieadviseur, bouwkundige aannemer en andere relevante partijen. Probeer, als het kan een geïntegreerde offerte uit te brengen waarin je zomercomfort aanbiedt, in plaats van koeling. Zo werk je ook mee aan de cultuuromslag waar ik het al eerder over had en kan je met je bouwpartners afstemmen over het verdienmodel.”
Toelichting onderzoek
Het onderzoek bestond uit diepgaande interviews bij 21 Nederlandse huishoudens, uitgevoerd tijdens de hittegolf van augustus 2020. Deze huishoudens vertegenwoordigden met zorg geselecteerde categorieën – variërend in type woning en installaties, bouwjaar, locatie en soort huishouden. Samen geven deze interviews een kwalitatief overzicht van hoe Nederlandse huishoudens omgaan met heet weer. Dit overzicht is getoetst in interviews met experts werkzaam op het gebied van installatietechniek, architectuur, overheidsbeleid en fysiologie (wetenschap van temperatuurhuishouding van het menselijk lichaam). In samenwerking met partners uit een breed scala aan sectoren, waaronder de HVAC-branche, wordt op basis van dit onderzoek gewerkt aan nieuwe, integrale manieren voor het bereiken van gezond en efficiënt zomercomfort in Nederlandse huishoudens. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door ervaren onderzoekers van de afdeling Industrial Design van de TU Eindhoven, en is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het loopt nog tot juni 2023.
- artikel
- december 24, 2021
- 1 views
Waterstofketel
Dat er nog een lange weg te gaan is, daarover bestaat geen twijfel. Maar de eerste stappen op weg naar een waterstofeconomie worden al gezet. Onder andere in Hoogeveen en directe omgeving, waar het Waterstof Tiny House recentelijk de mogelijkheden toonde om de overstap te maken.
Het project was een gezamenlijk initiatief van gemeente Hoogeveen, Alfa-college en Vrienden van Techniek Hoogeveen en maakte onderdeel uit van de Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe.
Circulair bouwen
IZ bezocht begin november de demonstratiewoning, die 12 bij 3,5 m meet en op een stalen constructie staat. Voor de bouw zijn zoveel mogelijk circulaire materialen gebruikt (ongeveer 60%). Zo was de vloer ooit de lambrisering van een sporthal en komen de keuken en het sanitair uit oude huurwoningen. Tijdens de ‘oogstfase’ kwamen ook gelijk de obstakels aan het licht, waar je als circulair bouwer én installateur mee te maken krijgt. Zo waren niet alle bouwdelen een-op-een uitwisselbaar. De gewonnen kozijnen moesten opnieuw worden geprofileerd en de deuren worden verlengd. En geschikt meubilair bleek makkelijker op Marktplaats te vinden dan via traditionele aanvoerkanalen. Het onderstreept nog maar eens dat er veel zoekwerk en improvisatievermogen nodig is om in het huidige tijdsbestek circulair te willen bouwen en installeren.
Isolatie
De isolatie bestaat uit milieuvriendelijke cellulose. Met eco-verf is het woninkje voorzien van een kleurtje. De verschillende bouwdelen zijn aan elkaar geschroefd, zodat het Tiny House eenvoudig kan worden gedemonteerd en aan het einde van zijn levensfase geschikt is voor circulair hergebruik. Volgens de aanwezige deskundigen heeft het huisje een levensduur die vergelijkbaar is met een reguliere woning.
Nieuwbouwwijk
Tijdens ons bezoek aan het Tiny House in Hoogeveen was het een komen en gaan van nieuwsgierige buurtbewoners. Aan de overkant van de Noorddreef in de wijk Erflanden verrijst namelijk de nieuwbouwwijk Nijstad-Oost met in het totaal 100 woningen. Deze woningen worden níet op aardgas aangesloten, maar maken voor de verwarming van de woning en warm tapwater gebruik van waterstof.
Retrofitten
Van de 100 woningen krijgen 84 woningen een waterstof cv-ketel en een aansluiting op een waterstofdistributienet. Met deze demonstratiewijk wil men draagvlak creëren voor het uiteindelijke doel: het toepassen van groene waterstof in bestaande Nederlands aardgaswijken met hergebruik van het huidige aardgasnetwerk en het vervangen van de aardgasgestookte cv-ketel door een waterstofvariant.
Zelfvoorzienend
Naast deze ‘retrofitoplossing’ is er ook een zelfvoorzienend waterstofproject gepland van een ontwikkelaar voor 16 woningen. Met de zonnepanelen op de woningen wordt zelf waterstof gemaakt en opgeslagen in een gemeenschappelijke micropowerplant. Als er in de winter energie nodig is, wordt de waterstof omgezet met een brandstofcel naar warmte en elektriciteit. De warmte gaat via een warmtenet naar de 16 woningen en met de elektriciteit wordt de gezamenlijke batterij opgeladen. In de winter levert een kleine windmolen nog duurzame elektriciteit voor de productie van waterstof.
Beide systemen
Het Tiny House demonstreert beide systemen. Voor de zelfvoorzienende oplossing liggen 8 PV-panelen op het dak. Deze voeden een thuisbatterij van 7 kW. Met het overschot aan zonnestroom wordt waterstof gemaakt. Hiervoor is een elektrolyser aanwezig. De waterstof gaat in twee flessen waar, gecomprimeerd, 7000 l waterstof in kan. Deze flessen bevatten metaalhydride. Dat werkt als een spons die de waterstof absorbeert en vrijgeeft. Dankzij het metaalhydride zijn geen hoge drukken nodig om de waterstof op te slaan.
Brandstofcel
Een brandstofcel zet de waterstof om in elektriciteit en warmte. In de technische ruimte van het Tiny House staat een warmtepompboiler met een inhoud van 200 l voor de productie van warm tapwater en ruimteverwarming. Samen met een balansventilatiesysteem van Brink wordt zo gezorgd voor luchtverwarming.
Bestaande woningen
Het Tiny House laat daarnaast een installatieconcept zien voor bestaande woningen, met de aanvoer van waterstof door een gasleiding. Een Xtreme H2-ketel van Intergas produceert warm tapwater en zorgt voor ruimteverwarming met radiatoren.
Makkelijk retrofitten
In het huisje zijn dus ook radiatoren aanwezig. Aangezien de aanvoertemperatuur van het water tussen de 60 – 75 graden ligt, is er geen LT-variant nodig. Dat maakt het retrofitten ook zo aantrekkelijk. In principe is het cv-ketel eruit en waterstofketel erin. Er zijn geen flankerende maatregelen nodig, zoals extra isolatie of de installatie van een nieuw afgiftesysteem.
Cursus
Ook hoeft de installateur geen uitgebreid omscholingstraject te doorlopen om aan de slag te gaan met waterstofketels. In principe zou een cursus van 1 of 2 dagen en uiteraard de nodige vlieguren al toereikend zijn, zeggen de aanwezige deskundigen. Het is daarbij wel belangrijk dat er op korte termijn erkende waterstofopleidingen komen.
Bekend
Een monteur is in principe evenveel tijd kwijt met de installatie van een waterstofketel als met een aardgasgestookte variant. Nemen we het Tiny House als voorbeeld, dan zijn zowel de dimensionering, omkasting en het vermogen (28 kW) min of meer hetzelfde als van een conventionele cv-ketel. Dat geldt ook voor de ophanging en de koppelingen aan de radiatorbuizen.
Verschillen
Waarin zitten dan de verschillen? Een woning met een waterstofketel heeft een grotere klasse gasmeter, een andere brander en vlambewaking nodig. Vindt de dichtheidsbeproeving plaats, dan moet er eerst stikstof op het leidingenwerk worden gezet om de lucht eruit te persen, daarna volgt pas de waterstof. Ook is er een LEL meter nodig. In algemene zin zijn de beheersmaatregelen erop gericht om te voorkomen dat waterstof zich ophoopt bij een lekkage. Dit kan bijvoorbeeld door extra ventilatie, automatische gaskleppen of een waterstofverklikker. Tot slot vereist de ‘zelfvoorzienende variant’ de nodige kennis van slimme systemen, aangezien er gewerkt wordt met controllers. Hier is dus enige verdieping noodzakelijk.
Gasnet
Uit het vooronderzoek bleek overigens dat bij het gebruik van het reguliere gasnet er geen ingrijpende veranderingen nodig zijn. Bovendien kan er met dezelfde drukken worden gewerkt.
Doorbraak
Hoe nu verder? Waterstof zal met name interessant zijn voor binnenstedelijke gebieden en het platteland. 95% van de Nederlandse huishoudens heeft nog een hr-ketel in huis. Daar liggen dan ook de kansen om te retrofitten en het aardgasnet te hergebruiken. Om zo met duurzaam gas naast all-electric oplossingen en warmtenetten tot een goeie energiemix te komen voor de bestaande wijken. Naast installatie en onderhoud, zal ook beheer grote kansen opleveren voor de installateur, zeggen de aanwezige deskundigen. Ze verwachten op termijn een grootscheepse doorbraak van de waterstofeconomie. Er zijn nog wel de nodige bottlenecks. Allereerst de prijs; de zelfvoorzienende variant kost nu tienduizenden euro’s. Ook is het de vraag hoe de waterstofprijs zich zal ontwikkelen en verhouden ten opzichte van aardgas. Hoe dan ook: subsidie is onontkoombaar, zeker in de beginfase.
Tiny House
Hoe gaat het nu verder met het Tiny House? Zijn rondreis is begin december ten einde gekomen. Waarschijnlijk zal het huisje een permanente plek krijgen als demowoning in Hoogeveen, om precies te zijn aan de overkant van de huidige locatie bij de nieuwbouwwijk Nijstad-Oost
- artikel
- december 10, 2021
- 2 views
Schone lucht
Al jarenlang wordt er gehamerd op het belang van een goed binnenklimaat in scholen, voor het welzijn van leerlingen en personeel. Sinds de uitbraak van de pandemie lijken meer en meer scholen ook daadwerkelijk extra maatregelen te nemen. Een systeem dat nu rap aan populariteit wint, maakt gebruik van verticale ventilatie. IZ sprak erover met GoFlow-CEO Norbert Vroege.
Vroege kende de installatiebranche al van haver tot gort, toen hij in 2020 GoFlow opstartte. In 1998 stond hij aan de wieg van Innosource, een ventilatiespecialist. Later leidde hij onder meer Brink Climate Systems en Plugwise (energiemanagement). “Toen ik in 2020 terugkeerde in de ventilatiebranche, viel het me op hoe weinig er was veranderd. Zo zag ik nog steeds dezelfde namen die destijds in mijn telefoonklapper stonden.”
Verbijsterd
Vroege was naar eigen zeggen verbijsterd over het slechte binnenklimaat van scholen. Hij citeert een RIVM-publicatie uit 2021, waaruit naar voren kwam, dat in 80-88% van de lokalen de binnenlucht niet aan de referentiewaarde (1200 parts per million CO2) voldoet. Vroege bedacht daarom een nieuw ventilatieconcept dat gebaseerd is op verticale verdringingsinstallatie. In de glastuinbouw wordt al langer gewerkt met soortgelijke oplossingen, voor de gebouwde omgeving daarentegen is dit een innovatief concept.
Opbouw
In feite bestaat het systeem uit 4 elementen. Het klaslokaal krijgt een systeemvloer van houten delen of keramiek tegels. Deze vloerdelen hebben geperforeerde gaten. De vloer heeft een opbouwhoogte van maximaal 20 centimeter. Ieder lokaal krijgt ook een systeemplafond, “dat 20 cm, maar ook 10 cm kan zijn”, vertelt Vroege. Ook alle plafonddelen zijn voorzien van geperforeerde gaten.
Modulaire opbouw
Achter in de lokalen komt (vaak) een modulair opgebouwde luchtbehandelingskast te staan. Iedere module heeft dezelfde afmetingen, weegt 20-50 kg en is dus goed te dragen. “We hadden bij de ontwikkeling al rekening gehouden met het feit dat veel scholen geen liften hebben. De monteurs moeten het systeem dus via een trap naar boven kunnen tillen”, licht Vroege toe. De modules worden opgestapeld tot de luchtbehandelingskast compleet is en zijn via 2 geboorde gaten van circa 300-350 mm verbonden met de buitenkant van het gebouw.
Geluid
De luchtbehandelingskast heeft ventilatoren van EBM Papst. “We hebben bewust gekozen voor extra grote, zware ventilatoren. Dit betekent dat er op een laag toerental efficiënt een hoog debiet behaald kan worden (maximaal 2500 m3/h). Door gebruik te maken van vier warmtewisselaars van Recair, een fors oppervlak, kunnen we met lage luchtsnelheden zeer efficiënt energie overdragen. Dat pakt gunstig uit voor het rendement en uiteindelijk de Total Costs of Ownership. Bovendien produceert het GoFlow-systeem beduidend minder geluid dan andere ventilatiesystemen. Om precies te zijn, zo rond de 34-36 dB(A), maar we willen nog lager uitkomen.”
Fijnstoffilters
De luchtbehandelingskast is voorzien van G4 en F9 fijnstoffilters. “We hebben bewust gekozen om de lat hoog te leggen, wat dat betreft, omdat fijnstof een groot gezondheidsrisico oplevert en menige school vlakbij drukke wegen ligt”, licht Vroege toe.
Werking
De verse lucht wordt onder de vloer ingeblazen. Door permanente overdruk realiseert het systeem een verticale en laminaire luchtstroom. Tafeltjes, stoelen, kasten en dergelijke kunnen de luchtstroom een afwijkende route opsturen, maar het netto-effect op de werking en effectiviteit van het systeem is miniem, volgens Vroege.
Luchtvochtigheid
In de airsocks onder de vloer zitten druppelaars, “een principe dat we aan de kassenbouw hebben ontleend”, die de luchtvochtigheid van de toevoerlucht op peil houden (rond de 40%). Ook hier is goed geanticipeerd op een veelvoorkomend probleem, want zoals bekend is luchtvochtigheid, met name in de wintermaanden, vaak een drama in de gebouwde omgeving. Te vaak hebben gebruikers last van droge lucht. “Als de gebruikte lucht is opgestegen, voert het systeemplafond alles af.”
Monitoring
“In elke GoFlow-geventileerde ruimte hangt een gebruiksvriendelijke interface waarmee het binnenklimaat te reguleren en te controleren is. Hierop stel je gemakkelijk de temperatuur, hoeveelheid ventilatie en tijdschema’s in. Elke ruimte is voorzien van sensoren die de luchtkwaliteit monitoren. We zien dit ook bij concullega’s, maar die monitoren vaak alleen op CO2. Wij hebben bewust gekozen om naast CO2 ook de temperatuur, luchtvochtigheid en het fijnstof- en VOC-gehalte te monitoren. Bij VOC’s kan je bijvoorbeeld denken aan onwenselijke stoffen die zitten in schoonmaakmiddelen.”
Aerosolen
Uiteindelijk wordt de binnenlucht, met een stroomsnelheid van 1 cm per seconde, vijftien keer per uur ververst. “Zo vindt er geen circulatie van binnenlucht plaats en zal besmetting via aerosolen veel minder snel plaatsvinden”, zegt Vroege. Op de eerste meter boven de vloer is er een afname van aerosolen in de lucht gemeten van 97 procent. Een stukje hoger in het lokaal op 1 meter en 15 centimeter is dit percentage 68%, volgens TNO-onderzoek. Scholen die het systeem laten installeren, nemen hiermee dus extra voorzorgsmaatregelen tegen coronabesmettingen.
Beheer en onderhoud
Het GoFlow-systeem krijgt jaarlijks een grote onderhoudsbeurt, waarbij bijvoorbeeld de ruimte onder de vloer wordt schoongemaakt en de fijnstoffilters worden vervangen. Ook onbehandelde houten vloerdelen gaan, bij wijze van spreken, onder het vergrootglas om een goed beeld te krijgen van de mogelijke impact van slijtage. “Wij leggen uiteindelijk de verantwoordelijkheid niet bij de gebruiker. We bieden ‘lucht als een service aan’, waarbij wij met onze partners verantwoordelijk zijn voor de installatie, de prestatiegaranties en het beheer en onderhoud.”
Verdienmodel
Vaak hikken scholen tegen de initiële investeringen aan. GoFlow neemt ook die voor haar rekening, om de klant nog verder te ontzorgen. Goflow biedt naast verkoop ook Rental Services aan, zoals eerder vermeld. Hierbij kunnen scholen voor een vast bedrag per kind per jaar gezonde lucht in abonnementsvorm afnemen.
Verwarming
Het GoFlow-systeem ontleent zijn warmte aan een warmtepomp. Ook hier is dus sprake van een duurzame oplossing. Bij de installatie werkt men niet volgens de principes van de Trias Energetica. “Wij gaan niet eerst aansturen op extra isolatiemaatregelen om bijvoorbeeld ongeïsoleerde vloeren te voorkomen.” De kerngedachte achter het systeem, legt Vroege uit, is om op een snelle en efficiënte manier de kwaliteit van het binnenklimaat fors te verbeteren met een ‘an sich’ energie-efficiënt systeem dat een aantrekkelijke levensduur heeft van zeker 50 jaar. En die opzet slaat aan, want “het aantal aanvragen is gigantisch”, vertelt Vroege
Pilotproject
In de Heerenwegschool in Wassenaar liep recentelijk een pilotproject in klaslokaal 3b. “Dit was het slechtst geventileerde lokaal van de school. Het aantal PPM kon daar oplopen tot maar liefst 2200”, vertelt Vroege. De installatie van het GoFlow-systeem was een behoorlijke uitdaging. “Zo bleken de muren en vloeren niet in een rechte lijn te lopen, waren stopcontacten verkeerd gekoppeld en moest de oude kastenwand worden verwijderd.” Na de voorbereidende werkzaamheden kreeg het klaslokaal een aparte elektragroep met een 1-fase-aansluiting (16 Ampère). Er werden 2 gaten geboord in de gevel voor de toe- en afvoer van lucht. De modulaire luchtbehandelingskast kwam op de linoleumvloer te staan. “Boven, moesten we deels het plafond in, vanwege de opbouwhoogte. Ook hebben we een aparte koof aan de muur bevestigd voor de afvoer van retourlucht.” Al met al duurden de voorbereidende werkzaamheden en installatie vier werkdagen. De eerste meetresultaten lieten al zien dat de CO2-concentratie in een volle klas onder de 550 PPM bleef. De pilot is onlangs afgerond. Inmiddels hebben directie en bestuur gevraagd om ook de andere 14 klaslokalen te voorzien van een GoFlow-systeem.
- artikel
- november 26, 2021
- 1 views
Energie uit damwanden
Door stalen damwanden te voorzien van collectoren, kunnen havenkades, kanaaloevers, bouwkuipen, dijken en alle andere waterkeringen ons van warmte en koude voorzien. Aardwarmteboringen zijn niet nodig. Bij de jachthaven van Enkhuizen is een testopstelling neergezet. Het eerste gebouw wordt zelfs al verwarmd en gekoeld met energie uit de eigen jachthaven.
Het principe van geactiveerde damwanden werd tien jaar geleden bedacht en gepatenteerd door het Duitse SPS Energy. Damwandleverancier Gooimeer zag de potentie. Patrick Stoelhorst, directeur van het bedrijf: “We hebben veel water in stedelijk gebied en de grootste damwanddichtheid ter wereld. Dus als het in Nederland niet werkt; dan werkt het nergens! Twee en een half jaar geleden kwam ik met SPS Energy in contact en besloot ik het hier in Nederland uit te gaan dragen.” Voor de kennis van geothermie en warmtepompen werd Nathan ingeschakeld. Nathan-projectleider Robert Nagelhout hierover: “We zagen een mooie uitdaging in het mee-ontwikkelen van het totaalconcept met de damwanden.”
Test én eerste opdracht
In de Enkhuizer Compagnieshaven van havendirecteur Jeroen Mulder, vonden de bedrijven een welwillende testlocatie voor het concept. Mulder: “De damwanden waren toe aan en vernieuwing en we zijn hier veel met verduurzaming bezig. In de toekomst wilden we het havengebouw met kantoren, supermarkt, douches, restaurant, watersportwinkel en zeilmakerij gasloos gaan maken, dus het was interessant om daar nu al de eerste stappen voor te zetten.” Door corona gingen die eerste stappen echter wat harder dan gepland. Toen het havenrestaurant haar deuren moest sluiten, werd het renovatieplan naar voren gehaald. Al voordat de eerste testresultaten binnen waren, werd het restaurant als eerst gerenoveerde gebouw aangesloten op de kade. En nu zijn we de eerste jachthaven wereldwijd waar dit wordt toegepast.”
Nagelhout: “Naast een ontwerp voor de testopstelling hebben we meteen een installatieontwerp voor het aansluiten van de damwanden op de toekomstige warmtepompen in de verschillende gebouwen gemaakt. Met nauwelijks garanties van opbrengsten of werking van het systeem, heeft de jachthaven de damwanden laten installeren. Men werkt overal aan mee en we krijgen alle ruimte om aan onze testopstelling te werken.”
Gesloten stalen collector
De werking van de energie-damwanden verschilt feitelijk niet van de techniek die Nathan al jaren toepast. Het grootste verschil is het materiaal en de prefab productie van de collectoren. In de Almeerse Gooimeer-fabriek worden goed geleidende stalen collectoren op de stalen damwanden gelast. Op locatie worden de wanden vervolgens geplaatst en de collectoren gekoppeld. De bovenste meter damwand is niet van een collector voorzien, waardoor kleine niveauverschillen in het waterpeil geen effect hebben. In Enkhuizen werden maar liefst 72 geactiveerde damwanden – goed voor een 115 meter lange kade – geplaatst, vervolgens aangesloten op rvs-verdelers en afgevuld met een water/glycolmengsel.
Aansluiting op de gebouwen
Op de kade metselde de haven zelf een put voor de twee rvs-verdelers. Normaal is dit een kunststof put met een deksel. De haven koos voor een betonplaat als afdichting, zodat het grote havenmaterieel als kranen en heftrucks er probleemloos overheen kunnen rijden. Nathan-partner Braakman gebruikte kunststof Uponor PE-Xa-leidingen om de geactiveerde damwanden aan te sluiten op de rvs-verdelers. Nagelhout: “Op de ene verdeler is de testopstelling aangesloten, op de andere verdeler zit het restaurant. De verdelers zijn met een PE 110 mm verzamelleiding gekoppeld waarop de haven in de toekomst haar gebouwen kan aansluiten. Na het testen wordt het één collectief systeem.” Edwin de Haan; Sales Advisor van Nathan: “Met het systeem dat nu klaarligt, kan de haven stap voor stap werken aan verduurzaming. Dat doen ze heel mooi; één voor één worden de gebouwen energetisch verbeterd en met een aftakking aangesloten op deze verzamelleiding. Na het restaurant volgt de watersportwinkel en over vier jaar het hoofdgebouw. Dat kan gewoon want de energie ligt letterlijk klaar voor de deur!”
Testen
Voor Nathan en Gooimeer zijn vooral de cijfers interessant. Nagelhout: “De testopstelling is aangesloten op het net, zodat we hem op afstand kunnen besturen, monitoren en uitlezen en ook de bodem- en watertemperatuur wordt gemeten. Er waren natuurlijk al cijfers vanuit Duitsland, maar omdat we bij Nathan 25 jaar garantie op een werkend bodemsysteem geven, stonden we erop om het ook zelf te testen. Die ruimte bood de haven ons. We testen vooral of de Duitse theorieën kloppen. Inmiddels hebben we twee tests gedraaid die een goed beeld hebben gegeven van wat er nou gebeurt. Er volgen nog vier tests. Tot nu toe hebben we op maximaal vermogen in continubedrijf gedraaid. De volgende tests worden onder andere aan-uit-aan-uit-tests, wat meer de daadwerkelijke werking weergeeft. In de testcontainer en op de damwanden zitten sensoren waarmee wij verschillende parameters continu meten en registreren. Zo weten wij wat er in het water en met de warmtepomp gebeurt.”
Kansen
Nagelhout: “In Nederland moet nog zó veel kade vervangen worden. Alleen in Amsterdam gaat het al om zo’n 700 kilometer kademuur, waarvan 200 kilometer acuut is. Als ze bij de vervanging preventief kiezen voor damwanden met wisselaars erin, dan ligt de plug & play oplossing voor de het verduurzamen van grachtenpanden al klaar. De meerprijs daarvoor valt reuze mee als je toch je wanden al moet vervangen.” De Haan: “Die locaties langs grachten zijn typische plekken waar aardwarmteboringen uitdagend of zelfs helemaal niet mogelijk zijn. Voor gemeenten is dit dan de perfecte manier om een goed alternatief voor gas te bieden.
- artikel
- november 12, 2021
- 0 views
Mag het een graadje hoger?
Hij haalde er de landelijke pers mee en dat overkomt een wetenschapper niet dagelijks. Wouter van Marken Lichtenbelt was dan ook betrokken bij een bijzonder onderzoek. Zes jaar later lijken de resultaten enigszins te zijn ingedaald bij de installatiebranche. Maar er is nog een lange weg te gaan.
In 2015 publiceerde Nature Climate Change een artikel dat de wereld over ging. De auteurs Boris Kingma en Wouter van Marken Lichtenbelt van de Universiteit Maastricht suggereerden dat de gemiddeld kantoortemperatuur voor een man prettig is, maar voor een vrouw ‘ongerieflijk’.
‘Mannenklimaat’
Wouter van Marken Lichtenbelt is in het dagelijks leven hoogleraar Ecologische Energetica en Gezondheid. “Mannen en vrouwen ervaren de temperatuur op een andere manier”, vertelt hij. “Heel kort door de bocht kan wel gesteld worden dat het binnenklimaat vaak een mannenklimaat is. Met name dan als het om de beleving van kou gaat. Vrouwen hebben het sneller koud dan mannen, omdat ze minder warmte produceren.”
Studie uit 2015
In de studie van 2015 was het metabolisme van zestien licht geklede vrouwen onder de loep genomen. Uit de resultaten bleek dat zij liever werken onder een temperatuur van ongeveer 3° C hoger dan mannen. Van Marken Lichtenbelt en Kingma concludeerden destijds dat de normen voor het binnenklimaat moeten worden aangepast, waarbij rekening wordt gehouden met de metabolische waarden voor vrouwen. Dit levert een beter thermisch comfort én energiebesparing op.
Andere factoren
Overigens blijken niet alleen sekseverschillen van invloed te zijn op de temperatuurbeleving. Er zijn meer factoren, legt Van Marken Lichtenbelt uit. “Denk bijvoorbeeld aan fitheid. Als je regelmatig traint, kan je lichaam zich makkelijker aanpassen aan temperatuurverschillen. Bovendien gaat je weerstand omhoog.”
Leeftijd
Daarnaast speelt ook leeftijd een rol. Iedere lezer is waarschijnlijk wel eens bij bejaarde klanten geweest die hun thermostaat op een tropische temperatuur hadden staan. “Bij ouderen is de thermoregulatie kritischer, ze hebben sneller de neiging om af te koelen. Vandaar dus.”
Onontgonnen gebied
En dan is er nog obesitas. “Mensen met drastisch overgewicht hebben het sneller warm.” Ook etniciteit lijkt van invloed te zijn op de temperatuurbeleving. “Eigenlijk is dit nog onontgonnen gebied. Mensen uit de Tropen hebben de neiging om meer te stoken, maar dat blijkt vooral gebaseerd te zijn op temperatuurverschillen en gewenning.” Evenals andere etniciteiten hebben mensen uit de Tropen namelijk ook bruin vet.
Bruin vet
Bruin vet, voor alle duidelijkheid, is een vetweefsel dat energie omzet in warmte - het verbrandt calorieën. Het vet wordt actief als het lichaam het koud heeft en zorgt er dan door verbranding voor dat de lichaamstemperatuur op peil blijft. Zoogdieren die een winterslaap houden, gebruiken hetzelfde bruin vet om tijdens hun winterslaap warm te blijven.
Persoonlijke klimatisering
Met deze kennis in het achterhoofd, snapt de lezer wel hoe belangrijk het is om het binnenklimaat af te stemmen op de persoonlijke wensen van gebruikers. Dat is ook precies wat Van Marken Lichtenbelt betoogt. “Systemen die centraal geregeld worden, leveren vaker klachten op en gebruiken netto ook meer energie.” De wetenschapper is eerder gecharmeerd van zonering en persoonlijke klimatiseringsoplossingen, waarbij bijvoorbeeld het bureaublad wordt verwarmd en een persoonlijk ventilatiesysteem het hoofd koelt.
Stralingswarmte
Niet voor niets geeft Van Marken Lichtenbelt een voorbeeld met stralingsverwarming. “Mensen ervaren dit als zeer comfortabel. Vandaar ook de populariteit van vloerverwarming. Enige nadeel is wel dat het systeem weinig dynamisch is en traag werkt. Het is wenselijk als je het een en ander kan bijsturen, bijvoorbeeld met infraroodpanelen en ventilatie.”
Koelingsbehoefte
Tot dusverre hebben we het vooral gehad over de warmtebehoefte, hoe zit het met de koelingsbehoefte? “We zien daar kleinere verschillen tussen de seksen, maar merken bijvoorbeeld wel dat ouderen sneller last hebben van warmte of zoals ik al eerder zei; mensen met obesitas.”
Indalen
Inmiddels zijn we 6 jaar verder. Zijn de inzichten van de wetenschappelijke studie destijds al doorgedrongen tot de installatiebranche? “Ik heb het idee van wel. Ik heb al talloze Webinars en lezingen over het onderwerp gegeven. Daarnaast lijkt comfort ‘an sich’ een belangrijker thema te zijn geworden in de installatiebranche. Kijk bijvoorbeeld maar de populariteit van slimme ventilatiesystemen en het toenemende aantal WELL Building Standard certificeringstrajecten.”
Smart Technology
Niet alleen de ventilatiesystemen worden slimmer, eigenlijk is er over de gehele breedte sprake van een groeiende populariteit van Smart Technology. “Ik zie allerlei nieuwe beheer- en monitoringssystemen op de markt komen. Op zich een prima ontwikkeling, maar er kleven wel wat risico’s aan vast. Allereerst heb je het hackgevaar, daarnaast moet de gebruiker goed worden geïnstrueerd over de werking van het systeem en die moet ook de wil hebben om allerlei aanvullende handelingen te plegen. Bijvoorbeeld het regelmatig vervangen van filters in gebalanceerde ventilatiesystemen. Ook blijken die slimme systemen een bepaalde kwetsbaarheid te hebben.”
Zelf regelen
“Al met al zou ik nooit de algehele controle van het binnenklimaat overlaten aan Smart Technology. De mens moet de mogelijkheid behouden om in te grijpen, bijvoorbeeld door een raam open te kunnen zetten. Bovendien is het verstandig om op individueel niveau aandacht te blijven besteden aan de gezondheid. Als gebruikers fit zijn, kunnen ze, zoals ik al eerder aangaf, beter omgaan met temperatuurverschillen. En, uiteindelijk blijkt uit ons onderzoek dat zowel af en toe in de kou als in de warmte goed is voor onze gezondheid/weerbaarheid en dat ook daarom een dynamisch binnenklimaat wenselijk is.”
Meeschakelen
“De branche loopt vaak voor op de politiek”, heeft Van Marken Lichtenbelt gemerkt. En dat levert de nodige frustraties op. Hoeveel druk is er vanuit Den Haag en Europa om er echt werk van te maken? “Het is belangrijk dat de politiek mee schakelt”, merkt Van Marken Lichtenbelt terecht op. “Laten we vooral doorgaan met Green Deals en dergelijke.”
Adviezen
Van Marken Lichtenbelt heeft een aantal duidelijke adviezen voor de installatiebranche om het gewenste comfortniveau te bereiken in gebouwen.
1. Zorg voor een dynamisch binnenklimaat met ruimte voor persoonlijke regeling.
2. Zorg voor een eenvoudig te bedienen installatie met een gebruiksvriendelijke interface.
3. Zorg dat de ramen open kunnen en gebruik zo min mogelijk de Airco-installatie.
4. “In feite ontwerp je een installatieconcept dat uit twee lagen bestaat. Er is een centraal beheerd systeem en een tweede systeem dat fluctuaties aan kan. Maak je gebruik van sensoren, beperk je dan niet tot CO2, maar let ook op vocht en Vluchtige Organische Stoffen. Ze hebben bijvoorbeeld in een kantooromgeving allemaal invloed op de productiviteit.”