Luistervink

In een ver verleden was ik opzichter bij een waterleidingbedrijf. Ik heb destijds samengewerkt met een wel heel bijzondere fitter: Arie de Jong.
Arie had een uitvinding gedaan om lekkages in waterleidingen op te sporen. Een mooi en nuttig initiatief, want dergelijke lekkages zorgen niet alleen voor waterverlies maar kunnen ook leiden tot besmettingen.
Arie had op een metalen staaf en een speaker geplaatst van een, nu ouderwetse, telefoon. Hij maakte kleine gaatjes in asfalt of berm en ‘prikte’ vervolgens de ondergelegen waterleidingbuizen aan. Daarna luisterde hij of hij geruis hoorde. Soms ging hij daarvoor best ver. Hij legde doodleuk het verkeer ter plaatse stil door een hek op de weg te plaatsen. Zo kon hij beter ‘uitluisteren’.

Arie was met deze uitvinding zijn tijd ver vooruit. Het was in die dagen nog bijzonder moeilijk om de exacte plaats van een lekkage te bepalen. Tegenwoordig is dat wel anders met alle elektronische lekzoekapparatuur die hiervoor beschikbaar is.
Eén van de dijken die Arie onderzocht, was treffend genoeg de Lekdijk langs de Lek. Deze dijk bestaat feitelijk uit meerdere dijken. In deze dijken lagen gietijzeren hoofdwaterleidingen. De dijken ‘wandelden’ soms; ze waren in beweging, maar de leidingverbindingen konden dat niet aan. Die waren gemaakt van lood en striktouw; zo ging dat vroeger: lood en touw inkloppen met een speciale hamer.

U begrijpt het: Arie was een man met een speciale toewijding voor zijn werk. Mede door zijn expertise en – niet te vergeten – zijn uitstekende gehoor wist hij destijds veel onnodig graafwerk te voorkomen. Juist dit soort mannen helpen het vakgebied weer een beetje vooruit.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Slim installeren is digitalisering omarmen!

‘Slim installeren’, het klinkt heel vanzelfsprekend maar is het dat ook? We gaan er tegenwoordig gemakshalve vanuit dat alles slim is uitgewerkt. Toch blijkt er in de praktijk nog, op diverse fronten, winst te behalen.
Als het gaat om slimme apparaten dan is de algemene verwachting ook dat deze veilig zijn. Maar een ‘verplichte apk’ voor een verwarmingsinstallatie is er bijvoorbeeld niet. Er is dus ook geen landelijke database waarin alle verwarmingstoestellen geregistreerd staan. Maar wat als die database er wel zou zijn? Dan wordt het mogelijk kwaliteitscontroles uit te voeren, te voldoen aan onderhoudscycli, energiegebruik te monitoren, updates door te voeren en daar waar nodig ‘product recalls’ te doen.
De verwarmingstoestellen van nu zijn in staat om op afstand een onderhoudsindicatie af te geven en via een zelfdiagnose de onderhoudstijd te versnellen en te verkorten. De installateur, die toegang heeft tot deze informatie, weet vooraf welke onderhoudswerkzaamheden er uitgevoerd moeten worden én weet dus ook welke vervangende onderdelen hij daarbij nodig heeft. De installateur kan dus slim en efficiënt gebruik maken van de input die een verwarmingsinstallatie genereert. Uiteraard zal de klant toestemming moeten geven op het delen van onderhoudsinformatie- en storingsmeldingen, maar als dit cyber secured én volgens de AVG-wetgeving gerealiseerd kan worden dan is slim én veilig van grote meerwaarde.
Naast onderhoud en beheer op afstand, worden tijdens het installatieproces ook diverse slimmigheden doorgevoerd. Door steeds meer gebruik te maken van slimme digitaal programmeerbare componenten kan het daadwerkelijk installeren, instellen en inregelen sneller en efficiënter. Ook monitoren van het energiegebruik staat hoog op de agenda en zou middels een centrale database kunnen worden gebruikt voor advisering van eigenaren en geanonimiseerd worden gebruikt voor het rapporteren van landelijke energiegebruik en CO2-uitstoot.

Henk Sijbring
Voorzitter De Nederlandse Verwarmingsindustrie i.o.

Robotisering in de techniek

Onlangs verscheen het boek Human + machine waarin Paul Daugherty en Jim Wilson de impact van robotisering en kunstmatige intelligentie schetsen. Het boek opent je ogen voor de kansen en uitdagingen van de toekomst. Meer dan 90% van het werk zal op de een of andere manier door kunstmatige intelligentie veranderen. En 15 tot 20% van het werk zal straks volledig zijn geautomatiseerd. Het World Economic Forum voegt hieraan toe dat kunstmatige intelligentie in 2025 75 miljoen banen doet verdwijnen, maar ook 133 miljoen banen creëert.

Wat zeggen deze cijfers voor jou? Waar sta jij als werknemer? Wat doe je als werkgever? Het is moeilijk om op toekomstvragen precieze antwoorden te geven. Maar zeker is dat het gaat om kansen pakken. Met kunstmatige intelligentie ontstaan nieuwe werkvormen en businessmodellen. Deze bieden kansen die je moet zien te verzilveren. Voor de branche betekent dit individueel én samen investeren in scholing. Van álle medewerkers. Want de komende jaren zal elke dag voor elke werknemer veranderingen brengen. Slimme marktoplossingen zullen vragen om andere ontwerpen, andere onderhoudsvormen en andere begeleiding. Maar ook om andere interne bedrijfsprocessen. Deze veranderingen zijn geen bedreiging, maar vragen wel om actie: een leven lang ontwikkelen! Hiermee sta je open voor nieuwe manieren van werken, maar heb je ook een open vizier naar de toekomst, de bereidheid om te (blijven) bewegen en een goede basis om van je werk te genieten.
Best lastig voor een MKB-bedrijf dat op zoek is naar vakmensen die de bestaande werkvoorraad moeten oppakken of dat middenin de energietransitie staat. Begrijpelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat de impact van kunstmatige intelligentie en robotisering niet iets is van de toekomst, maar gisteren al is gestart. Trek de toekomst daarom dichter naar je toe en ga actief met een leven lang ontwikkelen aan de slag. Ik weet zeker dat OTIB je hierbij goed kan helpen!

Sven Asijee
Directeur OTIB

Samen werken of samenwerken?

“We moeten meer en beter met elkaar samenwerken” wordt vaak gezgd. Maar wat betekent ‘samenwerken’? Volgens Van Dale: ‘met verenigde krachten werken, gemeenschappelijk aan eenzelfde taak werken.

Ik betrek dit eens op de wereld van gebouwbeheersystemen (GBS). GBS wordt volgens mij toegepast om optimale functionaliteiten te leveren aan de gebruiker: technische integraties moet méér brengen dan de autonoom werkende oplossing. Dit betekent dat de slimme integratie van technieken en diensten ondersteunend zijn aan functionele doelstelling(en). Juist dit maakt GBS kennisintensief en anders dan conventionele installatietechniek. Vanuit de techniek gezien ‘knoopt’ de branche nu alles probleemloos aan elkaar. Aanbieders roepen om het hardst dat het goed integreren (= vorm van samenwerken!) van een scala aan techniek geen onderwerp van discussie meer is. Althans, dat is het algemene beeld. De harde praktijk is anders. Gebruikers ervaren toegezegde functionaliteiten nog niet als probleemloos werkend. Kortom, systeemintegratie betekent nog niet dat er (optimaal) samengewerkt wordt.
GBS overstijgt techniek en vraagt om omvangrijke kennis en specialistische deskundigheid van álle betrokken partijen, inclusief klant. Functionerende GBS eist vergaande integrale samenwerking ook op procesniveau. In een GBS-project heeft iedere partij een belang en belangeloos samenwerken bestaat niet. Een integrale benadering van het gezamenlijke belang wordt zo structureel onderschat.
Van samen werken, samenwerken maken. Kan dat? Ik denk van wel. Mits er bij álle partijen duidelijkheid is over de onderlinge complementaire verhoudingen en er een helder gezamenlijk belang is geformuleerd, onder realistische condities. Het vraagt een andere manier van denken, organiseren en doen. Gaan we als vastgoed-, bouw- en installatiebranche ook zó samenwerken?

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­-
strategie, innovatie en communicatie.

Wat zit erachter?

Uit ervaring weten we dat er na, zeg 15 jaar, in een bestaand gebouw verbazingwekkend weinig kennis meer is van de technische installaties, om over de schachtinvullingen maar helemaal niet te spreken. Na oplevering van gebouwen verdwijnen technische tekeningen ‘als sneeuw voor de zon’. En mocht een gebouw één of meerdere keren van eigenaar veranderen, dan is de ramp al helemaal niet te overzien. Kortom, niemand weet na een aantal jaren nog iets van de technische invulling van een gebouw, afgezien het zichtbare. En ja, er zijn altijd uitzonderingen.

De installateur weet dus vaak niet waar hij aan gaat werken, als hij bijvoorbeeld in een appartementengebouw een nieuw cv-toestel moet gaan plaatsen. Het eerste wat hij moet uitzoeken is wat er achter de wand zit? Welk rookgasafvoersysteem is toegepast en wat betekent dit voor de renovatie van ervan in combinatie met een cv-toestelvervanging. Kan hij dat zelf of moet hij hiervoor een specialist inschakelen?

Wat hem zou kunnen helpen is een ‘schoorsteenaansluitplaat’ op of nabij de aansluiting in de wand (zie voorbeeld hiernaast). Een eerste indicatie voor zowel de installateur (bij vervanging) als de servicemonteur van wat hij zoal kan tegenkomen tijdens zijn werkzaamheden. De meest essentiële informatie zou hierop moeten zijn aangegeven.

De productmarkering of ‘designation string’ (de belangrijkste kenmerken) van het afvoersysteem zou hiervan in ieder geval onderdeel moeten zijn, evenals het jaar van installatie en de maximale levensduur van het systeem. Zo is simpel na te gaan is of en voor hoelang het systeem nog bruikbaar is. En aan welke eigenschappen het nieuw aan te sluiten cv-toestel moet voldoen.

Deze en andere gedachten zijn op ook al vormgegeven in het onlangs ontwikkelde document ‘Het nieuwe CLV-systeem’ (Hfst. 7) waarin alle kwaliteitseisen voor het installeren rookgasafvoersystemen voor modernste (C10) cv-ketels zijn samengebracht. Ook in Europa wordt er sterk over nagedacht om dit in nieuwe regelgeving in te bedden. En waarom zouden we die stap niet nu al nemen in Nederland.

Aan Rogafa zal het niet liggen. Op deze manier weten we altijd wat er achter de schachtwand aanwezig is en kunnen we niet meer onbedoeld verr(g)ast worden.

Jan Mondria, directeur Breman Schoorsteentechniek BV

Namens de vereniging van Nederlandse Fabrieken

van Gasafvoerleidingsystemen ROGAFA

Een beetje optimisme mag best

Investeren in hernieuwbare energie en energiebesparing levert banen op. Volgens het CBS steeg het aantal voltijdbanen in de energiesector tussen 2008 en 2017 met ruim de helft, van 35.000 naar 54.000. En in 2018 blijkt deze trend zich versneld voort te zetten. De verduurzaming van de samenleving staat hoog op de maatschappelijke agenda. Het is aan de installatiebranche om zo’n samenleving mogelijk te maken. Daarvoor zijn veel vakmensen nodig.
Goed nieuws voor de branche!, zou je dus zeggen. Maar er is eerder sprake van paniek. Krapte op de arbeidsmarkt. Vacatures die niet ingevuld worden. Technische bedrijven die niet de juiste mensen kunnen vinden.
Maar ik zie ook mooie initiatieven in de regio. Want met de inzet op vergroenen en verduurzamen hebben we als branche een prachtige rol. We zijn de branche waar je bij wilt horen als je het verschil wilt maken, met de nieuwste technieken wilt werken en zeker wilt zijn van een baan met een missie. We kunnen onszelf de put in praten. Maar we kunnen evengoed – en zelfs veel beter – potentiële nieuwe vakmensen verleiden om de stap naar de branche te maken en er daarmee voor te zorgen dat we deze wereld beter achterlaten voor onze kinderen. We zijn een branche met trots. En een branche die open staat voor iedereen, ook als je nog weinig van techniek weet.
Ik zie dat deze aanpak werkt. Steeds meer mensen uit allerlei niet-technische sectoren kiezen inmiddels voor een toekomst in de installatiebranche. Zij slaan een nieuwe weg in. Zij werken aan nieuw vakmanschap. Zij horen bij ons!
Zorgen zij hiermee voor voldoende instroom in de branche? Nee, met de mooie uitdagingen voor de boeg kunnen we altijd nog meer vakmensen gebruiken. Maar een beetje optimisme mag wel. Want de vakmensen van de branche zijn de sleutel naar de toekomst. Wie wil daar niet bij horen?

Sven Asijee
Directeur OTIB

Hoe gaat u hét verschil met uw concurrent maken?

Tijdens een presentatie stelde ik de luisteraars eens de vraag: “Weet iemand wanneer de eerste iPhone werd geïntroduceerd?” Niemand antwoordde. Herinnert u het zich nog? Een regelrechte hit werd het. Een wereldwijde gamechanger op gebied van (mobiele) communicatie. Inmiddels, bijna 12 jaar verder, heeft de smartphone een onmisbare plaats in ons leven gekregen. Vanuit onze handpalm staan wij 24/7 in tekst, beeld en geluid in verbinding met de hele wereld. Voor mij een mooi voorbeeld van innovatie.
Innovatie vindt plaats in verschillende vormen. Voor elke vorm geldt: het draait om het op een andere manier inzetten van wat er nu is. Om zo nieuwe, slimmere of handigere toepassingen te krijgen. Soms ter verbetering van het bestaande en andere keren is de innovatie een gamechanger. Er ontstaat dan een hele nieuwe kijk op zaken en daardoor een nieuwe markt.
De bouw- en installatiesector zijn aan het veranderen. Veroorzaakt door de vier grote ontwikkelingen in nano-, bio-, data- en cognitieve (gedragsbeïnvloedende) technologie. Ik ben ervan overtuigd dat deze vier ontwikkelingen de bouw- en installatiesector gaan raken. De komende jaren gaan we zien waarin en hoe. Maar dat het speelveld van bouwen, installeren en techniek gaat veranderen, staat voor mij als een paal boven water. Er is maar één antwoord hoe hiermee om te gaan: innoveren. In producten, diensten en processen. Maar ook in uw manier van denken.
De introductie van de eerste generatie iPhone in Nederland was om precies te zijn: 26 juni 2007. Wat gaat uw ‘iPhone’ worden? Waarin, waarmee of waarop gaat u hét verschil met uw concurrent maken? Innovatief ondernemen start met het anders kijken naar en dwarsdenken over de praktijk. Creatief aan de slag met de vraagstukken (behoefte) van nu. Gericht op het leveren van het antwoord (aanbod) van nu én morgen.

Maarten van der Boon
maarten@novitek.nl
Vanuit zijn bedrijf Novitek helpt Maarten
technische bedrijven in organisatie­strategie, innovatie en communicatie.

Duurzaam verwarmen én geld besparen in de winter?

Tijdens de kortere en koude winterdagen brengen we meer tijd binnen door, houden we de ramen dicht en zetten we de verwarming hoger. Hoe houden we onze huizen gedurende de winter prettig warm en tegelijkertijd energie-efficiënt?

Nog steeds kan het verwarmen van een huis inefficiënt, duur of beide zijn. Oude verwarmingsinstallaties zijn vaak slecht te reguleren, met een verlies aan warmte en energie als gevolg. Zo wordt er onnodig veel gas of andere brandstoffen verbruikt en stijgen de kosten.

Tijd voor verandering
Volgens een studie van het Europese Energie Agentschap [1] kan een huishouden in Europa tot wel 81% van zijn energiebudget kwijt zijn aan verwarmen. Daarnaast blijven de energietarieven stijgen, mede om de energietransitie die Nederland momenteel doormaakt te kunnen bekostigen.
Steeds meer mensen realiseren zich daarom dat het nu tijd is voor verandering. Enerzijds om kosten te besparen en anderzijds om over te gaan op een duurzamere manier van verwarmen. Naast de stappen die de Nederlandse overheid inmiddels zet, stimuleert ook Europese regelgeving deze verandering. Het aandeel hernieuwbare energie in de Europese Unie, uit bijvoorbeeld zon, wind of biomassa, moet in 2030 zijn gestegen tot 32 procent.

Lucht-water warmtepomp

Om een comfortabele, kosteneffectieve en duurzame oplossing voor het verwarmen van een huis te realiseren, is het onvermijdelijk om afscheid te nemen van fossiele brandstoffen en duurzame energie te omarmen. En wat is nou duurzamer dan lucht?
Lucht-water warmtepompen voldoen aan alle eisen. Ze zijn duurzaam, kostenbesparend en zorgen voor een aangenaam binnenklimaat en warm water. Zelfs bij extreem lage buitentemperaturen [2] behoudt de warmtepomp zijn volledige capaciteit. Daarnaast zijn ze eenvoudig te integreren met bestaande verwarmingssystemen (bijvoorbeeld vloerverwarming of radiatoren) en compatibel met andere energiebronnen zoals zonnepanelen.

Energietransformatie

Anders dan bij gas gestookte cv-ketels, produceert een lucht-water warmtepomp geen warmte bij het verbranden van brandstoffen. Simpel gezegd onttrekt deze warmtepomp energie uit de omgevingslucht en zet deze om in warmte. Het gaat dus om energietransformatie in plaats van om energiegeneratie. De warmtepomp heeft daarbij niet perse buitenlucht met een hoge temperatuur nodig.
Een voorbeeld is de Panasonic Aquarea All-in-One T-CAP-oplossing. Deze kan energie uit de omgevingslucht halen met een buitentemperatuur van zelfs -28°C. Daarnaast kan deze warmtepomp ook warm water produceren met een maximale temperatuur van 60°C.

Kostenbesparingen
Omdat lucht vrij verkrijgbaar is, worden er alleen elektriciteitskosten gemaakt om de warmtepomp en bijbehorende binnendelen te laten werken. De initiële investeringskosten van de warmtepomp zijn dan wel hoger dan bij een conventionele oplossing, maar die wegen niet op tegen de kostenbesparingen die tijdens het gebruik worden gerealiseerd. Zo kunnen huiseigenaren ook in de winter hun huis duurzaam verwarmen én kosten besparen.

Ildert Burghout
Product Manager

Panasonic Heating and Cooling Solutions

  1. European Environment Agency, 2009
  2. De Panasonic Aquarea T-CAP 16 kW behoudt zijn volledige capaciteit bij een buitentemperatuur van -15°C.

Comfortdouches of recyledouches?

We willen comfort, maar ook duurzaamheid. Dat leidt tot tegenstrijdige situaties, bijvoorbeeld in de badkamer. Zijn rainshowers en recycledouches wel met elkaar te verenigen? IZ voelde Walter van de Schee, Concept Developer bij Croonwolter&Dros erover aan de tand.

Van der Schee verzorgde eigen tijd geleden tijdens het Nationaal Congres Sanitaire Technieken van de TVVL een lezing over recycledouches. Volgens hem is er een grote toekomst weggelegd voor deze milieuvriendelijke oplossing. Zowel in de bestaande bouw als nieuwbouw.

Maar op een gemiddelde beurs zie je meer comfortdouches gevoed met warmtapwater dan recycledouches. En die comfortdouches, we weten het allemaal, zijn grootgebruikers als het op drink- en warmtapwater aankomt. Hoe verklaart u dat?
“Fabrikanten en installateurs spelen in op de wensen van de consument. In de persoonlijke sfeer zien we dat mensen uiteindelijk toch vaak comfort laten prevaleren boven milieu.”

Is het waterprobleem waar bepaalde deskundigen over spreken wel echt zo nijpend?
“Kijk alleen al naar de hitte van de afgelopen zomer. Op een gegeven moment is er zelfs een sproeiverbod ingesteld. De wereldbevolking groeit en watertransport en -behandeling kosten bovendien energie, ja we moeten zuinig omgaan met ons drinkwater.”

Welke besparing op het watergebruik valt er met recycledouches te realiseren?
“Per dag gebruiken we ongeveer 49,2 liter aan water om te douchen. Dat is circa 41% van ons totale dagelijkse watergebruik. Met een comfortdouche gebruik je al snel 7,5 liter warmtapwater per minuut, vervang je die door een recirculatiedouche, dan zit je op de helft. Tel uit je winst. Bovendien pak je zo een groot energielek aan.”

Hoe bedoelt u?
“Onze woningen worden steeds beter geïsoleerd, daardoor neemt de warmtevraag voor ruimteverwarming af. Als je de warmtevraag voor de productie van warmtapwater niet tegelijkertijd aanpakt, laat je een grote kans om te besparen en te verduurzamen liggen. Daarnaast zijn waterbesparende douche-oplossingen makkelijker te combineren met duurzame verwarmingssystemen, zoals de warmtepomp. Met een warmtepomp heb je namelijk niet het gemak van een doorstroomtoestel. Met een grote warmtapwater vraag, zoals bij rainshowers, moet je al snel grote voorraadvaten gaan plaatsen.”

De recycledouche biedt dus veel voordelen, maar ja, wil de consument er wel aan? Tijdens presentaties hoor je soms mensen zeggen dat ze het een vies idee vinden om te douchen met gebruikt water…
“Maar ze hebben er geen probleem mee om in een whirlpool te gaan zitten en daar wordt ook water gecirculeerd. Voorafgaand aan mijn presentatie heb ik twee willekeurige recycledouches onder de loep genomen. In beide gevallen had de fabrikant uitgebreide voorzorgsmaatregelen getroffen om de hygiëne te waarborgen, zoals het gebruik van filters en UV-lampen om micro-organismes te doden. Bovendien wordt na afloop van een douchebeurt het reservoir waaraan het water wordt onttrokken geleegd.”

Wat komt er allemaal bij kijken om een recirculatiedouche goed te installeren en te onderhouden?
“Recirculatiedouches worden op de standaard manier aangesloten. Als installateur moet je wel rekening houden met extra ruimtebeslag, vanwege de UV-lamp, pomp en dergelijke. De recycledouches zijn eenvoudig te onderhouden. Na een x aantal douchebeurten moet je met een schoonmaaktablet of speciale vloeistof de installatie reinigen. En indien nodig het filter schoonmaken.”
Is het pleit dan beslecht; gaan we in de toekomst massaal aan de recirculatiedouche?
“Er is zowel plek voor rainshowers als recirculatiedouches. In de bestaande bouw zullen we nog lange tijd gebruik maken van cv-ketels, waar je relatief makkelijk een rainshower mee kan combineren. In de nieuwbouw zal men sneller geneigd zijn al direct een duurzame oplossing te installeren, dus een recycledouche.”

Tot slot: welke andere methodes zijn er nog om het watergebruik verder terug te dringen?
“Je kan inzetten op gedragsverandering; dus mensen oproepen om korter te gaan douchen. Daarnaast worden er technieken ontwikkeld om het spoelvolume van het closet te reduceren. Ook kunnen we meer en meer kranen gaan voorzien van volumestroombegrenzers. En ik zou installateurs willen oproepen om alert te blijven op een te hoge voordruk bij tappunten. Als je die tegengaat of oplost, lever je ook weer een bijdrage aan het verder terugdringen van watergebruik.”

Randvoorwaarden bepalen duurzame installatietechniek

Duurzame installatietechniek was al een trend voordat het woord duurzaam een hype werd. Zeker in de wereld van de cv-toestellen is door de jaren heen enorme vooruitgang geboekt. De innovatiekracht heeft bedrijven gestimuleerd om verwarmingstoestellen door te ontwikkelen. Resultaat: een veel hoger rendement per toestel én afname van het aardgasverbruik. In 1980 was het gemiddeld verbruik per woning nog circa 3500 kuub; in 1990 was dit al de helft*!
En ook nu zet die duurzame en dus innovatie-gedreven ontwikkeling door. Echter, voor duurzame installatietechniek, specifiek voor het verwarmen van de gebouwde omgeving, zijn cruciale randvoorwaarden nodig. Eén daarvan is het behoud van het bestaande aardgasleidingnetwerk. Dit netwerk kan nu al ingezet worden voor CO2-vrije – en dus duurzame – gassen en is bovendien vele malen goedkoper dan de aanleg van een compleet nieuw elektriciteitsnetwerk of de aanleg van warmtenetten. Bovendien kan het huidige netwerk ook een belangrijke rol spelen bij opslag van duurzame wind-zon stroom die is omgezet middels het power-to-gas principe.
Een andere essentiële randvoorwaarde voor duurzame installatietechniek is blijven investeren in goed opgeleide en kundige installateurs. De verwarmingsinstallatie kan nog zo zuinig en duurzaam zijn, als het toestel niet goed wordt geïnstalleerd, ingeregeld en onderhouden dan heeft dat per direct een nadelig resultaat. Het instellen en inregelen bij oplevering en in stand houden van de juiste waarden is minstens zo belangrijk als enkel de juiste componenten aanschaffen. Dat is van toepassing voor een traditionele verwarmingsinstallatie maar geldt ook zeker voor een hybride verwarmingsinstallatie. Immers moet bij een hybride naast de ketel óók het warmtepompdeel optimaal ingeregeld worden. Daarom leiden de fabrikanten binnen De Nederlandse Verwarmingsindustrie jaarlijks meer dan tienduizend installateurs op, zodat duurzame installatietechniek op het netvlies blijft.
*Temperatuur gewogen aardgasverbruik in Nederland in gebouwen met een cv-systeem (bron: CBS Statline)

Henk Sijbring
Voorzitter De Nederlandse Verwarmingsindustrie i.o.