LEGO® SERIOUS PLAY®: denken met je handen

In mijn vorige bijdrage heb ik verteld over de kracht van LEGO® in beleidsvorming via LEGO® SERIOUS PLAY® (LSP). LEGO kennen we allemaal als speelgoed. Van Duplo tot technisch LEGO. Het bevordert bij kinderen het ruimtelijk denken en creativiteit. Kinderen gaan denken met hun handen. En dat is precies wat LSP ook doet in een bedrijfsmatige toepassing. Zelfs echte woorddenkers gaan met de Deense steentjes aan de slag. Lees meer

In beweging met LEGO SERIOUS PLAY

Iedereen weet dat stilstaan achteruitgang betekent. Dit geldt voor jou persoonlijk in kennisontwikkeling, maar ook voor bedrijven. Als bedrijf – een groep samenwerkende mensen – ben je dagelijks aan het werk met bijvoorbeeld mooie projecten en dienstverlening. Daarin kijk jij ook alvast naar de toekomst. Een toekomst die soms dichtbij, soms wat verder weg ligt. Welke kant gaat het op? Welke kennis, kunde en vaardigheden zijn daarbij nodig? Wat wordt er van jou verwacht?

Op z’n tijd best lastige vragen die wel beantwoord moeten worden. Door jezelf en door de organisatie. Het samenspel van de antwoorden wordt ook wel ‘beleid’ genoemd. Beleid is belangrijk, omdat daaruit acties worden uitgevoerd en afspraken worden gemaakt. Beleid heeft dus veel met mensen en hun wijze van denken, formuleren en handelen te maken. Wat dit met LEGO® heeft te maken?

De ontwikkelaars van LEGO® SERIOUS PLAY® (LSP) waren ruim 15 jaar geleden zich hiervan ook bewust. Zij merkten nog iets op, namelijk dat beleid op zichzelf goed uitgevoerd kon worden wanneer er geen grote veranderingen plaatsvonden. Gebeurde dit laatste wel, bleek uit onderzoek, dan ontstond er een soort “paniek handelen”. Er miste dan snel een rode draad in het beleid en in de besluiten. Dit zinde hen niet. En met verder diepgaand onderzoek en kennis van systeemdenken, neurowetenschap, strategie en spelontwikkeling is LSP ontwikkeld. Een methode om met behulp van LEGO letterlijk te bouwen aan strategie en beleid.

De LSP-ontwikkelaars ontdekten dat met behulp van LEGO er breedgedragen beleid ontstond vanuit 100% betrokkenheid en belang. Dat zorgt voor sneller en gerichter handelen bij grote veranderingen. De ‘fun’-kant van LEGO zorgden voor een bijkomend voordeel. Beleid vormen werd leuk in plaats van de soms saaie en lange vergaderingen, vermoeiende discussies en duimdikke rapporten.  

LSP is een krachtige, innovatieve en bovenal leuke en daarmee laagdrempelige methode. Een methode die je op leuke en resultaatgerichte wijze vooruit brengt.

Contact? www.leertouwer.nl/maartenvanderboon
@maartenvdboon

 

Is de woning APK politiek niet eerder mogelijk?

Een klein half jaar geleden jubelde Uneto-VNI dat haar pleidooi voor een wettelijke erkenning van cv-installateurs door Minister Blok is meegenomen in zijn maatregelen om het koolmonoxidegevaar terug te dringen. Vanaf 2019 mogen alleen erkende installatiebedrijven en cv-monteurs aanleg en onderhoud van cv-installaties uitvoeren.

Geen controle

Ik gaf toen al aan in mijn blog op Installatienet.nl dat het goed voor de branche was, maar niet zou helpen tegen de onveilige situaties bij cv-ketels die niet door een installateur worden onderhouden. Die worden immers niet gecontroleerd binnen de nieuwe erkenningsregeling! Dat laatste wordt de laatste week ook plotseling begrepen en geventileerd. Quote: “Het is ronduit zorgwekkend om te constateren dat er naar onze inschatting meer dan 400.000 installaties in Nederland überhaupt niet gecontroleerd worden”, zegt Doekle Terpstra.

(Te) grote stap: De woning APK

Al jaren wil Uneto-VNI een – in mijn ogen terechte – woning APK. Controle van alle installaties in de woning op deugdelijkheid en veiligheid is waar de echte winst behaald kan worden. Vraag is echter of de politiek die hier eerder niet aan wilde dat nu wel gaat doen. Ik hoop het van harte, maar vrees dat dit weer een te grote stap is, zeker voor een partij als de VVD die deregulering hoog in het vaandel heeft staan.

Alternatief

Mocht dit allemaal niet ineens lukken dan lijkt de verplichte cv-ketel APK me al een goed begin. Je moet de markt er ook aan laten wennen en als een inspecteur eenmaal  binnen is om de cv-ketel te checken, kan deze ook tips en hints geven over de rest van de installaties in de woning of het bedrijfspand.

Rol verzekeraars

Goed in het verhaal van Uneto-VNI is dat de verzekeraars een prominente rol krijgen toebedeeld. De woning APK kan worden verplicht bij het afsluiten van een verzekering af of kan worden gestimuleerd met kortingen. Dit laatste wordt ook al jaren toegepast met het Politiekeurmerk Veilig Wonen. De verzekeraars hebben hier dus al ervaring mee en hebben al een werkwijze en systeem op basis waarvan dit toegepast kan worden.

Kans van slagen

Uneto-VNI zou er in mijn ogen goed aan doen om niet als enige partij de woning APK te bepleiten (Uneto-VNI is tenslotte belangenvertegenwoordiger van een sector die er van gaat profiteren). Feitelijk zou Terpstra op de bagagedrager van het Verbond van Verzekeraars moeten gaan zitten. Dat is de club die weet hoe vaak het al mis is gegaan en welke gevolgen dat heeft gehad. Zij zouden mijns inziens minstens zo’n grote rol moeten hebben in het aanzwengelen van deze discussie als Uneto-VNI om het een kans van slagen te geven!

Marcel de Graaf is eigenaar van HR Premium Parts, specialist in gereviseerde cv-ketel onderdelen.

Gaat Google de cv verzorgen?

Al langere tijd zijn er verschuivingen zichtbaar in de manier waarop de cv-ketel in de markt wordt gezet. Aankoop door de particulier zien we steeds vaker veranderen naar vormen van huur(koop) en lease. De volgende stap is die naar ‘warmte als een service’. De particulier neemt straks alleen nog maar warmte of koude (kortweg comfort) af. Bij wie? Wellicht zijn dat de energieleveranciers van ons land, al dan niet via hun installatiebedrijven. Maar door alle domotica die steeds vaker in woningen wordt toegepast, kan die levering van comfort ook zomaar verschuiven naar de Googles van deze wereld. Zij kennen immers onze gewoonten, weten via onze smartphones waar we zijn en via onze eigen thermostaat weten ze zelfs hoe warm of koel we het graag in huis hebben.

 Waarom wordt de cv-ketel hier kwalitatief beter van?

Om het simpele feit dat alleen nog maar comfort wordt afgenomen door de particulier. Die is niet geïnteresseerd hoe dit tot stand komt en dus welk merk cv-ketel of airco er in zijn woning hangt. Het enige dat voor de leverancier dan nog interessant is, is de TCO (Total Cost of Ownership). Dat zijn de kosten voor aanschaf en onderhoud plus het energiegebruik van de cv-ketel gedurende een vooraf vastgestelde periode.

Nu hebben fabrikanten regelmatig nog een bedrijfsmodel waarbij de ketel eigenlijk te goedkoop in de markt wordt gezet en er (flink) op onderdelen wordt verdiend. De stap naar aanschaf moet makkelijk zijn vanwege de lage aanschafkosten. Maar ook omdat de kosten van de onderdelen meestal toch door de installateur aan de klant worden doorberekend, dus niets aan de hand. Bij een lage TCO is dat echter uit den boze. De eigenaar van de ketel wil de totale kosten voor de ketel immers zo laag mogelijk hebben. En die kosten moeten bovendien voorspelbaar zijn voor een lange periode. Hij zal liever de zekerheid hebben van een iets duurdere ketel waaraan weinig onderhoud moet worden gepleegd gedurende 15 jaar dan een goedkoper type met meer onzekerheid over de variabele kosten.

Wie in het ‘Warmte als een service’-model de eigenaar ook is van de ketel (Google, de energieleverancier of misschien wel de fabrikant), hij zal altijd naar goede kwaliteit en zekerheid streven, omdat het in dit model altijd om langjarige contracten gaat. Naast de goede kwaliteit van de cv-ketel mogen onderdelen dus ook niet te duur zijn en moeten ze bovendien relatief makkelijk te vervangen zijn om zo de arbeidskosten te beperken.

Kortom, een flinke uitdaging voor de fabrikanten binnen hun huidige business model.

Uiteraard zijn er nog meer kansen en bedreigingen voor de huidige business modellen van de cv-ketel fabrikanten, maar daarover een volgende keer meer.

 

Marcel de Graaf

(HR Premium parts)

[related_post themes=”text”]

Warmte als een service

Consumenten vernieuwen hun verwarmingssysteem ongeveer eens in de 12 jaar. Vaak gebeurt dat noodgedwongen omdat de huidige installatie defect is met als gevolg een uitgave van 2000 euro of meer. Deze kosten komen bovenop de hoge kosten voor reparaties buiten de garantieperiode. Een groeiend aantal mensen probeert deze verrassing te vermijden en neemt een onderhoudscontract. Dit voorkomt onverwachte rekeningen voor reparaties en irritante storingen.

Daarnaast is er een trend gaande om duurzamere, CO2 neutrale, oplossingen te zoeken voor de totale energiebehoefte, verwarming en elektriciteit. Onderzoek toont aan dat 40% van de mensen die geïnteresseerd zijn in een dergelijke installatie, die gefinancierd wil hebben. Deze consumenten willen de installatie dus via een vast maandelijks abonnement betalen. De interesse voor een nieuwe installaties is het hoogst als de plaatsing ‘gratis’ is en, in combinatie met het onderhoud en verbruikte energie, betaald kan worden in vaste termijnen.
Overigens is deze trend ook waarneembaar buiten de installatiewereld. Van eigendom naar gebruik in combinatie met een abonnement. Een gebruiker wil geen product bezitten maar een oplossing voor zijn behoeften; geen telefoon maar bellen, geen autobezit maar autodelen, geen airco maar een aangenaam binnenklimaat. In de utiliteit is dit al normaal; gebouweigenaren betalen niet meer voor een cv-ketel en apart voor
elektra en gas maar voor een comfortabel binnenklimaat. Uit eerder genoemd onderzoek blijkt dus dat consumenten dat model ook zullen gaan volgen.

Deze amortisatie van investering en verwarmingskosten verloopt in drie fases. Het start met de financiering van de installatie en onderhoud. Daarop volgt het integreren van meer diensten geholpen door slimme technologie en dit zal zich verder ontwikkelen richting een vaste prijs voor warmte.

Fase 1: Financiering van de installatie
Ketel fabrikanten en grotere installateurs bieden al jaren simpele financiële constructies. Het is mogelijk om een cv-ketel, inclusief montage en onderhoud, te huren voor 20 euro per maand. Op basis van 12 jaar looptijd is dat marginaal duurder dan er zelf een kopen en (laten onderhouden). Daarvoor krijg je wel gemoedsrust en voorspelbare kosten terug.

Fase 2: Bundel de gefinancierde installatie met energie-services
De tweede fase is om warmte te bundelen met energie en slimme technologie om zo de totale ‘Cost of ownership’ te verminderen. In Engeland bijvoorbeeld biedt Flow een ‘gratis, volledig geïnstalleerde, nieuwe WKK ketel op een zevenjarig contract’. De micro-WKK-eenheid in cv-ketel vermindert de afhankelijkheid van het elektriciteitsnet en verlaagd daarmee de energierekening. Overtollige elektriciteit wordt geëxporteerd naar het net en Flow krijgt daarvoor de vergoeding.

Fase 3: De verkoop van warmte voor een vaste prijs
De laatste fase is om warmte te prijzen op basis van het gewenste resultaat, bijvoorbeeld 21°C overdag. Thermondo in Duitsland bijvoorbeeld, is vast van plan om te evolueren van installateur naar ‘warmte als een service’.
Op het eerste gezicht lijkt dit een lastig model. Echter, in de mobiele telefonie zijn dergelijke modellen al lang gangbaar. In de zakelijke markt voor verlichting, hanteert Phillips een vaste prijs voor verlichting op basis van lumen, per gebied, op voorgeschreven tijden.

Er is wel bereidheid nodig om enige risico’s te nemen. De gegevens om de risico’s in te schatten en de automatisering om tot de contractueel afgesproken prestatie te komen, zijn nog in ontwikkeling.

Om een consument ‘Warmte als een service’ aan te kunnen bieden, tegen een concurrerende prijs, zijn veel gegevens nodig over de woning en het gedrag van de bewoner. Om die data te verzamelen en analyseren zijn er sensoren en een gateway nodig. Een slimme thermostaat, zoals ThermoSmart, is een goede en geaccepteerde manier en kan als belangrijke sensor maar ook als gateway worden gebruikt. Deze start-up brengt het inzicht in energiegebruik en de tools om daar invloed op uit te oefenen, naar een volgend niveau. Onmisbare eigenschappen in deze beslissende fase.

De energiemarkt is in beweging. Er ontstaan daardoor nieuwe kansen. Als bestaande aanbieders niet op tijd deze mogelijkheden benutten zal het initiatief naar kleine, wendbare start-ups gaan.

 

Achtergrond ThermoSmart

ThermoSmart is een gebruiksvriendelijke en strak vormgegeven slimme Wi-Fi thermostaat van een jonge Nederlandse ScaleUp. ThermoSmart speelt een leidende rol op de Nederlandse markt en wil deze winter uitrollen naar andere Europese landen. ThermoSmart is eenvoudig te bedienen, thuis en op afstand, via smartphone, tablet of computer, altijd en overal. Het product is onafhankelijk van energie- en ketelleveranciers en is na aanschaf eigendom van de gebruiker. Consumenten tekenen geen contract en betalen geen abonnement. Het gebruik van de ThermoSmart webportal en App’s is gratis. De rekenkracht die nodig is voor het zelflerend vermogen vind plaats in ‘de Cloud’.

[related_post themes=”text”]

 

Drie slimme oplossingen voor de technisch dienstverlener

 

Een ding is zeker: voor de technisch dienstverlener gaat er de komende periode door alle technologische ontwikkelingen zoals IoT, Big Data en Predictive Analytics, veel veranderen. En dat is maar goed ook, want er zijn veel processen die efficiënter kunnen verlopen, zoals de planning van de buitendienst en het opstellen van een optimaal jaarplan. Daarnaast veranderen de wensen van de klant en hiermee evenredig stijgt het aantal klachten. Smart Industry biedt mogelijkheden om beter in te spelen op de veranderende klantbehoefte en inzicht te krijgen in de bedrijfsprocessen. Maak jouw bedrijf klaar voor Smart Industry met deze drie quick wins:

1. Versterk je klantrelatie met een klantdashboard
Hoe meer data je verzamelt van je klanten, hoe meer inzicht je hebt in de wensen, hoe beter je hierop kan inspelen en hoe meer omzet je kan maken. Maar de klant van tegenwoordig is gehecht aan haar data en geeft deze niet zomaar meer weg. Je moet de klant dus iets waardevols kunnen bieden in ruil voor deze data. De klant wil bijvoorbeeld graag realtime inzage in de locatie van de dienstverlener en de exacte tijd waarop de monteur er zal zijn. Ook vindt de klant het interessant om inzicht te krijgen in wat voor invloed ‘die onderhoudsbeurt van vorige week’ nou eigenlijk heeft gehad. Wanneer de klant kan worden voorzien van een klantdashboard met inzicht in alle informatie, is de klant eerder bereid om haar data te delen met jouw bedrijf. Vanuit al deze data kunnen trends worden opgemerkt, voorspeld en hiermee kan worden ingespeeld op de wensen. Dit versterkt de relatie.

2. Ontzorg de klant met voorspellend onderhoud
Maar de mogelijkheden reiken nog verder. Eerder voldeed het voor de klant van installateurs en service- en onderhoudsbedrijven om op basis van uurtje-factuurtje te werken bij een storing. Maar de klant van tegenwoordig wil ontzorging, totaaloplossingen, voorspellend onderhoud en prestatiecontracten. Door realtime inzicht in de status van apparaten bij de klant, kan voorspellend onderhoud worden toegepast. Dit houdt in dat je aan de data die een apparaat levert, kan zien wanneer een bepaald onderdeel toe is aan vervanging of wanneer er een storing zal zijn. Voorspellend onderhoud speelt een belangrijke rol in de Smart Industry waarin we nu actief zijn. Wanneer er door Machine Learning data wordt uitgewisseld, kan het apparaat of een onderdeel ook zelf aangeven dat het aan vervanging toe is. Als dit het geval is, kan automatisch een afspraak worden ingepland met de monteur met de juiste skills om het probleem te verhelpen voordat de klant het probleem opmerkt.

3. Implementeer een Field Service oplossing en creëer inzicht
Om alle kansen van Smart Industry te zien, is een geïntegreerde Field Service oplossing onmisbaar. Inzicht en informatie in alle processen is noodzakelijk. Het is belangrijk voor technisch dienstverleners om een Field Service oplossing te hebben die naadloos aansluit op het bedrijfskritische systeem. Met Field Service optimaliseer je het aansturen van medewerkers die buiten het kantoor werken. Vandaar de naam ‘Field’ Service. Het biedt de oplossing voor technici die buiten het bedrijf aan het werk zijn. Hoe zorg je ervoor dat de juiste monteur met de juiste skills op de juiste plek op het juiste moment is en over de juiste informatie beschikt? Lees hierover meer in de ‘actiepaper’ van HSO.

Zorg dat je op de hoogte blijft van alle technische innovaties en benut ze optimaal. Zet de klant centraal en zorg dat je overzicht hebt over de bedrijfsprocessen. Alleen dan kan je bijblijven in deze snel veranderende technologische wereld.

Teus Bouw, CTO van HSO

Koolmonoxide: Eisen aan installateurs of installaties?

Vorige week jubelde Uneto-VNI dat haar pleidooi voor een wettelijke erkenning van cv-installateurs door Minister Blok is meegenomen in zijn maatregelen om het koolmonoxidegevaar terug te dringen. Vanaf 2019 mogen alleen erkende installatiebedrijven en cv-monteurs aanleg en onderhoud van cv-installaties uitvoeren.

Dat is goed nieuws voor de installatiebranche, want dit moet het kaf van het koren gaan scheiden en de reputatie van de installatiebranche verbeteren. Maar ik vraag me af in hoeverre de gevaren van koolmonoxidevergiftiging hiermee beteugeld worden. In het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, dat ten grondslag ligt aan de maatregelen die de minister wil nemen, wordt een scala aan oorzaken genoemd.

Oorzaken
Slecht opdrachtgeverschap van de eigenaar (want onbekwaam), tijd- en prijsdruk in de markt, geen of slecht functionerende koolmonoxidemelders en geen failsafe (zichzelf uitschakelende) installaties om er maar eens een paar te noemen. Al met al concludeert de Raad dat we als Nederland in de onderste regionen verkeren van de Europese ranglijst als het om de veiligheid van onze installaties gaat. En dat vind ik zorgelijk.

Kwalijke zaak
De oplossing wordt nu gezocht bij de kwaliteit van de installateur en niet bij de kwaliteit van de installatie. Dat vind ik een kwalijke zaak. Waarom? Omdat een slecht functionerende installatie te hoge concentraties koolmonoxide kan uitstoten en een slecht functionerende installateur niet. Als een installatie straks niet door een erkende installateur wordt onderhouden valt deze per definitie niet in de controle steekproef, want controle verloopt langs de lijn van de installateur en niet langs de lijn van de installatie.

Deregulering
In de ons omringende landen is, naast erkenning van installateurs, periodiek onderhoud verplicht en wordt dit gecontroleerd door een onafhankelijke instantie. Eenzelfde systeem is in Nederland niet mogelijk, omdat de regering deregulering belangrijker vindt dan veiligheid. De overheid mag niet meer achter de voordeur van de burger komen.

 

Ultieme fout
De ultieme fout kan straks zijn dat we roepen dat alle installaties 100% in orde zijn, maar dat we daarbij een kwart van alle ketels in ons land buiten beschouwing laten, omdat deze niet door een erkend installateur worden onderhouden. Mijn conclusie is dat de erkenningsregeling goed is voor de sector en een deel van de potentiële koolmonoxidegevaren kan oplossen, maar zeker geen echte oplossing is. Dat is mijns inziens alleen een APK-systeem.

Marcel de Graaf is eigenaar van HR Premium Parts, specialist in gereviseerde cv-ketel onderdelen.

Niet gasvrij maar CO2-vrij!

Tijdens de Nationale Klimaattop (26 oktober 2016) is het verdrag ‘Aan de slag met wonen zonder aardgas’ ondertekend. Bijna 100 partijen, waaronder gemeenten, netbeheerders en ‘Stroomversnelling’, committeren zich aan ‘stoppen met gas’. De partijen claimen samen vanaf 2030 een CO2-reductie van ruim 5 megaton per jaar te realiseren, maar de onderbouwing van deze besparingsclaim blijft onduidelijk. De huidige all electric woningen besparen geen CO2 afgezien van reductie door bijvoorbeeld isolatie. Bovendien is het niet mogelijk om dit grootschalig voor zeven miljoen huishoudens in te richten, omdat het elektriciteitsnetwerk dan wordt overbelast. Het doel moet dus niet all electric of stoppen met gas zijn, maar schone energie zonder CO2-uitstoot tegen de laagste maatschappelijke kosten.

Het verdrag toont aan dat Nederland van het (fossiele) aardgas af wil en dit wordt zover versimpeld dat Nederland van gas en haar gasinfrastructuur af wil. Het elektriciteitsnetwerk biedt echter niet voldoende capaciteit voor de all electric benadering. Het netwerk dient dus verzwaard te worden met als gevolg enorme maatschappelijke kosten, die worden betaald door de burger. Daarnaast kan het elektriciteitsnetwerk niet grootschalig als buffer dienen zoals nu in de all electric benadering wordt gedaan. Er kan namelijk geen energie worden opgeslagen in het elektriciteitsnetwerk.

Gas en elektriciteit zijn complementair
Gas en elektriciteit als energiedragers hebben allebei hun sterke en zwakke punten en vullen elkaar perfect aan onder meer wat betreft opslag, distributie(verliezen), flexibiliteit en capaciteit. Beide energiedragers vullen elkaar aan en dit wordt in de toekomst alleen maar belangrijker om de CO2–doelstellingen te behalen.

De NOM-woning op all electric levert geen bijdrage aan CO2-reductie
Bij de NOM-woning (Nul-op-de-Meter woning) op all electric wordt gekeken naar de nettostand van de elektra aan het einde van het jaar. Het totaal moet aan het einde van het jaar nul zijn. Tussentijds wordt het elektriciteitsnet onterecht als buffer misbruikt. Wat er feitelijk gebeurt, is dat 20% van de opgewekte energie van de PV-panelen (zonnepanelen) naar de warmtepomp geleid en de overige 80% naar het elektriciteitsnet. De elektriciteit die vervolgens weer uit het net wordt gehaald, zorgt voor een aanzienlijke CO2-uitstoot aangezien dit hoofdzakelijk wordt geproduceerd door vervuilende kolencentrales. Een NOM-woning op all electric blijkt onderaan de streep géén CO2-uitstoot te reduceren, terwijl de naam dat wel suggereert. Bovendien moet voor de NOM-woning op all electric de elektriciteitsinfrastructuur dus verzwaard worden. Gebaseerd op deze feiten kan de NOM-woning op all electric niet de route zijn naar de doelstelling van 2050.

NOM-woning op gas behaalt wél CO2-nul
De doelstelling dient niet gasvrij maar CO2-vrij tegen de laagst maatschappelijke kosten te zijn. De doelstelling voor eind 2050 is nul CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. Echter, in 2050 staat 90% van de huidige woningen er nog. De vraag is dus hoe die bestaande woningen naar een uitstoot van CO2-nul gebracht kunnen worden, dus niet op jaarbasis maar continu. Er moet gekeken worden naar de energiedragers; hoe wordt de energie van de plaats van opwekken naar de afnemer gebracht en hoe wordt omgegaan met het verschil tussen vraag en aanbod? Zo is in de zomer veel duurzame energie beschikbaar, maar de vraag naar energie is juist groter in de winter.

Het opslaan van duurzame energie
Hoe kan duurzame energie voor een half jaar opgeslagen worden? Eenvoudige conclusie is dat er een transportsysteem nodig is en een vorm van opslag. Willen we een woning naar een uitstoot van nul brengen, dan is wel duidelijk dat we die woning elektrisch gezien niet op jaarbasis maar continu naar nul moeten brengen. Er is techniek nodig die naast de PV-panelen ook stroom opwekt wanneer de gebruiker dat écht nodig heeft. Dit is mogelijk met micro-wkk (een HR-ketel die stroom maakt), PV-panelen en eventueel een kleine accu voor het opvangen van pieken en dalen gedurende de dag. Met toepassing van de accu wordt de belasting van het elektriciteitsnet voor 80% teruggebracht. Geen elektriciteit uit het net betekent ook geen CO2-productie. Door de micro-wkk op groen (bio) of schoon gas (zon, wind) te stoken wordt ook hier uitstoot vermeden. Het gas wordt dus kunstmatig uit zon, wind en biomassa gemaakt en is feitelijk een vorm van opgeslagen duurzame energie. Zo ontstaat een concept dat daadwerkelijk de volledige CO2-uitstoot kan voorkomen.

Deze techniek wordt inmiddels al getest. Bij deze veldtest wordt een installatie bestaande uit een micro-wkk gecombineerd met PV-panelen en een kleine accu. Wanneer een woning continu op nul elektriciteit gezet kan worden, vraagt dit geen extra capaciteit van het elektriciteitsnet. Sterker nog, er wordt capaciteit vrijgemaakt, welke gebruikt kan worden om bijvoorbeeld elektrisch vervoer verder te introduceren.

Effect op de infrastructuur
Het bestaande gasnet heeft voldoende capaciteit om de pieken en dalen in het elektriciteitsnet op te vangen. De hoge kosten die burgers moeten gaan betalen voor de netverzwaring worden hiermee vermeden. Voorwaarde is wel dat schone bronnen (biogas, wind, zon) voor de productie van schoon (niet fossiel) gas worden gebruikt. Op deze manier blijft de huidige gasinfrastructuur, die reeds betaald is, financieel renderen en is er geen verzwaring van de elektriciteitsinfrastructuur nodig. Zo wordt maximale CO2-reductie bereikt tegen de laagste maatschappelijke kosten.

Conclusie
Wanneer duurzaam gas en duurzame elektriciteit elkaar een hand geven gaat de CO2-uitstoot naar 0, zijn de huidige netwerken zwaar genoeg en kan de stap naar elektrisch vervoer gemaakt worden. Kortom, maximale CO2-reductie tegen de laagste mogelijke kosten.

Deze column in een visie van Remeha, meer over het standpunt van Remeha valt te lezen in het artikel in de IZ van oktober. Hier te lezen

[related_post themes=”text”]

 

Flexibele installateurs noodzakelijk voor groei

Installateurs hebben continu te maken met tal van uitdagingen en veranderingen. Installaties worden steeds complexer en nieuwe technieken, methoden en materialen ontwikkelen zich razendsnel. Tegelijkertijd vraagt de klant steeds meer om een totaaldienstverlener, één aanspreekpunt voor advies en iemand die de regie volledig overneemt. Ook verlangt de klant een ander afrekenmodel, waarin hij niet langer betaalt voor een enkele installatie. Hij koopt bijvoorbeeld geen airco, maar neemt een serviceabonnement bij de installateur voor de realisatie van een gunstig binnenklimaat. Deze veranderingen maken het noodzakelijk voor installateurs om flexibel om te gaan met hun dienstverlening.

Helaas werken veel installateurs met software die juist tegenwerkt in het realiseren van flexibiliteit. Voor ieder proces in het bedrijf wordt een losse IT-oplossing gebruikt, eilandautomatisering wordt dat genoemd. Dit zorgt voor traagheid en maakt dat het ontbreekt aan goed overzicht en inzicht. In een markt waarin marges onder druk staan en de eisen van de klant in hoog tempo veranderen, is flexibiliteit cruciaal. Darwin leerde het ons al: het is niet de sterkste of de intelligentste die overleeft, het is degene die zich het beste kan aanpassen.

Centraliseren
Wil de installateur overleven, dan zal hij klaar moeten zijn voor verdere ontwikkelingen en veranderingen. Door informatie rondom projecten, partners, voorraden, contracten en klanten te centraliseren, krijgt de installateur het inzicht en overzicht dat hij nodig heeft om sneller te kunnen schakelen met ketenpartners, klanten en leveranciers.

Met behulp van een goede inrichting van IT kan de installateur zijn bedrijfsprocessen digitaal centraliseren. Hierbij richt een ERP-systeem zich op de transactionele bedrijfsprocessen (zoals inkoop en planning) en een CRM-systeem op de relationele processen (zoals verkoop en het contact met klanten). Door dit op de juiste manier in te richten, kunnen installateurs op in ieder geval zes gebieden zichzelf verbeteren, namelijk:
1. Efficiëntere bedrijfsprocessen;
2. Integraal klantbeeld;
3. Slimmer samenwerken met ketenpartners;
4. Overzichtelijk verkooptraject;
5. Benutten van nieuwe technologische mogelijkheden;
6. Betere interne afstemming en samenwerking.Door:

Dirk Hesse, Business Consultant bij HSO.

In het september-nummer van InstallateursZaken zullen elk van deze zes gebieden uitgebreid worden toegelicht

[related_post themes=”text”]

Hoera, mijn kind wordt loodgieter!

Titia-Siertsema-voorzitter-UNETO-VNIOp 11 maart was het Wereld Loodgieters Dag. Dat was voor Uneto-VNI aanleiding om aandacht te vragen voor het tekort aan technische vakmensen. Wereld Loodgieters Dag was ook een prima gelegenheid om duidelijk te maken dat loodgieter al lang geen traditioneel, ambachtelijk vak meer is. Onze berichten leidden niet alleen tot massale media-aandacht, maar leverden ook tal van e-mails en telefoontjes op van jongeren die een baan in de installatiebranche wel zien zitten.

Naar verwachting komt er de komende jaren steeds meer werk voor installateurs. De economie trekt aan en het vakgebied wordt groter, innovatiever en veelzijdiger. Bovendien bereiken veel oudere werknemers de pensioenleeftijd, waardoor er nóg meer behoefte ontstaat aan nieuwe, degelijk opgeleide vakmensen.

De instroom van jongeren is niet voldoende om het aantal werknemers dat de sector verlaat te compenseren. Opleidingsfonds OTIB heeft becijferd dat er dit jaar zo’n 800 vakbekwame loodgieters te weinig zijn. Dit aantal zal de komende jaren, rekening houdend met een marktgroei van circa 3%, alleen maar toenemen.

Uneto-VNI zet daarom alles op alles om jongeren én technische vakmensen uit andere sectoren te interesseren voor een loopbaan in de installatiebranche. Dat lukt niet van de ene op de andere dag, maar langzamerhand slagen we erin het verouderde beeld van de installatiebranche bij te stellen. De interesse en de waardering voor techniek in onze samenleving nemen toe. Techniekopleidingen waren lange tijd niet populair, maar we zien een kentering ontstaan. Jongeren én hun ouders beseffen dat er volop carrièreperspectief is in de techniek. Help, mijn kind wordt loodgieter! verandert in Hoera, mijn kind wordt loodgieter!

Via TechniekTalentNu!, een samenwerkingsverband van technische branches, brengt Uneto-VNI technische beroepen onder de aandacht van jongeren. Samen met Opleidingsfonds OTIB doen we er vervolgens alles aan om ze de stap naar de installatiebranche te laten maken. Al in de bovenbouw van de lagere school zet OTIB de Technobiel in; een mobiele experimenteerruimte voor leerlingen. Wilt u de Technobiel inzetten bij een evenement of een Open Dag? Dat kan en het kost u niets!

Willen we de technische ambities van jongeren de ruimte geven, dan moeten er natuurlijk genoeg vmbo-opleidingen zijn. Helaas zijn er juist nu plannen om een aantal vmbo-techniekopleidingen in de grote steden te sluiten. Uneto-VNI vindt dit onacceptabel. We gaan er alles aan doen om dit te voorkomen.

De kansen voor jongens en meisjes om in de installatiebranche carrière te maken, waren nog nooit zo groot. Het waarmaken van die kansen begint bij een goede technische opleiding, op een school in je directe omgeving.

Titia Siertsema
Voorzitter Uneto-VNI

[related_post themes=”text”]