• artikel
  • februari 12, 2021
  • 4 views
Happy met All-electric?

Het lijkt erop dat de introductie van de NTA 8800 (BENG) leidt tot een blikvernauwing op het gebied van warmteafgiftesystemen. Wijd en zijd wordt een All-Electric installatieconcept met warmtepomp en vloerverwarming gepropageerd als de ideale oplossing. Hiermee ligt namelijk een optimale BENG-score in het verschiet. Maar gaan we daarmee niet voorbij aan het echte doel van verwarmen, vraagt Rob Verbrugge van Verbrugge Klimaatadvies zich af?

Niet de woning maar de mens moet het uitgangspunt zijn en die wil zijn eigen warmte kunnen bepalen, op die plek en op het tijdstip dat hij dat wenst. Tijdens inactieve periodes wil hij voelbare warmte ervaren en dat gaat lang niet altijd met de laagwaardige warmte van een warmtepomp.

All Electric
Sinds 2020 mogen nieuwbouwwoningen geen aansluiting meer hebben voor aardgas. Sindsdien winnen All-Electric-concepten met warmtepompen rap aan populariteit. Maar er zijn uiteraard meer oplossingen mogelijk. Ook individuele lokale verwarming als hoofd- of bijverwarming is zeer kansrijk.

Geschiedenis

All-Electric begon in 2012-2013 schoorvoetend. Een van de eerste geslaagde projecten was van de hand van architect Renz Pijnenborgh, die met een geheel eigen visie de zogenaamde Brabantwoning ontwikkelde. Slim, doordacht en veelal met natuurlijke materialen uitgevoerd, realiseerde hij in Boskant, gemeente Sint Oedenrode, uitstekend functionerende All-Electric woningen voor de plaatselijke woningcorporatie. Iedere moderne bouwer of adviseur zou van Pijnenborgh nog veel kunnen leren voor de (BENG-) woning van morgen.

Gemeengoed
Vandaag is All-Electric gemeengoed geworden en geniet het een hoge mate van populariteit. Maar voldoet het concept wel aan alle wensen? Kloppen de prognoses en levert deze installatie-oplossing ook het zo gewenste eindproduct, namelijk behaaglijke warmte op de plek en het tijdstip dat de bewoner dat wenst?
Wat is een comfortabele woning?
Denken dat All-Electric het vervangen van de cv-ketel is door het plaatsen van een warmtepomp, is te kort door de bocht. Niet alleen verschillen de aanschafkosten, ook op technisch gebied verandert er veel. Het kleinere vermogen van de warmtepomp is namelijk bij installatietechnische onvolkomenheden niet vergevingsgezind, zoals de cv- ketel dat nog wel was. Vloerverwarming als laag temperatuursysteem is mede ingegeven door de mogelijkheden van onder andere warmtepompen vaak de eerste keuze. Het rendement is heilig, er wordt meestal meer waarde aan gehecht dan de bewonerswensen. Bouwers, adviseurs en zelfs de installateur, de expert bij uitstek op het gebied van warmte, gaan ervan uit dat de luchtkolom in de woning op twintig graden altijd de juiste behaaglijkheid biedt. Helaas klopt deze aanname niet.

Onvoldoende flexibel
Je over deze materie kritisch uitlaten, vraagt bijna om verkettering. De normopstellers, bouwers, adviseurs en fabrikanten van warmtepompen zijn tenslotte allemaal in hun nopjes met de combinatie van warmtepomp en vloerverwarming. Toch zijn er ondertussen ruim voldoende voorbeelden van bewoners die minder goed te spreken zijn over hun verwarmingssysteem. Ze krijgen namelijk de ruimte wel keurig op een temperatuur van twintig graden, maar ervaren nauwelijks behaaglijke warmte. Waar de moderne mens door technische innovaties vrijwel alles op zijn eigen gekozen moment kan regelen, kan dat met zijn All-Electric installatie absoluut niet. Ervaar je in de avonduren tijdens inactieve momenten onvoldoende warmte, dan is de ultra lage temperatuurverwarming niet in staat hier (snel) wat aan te doen.

Vloerbekleding
Daarnaast is dit afgiftesysteem niet met elke vloerbekleding te combineren, hoewel verkopers van hout, laminaat en tapijt dat wel roepen. Stenen vloeren geven door hun lage warmteweerstand nog enigszins warmte af, maar andere vloersoorten doen dit door hun hoge weerstand niet of nauwelijks. De ruimte blijft weliswaar eenvoudig op een temperatuur van 20 graden, maar enige vorm van warmtebeleving wordt niet meer ervaren. All-Electric installaties met vloerverwarming hebben eigenlijk aanvulling nodig van snelle flexibele stralingswarmte op plekken waar de bewoner inactief is.

Verdiepingen
Op de verdiepingen is het vloerverwarmingssysteem vanwege zijn traagheid niet in staat om op een flexibele basis snel warmte af te geven. En dat is problematisch. Zeker in deze tijd van thuiswerken wil de bewoner snel zijn afgiftesysteem kunnen bijsturen en daar zijn andere systemen beter in dan vloerverwarming.

Elektrische vloerverwarming
De elektrische variant van vloerverwarming werkt aanzienlijk sneller, is lokaal inzetbaar en de warmte voelt behaaglijker aan. Maar hier worden de elektriciteitskosten, het benodigde vermogen en de normeisen weer als nadelen ervaren. Het is echter mogelijk om daar creatieve en duurzame warm tapwater- en ventilatieoplossingen voor te bedenken. Daarnaast valt dit in andere verblijfsruimten eenvoudig te combineren met lokale verwarming, waardoor er een minder hoog vermogen nodig is. Bij deze oplossingen wordt vaak te snel gedacht aan het nadeel van een COP=1, terwijl er juist volop voordelen en mogelijkheden zijn.

De kern
Het lijkt erop, dat onze zoektocht naar duurzaamheid ons doet vergeten waar verwarmen echt om gaat. De mens wil flexibele voelbare warmte op de plek en het moment dat hij daar behoefte aan heeft. Deze heeft hij al die jaren verkregen door een combinatie van straling en convectie als warmteoverdrachtsoorten. De verwarmingssector heeft haar kennis hierover laten versloffen. Wie weet er nog dat echte warmte immer stralingswarmte is en dat luchttemperatuur slechts het verschil tussen de lucht en de mens kan verkleinen, waardoor men minder warmte verliest? Luchtverwarming is in feite helemaal geen vorm van verwarming, maar een vorm van isolatie.

Experts in warmte
Als de mens kou ervaart, heeft hij behoefte aan snel te verkrijgen voelbare warmte. En dat is uitsluitend te realiseren met installaties die stralingswarmte leveren. In de All-Electric woning kan dat in de vorm van een lokaal warmteafgiftesysteem, bijvoorbeeld boven de zithoek. Nu zien we dat bewoners dit oplossen met fleecedekens, elektrische blaaskacheltjes of het plaatsen van vervuilende houtkachels. Ik pleit ervoor dat installatiebedrijven weer verwarmingsexperts worden. Deskundigen die echt kijken naar wensen en behoeften en daar creatief invulling aan geven met inachtneming van de geldende normen. Warmte is een vak en is méér dan 24 uur per dag dezelfde temperatuur leveren. Als een bewoner kou ervaart, wil hij snel worden opgewarmd. Als dit uitgangspunt weer de standaard wordt, dan wordt iedereen echt happy met All-Electric 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 37afc30saj bestaat mogelijk niet

De energietransitie: waterstof

De energietransitie gaat niet over één oplossing. Waterstof is één van de oplossingen. Jan Wijbenga van het bedrijf Feenstra is ervan overtuigd dat waterstof ook Nederland zal veroveren. Maar het is een weg die we nog met elkaar moeten verkennen. In Uithoorn werd onlangs een proef gestart met het inzetten van waterstof in bestaande (sloop)woningen. Woningen die eerder op aardgas werden verwarmd. Met positief resultaat. Een nieuwe toekomst voor de installateur?

De maandag na de Kerst spreken we Jan Wijbenga (61). “Het is even mails wegwerken na een lang weekeinde en dan nog een paar dagen vrij.” Als commercieel manager Noord-Oost is hij verantwoordelijk voor de zakelijke markt; denk aan woningcorporaties, vastgoedbeheerders, aannemers, etc. Hij is getrouwd, heeft drie volwassen kinderen en woont in Friesland. Een gedreven en energieke man met hart voor de energietransitie.

Experimenteren thuis
Het huis van Jan Wijbenga is een proeftuin van duurzame energietoepassingen. “Ik vind dat iedereen toegang moet hebben tot duurzame energie. Ook mensen met een kleine portemonnee. Dus ik experimenteer graag thuis. Wat is mogelijk tegen een beperkte prijs? Momenteel zet ik bijvoorbeeld in op infraroodpanelen waarmee ik gericht bepaalde ruimtes kan verwarmen. Natuurlijk is mijn huis extra geïsoleerd en liggen er voldoende zonnepanelen. Met als resultaat een nagenoeg volledige compensatie van elektra-verbruik en een sterke reductie van gasverbruik. Er is gewoon niet één oplossing voor de energietransitie. Dat is echt een illusie. We moeten met elkaar alle mogelijke opties verkennen en inzetten. We moeten experimenteren en vooruit kijken. En vergis je niet: het gaat sneller dan je denkt!” Dat weet hij ook vanuit zijn werk binnen Feenstra. “We willen vooraan lopen, meedenken en mee ontwikkelen. Maar we zorgen er wel voor dat we bij bewoners thuis oplossingen plaatsen, die bewezen zijn. We experimenteren graag met alle oplossingen die er zijn voor verduurzaming! Maar … in huizen waar mensen wonen moet het product dat we neerzetten gegarandeerd werken.”

Waterstof is de toekomst
Waterstof is één van die mogelijke oplossingen. Het leek eerst nog verre toekomst, maar het komt steeds dichterbij. De verwachting is dat vanaf 2030 waterstof steeds meer benut zal worden. Met het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen is er juist in het Noorden van Nederland veel belangstelling voor deze brandstof. De drie noordelijke provincies en tientallen bedrijven willen het verlies aan werkgelegenheid door het stoppen van de aardgaswinning compenseren met investeringen in waterstof. Maar ook in andere delen van het land worden pilots opgestart. Het is niet alleen een kwestie van lef, maar ook doen. En dat is precies ook wat Wijbenga dacht toen het initiatief in Uithoorn voorbij kwam. “Als Feenstra willen we voorop blijven lopen. En dat betekent juist meedoen met nieuwe projecten.”

Uithoorn
Woningcorporatie Eigen Haard en netwerkbedrijf Stedin startten een waterstof-project en wilden in Uithoorn onderzoeken hoe waterstof in het bestaande aardgasnet in bestaande woningen kan worden toegepast. Er werd aan een aantal partijen gevraagd mee te doen. Feenstra wilde graag de al eerder opgedane kennis inzetten bij dit project en daarmee ook vergroten. Wijbenga: “Het ging om een aantal sloopwoningen; de perfecte plaats om dit met elkaar te verkennen. Door elke keer zo samen te werken, kunnen we kennis stapelen. Niet alleen binnen het bedrijf, maar ook in de keten.” Bij de overstap van aardgas naar waterstof werden de bestaande gasleidingen en verbindingen onderzocht, zowel in de straat als in de woningen. “Het verwarmen van de woningen gebeurde met speciale waterstof cv-ketels. Die worden inmiddels al door verschillende partijen ontwikkeld (o.a. Remeha en Nefit-Bosch) en juist met projecten als deze verder verbeterd. Waterstof vraagt om nieuwe kennis en vaardigheden van onze monteurs. En ook daarvoor gebruiken we de ervaringen in Uithoorn. Hoe kunnen we opleidingen en opleiders voeden op weg naar een toekomst met meer waterstof?”

Innoveren
Verschillende vormen van waterstof, maar voor Wijbenga is de opgave helder: “Natuurlijk moeten we kiezen voor de ‘groene’ waterstof; anders is het dweilen met de kraan open. En overigens is het goed te weten dat er bij de verbranding van waterstof geen CO2-uitstoot is. Geen mogelijkheid tot koolmonoxidevergiftiging dus.” De pilot in Uithoorn maar ook andere projecten in Nederland bewijzen dat het mogelijk is. Wijbenga: “Het zijn de eerste stappen. Maar we moeten blijven innoveren. Innoveren en experimenteren helpt ons om ervoor te zorgen dat wij gereed zijn voor de periode na 2030.Er wordt natuurlijk al veel ondernomen; want anders hadden we ook in Uithoorn geen stappen kunnen zetten. Maar er is meer nodig. Uit het project in Uithoorn komen vragen die we met elkaar moeten beantwoorden. Denk dan bijvoorbeeld aan wet- en regelgeving en de ontwikkeling van veiligheidsprotocollen en de opleidingen.”

Leeds
Is het dan een kwestie van de lange adem? Van de verre toekomst? Integendeel volgens Wijbenga. “Ik merk de interesse en het geloof in de energietransitie. Ik zie opleidingscentra schakelen op die nieuwe toekomst. En in Nederland zien we in de mobiliteit al mooie ontwikkelingen. “We zien steeds meer auto’s op waterstof rijden. Geweldig toch? Maar het is grootser… Dat heeft de stad Leeds in Engeland wel bewezen. Onder de noemer ‘project H21’ moeten hier via het oude aardgasnetwerk miljoenen huishoudens en bedrijven worden voorzien van schoon waterstof. In 2028 willen de initiatiefnemers in het noorden van Engeland van start gaan, om in 2050 te eindigen in Londen. De grootste energietransitie van het Verenigd Koninkrijk. Een project dat al vanaf 2017 loopt.”

Leren
Waterstof vergt andere kennis en skills. Maar het begin is al gemaakt. “Bij de Hanze Hoge School wordt kennis ontwikkeld en gedeeld met de vakmensen van de toekomst. Een docent benaderde me met een waterstof-katern. Mijn Feenstra collega’s van onze regionale opleidingscentra en ik hebben graag meegelezen. Het is een gespreksonderwerp onder monteurs merk ik; zij willen leren.” Wat zijn de aandachtsgebieden? Het gaat om kennis over waterstof , de andere manier van installeren en het ontwikkelen van en werken met nieuwe protocollen. “We hoeven niet op punt nul te beginnen. Dat is het mooie. We kunnen vanuit praktijk en theorie stappen zetten.” Wijbenga is enthousiast en dat zal hij blijven: “We gaan nieuwe wegen in en die ontdekkingstocht geeft spanning, kansen en prachtige vergezichten. Mooi toch! Ik werk er graag aan mee.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 861b8f6lsp bestaat mogelijk niet

Hybride oplossing

In Venlo vindt een indrukwekkende transformatie plaats. Wat ooit een drukbezocht postkantoor was, wordt nu omgetoverd in een heus museum. De opdrachtgever heeft gekozen voor een all-electric installatieconcept, waarin een hoofdrol is weggelegd voor een hybride warmteopwekkingssysteem.

Hybride oplossingen winnen snel aan populariteit. Dat blijkt wel uit een rondje langs de velden. Zowel leveranciers als installateurs peilen een stijgende belangstelling. In de meeste gevallen krijgt de opdrachtgever een warmteopwekkingssysteem met een luchtgebonden warmtepomp als hoofdverwarmer en een gasgestookte cv-ketel voor de piekmomenten én de productie van warm tapwater. Niet dus in het Museum van Bommel van Dam. Daarin komt straks een elektrische cv-ketel te hangen die de warmtepomp gaat bijstaan. Vanwaar deze bijzondere keuze?

Historie
In 1938 verrees aan de Keulsepoort het nieuwe hoofdpostkantoor van Venlo. Het gebouw – ontworpen door Rijksbouwmeester Hayo Hoekstra – is een zogenaamd ensemble dat bestaat uit drie vleugels en een binnenhof. Kenmerkend is het vele metselwerk, een robuuste plint, stalen kozijnen en grote dakvlakken. Het hoofdpostkantoor verloor in 2009 haar functie en kwam leeg te staan. Tegelijkertijd groeide het Museum van Bommel van Dam uit haar jasje in haar onderkomen aan de Deken van Oppensingel. Ook waren de installatietechnische voorzieningen niet meer van deze tijd. De gemeente Venlo liet als toekomstig eigenaar van het museum haar ogen vallen op het oude postkantoor als nieuwe locatie. Dat had een aantal redenen.

Vrije indeelbaarheid
Allereerst is de locatie perfect. Het voormalige postkantoor ligt tussen het station en het centrum. Daarnaast gaat het om een solide gebouw met een goed casco. Er zijn geen dragende scheidingswanden, de draagstructuur bestaat namelijk uit kolommen en balken. Daardoor krijgt de nieuwe eigenaar de vrije hand bij de indeling van het museum, wat natuurlijk ideaal is voor het opzetten van tentoonstellingen.

Architectuur
De werkzaamheden gingen in januari 2020 van start. Als alles naar wens verloopt, vind de oplevering plaats in het tweede kwartaal van 2021. Het gebouw krijgt door twee verregaande ingrepen van architectenbureau BiermanHenket een andere gedaante. Op het dak wordt een kunstvenster toegevoegd, zodat de bezoeker straks een fraai uitzicht heeft op de binnenstad. En aan de parkzijde wordt een niet-monumentaal deel gesloopt, om plaats te maken voor een tweede entree.

Bouwkundige ingrepen
Daarnaast nam het bouwteam een aantal bouwkundige maatregelen om het gebouw geschikt te maken voor duurzame installatietechniek. Zo worden de kunststof kozijnen op de eerste verdieping vervangen door aluminium renovatieprofielen met HR++ beglazing met dezelfde roedeverdeling als de originele ramen. Ook wordt het bestaande dak optimaal geïsoleerd (RC=6,5). Waar mogelijk krijgen de bestaande gevels voorzetwanden, zodat de RC-waarde wordt opgeschroefd tot 2,0.

Indeling en functies
Het monumentale pand heeft een kelder en twee verdiepingen. In de kelder worden het depot ondergebracht en de sanitaire voorzieningen. De begane grond fungeert als entree, daarnaast is er ruimte voor de horeca, een museumshop en tentoonstellingen. De eerste verdieping is bestemd voor exposities, kantoorruimte en een auditorium. De zolder is geschikt voor educatieve doeleinden, daarnaast kan de bezoeker er genieten van het uitzicht.

Uitdagingen
De transformatie van een monumentaal pand naar een museum waarin hoge eisen worden gesteld aan de klimatologische omstandigheden, brengt nogal wat uitdagingen met zich mee, vertelt Imre Janse. Hij is namens Adviesbureau Huisman & Van Muijen betrokken bij de renovatie en verbouwingswerkzaamheden. “Laten we beginnen met de constatering dat een dergelijk oud gebouw niet ontworpen is om een groot aantal moderne installaties te herbergen. Dus waar haal je de ruimte vandaan? En dan de routing: hoe laat je de schachten, kanalen en dergelijke lopen door het pand, rekening houdend met de constructieve randvoorwaarden? En tot slot hoe werk je alles weg, want de opdrachtgever wil zo min mogelijk zichtwerk ?”

E-installaties
De stroomvoorziening gedeeltelijk verduurzamen zat er niet in, omdat PV-panelen esthetisch gezien niet in het plaatje passen, legt Janse uit. Wat betreft de verlichting: Als het museum wordt opgeleverd, zal het pand voorzien zijn van daglichtgeregelde Ledverlichting.

Warmteopwekker

Uit een vergelijkend onderzoek kwam naar voren dat een bodemgebonden warmtepomp met WKO-installatie het meest geschikt was voor de warmtevoorziening. Helaas bleek dit financieel gezien niet haalbaar. Als goede tweede keus kwam de combinatie van een luchtgebonden warmtepomp en elektrische cv-ketel uit de bus. Peter Rietveld, CEO van Inoxcon legt uit waarom. “Er was geen gasaansluiting, dus een hybride variant van een gasgestookte cv-ketel met luchtgebonden warmtepomp viel al af. Door de grootte van het gebouw en het totale stroomgebruik vallen dit soort gebouwen automatisch onder het elektrisch grootverbruikerstarief. Hierdoor blijft de energierekening zeker betaalbaar. Daarnaast gaat het om Proven Technology, die zeer eenvoudig is qua opzet. Je hoeft geen rekening te houden met een gasinfrastructuur, rookgasafvoer, CO-detectie en dergelijke. Alleen het aansluiten zelf, vergt wat kennis. Tot slot: een elektrische cv-ketel is onderhoudsarm. Wij adviseren een jaarlijkse inspectie, om te controleren op waterzijdige lekkages en om na te gaan of alle elektrische componenten nog goed vastzitten. Dat is relatief eenvoudig en vergt niet veel tijd.”

Installatie
Toch zijn sommige W-installateurs nog wat huiverig om een elektrische cv-ketel te installeren. Rietveld begrijpt dat wel. “Ze hebben al snel het idee dat ze niet genoeg kennis in huis hebben om het elektrische deel te regelen. Werk je met grote vermogens dan kan het inderdaad uitdagend zijn, omdat je daarvoor ook over krachtstroomkennis dient te beschikken. In de praktijk zien we vaak dat de W-installateur voor de zekerheid een E-collega inschakelt.” Dat kan ook handig uitkomen, omdat opdrachtgevers graag tegelijkertijd PV-panelen laten installeren, als er voldoende ruimte is. Op die manier verdienen ze gelijk hun elektriciteitsrekening gedeeltelijk terug.

Levensduur
Een andere belangrijke reden om de elektrische cv-ketel te kiezen, was de beoogde levensduur. “Bij zeer intensief gebruik van de toestellen, zien we dat er na lange tijd wel eens relais moeten worden vervangen, door het vele aantal schakelingen. In het nieuwe museum zal de elektrische cv-ketel maar beperkt worden ingezet als back-up voorziening en om de pieklasten op te vangen. Door die geringe belasting – minder dan 20% van de tijd -, gaat de elektrische cv-ketel theoretisch gezien veel langer mee dan gebruikelijk. Langer nog waarschijnlijk dan de warmtepomp.”

Ruimtebeslag
De elektrische cv-ketel komt in de kelder te staan, de warmtepomp niet. “Die heeft buitenlucht nodig voor de ventilatie”, vertelt adviseur Janse, “dus we hebben ‘m geprojecteerd op de begane grond, waar het apparaat in open verbinding staat met de binnenplaats.”

Afgiftesystemen
In het nieuwe installatieconcept is geen plaats meer voor de oude afgiftesystemen. Die zijn verwijderd. In plaats daarvan krijgt het depot luchtverwarming, waarbij de lucht veelvuldig recirculeert. “Vloerverwarming was onmogelijk”, vertelt Janse. “Vanwege de gebouwhoogte konden we namelijk geen extra deklaag leggen.” Ook op de begane grond, eerste en tweede verdieping is een belangrijke rol weggelegd voor luchtverwarming. Maar dan als ondersteuner. “Met de vloerverwarming zorgen we voor een constante temperatuur en met de geconditioneerde lucht kunnen we snel naregelen.” In de trappenhuizen en andere verkeersruimtes tot slot, zijn nieuwe radiatoren te vinden. Ook die hebben als voordeel dat ze snel kunnen naverwarmen.

Ventilatie
Met de strenge eisen die gelden voor het binnenklimaat in musea, zal het de lezer niet verrassen dat het gebouw wordt voorzien van een gebalanceerd ventilatiesysteem met WTW. De ventilatielucht wordt dus voorbehandeld, wat past in het streven naar energiebesparing. De verse lucht gaat via textiele luchtslangen het gebouw in, behalve in de kelder. Daar wordt de ventilatielucht met kanaalroosters ingeblazen.

LBK’s
Het nieuwe museum krijgt maar liefst 6 LBK’s. De LBK die voor het depot bestemd is, voert maar een beperkte hoeveelheid verse lucht aan. Verder verwarmt, koelt, bevochtigt, ontvochtigt en filtert het systeem de lucht. De LBK die de eerste verdieping voor zijn rekening neemt, functioneert onder hetzelfde regime, maar voert meer verse lucht aan. Voor de overige ruimtes is gekozen voor standaard luchtbehandelingsinstellingen. Het is nog even wachten hoe alles uitpakt, ook na de oplevering zullen de partijen de systemen blijven monitoren om na te gaan of de beoogde prestaties daadwerkelijk worden behaald 

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Elektrische cv-ketel

De elektrische cv-ketel, die komt te staan in het museum is een ACV E-Tech P 57. Dit toestel heeft een thermisch vermogen van 57,6 kW en wordt geregeld in 4 stappen van elk 14,4 kW. De elektrische cv-ketel is eenvoudig te installeren en heeft de mogelijkheid om te worden geïntegreerd in een gebouwbeheersysteem voor aansturing en signalering. De E-Tech P is standaard voorzien van beveiligingen voor lage systeemdruk, overdruk en oververhitting. De complete range bestaat uit 5 modellen met thermische vermogens van 57 tot en met 259 kW.

Wegwerken

De centrale technische ruimte bevindt zich in de kelder. Hier vindt de warmte- en koudeopwekking plaats. Bovendien wordt vanaf deze plek de warmte en koude gedistribueerd naar de diverse afgiftecomponenten (luchtbehandelings-kasten, vloerverwarming/ -koeling en radiatoren). Er zijn twee hoofdstijgpunten gecreëerd. De vier technische ruimtes zijn onderling verbonden via de stijgpunten. De technische installaties zijn zoveel mogelijk ondergebracht in deze stijgpunten. De elektrotechnische verdeelkasten, verdelers vloerverwarming/-koeling, brandslanghaspels, luchtkanalen, CV- en GKW-leidingen, kabelgoten voor elektra en data hebben een eigen (bereikbaar) plekje in het stijgpunt.

Museum van Bommel van Dam

Museum van Bommel van Dam is een museum voor moderne kunst in Venlo. Er zijn onder andere schilderijen en beeldhouwwerken te zien, alsmede foto’s en kunstinstallaties. Het museum is opgericht door het Amsterdamse echtpaar Maarten en Reina van Bommel-van Dam, die na de Tweede Wereldoorlog begonnen met het verzamelen van kunst. Maarten van Bommel was bankier en kunstliefhebber. In 1969 werd hun woning in Amsterdam te klein. Daarop besloot het echtpaar om de collectie van ruim 1100 schilderijen, tekeningen, prenten en beelden aan de gemeente Venlo te schenken. Voorwaarde was wel dat de verzameling in een museum werd ondergebracht en er een woonhuis naast het museum voor het echtpaar beschikbaar kwam, waarbij het echtpaar met een binnendeur vrije toegang tot het museum had. In 1971 is het naar het echtpaar genoemde museum geopend. Maarten van Bommel is in 1991 overleden. Zijn echtgenote Reina van Bommel overleed op 97-jarige leeftijd op 29 juli 2008. Sinds 1 november 2017 is het museum tijdelijk gesloten vanwege de verhuizing naar het tegenovergelegen voormalige Hoofdpostkantoor Keulse Poort. De verhuizing valt samen met de privatisering van het museum. De museumstichting wil een andere koers gaan varen om de bezoekersaantallen op te krikken die de laatste jaren rond de 10 à 15 duizend bleven steken.

Fout: view 0b4f893tkq bestaat mogelijk niet

All-electric of waterstof?

All-electric of waterstof? Beide routes naar verduurzaming hebben felle voor- en tegenstanders. Maar is er ook een tussenweg mogelijk? Professor Ad van Wijk van de TU/Delft denkt van wel.

Ad van Wijk is een specialist op het gebied van energiesystemen. Hij pleit al geruime tijd voor een grootscheepse overstap op waterstof om zo een duurzaamheidstransitie te bewerkstelligen.

Waarom pleit u dan tegelijkertijd voor all-electric oplossingen?
“Het is geen kwestie van óf - óf, maar én - én. Een all-electric-economie sluit namelijk geen waterstof uit en omgekeerd ook niet. Je kunt waterstof omzetten in elektriciteit en andersom.”

Maar waarom zou je dat willen?
“Deze werkwijze biedt een aantal voordelen. Ten eerste is waterstof een ideaal, goedkoop opslagmedium. Beter en veel goedkoper ook dan de accu’s waarover we nu beschikken. Daarvoor worden zeldzame metalen gebruikt en ze verliezen veel energie bij langdurige opslag. Daarnaast biedt waterstof een ander belangrijk voordeel. Het is goedkoper om waterstof te transporten over lange afstanden dan elektriciteit.”

Tot nu toe hoor je protagonisten van de waterstofeconomie vooral pleiten voor de omzetting van lokale duurzame elektriciteit in waterstof. Dus gebruikmakend van windmolenparken in de Noordzee en pv-velden in Nederland. Waarom heeft u het dan plotseling over grote afstanden?
“Windmolenparken ver op zee zijn rendabel, maar onze Noordzee biedt onvoldoende ruimte om in onze behoeften te voorzien. En zonne-energie opwekken voor de omzetting in waterstof kan bijvoorbeeld in de Sahara met een veel hoger rendement plaatsvinden dan hier. Dus ik pleit voor én- én. Op deze wijze ga je uiteindelijk toe naar een mondiale energiemarkt, zoals we die nu ook al kennen voor gas en olie.”

Welke specifieke voordelen biedt waterstof voor de gebouwde omgeving?
“We lopen vooral in de bestaande bouw tegen grote problemen aan als we woningen willen verduurzamen met warmtepompen. Dat kan te maken hebben met het ruimtebeslag, de geluidsproductie en de extra kosten voor isolatie en een nieuw lt-afgiftesysteem. Bovendien wordt de salderingsregeling afgebouwd. Installeer je daarentegen een waterstofketel, dan hoef je alleen maar de bestaande aardgasgestookte cv-ketel te vervangen. Je kan ook kiezen voor een hybride oplossing, waarbij de warmtepomp het leeuwendeel van de verwarmingsvraag oppakt en de waterstofketel als achtervang functioneert en de productie van warm tapwater voor zijn rekening neemt. In beide gevallen heb je als bijkomende voordelen ook nog eens dat je minder aanpassingen aan het elektriciteitsnet hoeft te plegen, je gebruik kan maken van het aanwezig gasnet en ruimtes snel kan verwarmen als dat nodig is.”

En hoe zit het dan in de nieuwbouw?
“Daar is een all-electric systeem in de vorm van een warmtepomp een prima oplossing. Je kan namelijk al direct de ideale randvoorwaarden creëren, door de woningen goed te isoleren en het juiste lt-afgiftesysteem te installeren.”

Stel de bestaande bouw stapt massaal over op waterstofketels, kleven daar dan nog nadelen aan?
“Om het optimaal te laten renderen, moet je eigenlijk wel op wijkniveau de overstap maken, want er zijn aanpassingen nodig aan het gasnet. Daarnaast zijn er voorzieningen nodig voor de opslag van waterstof.”

In hoeverre laat de wetgeving het al toe om van Nederland een all-electric economie te maken met een waterstofinfrastructuur?
“Er zijn nog wel behoorlijke hobbels te nemen. De gaswet moet worden aangepast om het aardgasnetwerk te kunnen gebruiken. Ook zijn er extra veiligheidsprotocollen nodig voor de omgang met en het gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving.”

Tot slot, we zitten nu in een soort tussenfase: welk advies zou u willen meegeven aan de installateur?
“Qua keteltechniek hoeft hij zijn kennis waarschijnlijk maar weinig bij te schaven. Houd gewoon de ontwikkelingen in de gaten en oriënteer je alvast op waterstofketels én warmtepompen. Op termijn verwacht ik een doorbraak.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 0b4f893tkq bestaat mogelijk niet

Innoveren

In het laatste kwartaal van het vorige jaar kwam het nieuws naar buiten dat Stichting KIEN haar activiteiten ging beëindigen. STEM Industrial Marketing Centre (STEM Imc) uit Voorburg zal de werkzaamheden gedeeltelijk voortzetten. Initiatiefnemers Willem de Vries en Maarten van der Boon leggen uit wat STEM Imc precies doet.

Willem de Vries en Maarten van der Boon zijn de drijvende krachten achter STEM Imc. Beiden zijn geen onbekenden in de installatiesector. De Vries heeft in het verleden binnen de toenmalige branchevereniging verschillende trainingen en cursussen rond het thema Marketing en Business Development opgezet en verzorgd. Maarten van der Boon is al verschillende decennia actief in de installatiesector. Als bestuurder, spreker en columnist.

Kenniscentrum
STEM Imc is een kenniscentrum op het gebied van Business Development van technische bedrijven, vanuit een marketingperspectief. Maar de organisatie heeft ook de nodige kennis in huis over het optimaliseren van innovatie- en Salesprocessen. Als het heel goed gaat in een organisatie denk je daar niet aan, maar als de druk vanuit de markt toeneemt moet je wel. De Vries en Van der Boon zien in veel technische B2B-bedrijven vooral technologie denken en veel minder marktgericht denken. Technische bedrijven vertellen vooral over wat ze doen, doorvertaald naar de installatietechniek komt dat neer op: ‘wij maken betrouwbare installaties’.

KIEN
De activiteiten van Stichting KIEN hadden een groot aantal raakvlakken met die van STEM Imc. KIEN concentreerde zich op business development en innovatie in de installatiesector. Precies wat STEM al deed voor de maakindustrie. Vanuit die gedachte bleek het een waardevolle aanvulling te zijn om de installatiebranche toe te voegen aan het werkingsgebied van STEM. Er blijft voor installateurs nu een plek waar zij terecht kunnen met (hulp)vragen of voor kennisuitbreiding, onder andere op het terrein van innovatie en marketing.

Waarde marketing
Voor De Vries en Van der Boon is marketing feitelijk het hart van de organisatie; zeg maar je bedrijfsbeleid. Het is hoe je als organisatie ervoor zorgt dat je iets doet of levert wat het probleem van een ander oplost. Zonder het oplossen van een probleem kun je verzinnen wat je wilt, maar heb je geen business. Los je wel een probleem op, dan zul je ervoor moeten zorgen dat de mensen waarvan je denkt of weet dat ze dat probleem hebben, bekend worden met jouw oplossing. Marketing is dus meer dan alleen reclame maken, wat een synoniem voor marketing lijkt te zijn geworden.

Uitdaging
De grote uitdaging voor technische bedrijven is dat veel commerciële beslissingen door technisch geschoolde en gedreven personen worden genomen. Technische mensen zijn vaak geneigd om vanuit technische oplossingen te denken en minder vanuit de werkelijke behoefte van de klant. Daardoor ligt de nadruk op de techniek en de kwaliteit van het product en minder op de vraag of dit product ook daadwerkelijk een probleem oplost, merken De Vries en Van der Boon.

Voorbeeld
Hetzelfde proces zie je terug in het contact met de eindklant. Een voorbeeld: installateur X werd gebeld om een offerte uit te brengen voor een nieuwe cv-ketel in een woning. Tijdens het gesprek vertelt de klant wat hij belangrijk vindt. ‘Overal en altijd warm water.’ Met een huishouden van 5 personen kan het voorkomen dat er iemand doucht en iemand anders beneden de kraan aanzet. Het gegil van nu uit de badkamer moest maar eens verleden tijd worden. Daarnaast gaat men ook regelmatig weg. Dus een iets slimmere thermostaat zou ook handig zijn. Na enkele dagen viel de offerte op de deurmat. Twee pagina’s vol technische pietpraat met in het aanbod een instap-thermostaat zonder klokfunctie. De bijlage bestond uit een folder van een ketelfabrikant. De klant leest niets herkenbaars terug van het gesprek en wat ook nog storend is: zijn naam is verkeerd geschreven.

Onderscheidend vermogen
Door de nadruk op techniek en kwaliteit wordt er te weinig onderscheidend vermogen geleverd, merken De Vries en Van der Boon op. Industriële producten lijken veel op elkaar. Menig bedrijf loopt daardoor het risico om in de Commodity Trap en een negatieve prijsspiraal terecht te komen. Veel aanbieders in de installatietechniek denken: ‘Ik heb een goed product en lever kwaliteit, dus ze moeten toch eigenlijk wel voor mij kiezen’. Maar je bent een van de velen: als het onderscheidend vermogen van je product onvoldoende zichtbaar is voor inkopers, dan gaan ze toch voor de laagste prijs. In lijn met het voorbeeld van zojuist: lever je een cv-ketel met alle toebehoren of lever je comfort, gemak en zekerheid?

Strategische ontwikkelingen
STEM Imc is ook nauw betrokken bij onderzoek. In samenwerking met de Universiteit van Twente doet de stichting actief onderzoek naar ‘Servitisation’. Vrij vertaald betekent dit: ‘het aanbieden van klantgerichte combinaties van goederen, diensten, ondersteuning, self-service en kennis, met als doel waarde toe te voegen aan het kernproduct.’ Een bekend voorbeeld uit een andere industrie is dat van Rolls-Royce. Zij verkopen geen motoren maar ‘Power by the Hour’. Deze beweging rond het opzetten en verlenen van diensten-als-een-service krijgt steeds meer voet aan de grond. Wat betekent dit nu voor de installatiesector? Wat is de impact op de dienstverlening? Waar kan Servitisation van toegevoegde waarde zijn in hun dienstverlening? Wat is hiervoor nodig aan mensen, organisatie en middelen? STEM Imc biedt inspiratie- en innovatiesessies aan voor professionals in de installatiebranche om hier meer vertrouwd mee te raken.

Aanbod
STEM Imc is volop bezig om haar dienstenaanbod te vertalen naar de marktsegmenten Bouw- en installatietechniek. Beide liggen in het verlengde van de maakindustrie waarin al de nodige kennis en ervaring is opgebouwd. Het doel is om in het eerste kwartaal van 2021 een stichting op te zetten. Deze stichting gaat meer onderzoek doen op het gebied van B2B-Business Development, innovatie en marketing in technische omgevingen. De uitkomsten van dit onderzoek worden te zijner tijd uitgedragen door onder andere een – eveneens nog op te zetten - coöperatie STEM.

Einddoel
Het uiteindelijke doel is om een ecosysteem op te zetten van kennis gedreven organisaties en personen. Een community op het gebied van Business Development, innovatie en marketing/communicatie in technische omgevingen: van, door en met elkaar

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view d28387ds8v bestaat mogelijk niet

Van fietsenmaker tot installateur

Patrick van der Kraan is een techneut in hart en nieren. Hij zet nu als operationeel directeur Husvé Installatietechniek op de kaart. Onder andere met een fraaie klus in de gestapelde woningbouw.

Van der Kraan ging na de MTS aan de slag bij een fietsenmaker. Hij had echter niet zoveel met fietsen, maar sleutelde liever aan scooters. Dat ging hem goed af. Hij werkte in het totaal 7 jaar bij zijn voormalige werkgever.

Overstap
Toch wrong het ergens. Naast zijn technische werkzaamheden was Van der Kraan actief betrokken bij de verkoop. “Daar had ik niet zoveel mee, het stond me ronduit tegen”, vertelt hij openhartig. Toen hij dan ook de kans kreeg om bij Husvé Installatietechniek aan de slag te gaan, greep hij die met beide handen aan.

Techniek
Die overstap ging hem makkelijk af, vertelt hij terugkijkend. “In beide disciplines breng je problemen in kaart en los je die op. En uiteindelijk gaat het allemaal om techniek.” Van der Kraan is inmiddels opgeklommen tot Operationeel Directeur van het Maasluise bedrijf. Husvé Installatietechniek heeft acht buitenmonteurs in dienst en twee kantoormedewerkers en draait uitstekend, maar toch het zijn onzekere tijden.

Richtingenstrijd
“Ik heb eigenlijk geen flauw idee welke kant we nu uiteindelijk opgaan als branche”, zegt Van der Kraan. “Iedereen heeft het wel over verduurzaming, maar dat upgraden van al die bestaande woningen is geen eenvoudige klus. In veel gevallen zijn ze zo slecht geïsoleerd, dat het financieel niet loont om er een duurzame installatie neer te zetten. Ook geen hybride warmtepomp. Daarnaast vraag ik me af welke rol waterstof krijgt in de toekomst.” Kortom met zoveel onzekerheden speelt Husvé Installatietechniek het liever op safe.

Specialismen
“Wij hebben ons gespecialiseerd in ventilatie en verwarming met cv-ketels. Beide markten draaien goed en wat ze ook zeggen; voorlopig nemen we nog geen afscheid van de cv-ketel.” Mocht er een omslag plaatsvinden, dan springt Husvé Installatietechniek het liefst op een rijdende trein. “Is de tijd rijp om je meer op duurzame systemen te richten, dan haken we gewoon aan.”

Project
Afgelopen september kreeg Husvé Installatietechniek een leuke klus in de schoot geworpen. Een Maassluise flat met tien verdiepingen moest worden voorzien van nieuwe thermostaatkranen. “Naja, niet alle woningen hoor, om precies te zijn 127 van de 160.”
De oude radiatorkranen vertoonden mankementen of functioneerden domweg niet meer.

Keuze
Van der Kraan koos voor het 1 pijpssysteem van Heimeier. Daar lagen verschillende redenen aan ten grondslag. “Allereerst was er al een 1 pijpssysteem aanwezig, dus hadden we weinig keuze. Daarnaast heeft deze thermostaatkraan een hele lage weerstand. Bij een hoge weerstand wordt de radiator niet goed warm.”

Uitdagingen
“De bewoners waren thuis, terwijl we de werkzaamheden uitvoerden. Dan is het zaak om alles netjes te doen. Naast de nieuwe thermostaatkranen moesten we ook 4 afsluitkranen op de aanwezige radiatoren monteren. Op die manier hoeven we in de toekomst bij het onderhoud en storingen niet meer het hele systeem plat te leggen.” Alle flats hebben nu 3 Cimberio-kogelkranen en 1 Viega Megapress dikwandige afsluiter. “Die was voor de keuken, waar een dikwandig pijpsysteem hangt.”

Tijd
“In het totaal zijn we er 4 weken mee bezig geweest. Ik had er 4 man volcontinu op zitten, soms aangevuld met 1 of 2 man extra. Ik kijk altijd met plezier terug op dit soort klussen. We kunnen nu het systeem per woning afsluiten en met de thermostaatkranen helpen we de bewoners een handje om de energierekening omlaag te krijgen en hun energiegebruik terug te dringen.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 1390f85vwa bestaat mogelijk niet

Visie All-Electric

Is All-Electric de heilige graal? LG en Alklima-Mitsubishi Electric, twee toonaangevende spelers, geven hun visie op de ‘Road to All-Electric’.

De warmtepomp begint zo zoetjes aan wel ingeburgerd te raken, vertelt Erwin Tuijtel van Alklima-Mitshubishi Electric. “Wij merken dat bijvoorbeeld aan de grote groep installateurs die zich laat bijscholen en de blijvende groei van het aantal projecten waarin warmtepompen worden geplaatst.”

Beperkingen waterstof
Toch is er een hevige discussie gaande welke weg we nu moeten inslaan: richting een All-Electric maatschappij waarin een belangrijke rol is weggelegd voor warmtepompen of biedt een waterstofeconomie uiteindelijk meer perspectief? “Een All-Electric approach met warmtepompen heeft een aantal voordelen”, zegt Wilco Henzen van LG. “Zo kan je er naast verwarmen, ook mee koelen. Bovendien zijn warmtepompen makkelijk te integreren in installatieconcepten met PV-panelen en opslag in accu’s.” En interessant al die aandacht voor waterstof, “maar het is nog maar de vraag welke risico’s deze warmtedrager met zich meebrengt”, waarschuwt Henzen. “Daarom blijf ik benadrukken dat de branche en klanten daarover goed geïnformeerd dienen te worden door onafhankelijke partijen als ISSO, Techniek Nederland en TVVL.” Toch zou er een rol kunnen zijn weggelegd voor waterstof, denkt de LG-specialist. “Bijvoorbeeld in binnenstedelijke gebieden, waar de warmtepomp moeilijker toe te passen is.”

Trias Energetica
Ook Tuijtel heeft een uitgesproken mening over waterstof. “Bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving in Nederland moeten we gebruik maken van meerdere technieken om ons doel te behalen. Ik zie echter meer kansen voor waterstof in de industrie en het transportwezen en eventueel een stuk seizoensopslag van energie. Als voorstanders van waterstofketels zeggen dat je zo eenvoudig een aardgasgestookte cv-ketel kan vervangen door een waterstofvariant in de bestaande bouw, gaan ze voorbij aan de principes van de Trias Energetica. Je zal vroeg of laat toch de hele woning onder handen moeten nemen, door extra te isoleren om de energievraag terug te dringen. In de vergelijking met waterstof wordt vaak vergeten te kijken naar het rendement van de opwekking tot en met de levering van nuttige warmte. Het rendement van deze totale keten is voor de warmtepomp een stuk gunstiger.”

Proven Technology
“Bovendien”, vervolgt Tuijtel, “kunnen we de warmtepomp nu wel scharen onder de noemer ‘Proven Technology’. Het is een techniek die zichzelf al bewezen heeft, de branche raakt er steeds meer mee bekend. De waterstofketel daarentegen moet zichzelf nog bewijzen.”

Hybride installaties
Een andere discussie heeft te maken met het tempo waarin we eventueel een All-Electric maatschappij realiseren. Is een tussenstap met hybride installaties in bestaande woningen zinvol of tijd- en geldverspilling? Henzen en Tuijtel denken van niet. “De financiële haalbaarheid en het ambitieniveau van de opdrachtgever zijn van doorslaggevend belang”, zegt Henzen. Oftewel, loont het in zijn ogen en acht hij het mogelijk om geld te steken in het eventueel upgraden van zijn woning, zodat die geschikt is voor een warmtepomp en een lt-afgiftesysteem?” Tuijtel vult aan: “hybride installaties in de bestaande bouw zijn een tussenstation, maar geen eindoplossing. Uiteindelijk moeten we natuurlijk wel naar een volledig CO2-neutrale oplossing en daar pas het stoken van fossiele brandstoffen niet bij.”

Stroomgebruik
Zal een All-Electric maatschappij geen overbelasting van het net met zich meebrengen? Volgens Tuijtel loopt het zo’n vaart niet. “Allereerst daalt de energievraag omdat we overschakelen op energiezuinige oplossingen en we de vraag beperken volgens de principes van de Trias Energetica. In de nieuwbouw met een nieuw elektriciteitsnetwerk kunnen we bovendien vooraf al rekening houden met de invulling van de vraag, dus daar voorzie ik geen problemen. Het is natuurlijk een ander verhaal als je te maken krijgt met een oud elektriciteitsnetwerk.” Voorstanders van een waterstofeconomie wijzen graag naar de laatste situatie, “maar dan zou ik willen zeggen: ‘ook een bestaand gasnetwerk geschikt maken voor waterstofketels brengt uitdagingen met zich mee’. Kortom, voor de beste oplossing moet je altijd kijken met een integrale blik.”

Batterijen
Bovendien wordt de accutechniek steeds beter. “Het gaat daarbij niet alleen om de fabricage, materiaalkeuze en het ruimtebeslag, maar ook om de integratie in slimme installatieconcepten”, vertelt Henzen. Hij legt uit hoe je via de aansturing vanuit Smart Grids op verschillende schaalniveaus ervoor kan zorgen dat de daadwerkelijke bijdrage van een energieopslagmedium tot een minimum kan worden beperkt. En, dat ook seizoensinvloeden hierin een rol spelen. De noodzaak om energie op te slaan is uiteraard kleiner tijdens de zomermaanden dan de herfst en winter. Tot slot verwacht Henzen ook dat met een verdere opschaling van het gebruik en de productie de prijzen van accu’s omlaag zullen gaan.

Kennisniveau
De warmtepomp begint dus al ingeburgerd te raken, maar hoe is het gesteld met het kennisniveau van de installateur? Volgens Tuijtel heeft de traditionele cv-installateur nog moeite om mee te komen. “Vooral als het aankomt op de onderliggende principes, hoe de warmtepomp precies functioneert.” Hij hamert nog maar eens op het belang van opleiden. Henzen beaamt dat vooral “de partijen die trainingen volgen, goed thuis zijn in de techniek”. En, een leuk weetje: “Tegenwoordig kloppen er naast kleine installateurs ook steeds meer architecten en bouwkundige aannemers bij ons aan om zich te laten bijspijkeren. Een warmtepomp plaatsen heeft ook bouwkundige consequenties, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtebeslag en op zulke gebieden ontbreekt het nog wel eens aan de juiste kennis.”

Trends en toekomst
Waar gaan we naartoe de komende jaren? Zal de versobering van de salderingsregeling bijvoorbeeld consequenties hebben voor de populariteit van geïntegreerde installatieconcepten met warmtepompen en PV-panelen? “Tuijtel denkt van niet. “Sterker nog ik denk dat die maatregel de ontwikkeling van opslagmedia en Smart Grids gaat stimuleren. En dan denk ik in het eerste geval niet alleen aan accu’s, maar ook aan thermische opslag en opslag door middel van waterstof.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

 

Fout: view 31cafca0rw bestaat mogelijk niet

Hergebruik

In Kloetinge hebben DWT Groep en Paree Elektro-Telecom samen met een aantal partners de nieuwe Ithaka-kliniek onder handen genomen. De eisen die zorginstelling Emergis stelde aan de nieuwe kliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie logen er niet om. Het gebouw moest energieneutraal zijn én bovendien circulair tot stand komen.

Zorginstelling Emergis heeft uiteindelijk twee vestigingen samengevoegd tot één kliniek. Bij de renovatie en nieuwbouw is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van materialen die beschikbaar kwamen door de gedeeltelijke sloop van het bestaande gebouw. Vrijwel gelijktijdig met de bouw van het nieuwe Ithaka moest in Terneuzen, zo’n 60 kilometer verderop, het kantoor van Rijkswaterstaat plaatsmaken voor een nieuwe sluis. Het gebouw werd zorgvuldig gedemonteerd en tal van raamkozijnen, houten draag- en steunbalken en pilaren kregen zo’n 60 kilometer verderop een nieuwe bestemming.

Energieneutraal gebouw
De energiespecialisten van DWT Groep slaagden er samen met Paree Elektro–Telecom en Rothuizen Architecten en Stedebouwkundigen in om de Ithaka-kliniek grotendeels circulair tot stand te brengen. In opdracht van Emergis zijn in Kloetinge twee klinieken die voorheen een capaciteit van 42 bedden hadden, teruggebracht tot één locatie met 28 bedden. Dankzij warmtepompen en zonnepanelen is het nieuwe gebouw volledig energieneutraal.

Demontabele warmtepomp
Bij het project is gekozen voor een lucht-water-warmtepomp van Mitsubishi Electric. De pomp is geselecteerd omdat die, zodra de technische levensduur erop zit, in een speciale fabriek weer helemaal wordt gedemonteerd. Mark-Jan Koldijk van DWT Groep: “Dankzij circulair installeren en bouwen kunnen gebouwen ook sneller andere functies krijgen. Je weet immers niet hoe de wereld er over twintig jaar uitziet, dus is het handig heel eenvoudig zaken aan te kunnen passen. Zo krijgt een gebouw extra waarde.”

Systeemdenken
Circulariteit staat hoog op de agenda van de overheid én van Techniek Nederland. Maar in de praktijk blijkt het niet eenvoudig om systeemdenken centraal te stellen, hernieuwbare energiebronnen te gebruiken en ervoor te zorgen dat grondstoffen en installatieonderdelen zo weinig mogelijk waarde verliezen. Volgens Pieter Paree (Paree Elektro–Telecom) was het enthousiasme van Emergis doorslaggevend om iedereen mee te krijgen. “Alle betrokkenen moeten erin geloven en fouten durven te maken. Met vallen en opstaan hebben we een prachtig resultaat bereikt.”

Auteur: Dick Reijman, Techniek Nederland

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 63b4e880lo bestaat mogelijk niet

Veilig en gezond een duurzame toekomst in

Een jong bedrijf met een duurzame ambitie. WARP Systems in Nieuwkoop heeft groen bloed. Door de dunste watergedragen vloer-, wand en plafondverwarming en -koeling te ontwikkelen voorziet het bedrijf in een behoefte en speelt het in op de toekomst. Michael Soederhuizen, verantwoordelijk voor de afdelingen Legal en Finance en medeoprichter van het bedrijf, ziet dagelijks nieuwe kansen. Maar hierbij is v26360ken wel een voorwaarde.

Midden in coronatijd nadenken over verduurzaming en de groei van je bedrijf. Het is absoluut mogelijk. Soederhuizen: “We zien gewoon de vraag stijgen en met een enthousiast team weten we in deze bijzondere tijd onze doelstellingen te realiseren. We hebben vanaf het begin ingezet op de ontwikkeling van een eenvoudig systeem dat door zowel de doe-het-zelver als door de professional kan worden geïnstalleerd. We vormen de verbinding, de ADSL zoals wij dat noemen, naar hen. Want onze kernwoorden zijn Actief, Dun, Snel en Licht.”

Snel en dynamisch
Wat betekent WARP eigenlijk? Soederhuizen: “De WARP-technologie is een fictieve technologie uit de televisieserie Star Trek om ruimteschepen met een snelheid groter dan de lichtsnelheid te laten voortbewegen. Het inspireerde ons voor de naam van ons bedrijf. We zijn een jong bedrijf dat mee wil gaan in de uitdagingen die er liggen. Denk aan de renovatiegolf in de woningbouw. Misschien wil men eindelijk verlost zijn van de radiatoren. Of wil men een lagere energierekening of zich voorbereiden op het gasloos wonen. Op termijn wil men de overstap maken naar bijvoorbeeld een warmtepomp of laagtemperatuur-verwarming. Het zijn allemaal mogelijkheden. En wij willen hier flexibel op inspelen. Door te innoveren, produceren, verkopen én te installeren.”

Arboadviseur als partner
Bij de groei van het bedrijf komen ook andere vraagstukken kijken. Soederhuizen: “We moeten kunnen instaan voor het veilig en gezond werken in ons bedrijf. En dat doen we nauwgezet en met alle zorgvuldigheid. Maar soms is het ook goed een expert in te schakelen. En dat hebben we gedaan. Via ArboTechniek konden we een beroep doen op een arboadviseur die ons kosteloos kon helpen. Barry Sikkens was deze persoon voor ons. Een waardevolle partner!” Arboadviseurs zijn beschikbaar in elke regio en kunnen bedrijven helpen met allerlei praktische vragen over bijvoorbeeld werksituaties, het toepassen van de Arbocatalogus en stimuleren van veilig en gezond gedrag.

Duidelijkheid
Soederhuizen had voornamelijk vragen over de RI&E. “Ik wist absoluut dat we hiermee moesten werken, maar verdwaalde een beetje in het instrument. En opeens werd me ook duidelijk wat je eigenlijk allemaal moet weten. Dat klinkt misschien raar, maar als je echt iedereen in staat wil stellen om gezond en veilig te werken, moet je weten waar je het over hebt. Laat ik een voorbeeld nemen. We leggen onder andere plafondverwarmingen en koelingssystemen aan en we namen hiervoor natuurlijk veel voorzorgmaatregelen. Maar met de inzet van de RI&E heb je kaders, lees je wat je echt moet weten en wat de stappen dan zijn. Het was heel waardevol om daar met de arboadviseur doorheen te lopen!”

Door regels kijken
Een ander punt betrof het onderwerp gevaarlijke stoffen. “Met de RI&E ga je eens kijken welke gevaarlijke stoffen je in huis hebt. En eerlijk gezegd: dat waren er meer dan ik aanvankelijk dacht. En natuurlijk was alles veilig, maar de constatering is goed.” Een ander belangrijke meerwaarde van de arboadviseur is de informatie die je van hem of haar kunt ontvangen. “Er zijn zoveel regels. Maar wat is belangrijk? Hoe kan ik het vertalen naar ons bedrijf? Naar onze mensen? Met Barry kon ik deze vertaalslag maken. Door onze gesprekken, door de hulpsites en andere tools die hij mij gaf. Het werd echt meer van ons. En dat is fijn.”

Corona
Met de uitbraak van corona kreeg het thema veilig en gezond werken een andere dimensie. “Barry belde me op in de eerste golf. We spraken samen wat grote lijnen door en daar zijn we direct mee aan de slag gegaan. WARP stelde onmiddelijk mondkapjes ter beschikking, ook voor de bezoekers van de showroom. En natuurlijk werden hygiënemaatregelen getroffen in het kantoor. De installateurs zitten zo min mogelijk in de bus bij elkaar. “En we hebben altijd veel contact met de klant. We bellen vooraf of we langs kunnen komen en of niemand ziek is.”

Voorwaarde voor succes
De meerwaarde van de arboadviseur is helder. “Hij is niet zomaar een partner, maar een kennispartner! En hij brengt een paar handen die je ook werk uit handen nemen. Barry kent de wegen, weet wat er nodig is en heeft kennis van zaken. Ik heb dat zeer gewaardeerd. Praktisch en pragmatisch. Inlevend in het bedrijf en waar wij mee bezig zijn.” En, voegt hij ernstig toe: “Als je succes wilt hebben als bedrijf, dan hoort daar veilig en gezond werken bij.”

Ambitie
Soederhuizen wil corona ook in een breder kader plaatsen. “Corona had impact op veilig en gezond werken. Maar het heeft ook laten zien dat veranderingen snel mogelijk zijn. Binnen een paar maanden konden we onze manier van werken veranderen. Maar ook onze manier van leven. Laat dat een les zijn voor de aanpak van klimaatveranderingen en de energietransitie. We hebben de wendbaarheid om te veranderen, en kunnen dat snel. Laten we dat dan óók doen als het gaat om onze energie! WARP wil hieraan bijdragen met innovatieve, energiezuinige laagtemperatuur verwarming- en koelingssystemen. Want dat is waarom we ooit zijn begonnen. Het anders doen om de wereld samen beter te maken.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 7c8a0984am bestaat mogelijk niet

Duurzaam ondernemen

In dit artikel leg deskundige Gerd van ‘t Hul uit wat duurzaam ondernemen betekent voor de interne bedrijfsvoering van de installateur en wat duurzaam ondernemen richting klanten inhoudt.

Wat is duurzaamheid?
Duurzaam ondernemen is een breed begrip. Gaat het over het voortbestaan van jouw onderneming? Over hoe gelukkig jouw team is? Over hoeveel energie je gebruikt? Over hoeveel geld je verdient?
Of toch over hoeveel energie jij voor je klanten kunt besparen? Het antwoord op deze vragen is dat duurzaam ondernemen over alle aspecten van je bedrijf gaat. Het gaat over het voortbestaan van jouw bedrijf, over blije gezichten in de kantine, over energie besparen, over die laatste rooie rotcent en over jouw klanten helpen om energie te besparen.

Continuïteit
Zelf ben ik accountant. Bij ons gaat het, voor het eerst in jaren, sinds COVID-19 weer eens serieus over continuïteit. In goede jaren lukt het namelijk iedereen om een onderneming te starten en winstgevend te laten zijn. Maar als het minder gaat, onderscheiden de beste ondernemers zich door eerder, sneller en doeltreffender in te grijpen. En meestal ook (juist dan!) te investeren. Een matige ondernemer snijdt te laat in de kosten, moddert nog even door en stopt dan met zijn bedrijf, verkoopt het bedrijf, of gaat failliet. Hoe voorkom je dat? Het antwoord is door in te zetten op duurzaamheid.

Gezondheid
Een duurzame ondernemer zorgt ervoor dat zijn team zich goed voelt. Een onderneming is zo goed als het team. Duurzaam ondernemen betekent ook ervoor zorgen dat je team zich in de toekomst goed blijft voelen. Daarbij gaat het niet alleen om de fysieke, maar ook geestelijke gezondheid. Niet alleen de gezondheid van jouw team, maar ook jouw eigen gezondheid. Hoe duurzaam is het dat jij meer dan 60 uur per week werkt? Vorig jaar hielp ik twee klanten, die samen een elektrotechnisch installatiebedrijf hebben, om beter inzicht te krijgen in hun bedrijfsvoering. Ze hielden ook hun eigen uren bij. In de urenstaten zag ik dat ze allebei tussen de 60 en 70 uur per week werkten. Dat was eerder regel dan uitzondering. Beiden waren overwerkt (en ook onderbetaald). Door betere mensen op kantoor aan te nemen hebben we dit nu weten terug te brengen naar een gezonde 45 uur per persoon.

Geloofwaardigheid
Het lijkt misschien vreemd, maar door dit soort dingen te doen verbeter je niet alleen je eigen gezondheid, maar verhoog je ook vaak de winst van de onderneming.

Voorbeeld geven
Heb je sowieso weleens stilgestaan bij de duurzaamheid van jouw eigen onderneming? Onlangs werden er bij mijn buren zonnepanelen geïnstalleerd. De installateur kwam met 6 mensen in 2 bestelauto’s en een (mini) vrachtwagen aanrijden. Op basis van de kentekens kon ik zien dat het om hele oude auto’s ging. Deze installateur heeft de duurzaamheidsboodschap verpakt in al zijn communicatie-uitingen, maar komt ondertussen wel voorrijden bij de klant met een oude diesel bestelauto...

Noodzaak winst maken
Een duurzaam bedrijf maakt winst. Winst is nodig om investeringen te kunnen betalen. Investeringen in de beste gereedschappen, de mooiste bestelbussen (zodat je medewerkers zich gewaardeerd voelen), investeringen in opleidingen, investeringen in innovatieve technieken en investeringen in marketing.

Zichtbaar zijn
Hoe belangrijk is duurzaamheid voor jouw klanten? Stel je het volgende voor. Je bent op zoek naar een nieuwe auto en op een zaterdag besluit je om eens rond te rijden en twee autodealers te bezoeken. De eerste dealer waar je komt, verkoopt luxe Duitse auto’s. Bij binnenkomst wordt je hartelijk ontvangen door wat later de eigenaar blijkt te zijn. Bij deze dealer hebben ze glazen wanden geplaatst tussen de showroom en de werkplaats. In de werkplaats zie je ook een auto van een Frans merk staan en je vraagt of ze wellicht ook dat merk servicen. De eigenaar vertelt je dat dit een auto is van een medewerker, die op zaterdag zelf zijn auto daar mag onderhouden. Je bekijkt een aantal auto’s en wanneer je wegloopt zie je nog net de eigenaar in een felrode Italiaanse sportauto wegrijden. Bij de volgende dealer wordt je ook ontvangen door de eigenaar. Deze autodealer verkoopt luxe Zweedse auto’s. Iedereen rijdt hier in hetzelfde merk, vertelt de eigenaar. Wanneer je je interesse uit in één van de modellen, zegt hij direct dat hij er zelf ook zo één rijdt en dat je een proefrit kan maken. Welke auto zal je dan kopen?

HGG
Duurzaam ondernemen betekent dus ook dat je zelf het goede voorbeeld geeft aan je klanten. Daarnaast concentreer je je op zo goed mogelijk luisteren naar zijn wensen. De fout die veel installateurs maken die ik voor het eerst
ontmoet, is dat zij te snel een offerte opsturen. Het is cruciaal om eerst een HGG – Heel Goed Gesprek - te hebben met jouw klant. In dit gesprek ga je dieper in op het waarom van de vragen. Wil iemand zonnepanelen? Waarom dan? Is de prikkel financieel, of meer emotioneel? Hoeveel energie zouden ze ermee willen besparen? Wanneer er een concrete duurzaamheidswens is, dan kun je ook nog verder gaan door aanvullende diensten aan te bieden. Jouw doel als installateur is immers om jouw klanten te helpen bij het behalen van hun woon- en levensdoelen.

Meerwerk binnenhalen
Na dit Hele Goede Gesprek weet je als het goed is waarom de mensen de specifieke vraag hebben over bijvoorbeeld hun meterkast, maar weet je ook wat voor installatiewerk je nog meer zou kunnen doen, om bij te dragen aan hun doelen. Bij de gemiddelde installateur gaat het proces ongeveer als volgt: een particulier belt op met een vraag over zonnepanelen. Soms gaat de ondernemer of de werkvoorbereider langs, vaak wordt er ‘even snel’ op Google Maps gekeken en wordt het aantal panelen
bepaald. Snel volgt een offerte om het dak te bedekken met panelen voor, zeg € 5.000.

Beste strategie
Moderne installatiebedrijven doen het anders. De ondernemer of de verkoopmedewerker gaat langs bij de klant. Hij of zij vraagt naar de achterliggende reden om zonnepanelen aan te schaffen en komt erachter dat de klant zou willen besparen op de energiekosten. Wanneer de ondernemer doorvraagt, blijk dat er nog niet is nagedacht over het eventueel verder verduurzamen van de woning. Omdat deze elektrotechnische ondernemer als eerste met deze klant in gesprek is getreden, ontstaat er een vertrouwensrelatie die de ondernemer gebruikt om samen met een bevriende loodgieter en aannemer een plan te maken voor de verdere verduurzaming van de woning. Hier komt werk uit voor de loodgieter en aannemer, maar ook voor de elektricien. In hetzelfde gesprek zou de omzet kunnen groeien van € 5.000 naar misschien wel € 10.000 of € 30.000.

Gouden toekomst
Juist door alle aangekondigde maatregelen om Nederland energiezuiniger te maken ligt er voor de installatiebranche een gouden toekomst in het verschiet. Ik roep wel installateurs op om over de eigen schaduw heen te springen. Ben jij nog steeds afhankelijk van aannemers voor jouw werk? Juist jij hebt op dit moment een unieke kans om als eerste aanspreekpunt een belangrijke vertrouwensrelatie op te bouwen met de eindklant. Gebruik dit ten goede, van jezelf, van het klimaat, maar vooral van het leefklimaat van jouw klanten 

Gerd van ‘t Hul –Van ‘t Hul Accountants, Specialist op het gebied van adviesverlening aan installatiebedrijven

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 7dd2e22603 bestaat mogelijk niet