Lekkende waterleiding

Huub Kamp is een nijver baasje. Na jarenlang de scepter te hebben gezwaaid bij verschillende bedrijven, begon hij in 2013 als zzp’er. Kamp Buitenland Verbouwingen is sindsdien actief in Frankrijk en Hongarije. Voor IZ bericht hij sinds oktober 2016 over zijn belevenissen in den vreemde. Kamp’s schrijfsels zijn een bonte schakering van verwondering, humor en leermomenten. In deze aflevering: een lekkende waterleiding.

Een vaste klant vroeg me om langs te komen in Frankrijk. Het ging om zijn woning in de buurt van Orléans. De tegelvloer in de badkamer was los komen te liggen, nadat we de badkamer 1,5 jaar daarvoor hadden verbouwd. We zochten de oorzaak allereerst in de kwaliteit van de Franse tegellijm die we hadden gebruikt om de vloertegels te verlijmen. De kwaliteit van bepaalde Franse materialen is niet van het niveau zoals wij dat in Nederland gewend zijn. Dit geldt voor onder andere hout, gips, en, nu door schade en schande wijs geworden, ook voor bepaalde lijmsoorten.

Kletsnat

We konden de grote vloertegels (30×60) gemakkelijk met onze glaszuigers van de ondergrond lostrekken. De vloer daaronder bleek kletsnat te zijn. De lijm die nog vast zat aan de tegels konden we grotendeels eenvoudig verwijderen. Het restant dat vast zat, hebben we schoongemaakt, laten drogen en er daarna groeven in geslepen om de tegels herbruikbaar te maken. We hebben de ondervloer vervolgens goed laten drogen en de vloertegels opnieuw verlijmd met Eurocol 705 die we uit Nederland hadden meegenomen.

Extra controle

We hielden er al rekening mee dat er misschien nog een andere veroorzaker van het probleem zou kunnen zijn. De betegelde muur waar de wastafel aan hing, vertoonde namelijk enkele verdachte, dat wil zeggen vochtige plekken. Voor de zekerheid hebben we toen met de Multitool een verticaal stuk met de 15×15 tegeltjes eruit gehaald zodat we de waterleidingen en de afvoer konden controleren.

Scheurtje

En wat bleek? Uit de mantel van de PEX slang aan de warme zijde kwam water omhoog. Deze slang verbond de boiler met de wastafelkraan en lag, zonder koppelingen, onder de vloer. We trokken de slang uit de mantel en toen zagen we een klein scheurtje in de slang. Volstrekt onbegrijpelijk.

Het nut van grondigheid

Logisch dat het water uit de mantel stroomde en in de muur en onder de vloertegels terecht kwam. Het was dus maar goed dat we heel kritisch en grondig het probleem onder de loep hadden genomen. Anders hadden we binnen een jaar weer mogen opdraven om met rode oortjes van schaamte het probleem opnieuw te gaan oplossen.

Oplossing

Enfin, we hebben de wastafelkraan op een andere wijze aangesloten op de warmwaterleiding. De keuken zat aan de andere kant van de muur, zodat we vanaf de keukenkraan een aansluiting konden maken voor de wastafelkraan. Vervolgens hebben we de muur weer dichtgemaakt, betegeld en gevoegd tot volle tevredenheid van onze opdrachtgever.

Bingo!

En toen kwam de verrassing: mijn opdrachtgever gaf een vervolgopdracht voor een verbouwing in een ander gedeelte van de woning. Dat betekende drie weken werk voor twee personen. Bingo!

Huub Kamp
www.kampbv.net

Kleine details kunnen grote gevolgen hebben

De zomer komt er weer aan en de schoonmaakwoede neemt toe. Hogedrukreinigers worden uit de schuur gehaald – als ze niet zijn stuk gevroren – en zullen weer massaal worden gebruikt. Ik denk dat veel mensen niet weten dat ze risico’s lopen bij het gebruik van deze apparaten. Vertel uw klanten daarom vooral dat buitenkranen eerst goed moeten worden doorgespoeld, zonder dat daarbij verneveling optreedt. De instructie is simpel: houd de slanguitloop onder water en sluit daarna pas de hogedrukreiniger aan. Houd vervolgens ook de lans onder het waterpeil in een emmer en laat deze een tijdje goed doorspoelen. Ik denk dat deze manier van gebruik het risico op een besmetting sterk vermindert.
Ik ben bij (bron)onderzoek altijd alert op verneveling. Tijdens een inspectie van een boerderij vertelde een boer mij eens dat hij vaak ziek was geworden na het reinigen van zijn veestal met een hogedrukreiniger die gevoed werd met slootwater. Ik ben geen microbioloog maar je kunt wel nagaan dat het in slootwater wemelt van de bacteriën.
Dat doet mij terugdenken aan een inspectie van een tennisclub niet zo lang na het legionelladrama in Bovenkarspel. Tijdens die controle, in een warme zomerperiode, had ik opgemerkt dat de slangkranen op de tennisbaan niet stonden vermeld in het beheersplan. De uitleg was dat deze geen onderdeel uitmaakten van de drinkwaterinstallatie. De betreffende tappunten waren namelijk op het slootwater aangesloten. Het bordje ‘GEEN DRINKWATER’ ontbrak echter en bij het innamepunt in de sloot dreven twee dode eenden, geveld door botulisme…
Ik denk dat we verder moeten kijken dan onze neus lang is bij een inspectie en zeker ook dit soort zaken niet uit het oog moeten verliezen. Kleine details kunnen grote gevolgen hebben.

Leo Bikker
BAC (Bikker Advies & Consultancy)
mbikker@chello.nl

Nuchtere passie

Als ik deze column schrijf zijn de Olympische Spelen nog in volle gang. Schaatser Bob de Vries viel mij speciaal op. Helaas geen medaille voor hem. Wel een man met een verhaal. De Vries is boer met schaatsen als zijn grootste hobby. “Ik ken geen boer die niet van schaatsen houdt,” aldus De Vries. “Boeren zijn doorzetters, dat moet je als schaatser ook zijn.” De Vries kon maar lastig wennen in Zuid-Korea. Het hangen op zijn kamer in afwachting van trainingen en wedstrijd pasten niet bij deze doener. Na de wedstrijd vertrok hij snel uit het Olympisch dorp. Terug naar gewoon doen.

Hieraan moest ik denken toen ik bij één van zeven TopStartersdagen was. Ik ontmoette in de Rotterdamse Kuip jonge vakmensen uit de branche. Wat een prachtige energie! Op de terugreis liet het mij niet los. Op één TopStartersdag zien we als branche meer dan 100 enthousiaste ambassadeurs bij elkaar die maar één signaal afgeven: we hebben prachtig werk met een veelbelovende toekomst. En dat dus zeven keer… Maar ook: geen euforische stemming, maar nuchtere passie. Net als De Vries.
Wat is het verschil? Op De Vries zijn we zichtbaar trots. Mannen zoals hij en Sven Kramer bijvoorbeeld, verleiden jongeren tot schaatsen, omdat ze ook een beetje bij de nationale trots willen horen. Helaas is dit niet per definitie het geval voor de omgeving van de startende monteur. Hier leven vooroordelen. En dat is jammer, zeker omdat we mensen nodig hebben die met hun handen willen werken. De kampioenen van de energietransitie zitten in onze branche. De winnaars die de sleutel van een duurzame toekomst in handen hebben zijn onze vakmensen. We hebben kortom goud in handen. En als ik de ontwikkeling van de arbeidsmarkt goed interpreteer hebben onze bedrijven deze vakhelden hard nodig.

Sven Asijee
Directeur a.i. OTIB

Vergeet niet ook sociaal te innoveren

Succesvol ondernemen is in beweging blijven. Het maakt niet uit of je onderneemt in het groot of als zelfstandig professional. Ondernemen is innoveren.
Bij innoveren wordt er al snel gedacht aan producten, processen of diensten. Daar is niets mis mee. Alleen, wanneer je innovatie écht als vernieuwend fundament onder jouw bedrijf wil leggen, vergeet dan sociale innovatie niet. Hierbij gaat het in de kern om mensen en gedrag: het slimmer en flexibel organiseren van kennis en vaardigheden in de organisatie. Bedrieglijk gemakkelijk.
Onderzoek onder sociaal innovatieve bedrijven laat vier overeenkomsten zien. Allereerst vraagt sociale innovatie om een andere management- of ondernemersstijl dan onze sector gewend is. Minder top-down of direct sturend en meer coachend. Op creativiteit, ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is het de kunst om samen vorm te geven aan slimmer werken. Medewerkers ruimte én verantwoordelijkheid geven om de eigen talenten in te zetten en elkaars talenten te versterken. Dynamisch managen en slimmer werken vraagt vervolgens om een flexibele organisatie. Immers, je gaat de aanwezige kennis en kunde optimaal inzetten. De vaak in beton gegoten lijnorganisatie van afdelingen kantelt naar een teamorganisatie op grond van wat er aan competenties nodig is. Die reiken verder dan de harde vaktechnische lijnfuncties. Tot slot blijkt dat sociaal innovatieve bedrijven vanuit een strategisch oogpunt samenwerken met andere partijen. Denk aan eindgebruikers, bedrijven, overheid en onderwijs.
Denk niet dat sociale innovatie alleen aan grote bedrijven voorbehouden is. Het gaat in de kern om normen en waarden als integriteit, enthousiasme, doelgerichtheid, betrokkenheid en inspiratie. Dé vijf kernwaarden onder sociale innovatie. Prima toepasbaar bij élke installateur.

Maarten van der Boon
Innovator
info@maartenvanderboon.nl

Coaching is het sleutelwoord

Mijn vorige column over het aantal legionellaslachtoffers heeft hopelijk veel mensen tot nadenken gezet. De bedoeling was een dialoog op gang te brengen voor een betere samenwerking tussen diverse partijen. Dit met als doel het werkelijke aantal slachtoffers van een legionellabesmetting in kaart te brengen. Uiteindelijk willen we dit aantal zoveel mogelijk terugdringen en het vertrouwen terugwinnen in een perfecte drinkwatervoorziening in ons land. Ik heb geen enkele negatieve reactie gekregen, louter positieve. Dat is natuurlijk mooi meegenomen. Maar uit de hoek van bijvoorbeeld GGD en RIVM had ik toch ook wel iets verwacht. Opmerkelijk! Je rekent op tegengas, maar nee. Men durft het kennelijk niet aan om mijn stelling te bekritiseren. Of is men bang om een confrontatie aan te gaan? Iets anders nu, maar zeker zo actueel: scholing. Er komen richtlijnen aan voor een betere opleiding van medewerkers van adviesbedrijven: meer (bij)scholing is het motto. Nu maar hopen dat ook monteurs van installatiebedrijven beter opgeleid worden. Ik adviseer directies om hun medewerkers hiervoor de ruimte te geven. Het is ook in hun eigen belang. Een fout in een ontwerp of in de uitvoering kan verstrekkende gevolgen hebben: faalkosten, imagoschade, rechtszaken. Daarbij, de kranten staan tegenwoordig bol van verhalen over stress. Dat speelt ook in ons vakgebied. Installateurs moeten zeker zijn van hun werk en kennis. Twijfel kan voor stress zorgen. De druk is vaak al veel te hoog, bijvoorbeeld door overbelasting. Ik denk dat goede begeleiding een hoop problemen kan voorkomen. Coaching is wat mij betreft daarom het sleutelwoord.

Leo Bikker BAC (Bikker Advies & Consultancy)

mbikker@chello.nl

Waarom is de hybride warmtepomp ‘hot’?

Tijdens de vakbeurs VSK zag ik alle warmtepompleveranciers met een hybride warmtepomp in hun stand. Blijkbaar een erg belangrijk product voor onze energietransitie. Warmtepomp én gasketel zorgen samen voor de warmtelevering en tapwaterbehoefte. Het is een eerste stap in onze lange weg naar een CO2-vrije samenleving. Hybride warmtepompen werken doorgaans met ventilatielucht en/of buitenlucht als duurzame energiebron en zorgen zo voor een reductie van 30 tot 90% in het gasverbruik in de bestaande bouw. De gasketel doet waar hij goed in is: tapwaterproductie en piekvermogen leveren bij lage buitentemperaturen. De warmtepomp verzorgt verwarming met lagere watertemperaturen tegen een hoger rendement.
Critici van dit concept spreken over een ‘lock-in’ en een mogelijkheid voor de gasbedrijven om aardgas te kunnen blijven leveren. Ik zie dat anders. Een hybride systeem is een relatief goedkope en haalbare oplossing voor het grootste deel van de bestaande bouw. Het is dè oplossing om in matig geïsoleerde woningen – en dat is het merendeel in Nederland – snel veel gas te besparen. ‘Moet je huis dan niet geïsoleerd zijn?’, is een veel gehoorde vraag. ‘Nee het moet niet, maar het helpt wel!’ Op het moment dat de warmtepomp warmte levert, doet hij dat met lagere afgiftetemperaturen. Als je huis is geïsoleerd, kan de warmtepomp langer doorwerken, dus meer energie besparen.
In de praktijk zie ik dat ‘enigszins’ na-geïsoleerde huizen al hele mooie resultaten boeken, waarmee een hybride warmtepomp kan worden terugverdiend. Naarmate de woning beter is geïsoleerd, neemt de dekkingsgraad van deze warmtepomp toe én de hoogte van de benodigde temperatuur af, waardoor de prestatie verbeterd. De belangrijkste afweging blijft op dit moment het investeringsniveau. Al voor een paar duizend euro – inclusief btw en na aftrek van ISDE-subsidie – kan de woningbezitter meedoen het gasverbruik in Nederland significant te verlagen. Daar winnen we allemaal mee.

Pieter van Alphen
Directeur Techneco Energiesystemen BV
Bestuurslid Dutch Heat Pump Association, DHPA

Vervang rookgasafvoersysteem bij ketelvervanging

Bij normale huishoudelijke omstandigheden gaat een rookgasafvoersysteem een ketelleven lang mee. Alleen al om dat feit zou het rookgasafvoersysteem verplicht vervangen moeten worden, wanneer de ketel vervangen wordt.
Maar er zijn meer redenen. Het ontwerp van een afvoersysteem is gebaseerd op Europese normen, het voldoen aan deze normen is verplicht. Uitgangspunt is dat een afvoersysteem langdurig moet voldoen aan belangrijke eisen, zoals bijvoorbeeld de dichtheid van het systeem. Een ondicht systeem levert onveiligheid op voor bewoners doordat er rookgas in de woning kan komen. De Europese norm geeft tevens aan hoe getoetst moet worden, gebaseerd op de hoeveelheid agressieve bestanddelen en de gemiddelde temperatuur van de rookgassen die een ketel gedurende zijn leven aanbiedt aan de afvoer. Een afvoersysteem slijt nu eenmaal.
Daarnaast wordt in de NPR 3378, deel 45 vermeld dat bij vervanging van een ketel het rookgasafvoersysteem ook vervangen dient te worden, tenzij wordt aangetoond dat het rookgasafvoersysteem nog in orde is en weer een ketelleven lang kan functioneren. Als het afvoermateriaal niet zo zwaar belast wordt, dan moet je als installateur heel nauwkeurig beoordelen (en dit is een hele verantwoordelijkheid) of het materiaal nog een ketelleven lang mee kan en dus veilig blijft bij vervanging van de ketel. Dit is vrijwel onmogelijk. De metaal en kunststof voerende delen zijn zichtbaar, maar het is eenvoudigweg niet goed te zien wat de verouderingsstatus is van de afdichting, zelfs niet met een camera-inspectie. Vandaar dat verplicht vervangen een betere optie is.

Marja Scheepers, Commercial Director Distribution M&G Group
Namens de Vereniging van Nederlandse Fabrieken van Gasafvoerleidingsystemen, Rogafa

Betekenisvol ondernemen

De installatiebranche heeft de sleutel in handen als het gaat om de duurzame energietransitie. Dit geeft energie; dat voel je. Er lijkt een beweging gaande van optimisme die verder gaat dan de portemonnee van het individu of het bedrijf. Het gaat om maatschappelijke meerwaarde. Het gaat om het verschil maken.
Op verschillende plekken in de branche heb ik gezien en ervaren wat de innovatiekracht van bedrijven is. Om nu bij te dragen aan de ontwikkeling van vakmensen is een verrijking. Want we staan op een nieuw kruispunt. Na de crisis zien we dat de workload toeneemt. Maar economische voorspoed is niet zaligmakend. We hebben mensen nodig om het werk op te kunnen pakken. Het feit dat onze bedrijven bijdragen aan een leefbare en duurzame wereld geeft een extra dimensie aan het optimisme in de branche. Die moeten we inleven en uitdragen. Het is ons grootste uithangbord om enthousiaste mensen aan te trekken. Mensen, en juist jonge mensen, kiezen niet meer alleen voor economische groei; een bedrijf moet méér betekenen.
In de boeken heet dit de betekeniseconomie: een economie waarin bedrijven streven naar betekenismaximalisatie in combinatie met een gezond bedrijf. Het streven naar maatschappelijke betekenis is winstgevend. Ik hoor menig ondernemer nu denken: “Dit soort uitgangspunten vullen mijn orderportefeuille niet of lossen mij personeelstekort niet op.” Ik denk het tegenovergestelde. Werken bij een bedrijf dat Nederland duurzamer en innovatief sterker maakt, is aanlokkelijk. En het maakt de branche niet alleen aantrekkelijk als werkgever maar ook als partner voor bedrijven, organisaties en consumenten die willen bijdragen aan de verduurzaming van de samenleving. Dit vult de orderportefeuille absoluut. Dit is betekenisvol ondernemen.
Ik zie dat we als branche worden aangesproken op een duurzamere wereld. En ik denk alleen maar: kom maar op, want dit kunnen wij als branche!

Sven Asijee
Directeur a.i. OTIB

Bewust veilig

Een gezond en veilig werkklimaat. Het lijkt zo vanzelfsprekend en dat moet het ook zijn. Toch is het niet altijd het geval. Vorig jaar bleek nog dat in vergelijking met andere werknemers jongeren in de metaal drie keer zo vaak een ongeluk hebben op hun werkplek. Dit vraagt echt om aandacht. En gelukkig gebeurt dit ook. Zo zal op 16 maart weer worden gestart met de campagne Bewust Veilig.

Tijdens de eerste editie in 2017 werd op meer dan 2.000 verschillende werklocaties van 125 bouw-, infra-, en installatiebedrijven stilgestaan bij de veiligheid op de werkvloer. In totaal deden zo’n 45.000 medewerkers, opdrachtgevers en ketenpartners mee. Dit jaar hopen we natuurlijk op nog meer deelnemers. Want zo’n dag is dé manier om letterlijk bij veilig en gezond werken stil te staan.

Maar er is meer nodig. Eén dag in het jaar gaat het verschil niet maken. Het toolboxplatform en de branche-RI&E zijn andere instrumenten om veilig en gezond werk te agenderen. Onlangs verscheen de nieuwe Arbocatalogus Schadelijk geluid dat u inzicht biedt in de risico’s van schadelijk geluid op de werkvloer. Met het schetsen van de mogelijkheden om gehoorrisico’s te voorkomen en te beperken heeft u met de Arbocatalogus een praktisch instrument in handen om actief aan de Arbowet te voldoen. En natuurlijk zijn er ook in 2018 weer de praktijkdagen die medewerkers een update van veilig en gezond werken geven.
Bewust veilig werken is niet één moment, het is een continue opgave. OTIB biedt samen met sociale partners voldoende instrumenten die hierbij kunnen ondersteunen. Maar uiteindelijk blijft het mensenwerk.

Goede voornemens

‘2025: je rijdt in je elektrische auto de oprit op. Je garagedeur gaat automatisch open en het alarmsysteem schakelt zichzelf uit. Lampen gaan aan en de woning is al lekker warm. Je wordt verwelkomd door je favoriete muziek. Zelf heb je nog geen knop aangeraakt. Jouw slimme auto, deuren, sloten, verlichting, thermostaat en audioset hebben met elkaar gecommuniceerd. Op grond van data-analyses zijn er keuzes gemaakt die bij jou passen.’

De vraag of het voorgaande fictie of werkelijkheid is, is eenvoudig te beantwoorden. Dit scenario gáát gebeuren. ‘Slimme’ apparaten zoals koelkasten, thermostaten en lampen krijgen steeds meer voet aan de grond in onze woningen. Bij het uitstappen regelt je auto nu al allerlei zaken ‘zelf’. Dat menigeen nog met een sleutelbos de huisdeur opent, lijkt inmiddels een scene uit de Flintstones.
Technisch is het allemaal allang mogelijk. Onder de noemer Internet of Things verbind alles zich met alles. Slimme koelkasten controleren houdbaarheidsdata van voedsel en zetten het alcoholvak op slot voor minderjarigen. En voedselprinters printen je favoriete voedsel. Technologie, functioneel ingezet op het verhogen van comfort, veiligheid, zelfredzaamheid en energiebesparing. Het is een bekend rijtje dat steeds vaker wordt aangevuld met gezondheid. Het slimme matras weet straks alles over je slaappatroon. Spiegels met sensoren en camera’s scannen je gezicht en geven je in combinatie met je smartwatch informatie over je gestel. Quantified Self noemen we dit.
Fysieke sleutels laten we al lang niet meer onbeheerd achter, maar digitaal doen we dit nog teveel. Digitaal wordt (of is?) het nieuwe normaal. En dat maakt de kanteling best spannend. Onze norm en regelgeving is nog veelvuldig gebaseerd op de analoge wereld. Het digitale bewustzijn staat nog in de kinderschoenen. Er is werk aan de winkel op gebied van technologische veiligheid. Voor de technische sector prachtige kansen in 2018!

@Maartenvdboon