De installateur is toch méér dan een handige Harry?

De installatiesector is best eens een bijzonder wereldje van tegenstellingen. Waarom? Ik zal het met een ervaring duidelijk maken.
Het is een veelgehoorde klacht dat de installateur ‘laat in plannen betrokken wordt’. In de conventionele manier van planontwikkeling, komt de installateur meestal pas aan bod bij het beantwoorden van het bestek. Deze vanuit de bouwkolom geredeneerde benadering, wordt door velen verfoeid. Het zou, zogezegd, geen ruimte bieden aan nieuwe (installatie)concepten, laat staan de mogelijkheid van een innovatieve benadering. De roep om een andere ketenpositie is dan ook regelmatig te horen. “Betrek de installateur vroeger: het levert écht voordeel op!”
Trouwe lezers weten dat ik een pleitbezorger ben van het eerder en beter gebruik maken van de kennis en kunde van de installateur. Bezie hem eens als méér dan een handige Harry. En toch, ergens begrijp ik de weerbarstigere praktijk wel.
Het verbaast mij namelijk hoe de installateur zichzelf zijn kansen ontzegt. Zo ben ik betrokken bij verschillende onderzoeksprojecten. Soms fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek, andere keren heel praktijkgericht en concreet. Projecten waarin techniek onmiskenbaar aanwezig is en de vroegtijdige inbreng van deskundige installateurs meer dan gewenst. Bij de vraag om hieraan deel te nemen, slaat de gretige wens ‘betrek ons eerder’ snel om naar een ‘u vraagt, wij draaien’ houding. De argumenten die ik hoor variëren van geen tijd tot aan – echt waar! – geef ons eerst het bestek dan kijken wij of het te maken is. En zo onttrekt de installateur zichzelf regelmatig aan het ontwikkelproces.
Is de angst om buiten de comfortzone te stappen groter dan het lef en de ruimte om mee te denken én werken aan de antwoorden op de vragen van morgen? Gaat het om iets wel graag willen zijn, maar het eigenlijk niet echt kunnen…? Wie durft?

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­-
strategie, innovatie en communicatie.

Dimensioneren warmtepompen bij warmte-accumulatie

De warmteverliesberekening, waarschijnlijk bent u er wel mee bekend. De berekening die gebruikt wordt om het verwarmingsvermogen voor een woning of gebouw te bepalen. De meest gebruikte is een statische berekening om het vermogen te bepalen bij een buitentemperatuur van -10 °C. Maar hoe vaak komt het nu voor dat het een langere tijd -10 °C of kouder is?
In combinatie met warmtepompsystemen wordt meestal een laagtemperatuursysteem (LTV) toegepast, vaak in de vorm van vloerverwarming. Met vloerverwarming wordt ook warmte geaccumuleerd in massa (bijv. een zandcementvloer). Wanneer rekening gehouden wordt met de accumulatie (buffering) in deze massa in een dynamische berekening, kan een warmtepomp kleiner gedimensioneerd worden.
Maar hoe gaat dat in zijn werk? Wanneer het een koude winterdag is met maar één uur een temperatuur van -10°C en de rest van de dag warmer, kan er gedurende de war­mere uren warmte geaccumuleerd worden in de vloer. Wanneer de buitentemperatuur -10 °C is, zal bij slim regelen de vloer nog een hogere temperatuur hebben dan de ruimte. In deze vloer is dus nog vermogen aanwezig; vermogen dat de warmtepomp niet hoeft op te wekken.
Door het gebruik van historische weerdata en een warmteverliesberekening in combinatie met de massa die geactiveerd kan worden, kan een veel accurater vermogen voor de warmteopwekking berekend worden. Ook zal het nut van warmteaccumulatie veel beter afgespiegeld worden. Dit kan vergroot worden met bijvoorbeeld faseovergangsmaterialen (PCM’s), met minder starts en stops van de opwekking als gevolg. Het dynamisch effect van accumulatie is dus iets om rekening mee te houden bij LTV-systemen.

Tim Visser
Installatiebedrijf Visser in Twisk

[Twee generaties installateurs, vader Dick en zoon Tim Visser, schrijven om beurten een column op persoonlijke titel]

Slapende honden

De provenciale verkiezingen zijn net achter de rug. Het klimaatdebat speelde dit keer een prominente rol, aangewakkerd door de vele publieke acties voor een duurzaam beleid. Het heeft dus toch zin om uw mening te uiten.
Zo gaat minister van Nieuwenhuizen de legionellawetgeving aanpassen na de recente uitzending van Zembla over dit onderwerp. Voor mij nog niet ver genoeg, maar er zit in ieder geval weer wat beweging in.
Het RIVM blijf maar stellen dat in sporthallen mensen niet ziek worden. Vreemd, ik weet zeker dat ook hier veel mensen blootstaan aan besmettingen. Nog onbegrijpelijker is het dat de GGD zegt niet bemonsteren in deze hallen. Een brief naar de minister hierover heb ik vorig jaar op verzoek van Zembla opgeschort (geen slapende honden wakker maken).
Besmettingen zijn er alom: in onze eigen ministeries en enige tijd geleden in Buckingham Palace en het Europese parlement. Hoe kan het dat daar wel monsters zijn genomen? Zijn dit prioritaire instellingen? Ik denk overigens dat bij ons koningshuis wel degelijk monsters worden genomen en dat daar preventie wordt toegepast. Meten met twee maten? Ik blijf een vinger aan de pols houden.
Zo heb ik recent ook nog klachten geuit over BRL 6010 gecertificeerde bedrijven die weer examen moeten gaan doen. Bijscholing is prima maar als je vandaag een rijbewijs haalt, hoef je volgende week toch niet opnieuw examen te doen?
En wat te denken van het feit dat in een prioritaire installatie 100 kve als gevaarlijk wordt beschouwd terwijl in een laagrisico-categorie zelfs 10.000 kve geen kwaad zou kunnen. Dit gaat er bij mij niet in! Gaat u onder de douche staan terwijl u weet dat de installatie besmet is met bijvoorbeeld 1.000 kve Sero type 1? Ik niet.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Welles-nietes? Welles!

Wordt de warmtepomp nou goedkoper, zoals sectortafel-voorzitter Diederik Samsom wil en BDH’s Peter Wagener in het FD bevestigt? Of juist niet, zoals Remeha’s Arthur van Schayk stelt in De Volkskrant op dezelfde dag? Krijgt een warmtepomp het huis makkelijk warm bij ver onder 0 graden of nog niet eens bij +7 graden zoals het tv-programma Radar enkele weken terug meldde? Moet een gebouw eerst ‘hysterisch goed geïsoleerd zijn’ – Samsom bij Pauw – of moet je juist als eerste een hybride warmtepomp kopen, zoals Jan-Maarten Elias aanbeveelt (v/h Unica Energy Solutions)? Zo maar wat voorbeelden in de media de afgelopen periode, waarmee ik maar wil zeggen dat we geen rechtse en linkse politieke partijen nodig hebben om verwarring te zaaien!
In tijden van transitie wordt de vakman – zoals ú – een opinieleider. En een vakblad – zoals dit – een opinieblad. Het is dus belangrijk dat wij ambassadeurs zijn met een vergelijkbaar verhaal. Het Nederlandse vastgoed is prima te segmenteren in enkele basisconcepten voor duurzame verwarming. Voor woningen is dat bijvoorbeeld prima gedaan door Milieu Centraal. Voor de puntjes op de i en voor écht maatwerk voor die monumentale villa moet men bij de vakman of -vrouw zijn. Alweer u dus!
U speelt (dus) een hoofdrol in de energietransitie. In het installeren van een goed en duurzaam klimaatsysteem. Maar het begínt met u aan de spreekwoordelijke keukentafel. De warmtepomp-sector bij monde van de leveranciers- en installateursverenigingen willen en zullen u graag helpen met uw verhaal. Vind ons!

Frank Agterberg
Dutch Heat Pump Association, DHPA

Bevlogenheid

Jongeren maken zich druk over het klimaat. En terecht, want zij hebben straks te maken met de gevolgen van ons gedrag. Het is tijd voor meer dan woorden, zo is hun oproep. En die bevlogenheid werkt inspirerend.
Het begon met het protest van de Zweedse scholiere Greta Thunberg. Zij wil dat politici echt aan de slag gaan met haar toekomst en dus met het klimaat. Greta werd een rolmodel voor vele jongeren. Duizenden protesterende leerlingen in Australië, de spijbeldonderdag van 12.500 scholieren in Brussel en het protest van de Nederlandse jongeren op het Malieveld. Greta ging nog een stapje verder. Zij betrad het pluche van de Klimaattop en sprak de aanwezigen nuchter maar met urgentie toe. Ze was aanwezig in het Europees Parlement met dezelfde boodschap: “Jullie hebben het alleen maar over vooruitgang, met dezelfde slechte ideeën die ons in deze puinhoop hebben doen belanden.” Het zet je aan het denken.
Op de vraag of wij het beter hebben dan onze grootouders, luidt het antwoord vaak ‘ja’. Maar op de vraag of onze kleinkinderen het beter zullen hebben dan wij, antwoorden we vaak vertwijfeld ‘nee’. Hier ligt dus een opdracht voor onze generatie! We moeten aan de slag. En niet alleen de politiek is aan zet. Als technieksector zijn u en ik in staat om de toekomst van deze jongeren echt positief te beïnvloeden. We kunnen de verduurzaming sneller dichterbij brengen. We hebben de sleutel in handen om het verschil te maken. En dit moeten we vooral ook met de jongeren zelf doen. De opdracht is helder. De complexiteit ook. Maar meer dan ooit kunnen we het!
En als u me het eerlijk vraagt… als ik jongere was zou ik ook naar het Malieveld zijn gegaan. En ik hoop dat u dan naast mij zou hebben gestaan!

Sven Asijee
Directeur OTIB

Het ‘ik-kan-alles’ syndroom

Hoe vaak zegt u: nee? Eerlijk zeggen, ongeacht de situatie? Uit onderzoek blijkt dat veel mensen dit moeilijk vinden. Nee is een antwoord, waarmee je de ander of jezelf teleurstelt. Ook in de bouw- en installatiesector zie ik dit fenomeen. U kent namelijk ook vast van die alleskunners. Van die allround professionals.
Op de weg zie ik regelmatig de bouw- en installatiebussen rijden met de typisch herkenbare belettering aan de zij- en achterkant. Een opsomming van alle specialismen die men aanbiedt. En soms – om écht compleet te zijn – aangevuld met een extra sticker ‘…ook voor..’. Op basis hiervan denk ik dat veel bouw- en installatiebedrijven lijden aan het ‘ik-kan-alles-syndroom’. Ik geloof niet in die alleskunners die zich vervolgens ook nog eens presenteren als een specialist. Je bent breed en oppervlakkig of smal en specialistisch.
Ik denk bij zoiets direct aan het tv-programma ‘Oorlog in de keuken’. Een restauranteigenaar in zak en as wordt geholpen door een ervaren rot in het vak. Wat is – naast personele perikelen – het eerste wat gebeurt? Juist…. De menukaart wordt danig ingekort. Er wordt focus gebracht in de dienstverlening. Vaak eenvoudiger en met veel betere kwaliteit. De chefkok ontvangt meestal stevige kritieken wanneer hij focus brengt in kaart en keuken. Maar, zodra het stof is neergedaald, leidt die focus meermaals tot mooie (financiële) resultaten.
Het is goed om sterke eigenschappen in kennis en kunde extra te benadrukken. Blijf daarin wel realistisch in wie je écht bent (met wat je kunt) en wie je graag wilt zijn. Beantwoord zelf eens twee basisvragen: wie is je doelgroep en wat is je specialiteit? Kies en wordt gekozen. Ik begrijp best dat kiezen kiespijn oplevert. Maar onthoud: ook ‘nee’ is een geaccepteerd antwoord.

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­-
strategie, innovatie en communicatie.

Luistervink

In een ver verleden was ik opzichter bij een waterleidingbedrijf. Ik heb destijds samengewerkt met een wel heel bijzondere fitter: Arie de Jong.
Arie had een uitvinding gedaan om lekkages in waterleidingen op te sporen. Een mooi en nuttig initiatief, want dergelijke lekkages zorgen niet alleen voor waterverlies maar kunnen ook leiden tot besmettingen.
Arie had op een metalen staaf en een speaker geplaatst van een, nu ouderwetse, telefoon. Hij maakte kleine gaatjes in asfalt of berm en ‘prikte’ vervolgens de ondergelegen waterleidingbuizen aan. Daarna luisterde hij of hij geruis hoorde. Soms ging hij daarvoor best ver. Hij legde doodleuk het verkeer ter plaatse stil door een hek op de weg te plaatsen. Zo kon hij beter ‘uitluisteren’.

Arie was met deze uitvinding zijn tijd ver vooruit. Het was in die dagen nog bijzonder moeilijk om de exacte plaats van een lekkage te bepalen. Tegenwoordig is dat wel anders met alle elektronische lekzoekapparatuur die hiervoor beschikbaar is.
Eén van de dijken die Arie onderzocht, was treffend genoeg de Lekdijk langs de Lek. Deze dijk bestaat feitelijk uit meerdere dijken. In deze dijken lagen gietijzeren hoofdwaterleidingen. De dijken ‘wandelden’ soms; ze waren in beweging, maar de leidingverbindingen konden dat niet aan. Die waren gemaakt van lood en striktouw; zo ging dat vroeger: lood en touw inkloppen met een speciale hamer.

U begrijpt het: Arie was een man met een speciale toewijding voor zijn werk. Mede door zijn expertise en – niet te vergeten – zijn uitstekende gehoor wist hij destijds veel onnodig graafwerk te voorkomen. Juist dit soort mannen helpen het vakgebied weer een beetje vooruit.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Slim installeren is digitalisering omarmen!

‘Slim installeren’, het klinkt heel vanzelfsprekend maar is het dat ook? We gaan er tegenwoordig gemakshalve vanuit dat alles slim is uitgewerkt. Toch blijkt er in de praktijk nog, op diverse fronten, winst te behalen.
Als het gaat om slimme apparaten dan is de algemene verwachting ook dat deze veilig zijn. Maar een ‘verplichte apk’ voor een verwarmingsinstallatie is er bijvoorbeeld niet. Er is dus ook geen landelijke database waarin alle verwarmingstoestellen geregistreerd staan. Maar wat als die database er wel zou zijn? Dan wordt het mogelijk kwaliteitscontroles uit te voeren, te voldoen aan onderhoudscycli, energiegebruik te monitoren, updates door te voeren en daar waar nodig ‘product recalls’ te doen.
De verwarmingstoestellen van nu zijn in staat om op afstand een onderhoudsindicatie af te geven en via een zelfdiagnose de onderhoudstijd te versnellen en te verkorten. De installateur, die toegang heeft tot deze informatie, weet vooraf welke onderhoudswerkzaamheden er uitgevoerd moeten worden én weet dus ook welke vervangende onderdelen hij daarbij nodig heeft. De installateur kan dus slim en efficiënt gebruik maken van de input die een verwarmingsinstallatie genereert. Uiteraard zal de klant toestemming moeten geven op het delen van onderhoudsinformatie- en storingsmeldingen, maar als dit cyber secured én volgens de AVG-wetgeving gerealiseerd kan worden dan is slim én veilig van grote meerwaarde.
Naast onderhoud en beheer op afstand, worden tijdens het installatieproces ook diverse slimmigheden doorgevoerd. Door steeds meer gebruik te maken van slimme digitaal programmeerbare componenten kan het daadwerkelijk installeren, instellen en inregelen sneller en efficiënter. Ook monitoren van het energiegebruik staat hoog op de agenda en zou middels een centrale database kunnen worden gebruikt voor advisering van eigenaren en geanonimiseerd worden gebruikt voor het rapporteren van landelijke energiegebruik en CO2-uitstoot.

Henk Sijbring
Voorzitter De Nederlandse Verwarmingsindustrie i.o.

Robotisering in de techniek

Onlangs verscheen het boek Human + machine waarin Paul Daugherty en Jim Wilson de impact van robotisering en kunstmatige intelligentie schetsen. Het boek opent je ogen voor de kansen en uitdagingen van de toekomst. Meer dan 90% van het werk zal op de een of andere manier door kunstmatige intelligentie veranderen. En 15 tot 20% van het werk zal straks volledig zijn geautomatiseerd. Het World Economic Forum voegt hieraan toe dat kunstmatige intelligentie in 2025 75 miljoen banen doet verdwijnen, maar ook 133 miljoen banen creëert.

Wat zeggen deze cijfers voor jou? Waar sta jij als werknemer? Wat doe je als werkgever? Het is moeilijk om op toekomstvragen precieze antwoorden te geven. Maar zeker is dat het gaat om kansen pakken. Met kunstmatige intelligentie ontstaan nieuwe werkvormen en businessmodellen. Deze bieden kansen die je moet zien te verzilveren. Voor de branche betekent dit individueel én samen investeren in scholing. Van álle medewerkers. Want de komende jaren zal elke dag voor elke werknemer veranderingen brengen. Slimme marktoplossingen zullen vragen om andere ontwerpen, andere onderhoudsvormen en andere begeleiding. Maar ook om andere interne bedrijfsprocessen. Deze veranderingen zijn geen bedreiging, maar vragen wel om actie: een leven lang ontwikkelen! Hiermee sta je open voor nieuwe manieren van werken, maar heb je ook een open vizier naar de toekomst, de bereidheid om te (blijven) bewegen en een goede basis om van je werk te genieten.
Best lastig voor een MKB-bedrijf dat op zoek is naar vakmensen die de bestaande werkvoorraad moeten oppakken of dat middenin de energietransitie staat. Begrijpelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat de impact van kunstmatige intelligentie en robotisering niet iets is van de toekomst, maar gisteren al is gestart. Trek de toekomst daarom dichter naar je toe en ga actief met een leven lang ontwikkelen aan de slag. Ik weet zeker dat OTIB je hierbij goed kan helpen!

Sven Asijee
Directeur OTIB

Samen werken of samenwerken?

“We moeten meer en beter met elkaar samenwerken” wordt vaak gezgd. Maar wat betekent ‘samenwerken’? Volgens Van Dale: ‘met verenigde krachten werken, gemeenschappelijk aan eenzelfde taak werken.

Ik betrek dit eens op de wereld van gebouwbeheersystemen (GBS). GBS wordt volgens mij toegepast om optimale functionaliteiten te leveren aan de gebruiker: technische integraties moet méér brengen dan de autonoom werkende oplossing. Dit betekent dat de slimme integratie van technieken en diensten ondersteunend zijn aan functionele doelstelling(en). Juist dit maakt GBS kennisintensief en anders dan conventionele installatietechniek. Vanuit de techniek gezien ‘knoopt’ de branche nu alles probleemloos aan elkaar. Aanbieders roepen om het hardst dat het goed integreren (= vorm van samenwerken!) van een scala aan techniek geen onderwerp van discussie meer is. Althans, dat is het algemene beeld. De harde praktijk is anders. Gebruikers ervaren toegezegde functionaliteiten nog niet als probleemloos werkend. Kortom, systeemintegratie betekent nog niet dat er (optimaal) samengewerkt wordt.
GBS overstijgt techniek en vraagt om omvangrijke kennis en specialistische deskundigheid van álle betrokken partijen, inclusief klant. Functionerende GBS eist vergaande integrale samenwerking ook op procesniveau. In een GBS-project heeft iedere partij een belang en belangeloos samenwerken bestaat niet. Een integrale benadering van het gezamenlijke belang wordt zo structureel onderschat.
Van samen werken, samenwerken maken. Kan dat? Ik denk van wel. Mits er bij álle partijen duidelijkheid is over de onderlinge complementaire verhoudingen en er een helder gezamenlijk belang is geformuleerd, onder realistische condities. Het vraagt een andere manier van denken, organiseren en doen. Gaan we als vastgoed-, bouw- en installatiebranche ook zó samenwerken?

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­-
strategie, innovatie en communicatie.