Bovenkarspel hakt er nog altijd in

Omdat het zo’n impact had (en heeft) op onze samenleving, sta ik nogmaals stil bij het feit dat twintig jaar geleden de grootste legionella-uitbraak ooit plaatsvond in Bovenkarspel. 32 mensen overleden en honderden werden ziek. Van de overlevenden ondervindt nog een zeer groot aantal dagelijks hinder van de besmetting.

Prof. P. Speelman van het AMC ziekenhuis heeft destijds 89 personen twee jaar gevolgd. Veel mensen bleken restklachten te hebben, zoals geheugenverlies concentratiestoornis, gewrichtspijn en vermoeidheid. Recent heeft de stichting Veteranenziekte een soortgelijk, zeg maar vervolgonderzoek gedaan. Schrik niet, de cijfers zijn bijna identiek. Kortom, het hakt er nog altijd stevig in. Andries Knevel, nu ambassadeur voor de stichting, weer daarover inmiddels mee praten.
Tien jaar geleden was er een herdenking in Bovenkarspel en organiseerde de stichting een groot congres in Amersfoort. Ik had destijds met mevrouw Els Borst bekokstoofd dat de oprichters van het eerste uur een onderscheiding zouden krijgen. Daar kwam nog heel wat bij kijken: goedkeuring van Hare Majesteit en geheimhoudingsplicht voor de familie en mij. Er waren ongeveer 350 mensen aanwezig, waaronder personen die dierbaren hadden verloren en slachtoffers waarvan de meesten dus met restklachten en arbeidsongeschikt. Een zeer emotionele ervaring.
Gelukkig is de wetgeving en controle nu sterk verbeterd maar er liggen nog steeds grote gevaren op de loer voor een nieuwe uitbraak. Kijk de recente uitzending van Zembla naar aanleiding van twintig jaar Bovenkarspel er maar eens op terug.
Installateurs kunnen aan het voorkomen van dit soort drama’s een steentje bijdragen door onder andere gebruikers en opdrachtgevers goede voorlichting te geven over hoe ze moeten omgaan met water. Er worden immers nog steeds veel zaken onderschat, zelfs door artsen.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Wat zit erachter?

Uit ervaring weten we dat er na, zeg 15 jaar, in een bestaand gebouw verbazingwekkend weinig kennis meer is van de technische installaties, om over de schachtinvullingen maar helemaal niet te spreken. Na oplevering van gebouwen verdwijnen technische tekeningen ‘als sneeuw voor de zon’. En mocht een gebouw één of meerdere keren van eigenaar veranderen, dan is de ramp al helemaal niet te overzien. Kortom, niemand weet na een aantal jaren nog iets van de technische invulling van een gebouw, afgezien het zichtbare. En ja, er zijn altijd uitzonderingen.

De installateur weet dus vaak niet waar hij aan gaat werken, als hij bijvoorbeeld in een appartementengebouw een nieuw cv-toestel moet gaan plaatsen. Het eerste wat hij moet uitzoeken is wat er achter de wand zit? Welk rookgasafvoersysteem is toegepast en wat betekent dit voor de renovatie van ervan in combinatie met een cv-toestelvervanging. Kan hij dat zelf of moet hij hiervoor een specialist inschakelen?

Wat hem zou kunnen helpen is een ‘schoorsteenaansluitplaat’ op of nabij de aansluiting in de wand (zie voorbeeld hiernaast). Een eerste indicatie voor zowel de installateur (bij vervanging) als de servicemonteur van wat hij zoal kan tegenkomen tijdens zijn werkzaamheden. De meest essentiële informatie zou hierop moeten zijn aangegeven.

De productmarkering of ‘designation string’ (de belangrijkste kenmerken) van het afvoersysteem zou hiervan in ieder geval onderdeel moeten zijn, evenals het jaar van installatie en de maximale levensduur van het systeem. Zo is simpel na te gaan is of en voor hoelang het systeem nog bruikbaar is. En aan welke eigenschappen het nieuw aan te sluiten cv-toestel moet voldoen.

Deze en andere gedachten zijn op ook al vormgegeven in het onlangs ontwikkelde document ‘Het nieuwe CLV-systeem’ (Hfst. 7) waarin alle kwaliteitseisen voor het installeren rookgasafvoersystemen voor modernste (C10) cv-ketels zijn samengebracht. Ook in Europa wordt er sterk over nagedacht om dit in nieuwe regelgeving in te bedden. En waarom zouden we die stap niet nu al nemen in Nederland.

Aan Rogafa zal het niet liggen. Op deze manier weten we altijd wat er achter de schachtwand aanwezig is en kunnen we niet meer onbedoeld verr(g)ast worden.

Jan Mondria, directeur Breman Schoorsteentechniek BV

Namens de vereniging van Nederlandse Fabrieken

van Gasafvoerleidingsystemen ROGAFA

Een beetje optimisme mag best

Investeren in hernieuwbare energie en energiebesparing levert banen op. Volgens het CBS steeg het aantal voltijdbanen in de energiesector tussen 2008 en 2017 met ruim de helft, van 35.000 naar 54.000. En in 2018 blijkt deze trend zich versneld voort te zetten. De verduurzaming van de samenleving staat hoog op de maatschappelijke agenda. Het is aan de installatiebranche om zo’n samenleving mogelijk te maken. Daarvoor zijn veel vakmensen nodig.
Goed nieuws voor de branche!, zou je dus zeggen. Maar er is eerder sprake van paniek. Krapte op de arbeidsmarkt. Vacatures die niet ingevuld worden. Technische bedrijven die niet de juiste mensen kunnen vinden.
Maar ik zie ook mooie initiatieven in de regio. Want met de inzet op vergroenen en verduurzamen hebben we als branche een prachtige rol. We zijn de branche waar je bij wilt horen als je het verschil wilt maken, met de nieuwste technieken wilt werken en zeker wilt zijn van een baan met een missie. We kunnen onszelf de put in praten. Maar we kunnen evengoed – en zelfs veel beter – potentiële nieuwe vakmensen verleiden om de stap naar de branche te maken en er daarmee voor te zorgen dat we deze wereld beter achterlaten voor onze kinderen. We zijn een branche met trots. En een branche die open staat voor iedereen, ook als je nog weinig van techniek weet.
Ik zie dat deze aanpak werkt. Steeds meer mensen uit allerlei niet-technische sectoren kiezen inmiddels voor een toekomst in de installatiebranche. Zij slaan een nieuwe weg in. Zij werken aan nieuw vakmanschap. Zij horen bij ons!
Zorgen zij hiermee voor voldoende instroom in de branche? Nee, met de mooie uitdagingen voor de boeg kunnen we altijd nog meer vakmensen gebruiken. Maar een beetje optimisme mag wel. Want de vakmensen van de branche zijn de sleutel naar de toekomst. Wie wil daar niet bij horen?

Sven Asijee
Directeur OTIB

Hoe gaat u hét verschil met uw concurrent maken?

Tijdens een presentatie stelde ik de luisteraars eens de vraag: “Weet iemand wanneer de eerste iPhone werd geïntroduceerd?” Niemand antwoordde. Herinnert u het zich nog? Een regelrechte hit werd het. Een wereldwijde gamechanger op gebied van (mobiele) communicatie. Inmiddels, bijna 12 jaar verder, heeft de smartphone een onmisbare plaats in ons leven gekregen. Vanuit onze handpalm staan wij 24/7 in tekst, beeld en geluid in verbinding met de hele wereld. Voor mij een mooi voorbeeld van innovatie.
Innovatie vindt plaats in verschillende vormen. Voor elke vorm geldt: het draait om het op een andere manier inzetten van wat er nu is. Om zo nieuwe, slimmere of handigere toepassingen te krijgen. Soms ter verbetering van het bestaande en andere keren is de innovatie een gamechanger. Er ontstaat dan een hele nieuwe kijk op zaken en daardoor een nieuwe markt.
De bouw- en installatiesector zijn aan het veranderen. Veroorzaakt door de vier grote ontwikkelingen in nano-, bio-, data- en cognitieve (gedragsbeïnvloedende) technologie. Ik ben ervan overtuigd dat deze vier ontwikkelingen de bouw- en installatiesector gaan raken. De komende jaren gaan we zien waarin en hoe. Maar dat het speelveld van bouwen, installeren en techniek gaat veranderen, staat voor mij als een paal boven water. Er is maar één antwoord hoe hiermee om te gaan: innoveren. In producten, diensten en processen. Maar ook in uw manier van denken.
De introductie van de eerste generatie iPhone in Nederland was om precies te zijn: 26 juni 2007. Wat gaat uw ‘iPhone’ worden? Waarin, waarmee of waarop gaat u hét verschil met uw concurrent maken? Innovatief ondernemen start met het anders kijken naar en dwarsdenken over de praktijk. Creatief aan de slag met de vraagstukken (behoefte) van nu. Gericht op het leveren van het antwoord (aanbod) van nu én morgen.

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­strategie, innovatie en communicatie.

Duurzaam verwarmen én geld besparen in de winter?

Tijdens de kortere en koude winterdagen brengen we meer tijd binnen door, houden we de ramen dicht en zetten we de verwarming hoger. Hoe houden we onze huizen gedurende de winter prettig warm en tegelijkertijd energie-efficiënt?

Nog steeds kan het verwarmen van een huis inefficiënt, duur of beide zijn. Oude verwarmingsinstallaties zijn vaak slecht te reguleren, met een verlies aan warmte en energie als gevolg. Zo wordt er onnodig veel gas of andere brandstoffen verbruikt en stijgen de kosten.

Tijd voor verandering
Volgens een studie van het Europese Energie Agentschap [1] kan een huishouden in Europa tot wel 81% van zijn energiebudget kwijt zijn aan verwarmen. Daarnaast blijven de energietarieven stijgen, mede om de energietransitie die Nederland momenteel doormaakt te kunnen bekostigen.
Steeds meer mensen realiseren zich daarom dat het nu tijd is voor verandering. Enerzijds om kosten te besparen en anderzijds om over te gaan op een duurzamere manier van verwarmen. Naast de stappen die de Nederlandse overheid inmiddels zet, stimuleert ook Europese regelgeving deze verandering. Het aandeel hernieuwbare energie in de Europese Unie, uit bijvoorbeeld zon, wind of biomassa, moet in 2030 zijn gestegen tot 32 procent.

Lucht-water warmtepomp

Om een comfortabele, kosteneffectieve en duurzame oplossing voor het verwarmen van een huis te realiseren, is het onvermijdelijk om afscheid te nemen van fossiele brandstoffen en duurzame energie te omarmen. En wat is nou duurzamer dan lucht?
Lucht-water warmtepompen voldoen aan alle eisen. Ze zijn duurzaam, kostenbesparend en zorgen voor een aangenaam binnenklimaat en warm water. Zelfs bij extreem lage buitentemperaturen [2] behoudt de warmtepomp zijn volledige capaciteit. Daarnaast zijn ze eenvoudig te integreren met bestaande verwarmingssystemen (bijvoorbeeld vloerverwarming of radiatoren) en compatibel met andere energiebronnen zoals zonnepanelen.

Energietransformatie

Anders dan bij gas gestookte cv-ketels, produceert een lucht-water warmtepomp geen warmte bij het verbranden van brandstoffen. Simpel gezegd onttrekt deze warmtepomp energie uit de omgevingslucht en zet deze om in warmte. Het gaat dus om energietransformatie in plaats van om energiegeneratie. De warmtepomp heeft daarbij niet perse buitenlucht met een hoge temperatuur nodig.
Een voorbeeld is de Panasonic Aquarea All-in-One T-CAP-oplossing. Deze kan energie uit de omgevingslucht halen met een buitentemperatuur van zelfs -28°C. Daarnaast kan deze warmtepomp ook warm water produceren met een maximale temperatuur van 60°C.

Kostenbesparingen
Omdat lucht vrij verkrijgbaar is, worden er alleen elektriciteitskosten gemaakt om de warmtepomp en bijbehorende binnendelen te laten werken. De initiële investeringskosten van de warmtepomp zijn dan wel hoger dan bij een conventionele oplossing, maar die wegen niet op tegen de kostenbesparingen die tijdens het gebruik worden gerealiseerd. Zo kunnen huiseigenaren ook in de winter hun huis duurzaam verwarmen én kosten besparen.

Ildert Burghout
Product Manager

Panasonic Heating and Cooling Solutions

  1. European Environment Agency, 2009
  2. De Panasonic Aquarea T-CAP 16 kW behoudt zijn volledige capaciteit bij een buitentemperatuur van -15°C.

Bovenkarspel 20 jaar na dato

Dit jaar is het 20 jaar geleden dat in Bovenkarspel de grootste legionella-uitbraak ter wereld plaatsvond in ons kleine ‘Vaasjesland’. Er is veel gebeurd sinds die tijd en gelukkig gaan er nu veel zaken beter dan voor de uitbraak. Maar nog niet alles gaat goed en daar kunnen wij met z’n allen iets aan doen. Schroom bijvoorbeeld niet om contact met mij op te nemen als u ergens tegenaan loopt. Ik kan dit in het LOPL ( Landelijk Overlegorgaan Preventie Legionella) aankaarten. Dat is het orgaan waar alles wat met Legionella te maken heeft wordt besproken.

Zo analyseerden wij onlangs de uitzending van Zembla over Legionella. Enkele maanden geleden nam de redactie van dit tv-programma contact met mij op n.a.v. mijn stelling dat er 750 legionelladoden per jaar vallen in Nederland. Zembla heeft veel zaken kritisch tegen het licht gehouden, zoals het leed van de slachtoffers. Hun leven en dat van hun naasten staat werkelijk op zijn kop. U kunt dit leed mede helpen voorkomen. Bedenk overigens wel dat als er iets fout gaat, u hiervoor verantwoordelijk bent. U valt namelijk onder het straf- en privaatrecht.

Heleen de Man gaf in het LOPL een presentatie. Zij is gepromoveerd op onderzoek naar risico’s om ziektes op te lopen bij fonteinen en bij plassen op straat, mede veroorzaakt door het overlopen van gemengde rioolsystemen. Zij trof veel soorten bacteriën aan. Door opspattend water van o.a. auto’s wordt ca. 44% van de kinderen ziek (ook kans op Legionella). Dat zal nog gekker worden met de klimaatverandering. Eén van de oorzaken is dat rioleringstelsels vaak niet gescheiden zijn aangelegd. Aan u de schone taak om crossconnecties te voorkomen.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Comfortdouches of recyledouches?

We willen comfort, maar ook duurzaamheid. Dat leidt tot tegenstrijdige situaties, bijvoorbeeld in de badkamer. Zijn rainshowers en recycledouches wel met elkaar te verenigen? IZ voelde Walter van de Schee, Concept Developer bij Croonwolter&Dros erover aan de tand.

Van der Schee verzorgde eigen tijd geleden tijdens het Nationaal Congres Sanitaire Technieken van de TVVL een lezing over recycledouches. Volgens hem is er een grote toekomst weggelegd voor deze milieuvriendelijke oplossing. Zowel in de bestaande bouw als nieuwbouw.

Maar op een gemiddelde beurs zie je meer comfortdouches gevoed met warmtapwater dan recycledouches. En die comfortdouches, we weten het allemaal, zijn grootgebruikers als het op drink- en warmtapwater aankomt. Hoe verklaart u dat?
“Fabrikanten en installateurs spelen in op de wensen van de consument. In de persoonlijke sfeer zien we dat mensen uiteindelijk toch vaak comfort laten prevaleren boven milieu.”

Is het waterprobleem waar bepaalde deskundigen over spreken wel echt zo nijpend?
“Kijk alleen al naar de hitte van de afgelopen zomer. Op een gegeven moment is er zelfs een sproeiverbod ingesteld. De wereldbevolking groeit en watertransport en -behandeling kosten bovendien energie, ja we moeten zuinig omgaan met ons drinkwater.”

Welke besparing op het watergebruik valt er met recycledouches te realiseren?
“Per dag gebruiken we ongeveer 49,2 liter aan water om te douchen. Dat is circa 41% van ons totale dagelijkse watergebruik. Met een comfortdouche gebruik je al snel 7,5 liter warmtapwater per minuut, vervang je die door een recirculatiedouche, dan zit je op de helft. Tel uit je winst. Bovendien pak je zo een groot energielek aan.”

Hoe bedoelt u?
“Onze woningen worden steeds beter geïsoleerd, daardoor neemt de warmtevraag voor ruimteverwarming af. Als je de warmtevraag voor de productie van warmtapwater niet tegelijkertijd aanpakt, laat je een grote kans om te besparen en te verduurzamen liggen. Daarnaast zijn waterbesparende douche-oplossingen makkelijker te combineren met duurzame verwarmingssystemen, zoals de warmtepomp. Met een warmtepomp heb je namelijk niet het gemak van een doorstroomtoestel. Met een grote warmtapwater vraag, zoals bij rainshowers, moet je al snel grote voorraadvaten gaan plaatsen.”

De recycledouche biedt dus veel voordelen, maar ja, wil de consument er wel aan? Tijdens presentaties hoor je soms mensen zeggen dat ze het een vies idee vinden om te douchen met gebruikt water…
“Maar ze hebben er geen probleem mee om in een whirlpool te gaan zitten en daar wordt ook water gecirculeerd. Voorafgaand aan mijn presentatie heb ik twee willekeurige recycledouches onder de loep genomen. In beide gevallen had de fabrikant uitgebreide voorzorgsmaatregelen getroffen om de hygiëne te waarborgen, zoals het gebruik van filters en UV-lampen om micro-organismes te doden. Bovendien wordt na afloop van een douchebeurt het reservoir waaraan het water wordt onttrokken geleegd.”

Wat komt er allemaal bij kijken om een recirculatiedouche goed te installeren en te onderhouden?
“Recirculatiedouches worden op de standaard manier aangesloten. Als installateur moet je wel rekening houden met extra ruimtebeslag, vanwege de UV-lamp, pomp en dergelijke. De recycledouches zijn eenvoudig te onderhouden. Na een x aantal douchebeurten moet je met een schoonmaaktablet of speciale vloeistof de installatie reinigen. En indien nodig het filter schoonmaken.”
Is het pleit dan beslecht; gaan we in de toekomst massaal aan de recirculatiedouche?
“Er is zowel plek voor rainshowers als recirculatiedouches. In de bestaande bouw zullen we nog lange tijd gebruik maken van cv-ketels, waar je relatief makkelijk een rainshower mee kan combineren. In de nieuwbouw zal men sneller geneigd zijn al direct een duurzame oplossing te installeren, dus een recycledouche.”

Tot slot: welke andere methodes zijn er nog om het watergebruik verder terug te dringen?
“Je kan inzetten op gedragsverandering; dus mensen oproepen om korter te gaan douchen. Daarnaast worden er technieken ontwikkeld om het spoelvolume van het closet te reduceren. Ook kunnen we meer en meer kranen gaan voorzien van volumestroombegrenzers. En ik zou installateurs willen oproepen om alert te blijven op een te hoge voordruk bij tappunten. Als je die tegengaat of oplost, lever je ook weer een bijdrage aan het verder terugdringen van watergebruik.”

Randvoorwaarden bepalen duurzame installatietechniek

Duurzame installatietechniek was al een trend voordat het woord duurzaam een hype werd. Zeker in de wereld van de cv-toestellen is door de jaren heen enorme vooruitgang geboekt. De innovatiekracht heeft bedrijven gestimuleerd om verwarmingstoestellen door te ontwikkelen. Resultaat: een veel hoger rendement per toestel én afname van het aardgasverbruik. In 1980 was het gemiddeld verbruik per woning nog circa 3500 kuub; in 1990 was dit al de helft*!
En ook nu zet die duurzame en dus innovatie-gedreven ontwikkeling door. Echter, voor duurzame installatietechniek, specifiek voor het verwarmen van de gebouwde omgeving, zijn cruciale randvoorwaarden nodig. Eén daarvan is het behoud van het bestaande aardgasleidingnetwerk. Dit netwerk kan nu al ingezet worden voor CO2-vrije – en dus duurzame – gassen en is bovendien vele malen goedkoper dan de aanleg van een compleet nieuw elektriciteitsnetwerk of de aanleg van warmtenetten. Bovendien kan het huidige netwerk ook een belangrijke rol spelen bij opslag van duurzame wind-zon stroom die is omgezet middels het power-to-gas principe.
Een andere essentiële randvoorwaarde voor duurzame installatietechniek is blijven investeren in goed opgeleide en kundige installateurs. De verwarmingsinstallatie kan nog zo zuinig en duurzaam zijn, als het toestel niet goed wordt geïnstalleerd, ingeregeld en onderhouden dan heeft dat per direct een nadelig resultaat. Het instellen en inregelen bij oplevering en in stand houden van de juiste waarden is minstens zo belangrijk als enkel de juiste componenten aanschaffen. Dat is van toepassing voor een traditionele verwarmingsinstallatie maar geldt ook zeker voor een hybride verwarmingsinstallatie. Immers moet bij een hybride naast de ketel óók het warmtepompdeel optimaal ingeregeld worden. Daarom leiden de fabrikanten binnen De Nederlandse Verwarmingsindustrie jaarlijks meer dan tienduizend installateurs op, zodat duurzame installatietechniek op het netvlies blijft.
*Temperatuur gewogen aardgasverbruik in Nederland in gebouwen met een cv-systeem (bron: CBS Statline)

Henk Sijbring
Voorzitter De Nederlandse Verwarmingsindustrie i.o.

Project waterstof

Het duurt nog even duren voordat alle woningen en gebouwen in ons land van het gasnet zijn losgekoppeld. De bestaande bouw vormt, zoals bekend, het probleem. Daarin gaat het om meer dan het simpelweg vervangen van een cv-ketel. Ingrijpende en dus dure isolatiemaatregelen zijn minstens zo belangrijk en noodzakelijk. Maar ook de traditionele warmteafgiftesystemen moeten doorgaans nog vervangen worden.

Ondanks alle goed bedoelde subsidie- en financieringsvoorzieningen blijft dit voor menig doorsnee huishouden een onhaalbare financiële kaart. Tenminste, als het gaat om het vervangen van cv-ketels door bijvoorbeeld warmtepompen. Het overschakelen naar systemen die werken met afgifte op lage temperatuur vergen nu eenmaal dit soort flinke aanpassingen.

Maar de ontwikkelingen staan niet stil. De laatste tijd duikt bijvoorbeeld steeds vaker het woord waterstof op als mogelijk alternatief van het uit de gratie geraakte gas. Belangrijk voordeel: de bestaande infrastructuur is al aanwezig, namelijk het huidige aardgasnet dat relatief eenvoudig voor waterstof geschikt kan worden gemaakt.

In de toekomst kan waterstof, zo is de verwachting, naast andere alternatieven, zoals all-electric en warmtenetten, een alternatief zijn voor het duurzaam verwarmen van woningen. De toepassing ervan moet echter nog wel verder onderzocht worden. En dat gebeurt inmiddels met een eerste proefproject in Rozenburg, waar vanaf begin 2019 lokaal waterstof wordt geproduceerd met groene stroom en via een separaat gasnet getransporteerd wordt naar het ketelhuis van een appartementencomplex.

Een bijzonder project dus, om zeker in de gaten te houden. Zoals er het komende jaar zeker meer van dit soort projecten meer dan de moeite waard zullen zijn om van nabij te volgen.

Redactie InstallateursZaken

Branchehelden

In november riep een deskundige jury drie praktijkbegeleiders in de technische installatiebranche uit tot Topcoaches van het jaar 2018. Als waardering voor hun inzet om nieuw talent met passie naar hoger vakmanschap te begeleiden. Maar de echte beloning voor hun belangrijke werk zit natuurlijk in het zichtbare resultaat van hun begeleiding: enthousiaste – vooral jonge – vakmensen die de skills van de branche hebben leren verstaan en gemotiveerd zijn om zich te blijven ontwikkelen.
Zij stimuleren aanstormend talent om zich in hun vak te ontplooien en uit zichzelf te halen wat erin zit. Maar dan is een veilige omgeving nodig waarbij de leerlingen hun onzekerheden kunnen omzetten in op skills gebaseerd zelfvertrouwen en plezier in hun werk. Hoe leerlingen tijdens de uitreiking van de prijs vertelden over hun vakhelden raakte me. Zij noemden hun praktijkbegeleiders: leraar, vriend, vertrouwenspersoon, rolmodel. Het maakt duidelijk hoe zeer de persoonlijke relatie van groot belang is. Oog hebben voor elkaar en leren is de succescombinatie.
De waardering van leerlingen is dan ook groot. De drie winnaars maakten deel uit van een kandidatenlijst met maar liefst 750 topcoaches, die stuk voor stuk door hun leerlingen waren genomineerd. Het praktijkbegeleiderschap geeft bovendien zelfwaardering. Want wat is er nu mooier om mensen in staat te stellen in hun vak maar ook als mens te groeien?
Het praktijkbegeleiderschap is in de branche een vak op zich. Een belangrijk vak, dat met de groei van de branche en de krapte op de arbeidsmarkt alleen maar belangrijker wordt. Een goede begeleider is namelijk niet alleen een goed vakmens en een goede coach, maar ook een belangrijke ambassadeur die de branche voor nieuwe vakmensen aantrekkelijk maakt en houdt. Alle reden dus voor waardering. En alle reden om werk te blijven maken van het praktijkbegeleiderschap. Ik ben trost op mensen die dit kunnen en vol passie weten vorm te geven. Branchehelden dus.

Sven Asijee
Directeur OTIB