Bewust veilig

Een gezond en veilig werkklimaat. Het lijkt zo vanzelfsprekend en dat moet het ook zijn. Toch is het niet altijd het geval. Vorig jaar bleek nog dat in vergelijking met andere werknemers jongeren in de metaal drie keer zo vaak een ongeluk hebben op hun werkplek. Dit vraagt echt om aandacht. En gelukkig gebeurt dit ook. Zo zal op 16 maart weer worden gestart met de campagne Bewust Veilig.

Tijdens de eerste editie in 2017 werd op meer dan 2.000 verschillende werklocaties van 125 bouw-, infra-, en installatiebedrijven stilgestaan bij de veiligheid op de werkvloer. In totaal deden zo’n 45.000 medewerkers, opdrachtgevers en ketenpartners mee. Dit jaar hopen we natuurlijk op nog meer deelnemers. Want zo’n dag is dé manier om letterlijk bij veilig en gezond werken stil te staan.

Maar er is meer nodig. Eén dag in het jaar gaat het verschil niet maken. Het toolboxplatform en de branche-RI&E zijn andere instrumenten om veilig en gezond werk te agenderen. Onlangs verscheen de nieuwe Arbocatalogus Schadelijk geluid dat u inzicht biedt in de risico’s van schadelijk geluid op de werkvloer. Met het schetsen van de mogelijkheden om gehoorrisico’s te voorkomen en te beperken heeft u met de Arbocatalogus een praktisch instrument in handen om actief aan de Arbowet te voldoen. En natuurlijk zijn er ook in 2018 weer de praktijkdagen die medewerkers een update van veilig en gezond werken geven.
Bewust veilig werken is niet één moment, het is een continue opgave. OTIB biedt samen met sociale partners voldoende instrumenten die hierbij kunnen ondersteunen. Maar uiteindelijk blijft het mensenwerk.

Goede voornemens

‘2025: je rijdt in je elektrische auto de oprit op. Je garagedeur gaat automatisch open en het alarmsysteem schakelt zichzelf uit. Lampen gaan aan en de woning is al lekker warm. Je wordt verwelkomd door je favoriete muziek. Zelf heb je nog geen knop aangeraakt. Jouw slimme auto, deuren, sloten, verlichting, thermostaat en audioset hebben met elkaar gecommuniceerd. Op grond van data-analyses zijn er keuzes gemaakt die bij jou passen.’

De vraag of het voorgaande fictie of werkelijkheid is, is eenvoudig te beantwoorden. Dit scenario gáát gebeuren. ‘Slimme’ apparaten zoals koelkasten, thermostaten en lampen krijgen steeds meer voet aan de grond in onze woningen. Bij het uitstappen regelt je auto nu al allerlei zaken ‘zelf’. Dat menigeen nog met een sleutelbos de huisdeur opent, lijkt inmiddels een scene uit de Flintstones.
Technisch is het allemaal allang mogelijk. Onder de noemer Internet of Things verbind alles zich met alles. Slimme koelkasten controleren houdbaarheidsdata van voedsel en zetten het alcoholvak op slot voor minderjarigen. En voedselprinters printen je favoriete voedsel. Technologie, functioneel ingezet op het verhogen van comfort, veiligheid, zelfredzaamheid en energiebesparing. Het is een bekend rijtje dat steeds vaker wordt aangevuld met gezondheid. Het slimme matras weet straks alles over je slaappatroon. Spiegels met sensoren en camera’s scannen je gezicht en geven je in combinatie met je smartwatch informatie over je gestel. Quantified Self noemen we dit.
Fysieke sleutels laten we al lang niet meer onbeheerd achter, maar digitaal doen we dit nog teveel. Digitaal wordt (of is?) het nieuwe normaal. En dat maakt de kanteling best spannend. Onze norm en regelgeving is nog veelvuldig gebaseerd op de analoge wereld. Het digitale bewustzijn staat nog in de kinderschoenen. Er is werk aan de winkel op gebied van technologische veiligheid. Voor de technische sector prachtige kansen in 2018!

@Maartenvdboon

 

500 legionellaslachtoffers per jaar?

Ik heb over deze column lang getwijfeld. Ik wil namelijk laten zien dat er veel meer legionellaslachtoffers vallen dan gedacht. Daarmee hoop ik dat medici en politici nu eens echt het initiatief nemen voor beter onderzoek. Volgens RIVM neemt het aantal besmettingen toe. Maar volgens mij ontdekken medici slechts een héél klein beetje meer. In totaliteit zal er zelfs een afname van slachtoffers zijn, omdat installaties steeds beter worden aangelegd en beheerd.

Ik gooi de knuppel in het hoenderhok. Per jaar zijn er 175.000 patiënten met een longontsteking in Nederland. 17.500 komen in een ziekenhuis terecht. 10% zou gerelateerd kunnen zijn aan Legionella; 1.750 dus. Stel een mortaliteit van 10%. Dan sterven hieraan 175 mensen per jaar. Amerikanen hanteren een mortaliteit tussen 10 en 30%. Bij 30% gaat het om 525 slachtoffers in Nederland. Laten we aannemen dat 20% van de longontstekingen wordt veroorzaakt door een legionellabacterie, dan is het aantal ziekenhuisopnames 3.500. Bij een mortaliteit van 20%, kom je dan uit op 700 slachtoffers.
Ik denk dat doodsoorzaken niet goed worden onderzocht. Ook de oorzaak van een longontsteking is vaak niet bekend. Onderrapportage dus, ook volgens medici.
Een goed voorbeeld is de Bosnisch-Kroatische oorlogsmisdadiger Praljak die cyanide ‘dronk’ bij het oorlogstribunaal. De pers berichtte later over hartfalen als doodsoorzaak. Begrijpt u het? Net als bij mijn tante Laury. Opgenomen op IC met vage klachten. Na twee dagen kreeg ze verschijnselen van een legionellabesmetting: droge hoest, koorts, verwardheid. Dag later: nierfalen. De dag erna: overleden. Er waren brieven van de GGD en woningbouw dat haar flat besmet was met, natuurlijk, de onschuldige variant. Gefrustreerd heb ik obductie laten verrichten. Het resultaat: jawel, hartfalen.
Ik hoop dat deze column een aanzet is voor beter onderzoek. Iets voor de gezondheidsraad?

Leo Bikker

BAC (Bikker Advies en Consultancy)

LinkedIn-profiel auteur

mbikker@chello.nl

Hoe duurzaam is een klimaatsysteem?

Hoe ver ga je met duurzaamheid? Bouwkundigen en architecten zijn al volop bezig te onderzoeken hoe hun disciplines onderdeel kunnen worden van de circulaire economie. Zij hameren niet alleen op duurzame productie van componenten en materialen, maar ook op het hoogwaardig hergebruik ervan. In de installatietechniek is deze ontwikkeling nog maar net begonnen. Circulariteit in onze branche houdt in dat niet uitsluitend wordt gekeken naar de prestaties van de installatie in termen van energiegebruik, maar ook naar de duurzame productie of het duurzame onderhoud van de installatie.

Bij grote klimaatsystemen is het heel gewoon dat complete dakunits worden gereviseerd om vervolgens weer beter te presteren en dan weer vele jaren mee te kunnen. Meer en meer wordt ook gebruik gemaakt van gereviseerde onderdelen in kleinere systemen als cv-ketels. Bij HR Premium Parts merken wij dit door een stevige groei van het aantal verkochte onderdelen, maar afgelopen jaar begon ook Rensa zich te roeren op deze markt en heeft Remeha haar eigen assortiment met revisie onderdelen uitgebreid.

De aandacht voor deze intrinsieke duurzaamheid van de installatie blijft nog wel eens achter bij al het wapengekletter in de vakbladen over weer een nieuwe techniek en het zoveelste nieuwe apparaat. Dat is op zich logisch vanwege de nieuwswaarde, maar tegelijkertijd ook jammer, omdat bestaande installaties toch het overgrote deel uitmaken en dat daar wat duurzaamheid betreft dus de grootste winst is te behalen.

In 2016 hebben we met een mooie coalitie van bedrijven, waaronder Remeha, uit de klimaatbranche nagedacht over hoe klimaatinstallaties circulair (en dus intrinsiek duurzamer) gemaakt kunnen worden. Dit heeft geresulteerd in een kort rapport met daarin een aantal zeer waardevolle handreikingen en een methode hoe dit vorm gegeven kan worden. Lees hier het rapport (14 pagina’s kaft tot kaft).

Wellicht kunt u zelf direct zaken toepassen in uw systemen of die van uw klanten. Geen tijd of zin om het rapport te lezen? Dan kunt u natuurlijk direct gereviseerde onderdelen toepassen en uw bijdrage leveren aan het verduurzamen van bestaande klimaatsystemen.

Informatie over gereviseerde cv-ketel onderdelen vindt u onder de navolgende links. Kijk en vergelijk rustig:
1. HR Premium Parts
2. Remeha Renewed onderdelen
3. Rensa groene onderdelen programma

Auteur: Marcel de Graaf, eigenaar van HR Premium Parts, specialist in gereviseerde cv-ketel onderdelen

 

Loslaten is het nieuwe vasthouden

Het aantal vacatures in onze sector groeit met de dag. En wie verder dan morgen kijkt, ziet vanuit allerlei Europese duurzaamheidsafspraken bakken met werk op zich afkomen. De installatiesector zit stevig in het zadel. Noem een maatschappelijk vraagstuk en gegarandeerd is er een verbinding met techniek. Als sector staan wij volop in het tijdperk, waarin techniek en technologie gaan domineren.
Kunnen wij dit aan? De brancheorganisatie beantwoordt deze vraag – en hoe kan het ook anders – volmondig met ja. Wel aangevuld met dat op verschillende terreinen de zeilen volop bijgezet moeten worden. Om er maar eens drie te noemen: vakonderwijs, arbeidsmarkt en kwaliteitsborging. Geen geringe opgave voor een branche die best ‘vast’ zit in een hiërarchische structuur en innovatie dodende cultuur. ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ lijkt het adagium.
Terwijl ik dit schrijf, word ik bewust van een vreemde tegenstelling. Want uit gesprekken met branchegenoten maak ik op ‘dat we het echt wel weten’. En ‘dat we het echt wel anders doen, maar ja: de opdrachtgevers hè. Die willen nog niet om’. Herkent u dit? Het is niet aan mij om te zeggen of dit goed of fout is. Vanuit mijn visie constateer ik wel dat ik deze argumenten ruim 20 jaar geleden ook hoorde.
De wereld verandert. Onze sector verandert. Het is niet de vraag of de sector hierin mee moet gaan. Maar ‘hoe sluiten we aan’ is het enige alternatief, of nog beter: hoe worden we leidend in deze en komende veranderingen? Naar mijn mening door lef te tonen. Het oude los te laten om zo je handen vrij te maken om het nu en morgen vast te pakken.

Dit is mijn laatste column in mijn rol als manager R&D en Innovatie bij Leertouwer in Barneveld. De komende tijd oriënteer ik mij op nieuwe kansen in de sector, onderneem en deel ik mijn visie vanuit mijn bedrijf Novitek.

Ventileren tegen murene.

Huub Kamp is als zzp’er actief in Frankrijk en Hongarije. Voor IZ bericht hij over zijn belevenissen in den vreemde. Kamp’s schrijfsels zijn een bonte schakering van verwondering, humor en leermomenten. In deze aflevering: Ventileren tegen murene.

We hadden in september 2016 een vervallen boerderijtje in het Franse Limosin omgebouwd tot een volwaardige woning. Toen mijn Nederlandse opdrachtgever eind mei 2017 bij zijn tweede huis arriveerde, werd hij geconfronteerd met een hele vervelende verrassing: er zat murene in de kelder en in een deel van de woonkamer vlakbij de nieuw geplaatste tussendeur.

Murene

De murene is een zwam die goed gedijt in slecht geventileerde woningen waar bepaalde hout- en steenachtige bouwmaterialen in contact komen met elkaar en een bepaalde relatieve vochtigheidsgraad heerst. De murene verspreidt zich via sporen in de lucht. Het is de schrik van iedere bewoner, van gemeentes, en uiteraard van installateurs en aannemers. In Frankrijk zijn gespecialiseerde bedrijven die een 24 uurs-storingsdienst hebben en die direct in actie komen om de zwam te verwijderen en de sporen te vernietigen.

Onvoldoende ventilatie

Mijn opdrachtgever had nog nooit van murene gehoord en schrok zich helemaal te pletter bij het aangezicht van de grote zwammen en al het rag in de kelder en rondom de tussendeur. Als hij twee maanden later was gekomen, zou het leed niet meer te overzien zijn geweest. Via de burgemeester van het dorpje werd een gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld dat onverwijld kwam en voortvarend te werk ging. Muren werden ingespoten met gif, de gehele kelder werd behandeld, er werd een gat geboord in de vloer van de woonkamer en de tussendeur werd uit het kozijn gelicht om meer ventilatie te realiseren. Al met al liepen de kosten behoorlijk in de papieren, temeer daar hij ook nog eens met zijn gezin vier dagen elders moest verblijven. De schrik zat er goed in.

Nachtmerrie

Helaas was het verhaal daarmee nog niet afgesloten, want toen hij in oktober van dit jaar wederom zijn tweede huis bezocht, trof hij de zwam opnieuw aan. De beste man zag het niet meer zitten. Zijn droomhuis dreigde een rampenplan te worden.
Na drie deskundigen te hebben geraadpleegd werd duidelijk dat de ventilatie nog steeds tekort schoot. Bovendien mochten de nieuwe balken en de nieuwe vloer in de woonkamer niet op de natuurstenen muur aansluiten. Hetzelfde gold voor de houten latei en staanders en de stenen muur. Op dergelijke plaatsen kan de murene namelijk bijzonder goed gedijen.

Extra gaten en roosters

De man belde mij op met de vraag of ik langs wilde komen. Ik was toevallig bezig met een klus in de buurt. Ik ben in de auto gestapt en naar de plaats des onheils gereden. Vervolgens heb ik als service met mijn diamantboor vier gaten geboord in de 60 cm dikke buitenmuren, zodat de gehele begane grond en kelder nu worden geventileerd. Mijn opdrachtgever had bovendien binnen- en buitenroosters gekocht, die ik gelijk aan de muren heb bevestigd.

Niet te harden

De specialist op het gebied van murene-bestrijding kwam opnieuw langs. De medewerkers waren gekleed in overalls en hadden maskers op. Ze waren driftig in de weer met gif en gas. De lucht was niet te harden. Het was onmogelijk om in de woning te blijven. Ze verwijderden ook een deel van de binnenconstructie en zetten er tijdelijk stempels neer. Op die manier konden de kopse kanten van de draagmuur ingespoten worden met gas. Het was verbazingwekkend hoeveel rag er in de kieren van het cement en de stenen van de draagmuur zat.

Extra opdrachten

Nadat het bedrijf weg was, vertelde mijn opdrachtgever dat hij er nu wel redelijk vertrouwen in had dat de murene verwijderd was. Daarna vroeg hij mij of ik in december extra herstelwerkzaamheden wilde uitvoeren en dan tegelijkertijd goten en hemelwaterafvoeren rondom de woning wilde plaatsen. Een week werk kortom, met twee personen. Bepaald geen slecht resultaat. Ik kwam om service te verlenen en ging weg met een opdracht!

Passie en vakmanschap in het onderwijs

Onlangs bezochten enkele ambtenaren van de ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken een installatiebedrijf in Schiedam. Centrale vraag bij hun werkbezoek was: waar lopen bedrijven tegenaan als het gaat om de scholing en ontwikkeling van hun vakmensen? Er volgde een ontwapenend gesprek over ondernemerschap, passie en vakmanschap. Eén van de aandachtspunten – of beter gezegd: zorgpunten – betrof de aansluiting onderwijs-bedrijfsleven. Hier zijn verbeteringen mogelijk.

Het is een signaal dat ik van meer bedrijven hoor. Maar tegelijkertijd is het interessant dat het bedrijfsleven ook ziet dat zij zelf een rol kan vervullen. Zo zagen bedrijven in het oosten van Nederland een zelfde probleem. Onderwijs en bedrijfsleven pakten hier de handschoen op en zetten een docenten- en instructeurspool op als antwoord op het alarmerend toenemende docententekort in de techniek. Woorden werden daden. En de eerste deelnemersgroep startte vorig jaar met de opleiding tot assistent-docent voor negen technische ROC’s in Gelderland/Overijssel. Onlangs zwaaide de eerste groep af; negen officieel gediplomeerde praktijkopleiders staan nu regelmatig voor de klas. Een aanwinst voor de branche en het onderwijs!
Wat mij betreft is dit de toekomst: branche en onderwijs nemen samen verantwoordelijkheid voor toekomstig vakmanschap, resulterend in vakdocenten die actuele branchekennis uit de praktijk rechtstreeks in hun lessen inbrengen. Techniekpact-ambassadeur Doekle Terpsta omarmde het initiatief in Gelderland en Overijssel al. Hij zag het als dé eerste praktische invulling van een circulaire carrière. Van de deelnemers weten we dat zij deze stap als een uitdaging hebben ervaren en vooral als de manier om hun kennis over te brengen. Werkgevers zien het als een borging dat leerlingen met kennis vanuit de praktijk de bedrijven instromen.
In de regio Gelderland/Overijssel is inmiddels de tweede docentenpool gestart met de opleiding. Met dit succes als prachtig voorbeeld hoop ik dat er in alle regio’s nog veel initiatieven mogen volgen.

Waar stond dat ook al weer?

Onlangs bezocht ik een bijeenkomst met zo’n 100 kopstukken uit het legionellawereldje. Het ging over het inregelen van warmwatersystemen. Leergierig als ik ben, ga ik graag naar zulke meetings toe. Techneuten besproken er ingewikkelde berekeningen en lichten ze toe. Ook hadden ze het erover hoe moeilijk het is om grote circulatiesystemen in te regelen. Bovendien werd er gesproken over het isoleren van leidingen.
Iemand vertelde dat je de aftakleiding van een heetwatercirculatiesysteem niet moet isoleren. Nog niet zo lang geleden had ik hier zelf al een discussie over met iemand van een gespecialiseerd bedrijf die stelde dat juist de gehele uittapleiding geïsoleerd moet worden. Ik wist wel beter, stond op en vertelde dat een 0,5 m isoleren noodzakelijk is.
Waar ik die wijsheid vandaan haalde?, was de reactie uit de zaal. Tja, ik wist het weliswaar zeker maar waar het precies staat? In Kleintje Legionella of ISSO publicatie 55.1?
Niemand van de 100 deskundigen liet weten dat hij of zij het wist. Dat geeft te denken. Ik voelde mij geïsoleerd. Standvastig bleef ik echter verkondigen om slechts 0,50 m te isoleren, en wel om twee reden: geen hotspot creëren direct op de aftakking en geen warmtelek veroorzaken van het circulatiesysteem.
Van sanitair-goeroe Will Scheffer kreeg ik later de bevestiging dat ik gelijk had. Het was allemaal terug te vinden op pagina 75 van Kleintje Legionella! Wat was ik blij met zijn e-mail. Een inspecteur moet een tikkeltje eigenwijs zijn maar het voelde best moeilijk. Nu kan ik alleen maar hopen dat de aanwezige deskundigen deze column ook lezen. Alvast de beste wensen en dank aan Will! Zegt het voort.

Energiekabaal

Doodvermoeiend. De ene keer moet je gaan ‘nommen’, dan wil de schrijvende pers je weer aan de ‘energieneutrale concepten’ helpen. Wat moet je ermee? Installateur ‘Sjaak’ legt adviseur/deskundige René de Brouwer het vuur aan de schenen.

De Brouwer is directeur van Evanston Consulting, een adviesbureau dat klanten ondersteunt bij het realiseren van betaalbare en energiezuinige gebouwen met een hoog gebruikerscomfort. Naast zijn werk als adviseur klimt hij ook regelmatig in de pen om in begrijpelijke termen uit te leggen aan de installatiebranche en opdrachtgevers wat ‘verduurzaming’ nu in de praktijk inhoudt.

Blij dat ik u aan de lijn heb. Volgens de vakpers en trendwatchers moet ik me gaan richten op energieneutrale concepten. Ik vind het een hopeloos ingewikkeld verhaal. Wat is energieneutraliteit eigenlijk?

“Energieneutraliteit betekent in feite dat de energie die gedurende een jaar wordt gebruikt voor gebouwgebonden doeleinden wordt gecompenseerd met eenzelfde hoeveelheid duurzaam opgewekte energie. Nul op de Meter, ook een bekend begrip, gaat nog een stapje verder. Een NOM-woning wekt namelijk gedurende een jaar evenveel duurzame energie op als er nodig is voor gebouwgebonden én huishoudelijke doeleinden.”

Ik kom bij klanten met vrijstaande villa’s over de vloer, maar heb ook woningcorporaties en winkeleigenaren tussen mijn opdrachtgevers zitten. Het lijkt me toch een heel gedoe om voor iedere situatie een nieuw concept te bedenken…

“Dat valt in de praktijk enorm mee. In veel gevallen komt het er globaal op neer dat je een installatieconcept bedenkt met een warmtepomp, LT-verwarming, ventilatie- en douche-wtw en PV-panelen op het dak legt. Daarnaast is het belangrijk om het gebouw zeer energiezuinig te ontwerpen met 3-voudige beglazing en luchtdichtheids- alsmede isolatiewaarden aanhoudt die hoger liggen dan de bouwbesluiteisen.”

Ik heb nauwelijks ervaring met warmtepompen. Er zijn zoveel varianten; welke kan ik het beste gebruiken?

“De lucht-water warmtepompen zijn bezig met een enorme opmars. Logisch. Ze zijn relatief gunstig geprijsd en eenvoudig te installeren. Hun SPF ligt over het algemeen wel lager dan bij grondgebonden systemen, maar ik verwacht dat deze systemen hun prijs/prestatievoordeel zullen behouden. Daarnaast heb je nog de hybride warmtepomp, een combinatie van een lucht-water warmtepomp met een hr-ketel voor piekwarmtevraag. Eigenlijk alleen interessant als je zeker weet dat de gasinfrastructuur in de straat de komende 15 jaar in gebruik blijft.”

In de vorige aflevering van deze rubriek raadde een collega van u aan om je als installateur ook te gaan verdiepen in bouwkundige gebreken. Als ik me alleen richt op mijn installaties kan ik namelijk nooit met zekerheid garanderen dat er een echt duurzaam pand komt te staan. Maar bouwkunde is toch helemaal niet mijn vak?

“Inderdaad, ik zou je adviseren om de samenwerking te zoeken met bouwkundige aannemers of een energieadviseur in te schakelen. Je kan natuurlijk ook een aanvullende bouwkundig opleiding volgen.”

Voor een opleiding heb ik geen tijd. Samenwerken met een aannemer, okay, maar af en toe een adviseur inschakelen? Nee, dat kost geld. Ik zie me al aankomen bij een opdrachtgever, die haakt gelijk af…

“Dat hangt ervan af. Een opdrachtgever wil een eerlijk advies en waar voor zijn geld. Een adviseur is onafhankelijk, in tegenstelling tot een bouwer die gelijk een oplossing uit zijn eigen kast zal trekken.”

“In 2023 wordt de salderingsregeling voor PV-panelen afgeschaft. Dan krijgt m’n klant plotseling geen cent meer terug voor de teruglevering van overtollige stroom. Hangen ze bij mij aan de lijn…”

“Die regeling wordt waarschijnlijk niet afgebouwd, maar versoberd. De gemiddelde terugverdientijd van pv-panelen ligt nu rond de 8 jaar. De eerste 6 jaar kan hij dan nog de voordelen genieten van de salderingsregeling. Het loont dus zeker om op zonne-energie over te schakelen.”

Bedankt voor je uitleg, maar ik blijf het een heel gedoe vinden. De komende 15-20 jaar zitten we sowieso nog aan het gas. Kan ik me gewoon niet bezig blijven houden met cv-ketels en loodgieterswerk?

“Kodak dacht rond het begin van deze eeuw ook dat het niet zo’n vaart zou lopen met digitale fotografie. Je weet hoe het is afgelopen. Straks rijdt jij door de straten met je busje waarop ‘cv-installateur en loodgieter’ staat, terwijl je collega’s allemaal gespecialiseerd zijn in duurzame energietechnieken. Geloof me, dan ben je echt wel de Sjaak

Maak lekkage zichtbaar en controleerbaar

Dit keer doe ik een oproep aan u, installateur: adviseer uw klanten om periodiek hun watermeterstand bij te houden. Ik heb in mijn loopbaan als opzichter veel trieste gevallen meegemaakt. Klanten die ik moest laten afsluiten omdat ze de waterrekening niet konden betalen. Des te triester als de fout bij de installateur lag. Want, hoewel met regelmaat ijking van de watermeter werd geëist, bleek de oorzaak niet hier maar vooral bij de vakman (of leverancier) te liggen.
Een voorbeeld. Bij een nieuwbouwwijk lag het waterverbruik veel hoger dan elders. De oorzaak: lekkage van toiletten. De rubberafdichting was niet bestand tegen een bepaalde waterkwaliteit. Iedereen werd erbij gehaald, Kiwa, fabrikanten, woningbouw etc. Uiteindelijk zijn er andere rubbers toegepast en waren de problemen opgelost.

Een ander voorbeeld. Bij een woning met een verbruik van meer dan 10.000 m3 bleek de oorzaak te liggen bij een defecte klep van een ontharder die zeer onhygiënisch en slecht controleerbaar in de kruipruimte was opgesteld. De regeneratieleiding was direct, niet controleerbaar, zeer besmettingsgevaarlijk op het riool aangesloten. Omdat de meterstanden niet jaarlijks werden opgenomen maar geschat, was er sprake van zeer langdurige lekkage. Coulance bleek niet mogelijk, de klant was de dupe. Jawel, van fouten van de installateur (en leverancier).

Mijn verzoek aan u: let extra op de manier waarop leidingen, toestellen en ontlastventielen etc. worden geplaatst. Zorg dat lekkage zichtbaar en controleerbaar blijft. Dat kan uw klant veel ellende besparen.