Samenwerken en luisteren naar elkaar

De kracht van een vereniging zit in het samenwerken van de verschillende leden van de vereniging en partnerverenigingen. Maar hoe werk je samen wanneer iedereen zijn of haar eigen belangen verdedigt? Wie stapt er over zijn eigen schaduw en ziet het algemeen belang? In een tijd waarin het lijkt alsof iedereen voor zichzelf leeft is dit een extra uitdaging.

Het begint bij jezelf is een veel gehoord kreet. Vanuit die gedachte probeer ik zelf iedere dag tegemoet te treden, maar ook ik ervaar hoe lastig dit is. Al snel verzand je in je eigen uitdagingen, aannames en taken. Hoe weet je wat het belang van een ander is? Waar deze persoon of organisatie zich mee bezig houd? Het begint met luisteren, maar luisteren is iets anders dan horen wat er gezegd wordt. Er moet dan wel gesproken of geluisterd worden naar de vraag om informatie.

Volgens mij begint het met het luisteren naar elkaar en realiseren dat er meer gezegd wordt dan je in eerste instantie hoort. In de tegenwoordige tijd wordt er juist meer geroepen dan ooit. Sociale media zoals LinkedIn en Twitter zijn een bron van snelle informatie en geven een goed beeld van de actuele thema’s die bij leden van een vereniging spelen. Bij de Nederlandse branchevereniging voor Gebouw Automatisering zijn dat de thema’s energietransitie, duurzaamheid en cyber security. Maar het blijft de uitdaging om binnen deze thema’s de uitdagingen aan te halen waarin iedereen zich herkend.

Eigenlijk is nu de cirkel weer rond. De kracht van een vereniging zit in het samenwerken en luisteren naar elkaar en gezamenlijk de uitdagingen aan gaan die ons in de branche te wachten staan.

Over Martin Hof
Martin Hof is Senior Projectmanager Gebouw Automatisering bij de Nederlandse Brancheorganisatie voor Gebouw Automatisering

Tapwaterbereiding steeds dominanter in energiegebruik

De vraag naar water wordt steeds groter, terwijl het tegelijkertijd steeds schaarser wordt. Voor warm tapwater geldt: hoe groter de vraag, hoe groter de energievraag en dus de CO2-uitstoot. Qua comfort willen we er zeker niet op achteruit gaan. Maar hoe kunnen we dan toch met een goed gevoel een warme douche nemen?
In moderne, goed geïsoleerde woningen wordt het aandeel tapwater (300 m3 gas) steeds dominanter binnen het energiegebruik in woningen. De traditionele cv-ketel levert trouw de gevraagde hoeveelheden warm water, evenals de direct en indirect gestookte boilers (resp. op gas en elektriciteit). Het kan energiezuiniger als opgewekte zonne-energie via een zonneboiler wordt gebruikt om het eigen tapwater voor te verwarmen.
De hybride verwarmingsoplossing, de standaard hr-ketel in combinatie met de warmtepomp, is een duurzaam én flexibel alternatief voor de bestaande bouw. Deze heeft geen groot voorraadvat nodig. Het tapwaterrendement van de nieuwste generatie hr-ketels is gestegen naar meer dan 90% door productinnovaties (zoals PFHRD), waardoor er efficiënt en energiezuinig tapwater bereid wordt. Kortom, gegarandeerd woongenot en comfort.
Energiebesparende maatregelen die óók inzetten op minder waterverbruik met behoud van comfort zitten in andere innovaties, zoals een douchewisselaar en recirculatiesysteem. Bij een douche met een warmteterugwinsysteem wordt het douchewater, dat nog circa 35°C is, geleid langs een warmtewisselaar. De warmte daaruit wordt overgedragen aan het koude water waardoor er minder warm water bijgemengd hoeft te worden. Het recirculatiesysteem gebruikt hetzelfde douchewater steeds opnieuw. Tijdens iedere douchebeurt wordt het warme water opgevangen én direct gefilterd. Om dit schone én relatief warme water terug op douchetemperatuur te brengen, vraagt slechts een fractie aan energie. Zonder in te leveren op comfort kan dus toch een besparing worden gerealiseerd. Zowel op het verbruik van water als op energie én CO2-uitstoot.

Henk Sijbring
Voorzitter De Nederlandse Verwarmingsindustrie i.o.

Op zoek naar personeel? Zoek anders!

Je weet zeker dat je iets kwijt bent maar je blijft zoeken, want heel misschien… Logisch is het niet, maar toch doe je het. Dit gevoel doet een beetje denken aan de zoektocht van veel technische installatiebedrijven naar nieuwe vakmensen. Iedereen wil die ene ervaren monteur met de juiste diploma’s die vooral direct beschikbaar is. Maar de realiteit is al lang anders. Op dit moment zijn er veel vacatures en het aantal loopt alleen maar op. In de zoektocht naar nieuwe vakmensen zijn daarom andere oplossingen nodig: diversiteit en een open deur.
In gedachten zie ik menig lezer nu instemmend knikken: klopt, niets nieuws onder de zon. Maar in vacatureteksten moeten vakmensen nog steeds aan allerlei eigenschappen voldoen die suggereren dat er geen krapte op de arbeidsmarkt is. Het is hopen met je ogen dicht. De realiteit is echt veranderd. Kijk daarom eens naar de werkverdeling in je bedrijf en de mogelijkheden van jobcarving. En stel andere vragen aan de vakmensen van morgen. Er zitten nog steeds veel goede vakmensen thuis die misschien niet over de juiste papieren beschikken maar wel jouw ideale medewerker kunnen zijn. Die niet een hokje passen omdat zij letterlijk drempels ervaren, maar wel willen leren en gemotiveerd aan de slag willen gaan. Vrouwen die een volgende stap willen zetten. Nieuwe Nederlanders die hun vakmanschap willen inzetten. Ja, het werven en begeleiden vraagt dan om extra inzet. Maar dit hoef je niet alleen te doen. OTIB helpt je graag bij het opleiden van deze werknemers en denkt ook graag met je mee over hun begeleiding.
Het is niet nieuw of baanbrekend. Het is een kwestie van andere vragen stellen: Wil je actief meewerken aan de verduurzaming van Nederland? Aan een betere toekomst voor je kinderen? Aan meer elektrische auto’s op de weg? Aan het langer thuis wonen van je opa en oma? Aan het bouwen van slimme gebouwen? Is je antwoord ‘ja’? Dan verwelkomen we je graag als toekomstige kundige vakman of vakvrouw!

Sven Asijee
Directeur OTIB

Fl-App-drol?

Controles, audits, keuringen, certificering; allemaal termen van de laatste jaren, we worden er mee overspoeld. Vroeger werd een complete installatie gekeurd door een medewerker van het gas- of waterleidingbedrijf en werden op- of aanmerkingen aan je gemeld. Je zorgde dat het verholpen werd en het niet meer gebeurde. Het vervangen van een ketel werd gecontroleerd. Een stukje leiding vergeten te beugelen, een rookgasafvoer niet goed vastgezet? Je kon het verhelpen voor de goedkeuring kwam. Tegenwoordig moet dat allemaal door de bedrijven zelf gebeuren. Ik kan me daarbij niet aan de indruk onttrekken dat dit vaker niet dan wel wordt gedaan. Jammer, het zorgt voor problemen met een negatieve uitstraling naar ons vak.
Er worden steeds vaker kleine fouten gemaakt, met soms flinke gevolgen. Wat is hiervan de oorzaak? Onoplettendheid, concentratieverlies, verslapte aandacht. Misschien is de smartphone wel de oorzaak? Want een servicemonteur kan tegenwoordig geen ketelonderhoud meer uitvoeren zonder een keer gestoord te worden door een ‘pling’ of ander geluid van zijn mobieltje, wat hem gelijk naar zijn telefoon doet grijpen. Gelijk willen kijken, terwijl de meeste berichten niet eens werk gerelateerd zijn. Vaak wordt kort gereageerd en verder gegaan met het werk. Maar een kleine fout is dan snel gemaakt. In de montage is het niet anders. Lopend over bouwplaatsen zie je meer mensen met een telefoon dan met ander gereedschap in de hand. De aandacht is zo minder bij de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden. Ook dan is een foutje snel gemaakt.
Een vaak gehoord argument is dat een telefoon onmisbaar is voor het werk. In sommige gevallen kan ik mij dat voorstellen. Wellicht is het toch beter dat we een ‘App-plek’ maken – te vergelijken met een rookplek voor rokers – dan blijft de aandacht op het werk gericht en voorkomen we fouten.

Dick Visser
Installatiebedrijf Visser in Twisk

[Twee generaties installateurs, vader Dick en zoon Tim Visser, schrijven om beurten een column op persoonlijke titel]

De installateur is toch méér dan een handige Harry?

De installatiesector is best eens een bijzonder wereldje van tegenstellingen. Waarom? Ik zal het met een ervaring duidelijk maken.
Het is een veelgehoorde klacht dat de installateur ‘laat in plannen betrokken wordt’. In de conventionele manier van planontwikkeling, komt de installateur meestal pas aan bod bij het beantwoorden van het bestek. Deze vanuit de bouwkolom geredeneerde benadering, wordt door velen verfoeid. Het zou, zogezegd, geen ruimte bieden aan nieuwe (installatie)concepten, laat staan de mogelijkheid van een innovatieve benadering. De roep om een andere ketenpositie is dan ook regelmatig te horen. “Betrek de installateur vroeger: het levert écht voordeel op!”
Trouwe lezers weten dat ik een pleitbezorger ben van het eerder en beter gebruik maken van de kennis en kunde van de installateur. Bezie hem eens als méér dan een handige Harry. En toch, ergens begrijp ik de weerbarstigere praktijk wel.
Het verbaast mij namelijk hoe de installateur zichzelf zijn kansen ontzegt. Zo ben ik betrokken bij verschillende onderzoeksprojecten. Soms fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek, andere keren heel praktijkgericht en concreet. Projecten waarin techniek onmiskenbaar aanwezig is en de vroegtijdige inbreng van deskundige installateurs meer dan gewenst. Bij de vraag om hieraan deel te nemen, slaat de gretige wens ‘betrek ons eerder’ snel om naar een ‘u vraagt, wij draaien’ houding. De argumenten die ik hoor variëren van geen tijd tot aan – echt waar! – geef ons eerst het bestek dan kijken wij of het te maken is. En zo onttrekt de installateur zichzelf regelmatig aan het ontwikkelproces.
Is de angst om buiten de comfortzone te stappen groter dan het lef en de ruimte om mee te denken én werken aan de antwoorden op de vragen van morgen? Gaat het om iets wel graag willen zijn, maar het eigenlijk niet echt kunnen…? Wie durft?

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­-
strategie, innovatie en communicatie.

Dimensioneren warmtepompen bij warmte-accumulatie

De warmteverliesberekening, waarschijnlijk bent u er wel mee bekend. De berekening die gebruikt wordt om het verwarmingsvermogen voor een woning of gebouw te bepalen. De meest gebruikte is een statische berekening om het vermogen te bepalen bij een buitentemperatuur van -10 °C. Maar hoe vaak komt het nu voor dat het een langere tijd -10 °C of kouder is?
In combinatie met warmtepompsystemen wordt meestal een laagtemperatuursysteem (LTV) toegepast, vaak in de vorm van vloerverwarming. Met vloerverwarming wordt ook warmte geaccumuleerd in massa (bijv. een zandcementvloer). Wanneer rekening gehouden wordt met de accumulatie (buffering) in deze massa in een dynamische berekening, kan een warmtepomp kleiner gedimensioneerd worden.
Maar hoe gaat dat in zijn werk? Wanneer het een koude winterdag is met maar één uur een temperatuur van -10°C en de rest van de dag warmer, kan er gedurende de war­mere uren warmte geaccumuleerd worden in de vloer. Wanneer de buitentemperatuur -10 °C is, zal bij slim regelen de vloer nog een hogere temperatuur hebben dan de ruimte. In deze vloer is dus nog vermogen aanwezig; vermogen dat de warmtepomp niet hoeft op te wekken.
Door het gebruik van historische weerdata en een warmteverliesberekening in combinatie met de massa die geactiveerd kan worden, kan een veel accurater vermogen voor de warmteopwekking berekend worden. Ook zal het nut van warmteaccumulatie veel beter afgespiegeld worden. Dit kan vergroot worden met bijvoorbeeld faseovergangsmaterialen (PCM’s), met minder starts en stops van de opwekking als gevolg. Het dynamisch effect van accumulatie is dus iets om rekening mee te houden bij LTV-systemen.

Tim Visser
Installatiebedrijf Visser in Twisk

[Twee generaties installateurs, vader Dick en zoon Tim Visser, schrijven om beurten een column op persoonlijke titel]

Slapende honden

De provenciale verkiezingen zijn net achter de rug. Het klimaatdebat speelde dit keer een prominente rol, aangewakkerd door de vele publieke acties voor een duurzaam beleid. Het heeft dus toch zin om uw mening te uiten.
Zo gaat minister van Nieuwenhuizen de legionellawetgeving aanpassen na de recente uitzending van Zembla over dit onderwerp. Voor mij nog niet ver genoeg, maar er zit in ieder geval weer wat beweging in.
Het RIVM blijf maar stellen dat in sporthallen mensen niet ziek worden. Vreemd, ik weet zeker dat ook hier veel mensen blootstaan aan besmettingen. Nog onbegrijpelijker is het dat de GGD zegt niet bemonsteren in deze hallen. Een brief naar de minister hierover heb ik vorig jaar op verzoek van Zembla opgeschort (geen slapende honden wakker maken).
Besmettingen zijn er alom: in onze eigen ministeries en enige tijd geleden in Buckingham Palace en het Europese parlement. Hoe kan het dat daar wel monsters zijn genomen? Zijn dit prioritaire instellingen? Ik denk overigens dat bij ons koningshuis wel degelijk monsters worden genomen en dat daar preventie wordt toegepast. Meten met twee maten? Ik blijf een vinger aan de pols houden.
Zo heb ik recent ook nog klachten geuit over BRL 6010 gecertificeerde bedrijven die weer examen moeten gaan doen. Bijscholing is prima maar als je vandaag een rijbewijs haalt, hoef je volgende week toch niet opnieuw examen te doen?
En wat te denken van het feit dat in een prioritaire installatie 100 kve als gevaarlijk wordt beschouwd terwijl in een laagrisico-categorie zelfs 10.000 kve geen kwaad zou kunnen. Dit gaat er bij mij niet in! Gaat u onder de douche staan terwijl u weet dat de installatie besmet is met bijvoorbeeld 1.000 kve Sero type 1? Ik niet.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Welles-nietes? Welles!

Wordt de warmtepomp nou goedkoper, zoals sectortafel-voorzitter Diederik Samsom wil en BDH’s Peter Wagener in het FD bevestigt? Of juist niet, zoals Remeha’s Arthur van Schayk stelt in De Volkskrant op dezelfde dag? Krijgt een warmtepomp het huis makkelijk warm bij ver onder 0 graden of nog niet eens bij +7 graden zoals het tv-programma Radar enkele weken terug meldde? Moet een gebouw eerst ‘hysterisch goed geïsoleerd zijn’ – Samsom bij Pauw – of moet je juist als eerste een hybride warmtepomp kopen, zoals Jan-Maarten Elias aanbeveelt (v/h Unica Energy Solutions)? Zo maar wat voorbeelden in de media de afgelopen periode, waarmee ik maar wil zeggen dat we geen rechtse en linkse politieke partijen nodig hebben om verwarring te zaaien!
In tijden van transitie wordt de vakman – zoals ú – een opinieleider. En een vakblad – zoals dit – een opinieblad. Het is dus belangrijk dat wij ambassadeurs zijn met een vergelijkbaar verhaal. Het Nederlandse vastgoed is prima te segmenteren in enkele basisconcepten voor duurzame verwarming. Voor woningen is dat bijvoorbeeld prima gedaan door Milieu Centraal. Voor de puntjes op de i en voor écht maatwerk voor die monumentale villa moet men bij de vakman of -vrouw zijn. Alweer u dus!
U speelt (dus) een hoofdrol in de energietransitie. In het installeren van een goed en duurzaam klimaatsysteem. Maar het begínt met u aan de spreekwoordelijke keukentafel. De warmtepomp-sector bij monde van de leveranciers- en installateursverenigingen willen en zullen u graag helpen met uw verhaal. Vind ons!

Frank Agterberg
Dutch Heat Pump Association, DHPA

Bevlogenheid

Jongeren maken zich druk over het klimaat. En terecht, want zij hebben straks te maken met de gevolgen van ons gedrag. Het is tijd voor meer dan woorden, zo is hun oproep. En die bevlogenheid werkt inspirerend.
Het begon met het protest van de Zweedse scholiere Greta Thunberg. Zij wil dat politici echt aan de slag gaan met haar toekomst en dus met het klimaat. Greta werd een rolmodel voor vele jongeren. Duizenden protesterende leerlingen in Australië, de spijbeldonderdag van 12.500 scholieren in Brussel en het protest van de Nederlandse jongeren op het Malieveld. Greta ging nog een stapje verder. Zij betrad het pluche van de Klimaattop en sprak de aanwezigen nuchter maar met urgentie toe. Ze was aanwezig in het Europees Parlement met dezelfde boodschap: “Jullie hebben het alleen maar over vooruitgang, met dezelfde slechte ideeën die ons in deze puinhoop hebben doen belanden.” Het zet je aan het denken.
Op de vraag of wij het beter hebben dan onze grootouders, luidt het antwoord vaak ‘ja’. Maar op de vraag of onze kleinkinderen het beter zullen hebben dan wij, antwoorden we vaak vertwijfeld ‘nee’. Hier ligt dus een opdracht voor onze generatie! We moeten aan de slag. En niet alleen de politiek is aan zet. Als technieksector zijn u en ik in staat om de toekomst van deze jongeren echt positief te beïnvloeden. We kunnen de verduurzaming sneller dichterbij brengen. We hebben de sleutel in handen om het verschil te maken. En dit moeten we vooral ook met de jongeren zelf doen. De opdracht is helder. De complexiteit ook. Maar meer dan ooit kunnen we het!
En als u me het eerlijk vraagt… als ik jongere was zou ik ook naar het Malieveld zijn gegaan. En ik hoop dat u dan naast mij zou hebben gestaan!

Sven Asijee
Directeur OTIB

Het ‘ik-kan-alles’ syndroom

Hoe vaak zegt u: nee? Eerlijk zeggen, ongeacht de situatie? Uit onderzoek blijkt dat veel mensen dit moeilijk vinden. Nee is een antwoord, waarmee je de ander of jezelf teleurstelt. Ook in de bouw- en installatiesector zie ik dit fenomeen. U kent namelijk ook vast van die alleskunners. Van die allround professionals.
Op de weg zie ik regelmatig de bouw- en installatiebussen rijden met de typisch herkenbare belettering aan de zij- en achterkant. Een opsomming van alle specialismen die men aanbiedt. En soms – om écht compleet te zijn – aangevuld met een extra sticker ‘…ook voor..’. Op basis hiervan denk ik dat veel bouw- en installatiebedrijven lijden aan het ‘ik-kan-alles-syndroom’. Ik geloof niet in die alleskunners die zich vervolgens ook nog eens presenteren als een specialist. Je bent breed en oppervlakkig of smal en specialistisch.
Ik denk bij zoiets direct aan het tv-programma ‘Oorlog in de keuken’. Een restauranteigenaar in zak en as wordt geholpen door een ervaren rot in het vak. Wat is – naast personele perikelen – het eerste wat gebeurt? Juist…. De menukaart wordt danig ingekort. Er wordt focus gebracht in de dienstverlening. Vaak eenvoudiger en met veel betere kwaliteit. De chefkok ontvangt meestal stevige kritieken wanneer hij focus brengt in kaart en keuken. Maar, zodra het stof is neergedaald, leidt die focus meermaals tot mooie (financiële) resultaten.
Het is goed om sterke eigenschappen in kennis en kunde extra te benadrukken. Blijf daarin wel realistisch in wie je écht bent (met wat je kunt) en wie je graag wilt zijn. Beantwoord zelf eens twee basisvragen: wie is je doelgroep en wat is je specialiteit? Kies en wordt gekozen. Ik begrijp best dat kiezen kiespijn oplevert. Maar onthoud: ook ‘nee’ is een geaccepteerd antwoord.

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­-
strategie, innovatie en communicatie.