Adsorptiewarmtepomp

Waar de cv-ketel al helemaal is uitontwikkeld, kan de warmtepomp nog grote slagen maken. In 2023 komt er een nieuw soort warmtepomp op de markt die werkt op basis van adsorptietechnologie. Fabrikant Cooll werkte meer dan tien jaar aan de ontwikkeling ervan. IZ sprak met CEO Stefan van Uffelen (zie foto).

Het begon allemaal in 2003. De universiteit Twente kreeg een aanvraag binnen van ruimtevaartorganisatie ESA om een trillingsvrije koeler voor -270 graden Celsius te ontwikkelen, die onderhoudsvrij zou zijn en geen bewegende delen zou bevatten. De technologie die hieruit voortkwam, vormt in feite de basis van de nieuwe warmtepomp. Daarom heet het bedrijf ook Cooll.

Marktkansen
In eerste instantie wilden de initiatiefnemers een systeem ontwikkelen voor duurzame verwarming en koeling op basis van de adsorptietechnologie. Uit onderzoek bleek dat de koelingstoepassing markttechnisch lgezien astig was, omdat het een toepassing is voor buitenlandse markten, maar dat de verwarmingstoepassing erg interessant is. In 2009 hebben Johannes Burger, Stefan van Uffelen en Robert Jan Meijer toen Cooll opgericht.

Testen
In 2018 is het eerste wandtoestel ontwikkeld. Deze opstelling heeft inmiddels twee winters het eigen hoofdkantoor verwarmd. In de winter van 2020- 2021 is voor het eerst een woning in Uden verwarmd met een stand alone opstelling inclusief meetapparatuur en veiligheidssystemen.
Momenteel bouwt het team van Cooll aan de versie van de warmtepomp zoals die in een eerste beperkte oplage in 2022 op de markt komt. Deze wordt komende winter in een aantal woningen getest.

Impact maken
De warmtepomp werkt op basis van gas. Dat klinkt als een anachronisme, nu we juist bezig zijn om massaal van het gas af te gaan. Van Uffelen: “Van het gas af is echt een hype. In feite draaien al die elektrische warmtepompen op de stroom die gemaakt wordt in traditionele energiecentrales. Op die manier verschuift in feite alleen maar het gebruik van fossiele brandstoffen. Wij willen echt impact maken en kunnen dat ook met onze adsorptiewarmtepomp.”

Warmtepomptechnologie
Hoe werkt de Cool warmtepomp dan precies? Daarvoor is het zinvol om eerst nog eens wat dieper te duiken in de warmtepomptechnologie in het algemeen. Zoals bekend haalt een warmtepomp warmte uit de lucht, de bodem of het grondwater. Hiervoor gebruikt hij stroom, maar veel minder dan bij elektrisch verwarmen zonder warmtepomp het geval is. In feite werkt een warmtepomp als een omgekeerde koelkast. Hij voert geen warmte af, maar haalt juist warmte van buiten naar binnen.

Varianten
Warmtepompen worden ingedeeld op basis van hun warmtebron. De lucht/water-warmtepomp haalt middels een buitenunit warmte uit de buitenlucht. De warmte wordt overgedragen aan een koudemiddel en in een binnenunit doorgegeven aan het verwarmingssysteem. De andere luchtgebonden variant, een ventilatiewarmtepomp, kan de vervuilde, warme lucht die wordt afgevoerd gebruiken. Zo’n model is echter alleen geschikt als er mechanische ventilatie aanwezig is in de woning.

Grondgebonden systemen
De water/water-warmtepomp haalt warmte uit het grondwater. Voor deze warmtepompen worden twee putten geboord. Uit de ene haalt de pomp warmte omhoog, het afgekoelde water gaat weer de bodem in via de andere put. Om de warmtebalans van de bron te herstellen, moet je de woning in de zomer koelen met de warmtepomp (hij werkt dan omgekeerd). De bodem/water-warmtepomp haalt warmte uit de bodem via buizen die gevuld zijn met een vloeistof. Meestal is het een verticale buis diep in de grond, maar ook soms met een stelsel van horizontale buizen niet heel diep onder de grond. De warmte die de vloeistof opneemt wordt via een warmtewisselaar afgegeven aan het verwarmingscircuit.

Hybride warmtepomp
Heel kort door de bocht kunnen we wel stellen dat de elektrische, luchtgebonden warmtepomp vooral opgang maakt in de nieuwbouw. In de bestaande bouw zien we vooral de hybride warmtepomp aan populariteit winnen. In dat geval komt er naast de reeds aanwezige Hr-ketel een luchtgebonden warmtepomp te staan. Alleen voor het verwarmen van tapwater en het verwarmen van de woning tijdens extreem koude dagen, springt de Hr-ketel bij.

Adsorptietechnologie
Cooll’s adsorptiewarmtepomp bevat een vergelijkbare continue cyclus als een normale elektrische warmtepomp. Compressie van het koudemiddel vindt nu echter plaats met een door warmte aangedreven adsorptiecompressor in plaats van een elektrisch-mechanische compressor. De benodigde warmte is hiervoor afkomstig uit een brander.

Werking
De adsorptiecompressor bestaat uit twee drukvaten gevuld met hoogwaardige actieve kool die cyclisch worden verwarmd en afgekoeld; een complete cyclus duurt ongeveer 10 minuten. Tijdens verwarming van zo’n drukvat (tot ongeveer 180 °C) wordt het koudemiddel onder hoge druk uit het adsorptiemateriaal geperst en via een passief ventiel naar de hogedrukzijde van de warmtepomp geleid. Het koudemiddel condenseert in de condensor en geeft daar zijn warmte af aan het verwarmingscircuit van de woning (op bijvoorbeeld 60 °C), waarna de druk van het koudemiddel wordt verlaagd via het expansieventiel. Het koudemiddel verdampt weer in de verdamper bij een lage temperatuur (bijvoorbeeld 0 °C van de buitenlucht) en neemt zo energie op uit de koude omgeving.

Volgende stap
Daarna stroomt het koudemiddel via een passief ventiel naar het andere drukvat dat op de begintemperatuur staat (60 °C in dit voorbeeld), waarbij het koudemiddel weer aan het adsorptiemateriaal adsorbeert. Na ongeveer 5 minuten draait de functie van de twee drukvaten om en zo ontstaat een continu proces. Ten opzichte van een standaard verbrandingsketel zit de winst in de extra warmte die via de verdamper en de condensor beschikbaar komt. Voor de productie van warm tapwater switcht de driewegklep, analoog aan een Hr-ketel, en wordt de cyclus versneld. “Daardoor gaat het vermogen omhoog en het rendement omlaag”, vertelt Van Uffelen. “Het beste resultaat behaal je met een compact buffervat erbij.”

Bestaande woningen
De adsorptiewarmtepomp is uitermate geschikt voor bestaande woningen, vertelt Van Uffelen. “Je kan de bestaande afgiftesystemen en thermostaat blijven gebruiken.” Bovendien hoeft de woning niet eerst extra te worden geïsoleerd om er zeker van te zijn dat het comfortniveau behouden blijft. “Met deze adsorptiewarmtepomp behalen we een 30% hoger rendement dan met een Hr-ketel. Dat kunnen we nog naar 50% tillen door ook gebruik te gaan maken van de binnenlucht of radiatoren te vervangen door een LT-vloerverwarmingssysteem.” En daar zit ‘m ook de impact die Cooll wil hebben met hun warmtepomp. Een hoger rendement impliceert immers minder gasgebruik.

Ruimtebeslag
De adsorptiewarmtepomp bestaat uit één unit van ongeveer 50 kg die 40 x 50 cm meet. Dat is vergelijkbaar met een Hr-ketel. “We willen een compactere versie ontwikkelen die 47 cm diep is, dan kan het systeem ook de kast in.” De doorvoer door het dak valt iets groter uit dan bij een Hr-ketel het geval is met 2 pijpen die elk een diameter hebben van 25 centimeter. Het geluidsniveau is vergelijkbaar met een Hr-ketel, zegt Van Uffelen. “Er zijn geen bewegende delen.” Ook het inregelen verloop op een vergelijkbare manier als bij een Hr-ketel. “Er is dus geen extra kennis nodig.”

Concurrentie
De voordelen ten opzichte van een Hr-ketel zijn dus duidelijk. Maar hoe zit het met de twee andere grote concurrenten in de bestaande woningbouw: de HT- en de hybride warmtepomp? “De Hoge Temperatuur warmtepomp bestaat uit twee units en heeft dus meer ruimte nodig. Bovendien is het maar de vraag of die dezelfde rendementen behaalt onder alle omstandigheden. Een HT-warmtepomp heeft ongeveer tweemaal zoveel warmte van buiten nodig vergeleken met de gaswarmtepomp. Dat is dus een fundamenteel lastige uitdaging. Wat betreft de hybride variant; ook die heeft meer ruimte nodig dan de adsorptiewarmtepomp, bovendien krijg je daar te maken met energie- en gasprijzen. Dat zijn twee variabelen die kunnen fluctueren. Tot slot gaat het om een complexe technologie die zeker de nodige kennis vereist van de installateur op het gebied van inregelen.”

Gas
De adsorptiewarmtepomp kan zowel op aardgas, biogas als waterstof draaien, vertelt Van Uffelen. “Voor biogas moet alleen de branderinstelling worden veranderd. Waterstof is ook geen issue, even de vlamdetectie en controls wijzigen en je kunt aan de slag. In principe willen we in 2023 een versie op de markt brengen die al ‘waterstof ready’ is.”

Servicen
Ook het onderhoud is eenvoudig en vergelijkbaar met een Hr-ketel, vertelt Van Uffelen. “Denk aan de driewegkleppen controleren en dergelijke. Alleen het elektrische deel zit wat dieper in het toestel vanwege de hoge temperatuur en de dakdoorvoeren zijn natuurlijk net iets anders.”

Belangstelling
Over gebrek aan belangstelling hoeft de gedreven ondernemer niet te klagen. Zowel de reguliere als vakmedia hebben al de nodige aandacht besteed aan de adsorptiewarmtepomp. En voordat Cooll daadwerkelijk de markt betreedt zijn er al 55 exemplaren verkocht. “Het gaat om uiteenlopende klanten, van woningcorporaties tot bij wijze van spreken eigenaren van monumenten. Wij verwachten stevig door te groeien. Temeer daar wij nog in tegenstelling tot de hr-ketel en bestaande warmtepompen een enorme potentie hebben om ons systeem door te ontwikkelen.” 

Fout: view ddf0efd9d2 bestaat mogelijk niet

Tastbare energietransitie

De energietransitie stelt het vakgebied voor interessante uitdagingen, zowel technisch als operationeel. Aalberts hydronic flow control participeert in DreamHûs op The Green Village. Hoe presteren haar innovaties in een bestaande woonomgeving?

“Mijn grootvader heeft de meeste ondergrondse aardgasleidingen in Nederland gelegd en nu help ik ons land van het aardgas af”, zegt Jan Cnossen met een knipoog. Energietransitie zit de innovation manager van Aalberts hydronic flow control in het bloed. Hij bedenkt graag baanbrekende concepten en is nauw betrokken bij het testen van diverse technologieën in The Green Village. Technologieën die Nederlandse woningen aardgasloos helpen maken maar het hoofdgasleidingennet in tact laten.
Lidewij van Trigt, projectmanager van The Green Village, is ‘heel blij’ met de deelname van Aalberts hydronic flow control. “Voor het energiesysteem van de toekomst is een mix van oplossingen nodig. Die kun je wel verzinnen, maar moet je ook testen.” Aalberts hydronic flow control is in dat opzicht een veelzijdig partner. “Het is een innovatief bedrijf met veel interessante dingen om te testen. Wij vormen een erg mooie match.”

The Green Village en DreamHûs
The Green Village is een fieldlab voor duurzame innovatie op Technische Universiteit Delft Campus. Hier onderzoeken en testen kennis- en onderwijsinstellingen, bedrijven, overheden, netwerkbeheerders en andere belangstellenden duurzame innovaties voor de gebouwde omgeving op wijk-, straat- en gebouwniveau. De proeftuin omvat diverse bewoonde woningen om technologieën te testen. Eén daarvan is DreamHûs, een experimenteel woonblok van drie replica woningen uit de jaren zeventig, gerealiseerd door WoonFriesland, Bouwgroep Dijkstra Draisma, The Green Village en de Bewonersraad Friesland. The Green Village bracht Aalberts hydronic flow control met hen in contact met als resultaat dat zij in de middelste woning de toepassing van thermische energieopslag en waterstof kan testen. Van Trigt bewondert die deelname van Aalberts hydronic flow control: “Ze maken het zichzelf best moeilijk door in een bewoond huis te testen en daar systemen te integreren. Maar dat is ook leerzaam.”

Warm(tap)water
Vorig jaar introduceerde Flamco een duurzame boiler die geen water maar anorganisch zout als opslagmedium gebruikt: de FlexTherm Eco. Dit ultracompact, thermisch laadstation zet elektriciteit efficiënt om in warmte en slaat die op voor warm water. De thermische batterij wordt al op meerdere locaties in Nederland toegepast voor warm tapwatervoorziening. Aalberts hydronic flow control voorziet echter meer mogelijkheden voor de toepassing van anorganisch zout als fase-overgangsmateriaal (PCM). Daarom staan er drie in serie geschakelde FlexTherm Eco’s met elk twee warmtewisselaars in de middelste DreamHûs-woning. Twee zorgen er voor warm tapwater en alle drie voor verwarming. De resultaten in de matig geïsoleerde woning (energieklasse B) zijn goed, vertelt director innovation Ben Mureau van Aalberts hydronic flow control: “Het lukt om de woning met weinig voorzieningen op een comfortabele manier van voldoende tapwater te voorzien én te verwarmen.”

Grid ontlasten
De volgende uitdaging is om de thermische accu’s voor verwarming in te zetten zonder het elektriciteitsnet extra te belasten. Dat grid wordt al genoeg belast en er zullen meer fluctuaties ontstaan als er meer groene energie wordt gebruikt. “Met PCM kun je daarop anticiperen door bij een piekvraag de PCM-batterijen aan te zetten en bij een tekort uit te zetten. Beide geven een boost aan het elektriciteitsnet en op deze manier kunnen elektriciteitsbedrijven sturen op het grid en de elektriciteitsvoorziening stabiliseren”, voorziet Cnossen. “En onze FlexTherm Eco’s zijn zo rendabel en onderhoudsarm dat dit goedkoper is dan bijvoorbeeld met elektrische batterijen.” Komende zomer worden de resultaten van de vervolgtesten verwacht. Volgens Mureau zullen vooral corporaties en netbeheerders interesse hebben in de bevindingen.

Nieuwe inzichten
The Green Village is meer dan een technisch fieldlab, benadrukt Van Trigt. Voor het installeren van de PCM-batterijen moesten allerlei vragen beantwoord worden: kan de batterij via de vlizotrap naar boven, moet de bouwconstructie versterkt worden, moeten de bewoners erbij kunnen, enzovoorts. Dat leverde wat aanloopproblemen op, maar vooral waardevolle inzichten: “Die kunnen leiden tot productverbetering en economische afwegingen, zoals de kosten van implementatie. Op basis van die twee kun je vervolgens bepalen welk product voor welke woning geschikt is.”
Juist hier onderscheidt The Green Village zich van elke willekeurige testlocatie. “Wij gaan ook in op een onderwerp als de business case. PCM bijvoorbeeld kan het net ontlasten, maar daarvan profiteert alleen de netbeheerder, niet de corporatie of particuliere woningeigenaar. Daar kun je afspraken over maken. Wij kijken ook of er partijen in het netwerk zitten om met elkaar in contact te brengen om dit soort zaken inzichtelijk te maken.” Mureau onderschrijft dat: “Wij zoeken naar mogelijkheden om corporaties hiervan te laten profiteren door betere prijsafspraken met de netbeheerders te maken of hen aan de investeringskosten te laten bijdragen. Als beide partijen profiteren, kunnen we sneller van het gas af.”

Waterstof
Die netwerkfunctie bewijst zich ook bij het waterstofproject van Aalberts hydronic flow control. Om de middenwoning geschikt te maken voor waterstoftechnologie werken twee The Green Village-participanten, gAvilar en Aalberts hydronic flow control, samen. “Het is een meerwaarde van The Green Village dat zij ons hebben samengebracht; wij sluiten perfect op elkaar aan”, aldus Mureau. gAvilar levert de drukregeling en waterstofmeter terwijl bedrijfsonderdelen van Aalberts hydronic flow control alle waterstofgeschikte leidingen, koppelingen en gasvoerende beugels vanaf het hoofdnet naar de meterkast en de waterstofverwarmingsketel leveren. Cnossen: “In de woning komen drie parallelle leidingen die waterstofgeschikt zijn en waarvan wij er telkens één testen.” De woning wordt aangesloten op het lokale waterstofnet dat Alliander, Enexis Groep en Stedin al op het terrein hebben aangelegd.

Spannend en leerzaam
Cnossen is erg blij met het regelluwe fieldlab, waar het mogelijk is om de toepassing van waterstoftechnologie gecontroleerd te onderzoeken en te testen: “Het is vergunningstechnisch nergens mogelijk om waterstoftechnologie in een bewoonde omgeving te testen, behalve hier. Bovendien is dit beter dan een simulatie.” Dat er nu vertraging is ontstaan in de vergunningsverlening betreuren Cnossen en Mureau ondertussen wel, al beseffen ze dat onbekend hier nog onbemind maakt.
Van Trigt relativeert de vertraging ook: “Dat hoort bij het innovatieproces. Je moet nu eenmaal voor dingen een vergunning krijgen om aantoonbaar veilig te werken en dat kost tijd. Je kunt alles technisch regelen, maar het moet ook maatschappelijk geaccepteerd worden. Je wilt weten waaraan je moet toetsen en welke regels er worden gesteld. Dat is juist spannend en ongelooflijk leerzaam.”

Warmtenetten
Dit voorjaar beslist de stuurgroep van DreamHûs over het aansluiten van een van de woningen op een lage temperatuur open warmtenet. Cnossen voorziet hier nieuwe testmogelijkheden. “Met de warmteafleversets van Flamco kunnen we woningen verwarmen. Maar omdat we daarvoor het liefst restwarmte benutten, moeten we onze interface-units afstemmen op lagere temperaturen. Dat betekent dat we deze units, net als bij de FlexTherm Eco, moeten modificeren. Wie wil innoveren om de energietransitie te faciliteren, moet zichzelf continu uitdagen en opnieuw uitvinden 

Fout: view b16de740ak bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 24, 2021
  • 2 views
Vers bloed

Uit onderzoek van TechniekOpleiding.nl blijkt dat het animo voor omscholing naar een technisch beroep laag is. Opleider ROVC is niet verbaasd. Directeur John Huizing: “Elke sector vist nu in dezelfde vijver.” Het is kortom dringen geblazen om nieuwe mensen te vinden. Maar er is nog meer aan de hand. Wat nu?

Een vijfde van de Nederlanders heeft serieuze interesse in technische omscholing. Mannen (29%) overwegen omscholing naar de techniek vaker dan vrouwen (11%), zo blijkt uit onderzoek door TechniekOpleiding.nl onder ruim 1.500 werkende Nederlanders.

Coronacrisis
Het animo in verschillende sectoren die bovengemiddeld onder druk staan door de coronacrisis is opvallend genoeg laag. Van de Nederlanders die actief zijn in de sector toerisme & luchtvaart zegt slechts 17 procent omscholing naar de techniek serieus te overwegen. Ook in de horeca en de cultuur-, sport- en recreatiesector is er weinig interesse in omscholing naar een technisch beroep (respectievelijk 21% en 3%).

Andere sectoren
Mensen werkzaam in sectoren die minder hard geraakt zijn door de coronacrisis lijken wel bovengemiddeld geïnteresseerd in omscholing naar de techniek. Van de mensen werkzaam in de financiële dienstverlening, landbouw, bos en visserij, telecommunicatie en industrie- en nutsbedrijven overweegt 30 tot 33 procent serieus om zich om te scholen naar de techniek.

Praktische drempels
Het zijn met name praktische drempels die Nederlanders lijken te weerhouden van een omscholing naar de techniek. Zo weet vier op de tien (39%) niet waar ze zouden moeten beginnen bij een omscholing en zegt de helft (49%) niet te weten waar ze terecht kunnen voor een omscholingssubsidie. Een kwart (26%) denkt dat omscholen te lang duurt.

One-stop-shop
TechniekOpleiding.nl is een initiatief van ROVC, dat een breed scala aan technische opleidingen aanbiedt. De website is recentelijk gelanceerd en wil een “overzichtelijk one-stop-shop voor technici, bedrijven en intermediairs, starters en zij-instromers zijn. Wij willen dé vindplaats zijn voor hulp en ondersteuning bij opleidings- en ontwikkelvraagstukken in de techniek.”

Doolhof
Meer overzichtelijkheid dus, de vraag is echter of opleiders zelf ook niet verantwoordelijk zijn voor het doolhof waardoor belangstellenden zich nu moeten manoeuvreren om informatie te vergaren over cursussen en opleidingen. Kijk alleen al naar de installatiesector en je ziet dat naast het reguliere onderwijs ook nog eens ISSO, TVVL, Techniek Nederland, fabrikanten en installatiebedrijven zelf allerlei cursussen en opleidingen aanbieden. Moet die wildgroei niet worden aangepakt? Huizing: “Dat brengt weer veel overheidsbemoeienis met zich mee. Als ondernemer zie ik daar weinig heil in.”

Competenties
Liever zet hij naast zijn eigen initiatief TechniekOpleiding.nl in op competentiegericht leren en inzetten van personeel. Het is een koers die de opleider al langere tijd voorstaat en die ook hout snijdt. Het achterliggende idee is om omscholers korte trajecten te laten volgen, zodat ze vervolgens met de basisvaardigheden die ze zich eigen maken direct inzetbaar zijn. In een later stadium kunnen deze nieuwe vaklieden zich dan verder specialiseren met vervolgcursussen of opleidingen. Klinkt logisch en laten we wel wezen, ook als een interessant verdienmodel voor ROVC en andere opleiders.

Dieperliggend probleem
Maar los je hiermee een dieperliggend sociaal-cultureel probleem op? In een welvaartsmaatschappij als Nederland genieten cognitief ingestelde beroepen per definitie een hogere status dan hun manuele tegenhangers. Zo bleek al uit een eerder artikel in IZ 2013, waarin we spraken met Opleidingsbedrijf InstallatieWerk dat er een onbenut potentieel ligt bij de groep jongeren met een migratieachtergrond. Hun ouders pushen ze echter vaak om opleidingen te volgen die leiden tot een baan als advocaat, arts, manager of equivalenten daarvan met een hoge maatschappelijke status (zie ook onder andere: https://www.leerloopbanen.nl/home/uploads/Documenten/Handreiking-ouders-en-lob.pdf).

Idolen
Een ander probleem is het gemis aan aansprekende voorbeeldfiguren. Vakmensen van vlees en bloed die authentiek zijn, weten te enthousiasmeren en niet uit de koker van een marketingafdeling komen rollen. Het ontbreekt de installatiebranche kortom aan een Elon Musk, Steve Jobs of een Richard Branson. Enige tijd geleden wist kickbokser Rico Verhoeven wel de nodige aandacht te genereren door techniek in de spotlights te zetten voor Heelnederlandwerkt.nl. Maar laten we wel wezen, als je iconen van buiten de sector moet inzetten om op het netvlies te komen van de doelgroep is dat toch eigenlijk een teken van armoede. Natuurlijk doen branche- en vakverenigingen wel hun best – wie heeft Techniek Nederland voorman Doekle Terpstra nog niet horen langskomen bij BNR? – maar ze lijken niet echt het verschil te kunnen maken.

Onderwijs
Huizing is bekend met het problematische imago van de branche. “Eigenlijk moet techniek in zijn algemeenheid al direct onder de aandacht worden gebracht in het basisonderwijs”, zegt de topman van ROVC en met hem vele anderen. En uiteraard heb je daarna ook inspirerende, goed onderlegde vakdocenten nodig die de leerlingen richting hun diploma en een interessante baan weten te loodsen. Of cursisten helpen om hun vakkennis op te poetsen en het werk interessant te houden. Ook daar schuurt het, weet Huizing uit ervaring. Zo moeten er nu duizenden installateurs hun CO-certificering halen. “Zorg er maar eens voor dat je dan voldoende docenten hebt.”

Financiering
Daarnaast moet het allemaal betaalbaar blijven. Zeker als het om omscholings- en bijscholingstrajecten gaat. Huizing onderstreept nogmaals het belang van competentiegericht leren. “Op die manier kunnen mensen al na korte trajecten aan de slag, wat gunstig uitpakt voor het kostenplaatje en de motivatie van werkgevers, leerlingen en cursisten.”

Gunstige tekenen
Ondanks deze slepende problemen zijn er ook lichtpuntjes aan de horizon. Hoewel het animo voor omscholing naar een technisch beroep dus laag is, blijkt de belangstelling voor een technische opleiding ‘an sich’ wel degelijk een stijgende lijn te vertonen. Huizing merkt dat onder andere aan het groeiende aantal cursisten dat een opleiding volgt op het gebied van bijvoorbeeld klimaat- en elektrotechniek. “4 jaar geleden hadden wij 12.000 cursisten, dat zijn er dit jaar 15.000.”

Toekomst
Ondanks alle inspanningen zal het tekort aan technisch personeel blijvend zijn, verwacht Huizing. “Sowieso vist elke sector nu al in dezelfde vijver”, er is sprake van een krappe arbeidsmarkt in verschillende sectoren. Door de toenemende automatisering – denk onder andere aan prefab bouwen en installeren – kan dit deels worden ondervangen. Ook zal de krapte leiden tot een verdere stijging van salarissen, denkt Huizing tot slot. Wie weet zal dan een aantal ouders die nu nog twijfelen of er geen brood in zien, wel eerder geneigd zijn hun kinderen een opleiding in de technische installatiebranche te laten volgen 

Fout: view 06e11abkja bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 10, 2021
  • 3 views
Innovatie

De pandemie en klimaatverandering fungeren op veel fronten als een katalysator. Zowel in de sanitaire technieken als in de klimaattechniek worden grote sprongen gemaakt om veiligheid en comfort naar een hoger niveau te tillen. IZ sprak erover met twee experts.

De bouwkolom is al een aantal jaar bezig om zichzelf opnieuw uit te vinden, zegt Jan Verdonck. De gedreven techneut is in het dagelijks leven werkzaam als Specialist New Business bij JAGA/Konvektco Nederland. Daarnaast hanteert hij de voorzittershamer bij branchevereniging de Nederlandse Verwarmingsindustrie D&A en de NEN 35107407 ventilatiecommissie en was hij jarenlang lid van de NTA 8800 projectgroep. Kortom een professional die vanuit een vogelvluchtperspectief goed zicht heeft op alle ontwikkelingen in de klimaattechniek.

Trends
Verdonck signaleert een aantal trends die zowel hun impact hebben op de bouwkolom in zijn totaliteit als specifiek de installatiebranche. “Allereerst neemt de populariteit van prefab toe. Ook in de renovatiesector. Met de industrialisatie neemt de kans op faalkosten af, maar we moeten er ons niet op blind staren. Naast prefab moet er ook meer aandacht komen voor procesoptimalisatie. Kennisgebrek en slechte planning leiden namelijk al snel tot spanningen tussen aannemers en installateurs, installaties die slecht samenwerken en uiteindelijk klachten van de gebruikers.”

BENG
Daarnaast houdt de invoering van de BENG-eisen de gemoederen flink bezig. Verdonck merkt dat veel spelers in de bouwkolom nog zoekende zijn hoe ze die eisen precies moeten invullen. “In de installatiebranche gaat het dan met name om de derde eis oftewel welke duurzame energieopwekker ga ik gebruiken in mijn project. Menig installateur is nog bezig zich de noodzakelijke nieuwe kennis eigen te maken.” Dat geldt ook voor wat op de werkvloer wel de BENG 4 eis wordt genoemd, maar in de vakwereld de TOJuli-eis wordt genoemd. Deze nieuwe regel is ingevoerd om ongewenste opwarming van gebouwen te voorkomen.

Comfort
Het is indicatief voor een bredere ontwikkeling die Verdonck signaleert: meer aandacht voor comfort. “Jarenlang golden de minimale eisen van het Bouwbesluit als richtsnoer. Daar komt nu verandering in. Dat merk je al bij architecten. De populariteit van enorme glazen gevels neemt af. Tegelijkertijd neemt de toepassing van passieve zonwering en actieve koelingsoplossingen juist toe.”

Personeel
Als laatste grote trend noemt Verdonck het gigantische personeelstekort. Dit zet niet alleen een rem op de groei van bedrijven, maar gooit ook de nieuwbouw op slot. Mede vanwege het gebrek aan vakmensen lukt het al jaren niet om de beoogde aantallen nieuwe woningen te bouwen.

Gecompliceerd
En de energietransitie maakt het er niet makkelijker op. “Waar je vroeger als branche nauwelijks hoefde na te denken, want met gas was je lekker simpel snel klaar, heeft de installateur nu een breed pallet aan mogelijkheden. Wordt het een warmtepomp, een hybride oplossing, een infraroodpaneel of toch maar een warmtenet? Daarnaast blijft energieopslag een heikel issue als we massaal overstappen op duurzame systemen. Ik denk dat Smart Grids en accu’s slechts een deel van het probleem kunnen oplossen. We zitten te springen om duurzame opslagmethodes, zoals waterstof of warmtebuffering in water.”

Maatwerk
Maar Verdonck wil niet gaan somberen. De energietransitie biedt ook juist enorme kansen. Kansen bijvoorbeeld om meer maatwerk te leveren aan klanten. Zo lijkt de warmtepomp bijvoorbeeld een prima oplossing voor buitenstedelijke gebieden, terwijl warmtenetten eerder op een plekje kunnen rekenen in binnenstedelijke gebieden. Voor elk wat wils dus.

Afgiftesystemen
Ook op het gebied van afgiftesystemen zijn interessante ontwikkelingen te bespeuren, vertelt Verdonck. “We zien een nieuwe typologie van gebouwen, waarbij mensen terstond warmte willen. Dat zorgt voor een omschakeling. De afzet van LT-radiatoren neemt toe, ten koste van de tragere vloerverwarmingssystemen. Op dit moment is de verhouding ongeveer 65% vloerverwarmingssystemen in de nieuwbouw en 35% LT-radiatoren. Over pak ‘m beet 2,5 jaar is dat denk ik fiftyfifty.”

Hak- en breekwerk
Ook de verduurzaming van de bestaande bouw werkt de stijgende populariteit van LT-radiatoren en convectoren in de hand. “LT-vloerverwarming brengt al snel hak- en breekwerk met zich mee, je verliest opbouwhoogte en bent vaak duurder uit”, legt Verdonck uit.

Omzet
Door naar de ventilatiebranche: de pandemie heeft JAGA/Konvektco en concullega’s geen windeieren gelegd, vertelt de Specialist New Business. “Maar de eindklant moet zich wel realiseren dat het geen wondermiddel is. Daarnaast blijft het noodzaak dat we als branche een goede uitleg geven over de werking van het systeem om verstopte filters, gesloten ventilatieroosters en dergelijke te voorkomen.” Verdonck ziet hoe de branche door innoveert, waardoor de kwaliteit van ventilatiesystemen steeds beter wordt. Onder andere door de komst en toepassing van nieuwe sensoren. Daarnaast nemen woningcorporaties en zakelijke klanten ventilatiesystemen vaker mee in hun meerjarenonderhoudsbegrotingen, wat ook de kwaliteit ten goede komt.

Passieve oplossingen
Enerzijds neemt het installatiequote in gebouwen toe en worden steeds meer processen geautomatiseerd. Anderzijds is er ook een tendens in de bouwkolom om meer natuurlijke elementen te integreren in de gebouwde omgeving. Het zogenaamde ‘Biophilic Design’, waarover meer in een komende editie van IZ. Dat brengt verschillende voordelen met zich mee. Zo kunnen groene daken water bufferen en helpen om de binnentemperatuur te reduceren en zorgt de juiste daglichttoetreding voor warmte en een gezond biologisch ritme van de gebruikers van een gebouw. “We zitten op een kantelpunt”, meent Verdonck. “De vraag is welke kant we nu opgaan. Biophilic Design levert voordelen op, maar valt volgens mij vaak duurder uit. En in een branche waar veel spelers al snel de minimale eisen van het Bouwbesluit als maatstaf nemen, om zo kosten te besparen, levert dat een spanningsveld op.”

Toekomst
De komende jaren zal duurzaamheid doordringen tot in de haarvaten van de bouwkolom. Verdonck: “Opdrachtgevers zullen steeds meer gaan investeren in groene plannen voor hun gebouwen. Daarnaast verwacht ik dat de Milieudatabase een grote impact gaat hebben op de materiaalkeuze bij projecten. En dankzij prestatieafspraken, monitoring en meerjarenonderhoudsbegrotingen zal de effectiviteit en efficiëntie van klimatiseringssystemen naar een hoger niveau worden getild. Overigens blijft betaalbaarheid wel een issue.”

Sanitaire technieken
Ook in de sanitairbranche staat de energietransitie hoog op de agenda. Dat geldt eveneens voor drinkwatertekorten tijdens droge periodes én de afvoer van hemelwater bij heftige buien. De aandacht voor energiebesparing komt op verschillende manieren tot uiting. Zo loopt er nog steeds een discussie of het onder bepaalde omstandigheden mogelijk is om de temperatuur van warm tapwater te verlagen tot 40 graden. Dit is een heikel thema vanwege eventuele legionellarisico’s. “De Tweede Kamer gaat zich buigen over rapporten waarin wordt gepleit voor een herziening van de wetgeving, maar tot die tijd valt er weinig over te zeggen”, vertelt Eric van der Blom, die werkzaam is als Vakspecialist Sanitaire Technieken bij Techniek Nederland.

Waterbesparing
Een ander gevoelig onderwerp is de 4 liter spoeling van toiletten. Van der Blom ziet de bouwkolom nog nauwelijks gebruik maken van deze mogelijkheid om water te besparen. “Er kleeft een groot afbreukrisico aan vast. Een verstopping en daardoor een onhygiënische situatie kan snel optreden. Opdrachtgevers zijn niet zonder reden erg voorzichtig. Bovendien moeten toiletten met 4 liter spoeling dicht bij de standleiding staan en meer afschot hebben. Dat beperkt de ontwerpvrijheid van een architect.”

Waterprestatienorm
Een landelijke invoering van de Waterprestatienorm kan een incentive zijn om meer onderzoek te doen naar dit soort waterbesparende oplossingen en ze veelvuldiger te gaan toepassen, maar Van der Blom ziet dat niet gebeuren. “Ik was destijds, in 2001 nauw betrokken bij de ontwikkeling van de waterprestatie coëfficiënt (WPC) van een woning (NEN 6922), maar er wordt nauwelijks gebruik van gemaakt bij projecten. Er is geen dwingende regelgeving, bovendien kan je ook vraagtekens zetten bij de effectiviteit van de Waterprestatienorm. Zowel de EPC als de WPC leiden namelijk aan hetzelfde euvel: het zegt weinig over het daadwerkelijke gebruik van respectievelijk energie en drinkwater in een gebouw. Komt nog bij dat drinkwater een stuk goedkoper is dan energie. Er wordt dus ook geen noodzaak gevoeld. Daarnaast wordt comfort steeds belangrijker. Waar wel water mee wordt bespaard, is het gebruik van hemelwater en hergebruik van grijs water voor specifieke toepassingen.”

Overlast
Hoe anders ligt het voor wateroverlast. De beelden uit Limburg van afgelopen zomer staan nog op ons netvlies. Er is een algemene consensus dat er geïnvesteerd moet worden in waterberging, infiltratie en afvoer van hemelwater. Daarbij kan je denken aan infiltratiekratten, wadi’s en infiltratie via roosters in de tuin. Of aan opvang in de schutting van hemelwater voor hergebruik. “In de nieuwbouw zie ik steeds vaker groene en blauwe daken verschijnen”, vertelt Van der Blom. Deze daken hebben meerdere functies, waaronder tijdelijke berging en isolatie, zodat het binnenklimaat aangenaam blijft. Van der Blom staat positief tegenover deze ontwikkeling, maar benadrukt wel dat onderhoud een aandachtspunt is en er vaak een intelligente besturing nodig is.

Circulariteit
Tot slot: Het afgelopen jaar hebben we al in diverse nummers van IZ de nodige aandacht besteed aan circulariteit en klimatiseringssystemen. Hoe is het eigenlijk gesteld met het hoogwaardig hergebruik van sanitaire oplossingen? “Daar zijn de nodige hobbels”, merkt Van der Blom op. “Allereerst zijn sanitaire systemen vaak niet zo omvangrijk, de vraag wordt dan al snel in hoeverre het financieel aantrekkelijk is om materialen terug te winnen. Toch is er het een en ander mogelijk. Denk aan het recyclen van kunststofleidingen en het terugwinnen van metalen als messing, koper en lood. Het hergebruiken van drinkwaterleidingen of toiletpotten daarentegen wordt al snel problematisch. Bij drinkwaterleidingen krijg je te maken met hygiënische aspecten. En wie wil er nu in zijn peperdure nieuwbouwwoning op een gebruikte toiletpot zitten? Naar mijn mening kan je in dergelijke gevallen beter inzetten op recycling”, aldus Van der Blom 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Regelgeving sanitair

Zorgwoningcomplexen worden vanuit de Regeling Legionellapreventie weer opgenomen in de lijst met prioritaire installaties en daarmee weer verplicht een risicoanalyse en beheersplan te hebben en na te leven. Het rapport van Berenschot en KWR over de (wetenschappelijke) inzichten die zijn opgedaan na de invoering van de Legionellawetgeving in 2000 geeft aan dat er op het gebied van de legionellawetgeving verbeteringen mogelijk zijn. Samen met het rapport over de hoe de legionellawetgeving in de praktijk functioneert en de mogelijke verbeteringen die hierin worden gesignaleerd, zal dit de komende tijd de agenda’s vullen. In NEN 3215 zal geëist gaan worden dat ook bij grondgebonden woningen in de aansluiting van een hemelwaterafvoerleiding op de buitenriolering voor uitsluitend de afvoer van hemelwater, een ontlastvoorziening moet worden toegepast.

Fout: view fdbcb06ya2 bestaat mogelijk niet

  • artikel
  • september 3, 2021
  • 2 views
Eisen aan cv-systemen

Warmtepompsystemen, lagetemperatuurverwarming, zoneregelingen, testen van de luchtdoorlatendheid. Stuk voor stuk nieuwe onderwerpen die de afgelopen 15 jaar belangrijker zijn geworden. En met de verduurzaming van vastgoed ontstaan er ook nieuwe eisen aan de cv-systemen.

“15 jaar geleden waren de gasgestookte cv-ketel en de aansluiting op de stadsverwarming de bepalende elementen voor de achterliggende cv-installatie”, vertelt Jos de Leeuw, projectcoördinator bij ISSO. “Inmiddels zien we de dominantie van deze opwekkers langzaam maar zeker veranderen. De warmtepomp is al geruime tijd aan een opmars bezig, ook in hybride verwarmingsinstallaties, waarmee tegelijk de eisen aan het afgiftesysteem veranderen. Maar ook bouwkundige verbeteringen aan woningen, zoals meer isolatie en kierdichting, maken dat het cv-systeem anders gaat functioneren. Dit zijn stuk voor stuk veranderingen die ingrijpende gevolgen kunnen hebben, ook voor andere onderdelen in een cv-systeem.”

Kennis op de werkvloer
Over die veranderingen kunnen professionals, na een update van de kennis in ISSO-kleintje CV, weer alles terugvinden. ISSO-kleintje CV, voor het eerst in 2006 gepubliceerd, bood de installateur en monteur op de werkvloer altijd veel hulp en houvast bij het installeren van cv-installaties, maar ook bij onderhoud en service. De laatste jaren werd dat wat lastiger omdat er in 2006 nog weinig aandacht was voor warmtepompen, lage afgiftetemperaturen of meerdere klimaatzones in de woning. Vandaar dat het tijd werd om deze kennis, en nog enkele actuele thema’s, in het nieuwe Kleintje CV op te nemen.

Achter de opwekker
Het zwaartepunt van dit vernieuwde Kleintje Individuele centrale verwarmingsinstallaties in woningen, zoals de publicatie van ISSO officieel heet, ligt vooral bij de installaties achter de opwekker. Jos de Leeuw: “Met de Kleintjes Gas en de twee Kleintjes voor warmtepompinstallaties hebben we al enkele actuele publicaties die de techniek rondom de opwekkers behandelen. Dit nieuwe Kleintje CV focust daarom vooral op de techniek daarachter, waarbij natuurlijk het opwekconcept ook belangrijk is en net zo goed aandacht krijgt.” De Leeuw geeft aan dat de gebruikers kunnen lezen hoe ze het benodigde vermogen moeten bepalen, en vervolgens ook uitgebreid tot welke opzet en dimensionering dit leidt voor het afgiftesysteem. “Er zijn echt verschillende onderdelen die daarin van belang zijn. Zaken als drukverlies, waterzijdig inregelen, beveiligen maar ook corrosie en waterkwaliteit komen aan de orde. Dit doen we op een zo praktisch mogelijke wijze. Vandaar dat we teksten zo kort als mogelijk houden en waar mogelijk de informatie beeldend met illustraties en schema’s weergeven.”

Gericht op praktijkmensen
ISSO heeft inmiddels een uitgebreide reeks ‘Kleintjes’, die op een compacte wijze technische kennis voor de werkvloer beschikbaar maken. Afhankelijk van het onderwerp, zijn deze uitgaven opgebouwd via een structuur die de verschillende fases behandelen: van programmafase naar ontwerpfase om vervolgens van de uitwerkingsfase naar de realisatiefase en de beheerfase te gaan. Kennisontwikkelaars kijken bij de ontwikkeling van de uitgaven nauwgezet welke informatie past bij de lezer en welke kennis in welke fase voor hen echt van belang is. “De bron voor de kennis in Kleintje CV zijn de oude Kleintjes over cv-ketel en warmtenet, de ISSO-publicatie 50 Warmwaterverwarmingsinstallaties en de ISSO-publicaties 72 en 98 die de kennis voor warmtepompsystemen in woningen uitgebreid behandelen. Met het samenstellen van het Kleintje CV halen we uit al die uitvoerige documenten de praktisch relevante informatie die we vervolgens logisch bundelen.”

Opnieuw inregelen
“Zodra je tijdens verduurzaming en nieuwbouw van een woning of bij de vervanging van een cv-toestel de achterliggende installatie wilt updaten, ontkom je niet aan het opnieuw inregelen van het afgiftesysteem. Het is tegenwoordig via het Bouwbesluit ook wettelijk vastgelegd dat je waterzijdig inregelt als je een ketel of opwekker vervangt of wanneer je een nieuwe cv-installatie aanlegt. Het is sowieso belangrijk om goed in te regelen”, vindt De Leeuw, “ook als je na-isoleert, kieren dicht of je ramen vervangt.” De komende jaren zal de stap naar een hybride cv-installatie, zo is de verwachting, door steeds meer woningbezitters worden gemaakt. Dat betekent dat ook het temperatuurtraject in het afgiftesysteem in veel woningen wat lager zal liggen. Van een aanvoer en retour met 80/60oC kun je in veel situaties best terug naar 60/40oC en soms zelfs naar 50/30oC als je vloerverwarming of convectoren plaatst of aanpast. “Wil je dit doen, moet een installateur of monteur ook weten aan welke randvoorwaarden hij of zij moet voldoen. Vandaar dat we aandacht besteden aan het testen van de luchtdoorlatendheid en aan infraroodmetingen. Dit zijn methoden die een goed inzicht geven in het warmteverlies, op basis waarvan je kunt beslissen of je probleemloos met een lagere aanvoertemperatuur kunt werken. Gaat er nog veel warmte verloren, dan komt het comfort in geding bij een lagere aanvoertemperatuur.”

Verschillende klimaatzones
Naast het waterzijdig inregelen en het variëren in aanvoertemperatuur behandelt het nieuwe Kleintje ook het regelen van het klimaat per ruimte. “Met moderne thermostaatknoppen en zoneregelaars kunnen we het comfort voor veel bewoners flink vergroten als we ruimtes apart regelbaar maken. Je merkt ook dat die vraag groter wordt. De coronaperiode heeft daar aan bijgedragen. Wanneer mensen vaker thuis werken - en dat lijkt toch een blijvende trend - zullen installateurs merken dat de vraag naar een beter regelbaar comfort in studeer-, zolder- en slaapkamers gaat toenemen.” De Leeuw vertelt dat dit een van de geluiden is die ook vanuit de Kontaktgroep komt. In de Kontaktgroep zitten diverse installateurs die mede bepalen welke huidige thema’s belangrijk zijn, en voor een actuele inhoud van het Kleintje onmisbaar.

Wetgeving en kwaliteitseisen
Het vernieuwde Kleintje CV, dat in september via ISSO Open beschikbaar is, heeft na de grondige update een inhoud die voor ongeveer de helft uit nieuwe informatie bestaat en voor de andere helft uit bestaande informatie. Tegelijk is hij ook compacter geworden, vertelt De Leeuw, “omdat we informatie hebben weggelaten die nu in andere Kleintjes uitgebreid te vinden is. Bijvoorbeeld het berekenen van de dimensie van gasleidingen of de verouderde EPC-concepten. Een andere reden voor het updaten waren nieuwe of aangepaste, wetgeving en kwaliteitseisen. Zoals aanpassingen in het Bouwbesluit, maar ook de eisen die we tegenwoordig stellen aan de kwaliteit in het kader van erkennings- of certificeringsregelingen. In eindtermen voor vakbekwaamheidseisen wordt bijvoorbeeld ook verwezen naar het Kleintje CV. Ook een opleverchecklist, die ISSO heeft opgesteld, hebben we in dit Kleintje opgenomen.” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view febc3c7854 bestaat mogelijk niet

Installatieconcepten

Als we het over comfort hebben, kan er naast wettelijke eisen ook sprake zijn van persoonlijke wensen waaraan een bouwproject moet voldoen. De opdrachtgever kan bijvoorbeeld wensen dat er energiezuinige installaties toegepast worden en dat het ontwerp minimaal moet voldoen aan de BENG- of NOM-eisen. Ron Bosch, HBO-hoofddocent Installatietechniek en installatieadviseur zal aan de hand van enkele voorbeelden ingaan op mogelijke installatieconcepten.

Wat is comfort eigenlijk? Bij thermisch comfort hebben we het binnen ons vakgebied over de mate van tevredenheid met het thermisch binnenklimaat. Er zijn diverse factoren die het thermisch binnenklimaat beïnvloeden, zoals het buitenklimaat (wind, zon en temperatuur), de isolatie, de hoeveelheid en oriëntatie van de beglazing (zoninstraling) en de kwaliteit en capaciteit van de verwarmings-, koel- en ventilatiesystemen die de woning op basis van de transmissie- en ventilatieberekening nodig heeft.

Warmwater comfort
Behalve thermisch comfort is er tegenwoordig ook volop aandacht voor warmwater comfort bij het ontwerp van installaties. Enerzijds moeten we het energiegebruik voor de productie van warm water zoveel mogelijk zien te beperken, anderzijds mag dat niet ten koste van het comfortniveau gaan. Daarbij is het belangrijk om te letten op de juiste temperaturen en aanleg plus dimensionering van ww-installaties om bijvoorbeeld legionella en leidingverliezen te verminderen. De gevraagde warmwater hoeveelheden hangen geheel af van de grootte en het aantal warmwater tappunten in de woning. Tegenwoordig is er sprake van een grote vraag naar warm water: de regen- en watervaldouches en de mini spa zijn immers niet meer weg te denken in de ‘Baderie-opstellingen’ in onze woningen.

Eisen
Voor warmwater comfort worden dus hoge eisen gesteld, te weten:
1. de juiste hoeveelheid warm water in de buffervoorziening om aan de vraag te voldoen;
2. korte wachttijden om zo min mogelijk energie te verliezen;
3. constante temperatuur van het warmwater;
4. constante druk op onze sanitaire toestellen;
5. het voorkomen van stilstandsverliezen door goede isolatie van appendages en leidingen;
6. het voldoen aan de BENG-regelgeving, meer specifiek:
● energiebehoefte – in kWh/m2 (EP1-indicator/ BENG 1)
● primaire fossiele energiegebruik – in kWh/m2 (EP2-indicator / BENG 2)
● aandeel hernieuwbare energie – in % (EP3-indicator / BENG 3)

Installatieontwerp
Zoals gezegd zullen isolatie van het gebouw, de hoeveelheid en oriëntatie van de beglazing en de kwaliteit en de benodigde capaciteit van de verwarmings-, koel- en ventilatiesystemen bepalende factoren zijn voor het installatieontwerp. Daar komen dus aanvullende warmwaterwensen van de opdrachtgever bij. Als we dit allemaal hebben doorgerekend zijn de belangrijk parameters bekend.

Ruimtecondities
Alvorens hiermee aan de slag te gaan, moeten we echter eerst de te behalen ruimtecondities per ruimte bepalen, waarbij we rekening houden met klimatologische buitencondities. Pas dan kunnen we op basis van een ruimtestaat bepalen wat waar nodig is en welke eisen er van kracht zijn, zodat we de juiste capaciteit kiezen.

Proven Technology
Als we dat weten, kunnen we uit alle mogelijke varianten het juiste installatieconcept kiezen voor die bepaalde woning. Wat wordt de warmteopwekker, het distributiesysteem waar wij het koel- en/of verwarmingsmedium door heen laten gaan, welke materialen gebruiken we, wat worden de warmte en koude afgifte elementen plus welke regeling passen we toe. Gebruik zoveel mogelijk Proven Technology. Het is daarnaast belangrijk om alvast te bedenken hoe de installaties later worden onderhouden en beheerd.

Praktijk tips
Aan de hand van Afbeelding I kan je op basis van de door jou bedachte installatievarianten bepalen hoe alles geregeld is rekening houdend met:
- ontwerp;
- uitvoering;
- beheer;
- gebruik.

Waarbij telkens van belang is:
- wat voor een energieopwekker er is gekozen;
- hoe de energiedistributie plaats vindt;
- welk afgiftesysteem is er gekozen.

Tot slot: houd ook rekening met aanvullende eisen voor een installatieconcept, zoals:
- vermogenseisen,
- uitvoeringseisen,
- regeltechnische eisen,
- energie-eisen 

Fout: view 2ae87a3x3l bestaat mogelijk niet

Iedereen kan het dak op

Esther Wienese (foto) wordt de DakenDiva genoemd. Zij schreef Het Rotterdamse Dakenboek: nieuw gebruik van dak en stad, is daarnaast spreker, adviseur en gids. Een gesprek over de ontwikkelingen op de daken in Nederland, de kansen die er liggen en de inzet van techniek.

Esther Wienese kreeg voor het eerst interesse in daken tijdens haar werk voor Rijkswaterstaat. Het spel tussen ruimte en water heeft impact op de inrichting van de stad, en het dak is hierbij bepalend. Als journalist kreeg ze samen met een ambtenaar van de gemeente Rotterdam het idee om te werken aan het Rotterdamse Dakenboek. “En direct was het kippenvel. Ik was gefascineerd. In 2030 woont wereldwijd naar verwachting 70% van alle mensen in een stad, waarvan 50% alleen. Ook in een stad als Rotterdam. Eenzaamheid, ontmoeten, drukte en behoefte aan stilte worden belangrijke thema’s in de stad. Steden moet zich hierop voorbereiden en dat betekent ook de daken benutten. Voor woningen, recreatie, daktuinen, daktuinbouw, wateropvang, duurzame energieopwekking. En als dat ergens kan, dan is dat in Rotterdam. Want Rotterdam heeft de meeste platte daken van Nederland: 18,5 km² ligt smachten te wachten op invulling.”

Rotterdamse aanpak
Het benutten van die daken is belangrijk, want Rotterdam groeit. En om de stad leefbaar, gezond, bereikbaar en aantrekkelijk te houden, is het dak van groot belang. Een multifunctioneel dak is een dak waarop meerdere functies te vinden zijn. Bij nieuwbouwprojecten heeft Rotterdam als voorwaarde dat elk dak minimaal twee extra functies heeft. Elke functie heeft een eigen kleur:
- Groene daken zorgen voor vergroening, dragen bij aan de luchtkwaliteit en bieden kansen om zelf groente of fruit te verbouwen.
- Blauwe daken kunnen water opvangen, vertragen overtollig regenwater, wat het riool ontlast en de kans op overstroming terugdringt.
- Gele daken wekken duurzame energie op uit zon of wind.
- Rode daken hebben allerlei sociale functies, zoals een terras, speelplek of een bar op het dak.
- Oranje daken worden gebruikt voor mobiliteit, zoals bijvoorbeeld een dakverbinding of dakbrug.
- Paarse daken zijn woondaken.
- Grijze daken zijn voor technische functies, zoals luchtbehandelingskasten en schoorstenen.

Rotterdam is koploper in het benutten van daken met een Multifunctioneel Dakenprogramma en een visie op het Rotterdamse Dakenlandschap. Wienese: “En dit kan de stad niet alleen natuurlijk. Bij het ontwikkelen van een dakenlandschap is het zaak nauw samen te werken met de dakeigenaren, -ontwikkelaars, en -makers. En de vakmensen in de techniek zijn de sleutelpersonen die het mogelijk maken. Een dak ligt er voor circa 30 jaar, dus alle partijen moeten zich ervan bewust zijn dat aanleg of vervanging van de dakbedekking hét moment is om er meer mee te doen.”

Een dak is meer
Wienese praat vol passie. Het gaat namelijk niet alleen om het dak zelf, maar vooral om de brede maatschappelijke impact. “Groene daken zorgen voor afkoeling in de stad. Het kweken van groente, fruit en bloemen in op daken heeft veel voordelen; zo kan de productie van groente en fruit lokaal afgezet worden zodat transportafstanden worden verkort. Een dakpark draagt bij aan biodiversiteit en kan een ontmoetingsplek zijn voor mensen en eenzaamheid verminderen. En wonen in een groene stad is beter voor de mens.” Als Rotterdams dakengids leidt ze mensen rond en bezoekt ze met groepen verschillende daken. “Altijd is er verwondering wat er allemaal mogelijk is, hoe prachtig een dak kan zijn. Het is pionieren met een goede missie: bijdragen aan een leefbare stad.”

Stappen zetten
Om daken zo multifunctioneel mogelijk in te zetten is er wel wat nodig. “Het begint bij bewustwording bij architecten, projectontwikkelaars, woningcorporaties, bedrijven, bewoners. Het dak is geen sluitpost, maar een extra kans om ruimte op een duurzame en kwalitatieve manier in te zetten. Er moet hier meer bewustwording voor komen. Omdat er kansen liggen, maar ook omdat het nodig is. We hebben met elkaar de opdracht om een leefbare stad te realiseren in een veranderend klimaat.” Maar het is ook nodig om samen te werken. “Een multifunctioneel dak vraagt om samenwerken met iedereen die een rol heeft.” Vakmensen in de techniek horen daar absoluut bij. Hoe meer functionaliteiten, hoe meer techniek en hoe meer vakmanschap nodig zijn. Samenwerken aan duurzaamheid en klimaatadaptie. Een thema dat ook in het Huis van Sarah aan de orde komt, een nieuwe multimediale productie voor de vakmensen in de techniek. Zes grote verhuiskisten met ieder een eigen kamer en verhaal, waar je geconfronteerd wordt met uitdagende vragen over de toekomst van technische installatiebranche en die van jezelf, op weg naar 2025 en verder.

Samenwerken
En er is volgens Wienese ook een opdracht aan de overheid. “Regels belemmeren nu vaak namelijk de mogelijkheid om écht multifunctionele daken te realiseren. Ze werken elkaar nu soms tegen. Maar dat is ook logisch op het moment dat je nieuwe mogelijkheden gaat benutten en disciplines in elkaar verweven raken.” Het is noodzakelijk dat regels meebewegen met nieuwe mogelijkheden en dat partijen met elkaar samenwerken om nieuwe totaalconcepten te ontwikkelen. “Er bestaan al voorbeelden van bedrijven die met elkaar samenwerken, juist omdat ze elkaar hard nodig hebben. Maar ook om duidelijk te maken aan overheden wat er nodig is.”

Inspiratie
Er is veel mogelijk. En het vraagt soms om in onbeperkte mogelijkheden denken. Maar het dak is er klaar voor. “Architectenbureau MVRDV – van bijvoorbeeld het Depot Boijmans van Beuningen – heeft net in opdracht van de gemeente Rotterdam een Dakencatalogus ontwikkeld met bijna 150 voorbeelden ter inspiratie. Daar heb ik een adviesrol in gehad. Denken in oneindige mogelijkheden voor fantastische steden. Deze catalogus verschijnt tijdens de Rotterdamse Dakendagen en ik zou zeggen: ‘bekijk ‘m, want je wordt er enthousiast van!’”
Dan rest er nog één vraag: waar staan we over 10 jaar? Wienese is voorzichtig optimistisch. “Ik denk dat we dan echt stappen hebben gezet. Misschien niet zover als we hopen, maar onze daken zullen niet langer lege bitumen daken zijn! We hebben ingezien dat het dak een fantastische plek is om een leefbare stad te realiseren.” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Artist impression:
Studio Walden

Rotterdams dakentour: een unieke tour door Rotterdam Je ziet wat er al her en der gebeurt op de daken en hoort over de ambities van de stad. Onderweg geniet je van prachtige uitzichten op de skyline van Rotterdam. Ook leuk voor bedrijven. Meer info via:
www.insiderotterdam.com

Fout: view f225a03vtk bestaat mogelijk niet

Luchtgebonden warmtepompen

Enkele jaren geleden geloofde een groep warmtepompadepten nog heilig dat grondgebonden systemen de toekomst hadden. Die tijd lijkt nu voorbij te zijn. Ja, ze zijn belangrijk, maar het zijn vooral de luchtgebonden systemen die in een rap tempo innoveren en de markt veroveren. IZ sprak erover met twee specialisten.

Martin Wendels is sinds 2010 directeur van WOLF Energiesystemen. Ze verkopen zowel lucht- als bodemgebonden warmtepompen. Jan Bosch werkt sinds 2007 als Manager Marketing Communications bij Nefit Bosch. Ook deze fabrikant zet lucht- en bodemgebonden systemen in de markt.

ISH
Ze hebben beiden net de digitale ISH achter de rug. De beurs bij uitstek om alle trends op het gebied van warmtepompen te achterhalen. “Het was wel wennen, die digitale formule”, vertelt Wendels. “Ik ben er niet bijzonder enthousiast over. Zowel het aantal exposanten (373) als bezoekers (69.000) viel erg tegen. Bovendien draait de ISH om de ervaring, bezoekers willen noviteiten zien en aanraken en dat kon niet. Tot slot, alle respect voor de inspanningen van de beursorganisator, maar de interface was wel voor verbetering vatbaar qua gebruiksvriendelijkheid.”

Gemis
Ook Jan Bosch heeft gemengde gevoelens overgehouden aan de digitale beurs. “Het was ‘by far’ niet te vergelijken met een normale ISH. Een digitale beurs in deze opzet voegt weinig toe. Het onderscheidende karakter van een vakbeurs zit ‘m juist in de fysieke ervaring, zowel voor de bezoekers als exposanten. Samenvattend zou ik zeggen: ‘een leuke poging er iets van te maken’, maar ik denk dat iedereen uitkijkt naar een normale editie in 2023.” Wat Bosch en Wendels ook misten ‘was het traditionele rondje over de beurs’. Even kijken bij de concurrent welke noviteiten hij lanceert, waar hij de accenten legt en in de toekomst naartoe wil. Toch is ook zonder beurs wel in grote lijnen te schetsen welke trends de warmtepompwereld domineren en welke kant we opgaan.

Bodemgebonden systemen
“Bij de bodemgebonden systemen vindt weinig innovatie plaats”, vertelt Bosch. “Het zijn vooral de luchtgebonden systemen die in een rap tempo doorontwikkelen.” Wendels komt min of meer tot dezelfde conclusie. “De markt groeit gestaag door. Ik merk echter dat luchtgebonden systemen sneller marktaandeel veroveren. Dat gaat ten koste van de bodemgebonden varianten.”

Rendement
Dat heeft onder andere te maken met de dimensionering, het ruimtebeslag en de kosten van bodemgebonden systemen. In alle gevallen ben je ongunstiger uit dan met een luchtgebonden variant. Bovendien kruipen die qua rendement zo zoetjes aan ook meer in de richting van bodemgebonden systemen.

Koudemiddelen
Een heet hangijzer zijn de koudemiddelen. De regelgeving stuurt steeds meer aan op het gebruik van koudemiddelen met een lagere GWP, om het milieu te beschermen. Tegelijkertijd proberen fabrikanten, uiteraard, het rendement omhoog te krijgen. Dat leidt tot een verwoede zoektocht naar nieuwe alternatieven voor bestaande populaire koudemiddelen als R410A. “Natuurlijke koudemiddelen zijn duidelijk in opkomst”, vertelt Wendels. “Zeker bij luchtgebonden varianten, waarvoor ik denk dat R290 hét koudemiddel van de toekomst is.” Knelpunt blijft natuurlijk de beschikbaarheid van monteurs met een F-gassen certificaat. Hoewel opleiders en fabrikanten aangeven dat er veel animo is voor trainingen, blijkt menig installateur nog niet over de juiste papieren te beschikken. Dat verklaart ook de groeiende populariteit van monoblock-systemen, die zonder F-gassen handelingen worden geïnstalleerd.

Totale oplossing
Bosch signaleert dezelfde ontwikkelingen. Naast propaan (R290), ziet hij ook R32 en R454C aan populariteit winnen. Daarnaast lijkt de luchtgebonden warmtepomp steeds meer als een onderdeel van een totale systeemoplossing te worden beschouwd. “Dat heeft ook te maken met de pandemie. Er is meer aandacht voor het binnenklimaat, dus ook voor de samenhang tussen bijvoorbeeld lucht-lucht warmtepompen, ventilatie en airconditioning.”

Digitalisering
Overigens heeft diezelfde pandemie ook een gigantische push gegeven aan de digitalisering van de installatiebranche. Denk bijvoorbeeld in de aanpalende sanitairsector aan bewegingssensors en aanrakingsvrije kranen. Wat betreft warmtepompen neemt de behoefte aan software en tools voor online monitoring, bediening en integratie met GB-systemen toe, vertelt Bosch. Energiemanagement gaat een cruciale rol spelen in de toekomst. Naar verwachting komen er meer decentrale opslagslagsystemen – lees accu’s – die geïntegreerd worden in Smart Grids. Vroeg of laat worden warmtepompen zelfsturend, waardoor ze in staat zijn zelfstandig beslissingen te nemen over het tijdstip én de draaiuren die ze maken. Bijvoorbeeld op momenten dat er een overcapaciteit is aan groene energie op de markt. Op die manier bespaart de eindgebruiker op zijn energierekening.

Geluidsnorm
Er verschijnen regelmatig horrorverhalen in de media over de geluidsproductie van warmtepompen. Vandaar dat de Rijksoverheid heeft ingegrepen. “Per 1 april worden nieuwe geluidseisen gesteld aan (nieuw te plaatsen) buiten opgestelde installaties voor warmte- of koude opwekking. Het gaat hierbij om warmtepompen en airco’s die worden toegepast bij woningen en woongebouwen. Deze installaties mogen niet meer dan 40 dB geluid veroorzaken bij de buren. Met deze landelijke geluidsnorm worden buren beter beschermd tegen geluid van warmtepompen en wordt de ontwikkeling van stillere warmtepompen bevorderd”, aldus de Rijksoverheid.

Haalbaarheid
Deze nieuwe eisen vormen geen belemmering voor de verdere doorgroei van luchtgebonden systemen, geven zowel Wendels als Bosch aan. “Door een ander type ventilator te gebruiken met roterende waaiers en een vast schoepenwiel kunnen wij bijvoorbeeld prima voldoen aan de eisen”, legt Wendels uit.

Design
En daarmee komen we op het gebied van design. Niet alleen vanbinnen verandert er het een en ander, maar ook de buitenkant van warmtepompen oogt tegenwoordig frisser, meer bij de tijds, ja soms zelfs flitsend. “Het oog wil ook wat”, zegt Bosch. “Nu warmtepompunits meer deel gaan uitmaken van het straatbeeld en het interieur, wordt het belangrijk om ook naar de esthetische kant te kijken.” Bij WOLF zijn ze vanwege die reden de samenwerking aangegaan met een designer die zich normaliter bezighoudt met jachten. Wendels: “aansprekend design bevordert de acceptatie”.

Voice-control
We zien overal in ons leven al virtuele assistenten opduiken, die we met voice-control kunnen bedienen. Denk aan Apple’s Siri, Google Assistent of Bixby van Samsung. “Het Smart Home komt gestaag ons huis binnen”, zegt Bosch. “Wij hebben ook een Virtual Assistant, op termijn gaan we steeds meer naar platforms toe, waarvan de functionaliteiten met voice-control zijn aan te sturen.” Wendels signaleert ook een toenemende integratie van slimme systemen met voice-control. “Het zal uiteindelijk echter van de persoon afhangen of hij die daadwerkelijk wil bedienen met zijn stem.”

Tijdwinst
We kampen als sector met een chronisch gebrek aan monteurs. Fabrikanten reiken de helpende hand door Plug&Play systemen te ontwikkelen. Waar nu nog echter het accent ligt op individuele warmtepompen, zal op termijn de warmtepomp vaker deel gaan uitmaken van integrale Plug&Play oplossingen. Kant-en-klare prefabunits. Op die manier boek je extra tijdswinst. In de nieuwbouw is dit relatief eenvoudig te realiseren, denk aan de ‘woonfabrieken’ die grote bouwers als BAM, VolkerWessels en Van Wijnen al hebben neergezet. Maar ook voor bestaande woningen met een seriematige opbouw zijn soortgelijke concepten te bedenken voor een duurzame renovatie. De bouw zal hierdoor niet eentonig worden, verwacht Wendels. “Op de markt zie je al verschillende concepten en er komen alleen maar meer bij.” Er blijft dus wel wat te kiezen voor de opdrachtgever.

Waterstofketel
Gaat de waterstofketel op termijn een bedreiging vormen voor het marktaandeel van warmtepompen? Zowel Bosch als Wendels verwachten van niet. Zo zijn er nog fikse stappen te zetten voordat er een waterstofeconomie is in Nederland, zegt Wendels. “Denk aan de productie van groene waterstof en het gereedmaken van de bestaande gasinfrastructuur voor het transport van waterstof.” Bovendien zit ‘de concurrentie’ ook niet stil, zegt Bosch. Ook warmtenetten en elektrische verwarming zijn of worden aantrekkelijke alternatieven om de warmtevraag in de gebouwde omgeving in te vullen. Tot slot verwachten beide experts dan er meer warmtepompsystemen op de markt komen die aansluiten bij binnenstedelijke condities. En dat is nu juist net de omgeving waarvoor veel experts de waterstofketel in gedachten hadden.

Hybride oplossingen
Het zou overigens ook zomaar kunnen dat waterstofketels deel gaan uitmaken van hybride oplossingen, merkt Bosch terecht op. Op dit moment worden hybride systemen met ketels en warmtepompen door een deel van de markt gezien als de ideale oplossing om in een sneltreinvaart de energietransitie te doorlopen in de bestaande bouw. Op die manier hoef je namelijk minder/geen geld te investeren in flankerende maatregelen, zoals extra isolatie en een ander afgiftesysteem. Bovendien wordt er ook geanticipeerd op een groeiende koelingsbehoefte in de gebouwde omgeving.

Kennisniveau
Het wordt steeds meer noodzaak voor de installateur om zich in warmtepomptechnologie te gaan verdiepen. De meeste installatiebedrijven hebben dat ook wel door, vertellen Wendels en Bosch. Wendels: “Het is wel belangrijk dat ze daarbij de juiste ondersteuning
krijgen. Ook wij als fabrikanten spelen een belangrijke rol in dat proces. Onder andere door kennisoverdracht.” Bosch zit precies op dezelfde lijn. “Inmiddels hebben al duizenden monteurs trainingen bij ons gevolgd. Sommige hebben nog koudwatervrees, maar de warmtepomp wordt steeds belangrijker, je kan er niet omheen. Mede omdat de klant er nu zelf ook al om vraagt.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

CHT-monoblock

Het CHT-monoblock van WOLF combineert een warmtepomp, centrale woonhuisventilatie en een voorraadvat in een compacte opstelling. De CHT-monoblock van WOLF kent 10 varianten, daarmee is een passende oplossing altijd beschikbaar. De grootte van het voorraadvat en de warmtepomp (7/10 kW) kunnen naar behoefte worden geconfigureerd en door het compacte ontwerp neemt de installatie weinig ruimte in. Het royale voorraadvat van 180 of 280 liter biedt voldoende capaciteit voor huishoudens met een grotere behoefte aan warm tapwater. De CHT-monoblock maakt een aanzienlijke besparing op energiekosten ten behoeve van verwarming mogelijk, dankzij het hoge rendement op warmteterugwinning en een SCOP van ruim boven de 5 voor ruimteverwarming.

Fout: view 1148a57nhm bestaat mogelijk niet

Imago-risico warmtepomp

De warmtepomp is aan een gestage opmars bezig, maar loopt een flink imagorisico. Dat zegt Michel van Bronkhorst van het Opleidingscentrum GOº voor de koudetechniek. “We zien helaas dat het vaak mis gaat bij het berekenen, plaatsen en inregelen van deze systemen. Het gevolg is dat installaties slecht presteren en daardoor ook nog eens energie gaan slurpen in plaats van besparen”.

Meten, weten en goed inregelen zijn essentieel voor het goed functioneren van warmtepompen en airco-units die vaak worden gebruikt om ’s winters te verwarmen maar ook om ’s zomers te koelen. Van Bronkhorst: “Om die installaties goed te laten functioneren is voldoende elementaire kennis nodig van de natuurkundige processen waarmee deze installaties werken. Alles wat koeltechnisch niet goed presteert wordt elektrisch gecompenseerd. De klant krijgt daarvan de rekening gepresenteerd.”

Ins en outs
Van Bronkhorst: “We zien dat installatiebedrijven zich steeds meer toeleggen op het plaatsen van warmtepompen. Dat is een goede ontwikkeling, omdat deze nieuwe techniek een bijdrage kan leveren aan energiebesparing en energietransitie. Het gevaar is dat installateurs vaak nog onvoldoende kennis hebben van de ins en outs van de techniek. Wij zijn ervoor om die kennis toe te voegen.”

Regelmatig fout
Er zijn fabrikanten en groothandels die inzien dat de werking van hun installaties staat of valt met deskundigheid waarmee de benodigde capaciteit is uitgerekend, in combinatie met het plaatsen en inregelen. En nog gaat het regelmatig fout, zegt Van Bronkhorst. Hij constateert dat de fabrikant dan ten onrechte de schuld krijgt. “Bij Opleidingscentrum GOº (zie kader, red) leiden we honderden installatiemonteurs op. Het vereist specifieke kennis om te begrijpen hoe warmtepompen en aircosystemen in de winter verwarmen en in de zomer kunnen koelen en hoe dat energie-technisch werkt. Het energiegebruik dat je in de winter bespaart, kun je in de zomer aanwenden om te koelen. Dat is heel fijn in zomers waarin hittegolven steeds vaker voorkomen. Maar het werkt alleen als de capaciteit goed is berekend en de installatie nauwkeurig is ingeregeld. Doe je dat niet goed, dan krijg je ontevreden klanten.”

Halvering
Van Bronkhorst noemt een voorbeeld uit zijn eigen omgeving. Voor een goede kennis had hij een berekening gemaakt voor een lucht/lucht-warmtepomp in huis. Hij kwam uit op een installatie van 6 kW. “Die kennis schrok wel van de aanschafprijs van de benodigde installatie en vroeg nog wat andere offertes aan. Een paar weken later kwam hij bij me met de berekening van een installateur. Volgens die offerte was 3,5 kW voldoende. Het betekende voor hem een halvering van het investeringsbedrag, dat is natuurlijk nogal wat. Maar wat ik hem met grote moeite kon duidelijk maken was dat de capaciteit van de installatie niet alleen bepalend is voor het warmtecomfort in huis, maar ook voor het elektriciteitsgebruik. Met een kleinere capaciteit zou hij opgescheept zitten met een energieslurper van jewelste”.

Verantwoordelijkheid
Van Bronkhorst vindt dat de installatiebranche en zijn eigen branche samen de verantwoordelijkheid moeten nemen om met voldoende kennis en expertise klanten te adviseren over plaatsing en werking van de steeds geavanceerdere apparatuur die momenteel op de markt komt. “Het draait allemaal om kennis en kunde. De klant – zeker particulier – let meestal vooral op het investeringsbedrag. Ik weet dat er bedrijven zijn daar handig gebruik van maken, de doos uitpakken, de installatie aan de muur schroeven en er weer vandoor gaan. Dan praten we ook over het veilig omgaan met koudemiddel, waarvoor installateurs wettelijk gecertificeerd moeten zijn. Die bedrijven berokkenen niet alleen onze sectoren schade, maar dragen ook bij aan scepsis over de klimaatdoelstellingen. Dat moeten we niet willen.” De certificering zoals in het voorbeeld hiervoor beschreven geldt overigens alleen voor synthetische koudemiddelen tot 3 kg koudemiddelinhoud of 5 ton CO2 equivalent (training f-gassen categorie 2)

Goed inregelen is bepalend
De meet- en regeltechniek in de installaties is geavanceerd, maar bepalend voor het succes is de kennis van degene die inregelt, zegt Van Bronkhorst. “Moderne warmtepompen hebben een gemiddeld rendement van 4 SCOP. Zet dat even af tegen een moderne gasgestookte cv-ketel met een rendement van 0,9. Het rendement van een cv-ketel haal je door het directe karakter van het systeem eigenlijk altijd; een cv-ketel heeft altijd overcapaciteit en kan pieken. De opbrengst van de warmtepomp staat of valt met het inregelen en het begrip van de werking van het warmtetransport in het koelsysteem.”

Veilig gebruik
De nieuwste trend bestaat uit de opkomst van warmtepompen die werken met natuurlijke koudemiddelen, zoals koolwaterstoffen, waaronder propaan. Die installaties hebben het voordeel dat ze functioneren met een traditionele warmteafgifte, zodat deze warmtepompen een cv-ketel één-op-één kunnen vervangen. De installateur en de gebruiker moeten zich dan wel bewust zijn van de risico’s omdat propaan bij onjuist gebruik een explosie- en brandgevaar geeft. Ook hiervoor geldt dat kennis en kunde bepalend zijn voor een effectief en veilig gebruik” 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 74b3fdfhln bestaat mogelijk niet

Blijven ontwikkelen

Voor veel vakmensen in de technische installatiebranche heeft corona gezorgd voor een veelbewogen jaar. De vakmensen in de techniek komen immers vaak bij mensen thuis. Het werk gaat grotendeels door. Maar hoe? Welke obstakels zijn er? En liggen er ook kansen? Drie vrouwelijke installateurs vertellen over hoe de coronacrisis impact heeft op hun werk en privéleven, en hoe ze ondanks de maatregelen tóch bezig blijven met hun ontwikkeling.

Malon Mettenich

Na haar mbo- en hbo-opleidingen in installatietechniek werkte Marlon Metternich (35) als engineer bij verschillende bedrijven. Inmiddels werkt ze 3,5 jaar als consultant duurzame energie bij Kuijpers in Den Bosch. “Ik heb altijd interesse gehad in techniek en werk daarnaast graag met mensen. De technische installatiebranche is dus perfect voor mij!” Esther van Dam (22) werkt al vijf jaar voor het Papendrechtse familiebedrijf Van Dam Verwarming en geniet net als Marlon van haar werk. “Ik houd mij vooral bezig met het onderhoud van cv-ketels en het oplossen van storingen. Een super leuke baan dus!” Beheertechnicus Mariska van Leest (26) begon op haar 19e in de elektrotechniek, na de mbo-opleidingen elektrotechniek en installatietechniek gevolgd te hebben. “Ik heb de kans gehad om bij veel afdelingen van ENGIE rond te kijken en ben nu helemaal op mijn plek als beheertechnicus!”

Een bewogen jaar
Met het uitbreken van de coronacrisis hebben de drie vrouwen er ieder een bewogen jaar opzitten. Toen Marlon begin januari 2020 voor het eerst hoorde over corona, voelde het nog ver weg. “Maar nadat het virus in maart Nederland bereikte, veranderde ook mijn werk bij Kuijpers. Dat ging vrij gemakkelijk; Kuijpers was al grotendeels gewend aan digitaal werken. Overigens bevalt het prima; drie jaar geleden hebben we alles gedigitaliseerd en de kasten meteen afgebroken, zodat we niet meer teruggaan naar de bergen papier.” Het creëren van de thuiswerkplek ging Marlon en haar man ook gemakkelijk af omdat zij over een kantoorruimte aan huis beschikken. “Afhankelijk van de maatregelen gaan we wel of niet bij klanten op bezoek. En we doen veel online; dat plant makkelijk en scheelt veel reistijd!”

Mariska van Leest

Even zoeken
Mariska ondervond meer hinder van de pandemie, omdat zij veel in verzorgingstehuizen kwam op het moment dat de crisis uitbrak. “Het was in het begin echt wel even onduidelijk wat wel en niet mocht. Bij verzorgingstehuizen wilden ze liever niet dat we langskwamen om onderhoud te doen. Daar kwamen we alleen als er een echte storing was.” Ook voor Esther was het aanvankelijk even zoeken. “Wij waren bang dat we niet mochten werken, omdat we veel bij mensen thuis komen. Bovendien zijn we een familiebedrijf; wat als één van ons in quarantaine moet? Wat doet dat met het bedrijf?” Gelukkig zijn de gevolgen beperkt gebleven, zo geeft Esther aan. “Corona heeft gelukkig weinig impact gehad op de werkzaamheden die we kunnen doen. Met inachtneming van de maatregelen is het goed te doen.”

Nieuwe uitdagingen
Wat merken de drie op de lange termijn van de gevolgen van corona? “Ik verwacht dat deze manier van werken in de toekomst wel zal blijven bestaan”, aldus Marlon. “Het wordt nu nóg makkelijker om thuis- en kantoordagen te combineren.” Mariska geeft aan dat ze helemaal gewend is aan de maatregelen. “We weten inmiddels dat we elke dag te maken krijgen met nieuwe uitdagingen. Panden zijn bijvoorbeeld leeg, waardoor lekkages soms lastig te detecteren zijn. En we moeten af en toe wat shifts van elkaar overnemen als collega’s in quarantaine moeten.” Voor Esther valt de hinder op dit moment mee. “Het was aanvankelijk gek dat je klanten geen hand mocht geven. Maar inmiddels tref je alle voorzorgsmaatregelen zonder erbij na te denken.”

Creatieve oplossingen
Zoals bij iedereen is de impact van de pandemie ook op het privéleven groot. Marlon ging op zoek naar creatieve oplossingen toen de kinderdagverblijven sloten. “Mijn zussen en ik hebben het om de beurt opgevangen. Op mijn vrije dag was mijn huis opeens een kinderdagverblijf!” Mariska geeft aan dat thuiswerken er als beheertechnicus niet inzit en ze dus veel op pad is. “Ik woon op mezelf, dus als ik wel thuis ben probeer ik – binnen de maatregelen – nog wat vrienden te zien. En ik probeer veel online te doen. We moeten leuke dingen blijven doen met elkaar, ook al is het op afstand!” De impact op Esthers leven is groot, zo vertelt ze. “Het leven buiten het werk ligt een beetje stil. Ik ben dus heel blij dat ik dankzij mijn werk veel buiten de deur ben. Werk is daardoor een fijne uitlaatklep, zeker ook omdat ik het op mijn werk zo naar mijn zin heb.”

Esther van Dam

Blijven ontwikkelen
Ondanks alle beperkingen proberen Marlon, Mariska en Esther zich te blijven ontwikkelen in hun vak. Voor de crisis hadden Marlon en haar collega’s vier keer per jaar een kennissessie. “Dat doen we nu minder vaak, want online mis je toch die interactie en mogelijkheid om te sparren.” Wel heeft ze onlangs een online training gehad over elektrotechniek. “Ook in tijden van crisis moet je doorgaan met je ontwikkeling als vakmens.” Mariska onderschrijft dit en geeft aan dat corona ook nieuwe kansen biedt. “Juist omdat het pand nu leeg staat, kunnen we innoveren en testen hoe we ons systeem beter kunnen maken.” Ook Esther blijft bezig met haar ontwikkeling als vakvrouw. “Jazeker! Ik heb onlangs mijn CO-certificaat gehaald. Het was even afwachten of het praktijkexamen kon plaatsvinden, maar gelukkig lukte het!”

Een vak voor mannen én vrouwen
Esther en Marlon zetten zich naast hun werk in voor VHTO, het Expertisecentrum genderdiversiteit in bèta, techniek en IT. Esther: “Voor VHTO kun je gastlessen geven op scholen om hen te inspireren de techniek in te gaan. Deze gastlessen zijn er vooral op gericht een einde te maken aan het beeld dat techniek alleen voor mannen is, en het vakgebied daarmee onder vrouwen te promoten. Inmiddels heb ik zelf ook een gastles gegeven op een school en ik vond het heel leuk om te doen!” Esther is benieuwd naar de verdere mogelijkheden met betrekking tot haar eigen ontwikkeling. “Via VHTO ben ik in aanraking gekomen met Wij Techniek. Ik ken hen nog maar net, maar kijk er uit mij verder te verdiepen in hun aanbod!”

Een geweldig vak
Wat willen Marlon, Mariska en Esther meegeven aan vrouwen die overwegen de stap te zetten naar de techniek? Marlon: “Ik was zelf als kind al erg geïnteresseerd in installatietechniek, en dat is in de loop der jaren alleen maar gegroeid. Naast mijn passie voor de techniek zelf haal ik veel energie uit klantcontact. Servicegericht werken, adviseren, uitleggen welke keuzes de klant heeft. Deze dingen maken het vak boeiend en heel divers!” Hier sluit Mariska zich bij aan: “De techniek is een geweldig vak en ik kan het iedereen aanraden!” Esther kan dit alleen maar beamen. “Ik zou willen meegeven: als je iets leuk vindt, doe het gewoon! Ons vak is prachtig, want je bent lekker met je handen bezig, je hebt veel contact met klanten en iedere dag is anders! 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Overweeg jij de (over)stap te maken naar de techniek?
Kijk op www.wijtechniek.nl voor de mogelijkheden die er voor jou liggen!

Fout: view 74b3fdfhln bestaat mogelijk niet