Nieuwe Nefit 9700i cv-ketel nu leverbaar

Nefit 9700i en Nefit 9700i AquaPower Plus HR-toestellen zijn vanaf nu leverbaar via de reguliere kanalen. Het nieuwe toptoestel van Nefit Bosch, met vermogensvarianten tot 50 kW, koppelt comfort aan efficiëntie, onder meer dankzij een hoge modulatiegraad en mogelijkheden voor zoneregeling en beheer op afstand.

Het nieuwe toestel is er in verschillende uitvoeringen van 25 tot 50 kW. De combi-uitvoering Nefit 9700i AquaPower Plus is voorzien van een energiezuinige RVS-boiler die 21 of 24 liter warm water per minuut levert. Het single-toestel Nefit 9700i kan worden gecombineerd met een externe boiler. Voor de grotere vermogensvraag tot 400 kW kunnen de single-toestellen in cascade worden opgesteld.

Modulatiebereik
Nefit 9700i HR-ketels hebben het grootste modulatiebereik in hun klasse. Dankzij de gas-luchteenheid kan het toestel tot 11% van zijn vermogen terugmoduleren. De hydrauliek, met messing componenten, draagt bij aan een lange levensduur. De Nefit 9700i kent dezelfde warmtewisselaar als zijn voorganger, de Nefit 9000i. Deze wisselaar zit al in miljoenen toestellen door heel Europa.

Waterstof
Nefit 9700i toestellen zijn gecertificeerd voor gebruik met een aardgas-waterstofmengsel tot 20% en kunnen worden ingesteld op het gebruik van andere gassoorten en -samenstellingen.

Zoneregeling bij vloerverwarming
Op het servicevriendelijke touchscreen verschijnt alle benodigde informatie stap voor stap in beeld. De toestellen kunnen eenvoudig met het internet worden verbonden, bijvoorbeeld via de slimme thermostaat EasyControl. Hierdoor is zoneregeling mogelijk, in combinatie met de slimme radiatorthermostaten van Bosch. Dat kan nu ook wanneer de woning is voorzien van vloerverwarming. Ook automatisch hydraulisch balanceren behoort tot de mogelijkheden. De installateur kan bovendien de toestellen op afstand monitoren en beheren via het installateursplatform Bosch HomeCom Pro.

Eerste 100% waterstofketel voor de utiliteitsmarkt in bedrijf

De vestiging van Hollander Techniek, technisch dienstverlener binnen de utiliteit, retail en industrie, in Apeldoorn, wordt sinds kort op duurzame wijze verwarmd met de eerste 100% waterstofketel voor de utiliteitsmarkt. Niet eerder werd in Nederland een gebouw verwarmd op groene waterstof. Het hoofdkantoor van Hollander Techniek uit 1991 met een totale oppervlakte van 5.500 m2 biedt ruimte aan 400 werknemers. De verwarming via waterstof is bedoeld als pilotproject voor de toepassing van waterstof in grotere gebouwen en heeft een duur van minimaal 2 jaar.

Hollander Techniek neemt vanwege een uitbreidingsbehoefte, naast het huidige pand, naar verwachting in 2025 een nieuw pand in gebruik van in totaal 3.000 m2 op hetzelfde perceel. Omdat beide gebouwen aardgasloos worden opgeleverd, wordt naast de ketel die draait op 100% groene waterstof, gebruik gemaakt van verwarming via een hybride warmtepomp en een ketel op groen propaangas. Deze laatstgenoemde toepassing wordt alleen als aanvulling toegepast op hele koude dagen.

Eerste producent van Nederland
Remeha introduceert met deze pilot als eerste producent van Nederland een hoger vermogen waterstofketel. Bij Hollander Techniek wordt gebruik gemaakt van een Quinta Ace H2 100%, een 100% waterstofketel met een vermogen tot 40kW. Aangevuld met een Effenca MT40-warmtepomp, twee Quinta Ace 45-ketels - in zogenoemde cascade-opstelling – die worden aangestuurd door een miTera Plus systeem-regelaar. Het totale systeem is energieneutraal.

Pand, klant en personeel voorbereiden op een duurzame toekomst
Bij Hollander Techniek is men al jaren bezig om op natuurlijke vervangingsmomenten te verduurzamen. Erik Hollander, algemeen directeur licht de situatie toe: “Naast een nieuw pand in aanbouw willen we ook de stap maken ons huidige pand nog duurzamer te verwarmen en onze CO2-uitstoot hierbij te verminderen. Dat was nog niet zo eenvoudig. Door de isolatiewaarde van ons bestaande pand, de beperkte beschikbaarheid van elektriciteit op bedrijvenpark Apeldoorn-Noord, gecombineerd met de elektrificatie van ons wagenpark en ook de capaciteitsbehoefte van het pand in aanbouw, bleek verwarmen met all ellectric warmtepompen niet mogelijk. Na overleg met onze Apeldoornse partner Remeha, producent van duurzame binnenklimaatoplossingen, is gekozen voor een nieuwe systeemoplossing. Alle oplossingen samen - waaronder ons bestaande WKO-systeem - helpen bij onze ambitie om onze gebouwen in 2025 CO2-neutraal te laten zijn.”
Hollander vertelt over een tweede belangrijke drijfveer: “Wij willen graag vooroplopen in de energietransitie, daarom is het voor ons van groot belang om veel kennis op te doen over waterstof: wat komt erbij kijken, hoe leiden we onze mensen op en hoe trainen we hen om op een veilige manier met waterstof te werken? Daarom kiezen we er juist voor om ons eigen bedrijfspand te verduurzamen en waterstof toe te passen.”

Veel ervaring in waterstofprojecten
Al in 2017 begon Remeha met de ontwikkeling van de eerste waterstofketel voor woningen. Sinds 2019 heeft Remeha ruime ervaring opgedaan in het verwarmen van woonhuizen en appartementen op waterstof. Zo was Remeha in 2019 betrokken bij de verwarming van een appartementencomplex in Rozenburg op waterstof. Dit was destijds de eerste waterstoftoepassing ter wereld in een woongebouw. Daarna volgden succesvolle waterstofprojecten in bestaande en nieuwe woningen.
Waterstofprojecten voor utiliteitsgebouwen zijn de logische volgende stap. Remeha maakt, voor zowel residentiële bouw als utiliteitsgebouwen, gebruik van bewezen aardgasketelplatformen voor de aansturing van waterstofketels, dat ook in combinatie met warmtepompen of propaan aan de hoogste standaarden voldoet, aldus de fabrikant. Voor de utiliteitsmarkt is het Quinta-platform beschikbaar dat schaalbaar is tot grotere vermogens. Remeha heeft drie 100% waterstofketels met verschillende vermogens ontwikkeld voor pilotprojecten: de Tzerra Ace H2 100% 28C, de Tzerra Ace H2 100% 34C en de Quinta Ace H2 100% 45. Remeha is in afwachting van beschikbaarheid van infrastructuur en wet- en regelgeving om de commerciële waterstofketels op de markt te kunnen introduceren.
Maurice Meulenbrugge, productmanager renewable gas bij Remeha is blij met dit nieuwe project: “Bij Remeha geloven we in meerdere wegen naar duurzaam: gasvormigen, elektriciteit en warmtenetten. De oplossing zien wij in het gecombineerd gebruiken van energiedragers, passend bij de omgeving en aanwezige infrastructuur. Waterstof is daarbij een veelbelovende energiedrager. Juist bij toepassingen in de utiliteit, waar de gevraagde vermogens vaak groot zijn, hebben we de kans met waterstof de CO2-uitstoot sterk te reduceren. Daarom zijn wij verheugd om samen met Hollander Techniek dit pilot-project te kunnen draaien, zeker omdat het gaat om waterstof die is geproduceerd met energie uit hernieuwbare bronnen zoals wind- en zonne-energie.”

Waterstof in hybride systeemoplossing is nieuw
Meulenbrugge vertelt over een tweede nieuwtje in dit project: ‘’De hybride opstelling is een nationale primeur te noemen. Niet eerder werd een hybride warmtepomp, een 100% waterstofketel en twee ondersteunende propaanketels in cascade-opstelling, centraal aangestuurd door een systeemregelaar. Met dit project demonstreert Remeha dat waterstof onderdeel kan zijn van het comfortabel verwarmen van bedrijfspanden en creëert daarmee een rol voor waterstof in de duurzame systeemoplossingen. Op die manier leveren wij een bijdrage aan het creëren van een betere leefomgeving.”

 

Toch nog een nieuwe cv-ketel of over op een warmtepomp?

Vanwege de hoge aanschafkosten van een warmtepomp, die vanaf 2026 verplicht is, laten veel huishoudens nog snel een nieuwe cv-ketel installeren, zo berichtte RTL Nieuws onlangs. Duurzaamheidsplatform Slimster becijfert echter dat zij daarmee de komende 15 jaar al gauw 3600 euro duurder uit zijn dan wanneer zij hadden gekozen voor een warmtepomp. De kans is bovendien groot dat dit verder oploopt. Slimster komt daarom met drie tips om de investering in een warmtepomp alsnog mogelijk te maken.

Eerst het kostenverschil. Volgens Milieu Centraal kost een doorsnee lucht-waterwarmtepomp 12.000 euro, inclusief installatie. Daar gaat gemiddeld nog 3150 euro aan ISDE-subsidie af, maar goed, dat moet je wel eerst voorfinancieren. Al met al fors meer dan de 2100 euro die je gemiddeld kwijt bent aan een nieuwe HR-ketel. Daar staat - bij de huidige energietarieven - een jaarlijkse kostenbesparing van 692 euro tegenover. Doe je dit keer 15 en trek je daar de extra investeringskosten van een warmtepomp ten opzichte van een cv-ketel af, dan kom je na 15 jaar uit op een besparing van ruim 3600 euro. Daar komt nog bij dat een warmtepomp al gauw 15 tot 20 jaar meegaat, terwijl de verwachte levensduur van een hr-ketel vaak op 12 tot 15 jaar geschat wordt.

Gas wordt duurder, stroom goedkoper
Verder is, zo stelt Slimster, de verwachting dat gas de komende jaren in verhouding (nog) duurder wordt dan stroom. Dit jaar al verhoogde de overheid de energiebelasting op gas met liefst 11 cent per kuub, terwijl de belasting op elektra juist met 2 cent per kWh daalde. Slimster berekende wat het effect zou zijn als de gasbelasting tot en met 2030 jaarlijks met vijf cent zou stijgen, terwijl de stroombelasting met één cent per jaar zou dalen. Dat levert over de verwachte minimale levensduur van een warmtepomp - 15 jaar - een extra besparing van ruim 6200 euro op. Volgens Marvin Grouw van Slimster is de kans bovendien groot dat “de belastingverschillen in de praktijk nog ruimer zullen uitvallen.”

Financieringsmogelijkheden warmtepomp
“Al met al snijd je jezelf dus flink in de vingers door nu te kiezen voor een nieuwe cv-ketel in plaats van een warmtepomp. Desondanks begrijpen we dat lang niet iedereen duizenden euro’s op de spaarrekening heeft om te investeren”, aldus Grouw. Slimster geeft daarom drie tips voor het financieren van een warmtepomp:
1. De Energiebespaarlening van het Warmtefonds:
Huishoudens met een verzamelinkomen tot 60.000 euro kunnen bij het Warmtefonds lenen tegen 0% rente. Daarnaast biedt je gemeente mogelijk een SVn Duurzaamheidslening aan. Je kunt opzoeken wat er in jouw gemeente mogelijk is via de leningzoeker.
2. Combineer een warmtepomp met isolatie:
Naast dat isolatie het rendement van een warmtepomp verbetert, is deze combinatie ook gunstig met het oog op subsidies. Door gelijktijdig (of in elk geval binnen 24 maanden) isolatie te laten uitvoeren en een warmtepomp aan te schaffen, verdubbelt de subsidie die je voor de isolatiewerkzaamheden kunt aanvragen.
3. Kies niet voor een leaseconstructie:
Er komen steeds meer aanbieders van lease- of huurwarmtepompen. Voor een volledig elektrische warmtepomp gaan de maandelijkse kosten al gauw richting de 100 euro. Dat betekent dus 18000 euro over een periode van 15 jaar, waarmee de besparing ten opzichte van verwarmen op gas dus teniet wordt gedaan.

“Laat erkende installateurs woningen aansluiten op een warmtenet”

De ontwikkeling van duurzame warmtenetten moet vaart krijgen. Dat vinden Techniek Nederland en Energie-Nederland. De voorzitters van deze brancheorganisaties, Doekle Terpstra en Cora van Nieuwenhuizen, hebben daarom de overeenkomst ‘Samenwerken aan de kwaliteit van duurzame warmtenetten’ getekend. Het doel van de overeenkomst is dat meer installatiebedrijven zich gaan bezighouden met het plaatsen van afleversets in woningen die zijn aangesloten op een warmtenet.

Met de InstallQ-erkenningsregeling Afleversets als nieuwe norm willen Techniek Nederland en Energie-Nederland ook de kwaliteit van het installatiewerk waarborgen. Terpstra en Van Nieuwenhuizen legden de afspraken vast tijdens de installatievakbeurs VSK 2024.

Afleversets
Als een woning een aansluiting heeft op een warmtenet (ook bekend als ‘stadswarmte’), is een afleverset nodig om de bewoners te voorzien van warmte voor centrale verwarming en tapwater. Voor het plaatsen van een afleverset is specifieke deskundigheid nodig. InstallQ heeft daarvoor een erkenningsregeling ‘Afleversets’ ontwikkeld, als aanvulling op de erkenning ‘Warmteafgiftesystemen van gebouwgebonden verwarmingsinstallaties’. Installateurs kunnen de erkenning ‘Afleversets’ behalen met de e-learning stadsverwarmingsinstallaties.

Een half miljoen nieuwe aansluitingen tot 2030
Het aantal aansluitingen op warmtenetten groeit niet snel genoeg. Volgens het Klimaatakkoord moeten er tot 2030 een half miljoen woningen worden aangesloten. Nu zijn dat er nog maar enkele tienduizenden per jaar. De overeenkomst moet bijdragen aan een flinke groei van het aantal aansluitingen. Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland: “Installateurs spelen een cruciale rol in de energietransitie. Dat geldt ook bij warmtenetten. We willen de bekendheid van de werkzaamheden en van de erkenningsregeling Afleversets vergroten. Als méér installateurs actief worden in deze markt, zorgt dat voor meer snelheid in de ontwikkeling van duurzame warmtenetten’.

Erkende installateurs
Cora van Nieuwenhuizen, voorzitter van Energie-Nederland: ‘In de samenwerkingsovereenkomst met Techniek Nederland staat dat warmtebedrijven de voorkeur geven aan het werken met erkende installateurs en dat in hun opdrachten zullen uitvragen. Op die manier stimuleren we vakmanschap, ontstaan er minder storingen en dragen ook installateurs bij aan een snellere warmtetransitie’.

Afspraken in de samenwerkingsovereenkomst
In de overeenkomst ‘Samenwerken aan de kwaliteit van duurzame warmtenetten’ hebben Techniek Nederland en Energie-Nederland een aantal afspraken gemaakt over de werkzaamheden aan warmtenetten:
-              Er komt een gezamenlijk kwaliteitskader voor het aanleggen, aansluiten en beheren van afgifte-installaties aangesloten op warmtenetten. Dit is belangrijk voor eenduidige kwaliteit en herkenbaarheid naar klanten.
-              De InstallQ erkenningsregeling ‘Afleversets’ wordt de norm bij de uitrol van duurzame warmtenetten.
-              Techniek Nederland en Energie-Nederland gaan de erkenningsregeling ‘Afleversets’ en onderliggende erkenning ‘Warmteafgiftesystemen van gebouwgebonden verwarmingsinstallaties’ actief onder de aandacht van leden brengen.
-              Techniek Nederland en Energie-Nederland adviseren warmtebedrijven om bij het verlenen van opdrachten voor stadswarmtenetten te kiezen voor erkende installatiebedrijven.

Bouw duurzame warmtecentrale DEVO van start

Vrijdag 2 februari startte de bouw van DEVO’s nieuwe duurzame energiecentrale. De centrale produceert straks warmte voor het hele deelplan Groenpoort in Veenendaal-oost. Sterke elektrische warmtepompen en grootschalige warmtebuffering zorgen ervoor dat die warmte CO2-neutraal is. 

Wethouder Martijn Beek sloeg namens de gemeente Veenendaal, aandeelhouder van DEVO, een van de palen in de grond. Dit deed hij samen met Gerhard van de Lagemaat, directeur van DEVO en Frank van der Vlugt en Gijs de Man, beiden commissaris van DEVO. Hiermee gaven zij samen het officiële startsein voor de bouw. Op het bouwterrein kwamen alle partijen samen die een rol hebben in de ontwikkeling – van ontwerp tot uitvoering. Linthorst Techniek en Bouwbedrijf Kreeft zorgen ervoor dat de centrale de komende maanden werkelijkheid wordt.

Warmtebuffer voor netcongestiemanagement
Van de Lagemaat lichtte toe hoe DEVO warmte gaat produceren buiten de piektijden op het elektriciteitsnet: “Iedereen wil energie afnemen op hetzelfde moment. Vooral in de ochtend en avond. Dat wordt steeds moeilijker en duurder. En het zorgt voor problemen op het elektriciteitsnet. Maar in deze energiecentrale zitten een aantal slimme elementen. Zo komt er energieopslag in de vorm van een warmtebuffer. We kunnen dan buiten de piektijden warmte produceren. Die warmte slaan we op en leveren we aan bewoners wanneer zij dat nodig hebben. Zo mijden wij de piekmomenten voor de productie van warmte, zonder dat bewoners hun warmtevraag en dus hun gedrag hoeven aan te passen. Dat maakt deze centrale uniek.”

Compacte warmtepomp zonder buitenunit

ATAG heeft een lucht/water-warmtepomp ontwikkeld zonder buitenunit. Met de Interion wil de fabrikant de markt een impuls geven en wordt het product teruggebracht naar de plek waar de installateur al gewend is te werken: naast de cv-ketel of op zolder, zodat er geen of nauwelijks nieuwe leidingen hoeven te worden getrokken. ATAG presenteert het concept van de Interion tijdens de VSK, de vakbeurs die van 6 tot 9 februari 2024 plaatsvindt in de Jaarbeurs in Utrecht.

“Voor veel huishoudens in Nederland is de installatie van een warmtepomp een logische manier om efficiënt te verwarmen en minder of geen aardgas te gebruiken", aldus Jan Henk van der Wijk, marketing & communicatie manager van ATAG Verwarming. “In de praktijk blijken echter veel rijtjeshuizen geen plek te hebben voor het plaatsen van een buitenunit. Met de ATAG Interion bieden wij een compacte warmtepomp zonder buitenunit die op elke bestaande cv-ketel kan worden aangesloten. Daarnaast is de hybride Interion ook all-electric ready, wat betekent dat er overgestapt kan worden naar een volledige elektrische uitvoering waarbij aardgas niet meer nodig is.”

Snel en eenvoudig
Omdat de Interion snel en eenvoudig is te installeren is, verwacht Van der Wijk dat er zowel vanuit installateurs als vanuit consumenten veel vraag zal zijn naar het nieuwe apparaat: “De hele installatiemarkt kampt met een groot tekort aan gekwalificeerd personeel. Daarom hebben we bij de ontwikkeling van de Interion ingezet op snelle en eenvoudige installatie. Daarbij komen we met een aantrekkelijke prijs, zodat de warmtepomp voor iedereen in Nederland bereikbaar wordt.” Na de presentatie op de VSK komt de Interion naar verwachting in de tweede helft van volgend jaar op de markt.

Veranderende wetgeving
ATAG speelt met de Interion in op de veranderende wetgeving die bepaalt dat het vanaf 2026 verplicht is om bij vervanging van een gasgestookte cv-ketel in principe te kiezen voor een duurzaam alternatief. Van der Wijk: “Op zich een logische insteek, ware het niet dat er in Nederland enkele miljoenen rijwoningen zijn waar het plaatsen van een warmtepomp met buitenunit nu niet mogelijk is. Met een compacte warmtepomp kunnen deze huishoudens verduurzamen. Dat is een belangrijke stap naar een duurzamer Nederland, en een duurzame toekomst.”

Fout: view fc2f33cdwi bestaat mogelijk niet

2023 topjaar voor warmtepompen, maar vierde kwartaal krimp

In heel 2023 werden er volgens de verkoopcijfers van fabrikanten 150 duizend warmtepompen aan groothandels en installateurs geleverd, voor de woningbouw en -renovatie. Dat zijn er 40 duizend meer dan in 2022, waarmee de jaar-op-jaar groei met 36% een bestendiging is van acht jaar ‘dubbele cijfers’. In 2023 had de warmtepomp een 30% marktaandeel waarbij de groei voor het eerst duidelijk zichtbaar ten koste ging van verkoop van stand-alone gasketels.

In de nieuwbouw zijn er naar verwachting vorig jaar ruim 40 duizend (all-electric) warmtepompen verkocht. In de bestaande bouw zien we meer dan een verdubbeling van de verkoop van warmtepompen, van ruim 50 duizend in 2022 naar bijna 110 duizend in 2023. Daarvan is minimaal de helft hybride.

Vraagontwikkeling in 2023
De groei van de verkoop van warmtepompen in 2023 is geheel op conto van de eerste drie kwartalen. Met bijna 80% jaar-op-jaar groei in die drie kwartalen leidde dit tot een eerdere verwachting van 170 duizend verkochte warmtepompen in 2023. Dat jaar begon met een zeer hoge en verder groeiende afzet, onder andere vanwege de ‘back-log’ door hoge gasprijzen in 2021/2022 en vertraagde leveringen door logistieke issues en materiaaltekorten in diezelfde periode. Het vierde kwartaal van 2023 zag echter een krimp van 30% t.o.v. het vierde kwartaal van 2022 vanuit fabrikantenperspectief, waarmee Nederland weer in de pas loopt met andere Europese landen waar stagnatie van de groei al eerder intrad.

Stabilisatie groei in 2024
De branchecijfers zijn geen één op één weerspiegeling van het aantal daadwerkelijk geïnstalleerde warmtepompen in woningen, maar van het aantal geleverde warmtepompen door fabrikanten. Zo schrijft de branche de schijnbare krimp in het vierde kwartaal toe aan de afbouw van de eigen voorraden door groothandels en installateurs. Verschillende factoren leiden tot de verwachting dat - zonder aanvullende maatregelen - de warmtepompenmarkt voor woningen zich in 2024 stabiliseert rond de 150 duizend stuks. De nog beperkte capaciteit van de installatiebranche is één van de belangrijkste remmende factoren. Daarnaast werd aardgas weer goedkoper in 2023 waarmee de incentive van de eerdere hoge gasprijzen is afgenomen. Voorts leiden zorgen over congestie op het elektriciteitsnet tot toenemende voorzichtigheid bij beleidsmakers.

Fout: view 1275da2z3r bestaat mogelijk niet

Koelen en verwarmen via onzichtbare wand-inbouwunit

Met de introductie van de nieuwe Mitsubishi Electric SFZ-M biedt Alklima een wand-inbouwunit die de installateur, op een tweetal roosters na, volledig onzichtbaar kan wegwerken. Vooral de flexibele toepassingsmogelijkheden vallen op. Dit komt mede doordat men de luchtaanzuigsectie kan verplaatsen. Daardoor is de inbouwunit zowel via een voorzetwand, een omkasting als in een kast in de ruimte te plaatsen.

De veelzijdigheid van de SFZ-M van Mitsubishi Electric ontstaat door zijn compacte inbouwmaten. Afhankelijk van de gewenste positie kan de installateur de unit aan de muur bevestigen of hem met de meegeleverde opstelpoten op de vloer plaatsen. Door die manier is de inbouwunit in eigenlijk elke situatie gemakkelijk toe te passen.

Aan voorzijde aanzuigen en uitblazen
Juist door de mogelijkheid om de luchtaanzuigsectie te verplaatsen, kan de unit ook aan de voorkant lucht aanzuigen. Daarmee kan de vakman een wand creëren met aan de onderkant een klein rooster voor het aanzuigen van de lucht en bovenin een rooster voor het uitblazen. De rest van de unit is vervolgens volledig weggewerkt. De geringe inbouwdiepte van 200 mm zorgt een voor een minimaal benodigde montageruimte en dus voor optimaal gebruik van de ruimte.

Aanpasbare druk en weinig geluid
De Mitsubishi Electric SFZ-M past in een single-splitsysteem met de buitendelen SUZ-M. In die combinatie is het systeem verkrijgbaar in vijf vermogens: 2,5 / 3,5 / 5,0 / 6,0 / 7,1 kW.  “Er is een aantal bijzondere kenmerken die de SFZ-M extra geschikt maken voor inbouw”, zegt Stephan van der Tholen, productspecialist bij Alklima. “De eerdergenoemde, geringe inbouwdiepte is er een van, maar ook de beperkte inbouwhoogte van 713 mm. Een ander bijzonder kenmerk is de mogelijkheid om de externe statische druk via DIP-switches in te stellen op 0, 25, 40 of 60 Pa. Deze lage, externe statische druk zorgt ook voor een laag geluidsniveau vanaf 25 dB(A).” Verder er is de optie om de unit uit te voeren met de MAC-587IF-E WiFi-module, zodat hij via de MELCloud-app te bedienen is. Het is overigens ook mogelijk om deze wand-inbouwunit toe te passen binnen de MXZ-F multi-splitsystemen.
“Zodra een opdrachtgever de toevoer van geconditioneerde lucht in een woning, appartement, kantoor of winkel onzichtbaar wil maken, dan bieden wij de installateur daar nu een fraaie en eenvoudige oplossing voor”, aldus Van der Tholen. “Je kunt de SFZ-M zowel in renovaties, verbouwingen als ook in nieuwbouwprojecten toepassen; eigenlijk op elke plek waar je een voorzetwand kunt plaatsen.”

Fout: view ee17e08gqd bestaat mogelijk niet

‘Langere wachttijd bij cv-storing door Gasketelwet’

De verplichte certificering voor verwarmingsinstallateurs kan deze winter voor langere wachttijden zorgen. Sinds april van dit jaar moeten verwarmingsmonteurs een certificaat hebben om koolmonoxiderisico’s bij een cv-ketel of geiser terug te dringen. Veel kleinere installateurs en zzp’ers vinden de kosten van de certificering te hoog en zien op tegen de administratieve rompslomp die erbij hoort. Sommige ondernemers denken er zelfs over om geen onderhouds- en reparatiewerk aan cv-ketels meer te doen. Bij een vorstperiode met veel storingen kan dat ertoe leiden dat consumenten lang in de kou zitten. Branchevereniging Techniek Nederland vindt dat de overheid voor kleine ondernemers een vereenvoudigde CO-certificering zou moeten toestaan.

De ‘Gasketelwet’, die de zogenaamde CO-certificering verplicht stelt, is na een lange aanloopperiode dit jaar ingevoerd. De wet is bedoeld om ongelukken met koolmonoxide te voorkomen. Doekle Terpstra, voorzitter van Techniek Nederland, is bang dat cv-installaties nu juist onveiliger worden: “Natuurlijk staan wij achter de certificeringsregeling, maar die is niet geschikt voor kleinere bedrijven en zzp’ers. Als die niet meer aan cv-ketels mogen werken, lopen de wachttijden voor onderhoud en hulp bij storingen op. Dat kan gevaarlijke situaties veroorzaken. Met een vereenvoudigde certificering lossen we dat op. De opzet ligt al klaar en kan morgen worden ingevoerd.”

Meer bewustzijn rond veiligheid
Techniek Nederland is altijd voorstander geweest van een verplichte certificering. Voor de branchevereniging heeft het voorkomen van ongelukken met koolmonoxide bij cv-ketels prioriteit. Terpstra: “Dankzij de certificering is het bewustzijn rond de veiligheid van cv-installaties de afgelopen tijd enorm toegenomen in de sector. Ruim 19.000 cv-monteurs zijn bijgeschoold en hebben een examen behaald om de risico’s van koolmonoxide bij cv-ketels, geisers en gashaarden terug te dringen. Gasverbrandingsinstallaties in ons land zijn daardoor nu al een stuk veiliger.”

Snelle actie is nodig
Met name kleinere installatiebedrijven en zzp’ers zijn kritisch over de certificeringsregeling. Terpstra begrijpt dat. “De regeling brengt aanzienlijke kosten en administratieve lasten met zich mee. Daarom hebben wij een vereenvoudigde certificering voor kleine bedrijven en zzp’ers voorgesteld. Tot nu toe heeft de overheid daar nog niet positief op gereageerd, maar we moeten snel in actie komen. We hebben een tekort aan verwarmingsinstallateurs en de winter is al begonnen. Met een vereenvoudigde regeling voor zzp’ers en het kleinbedrijf kunnen we méér bedrijven certificeren en wordt het veiliger in Nederland.”

Onderzoeksraad voor Veiligheid
Aanleiding voor de certificering is een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit 2015. In het rapport concludeerde de Raad in 2015 dat er te veel ongelukken gebeuren met koolmonoxide bij cv-ketels, geisers en gashaarden. Daarop kwam er een wettelijk verplichte certificering die bekend werd als de ‘Gasketelwet’. Er zijn inmiddels ruim 1.300 bedrijven gecertificeerd. Techniek Nederland verwacht dat minimaal 1.700 bedrijven zich nog moeten certificeren.

‘Gasketelwet’ kan effectiever
De Onderzoeksraad voor Veiligheid stelde in haar rapport dat gastoestellen failsafe en foolproof zouden moeten zijn. In de praktijk betekent dit, dat een cv-ketel automatisch afslaat wanneer er te veel koolmonoxide wordt geproduceerd. De verplichting is niet in de Gasketelwet terechtgekomen, maar zou cv-ketels veel veiliger kunnen maken. Daarnaast wil de brancheorganisatie een verplichting om koolmonoxidemelders te plaatsen in alle woningen, maar in elk geval in appartementencomplexen.

Evaluatie van de wet
Techniek Nederland wil dat gemeenten de wet actief gaan handhaven. De installateurskoepel vindt verder dat onderhoud van de cv-ketel verplicht moet worden. De verkoop van cv-ketels aan particulieren zou alleen mogelijk moeten zijn als de cv-ketel door een vakbekwame monteur wordt geïnstalleerd. Volgend jaar wordt de ‘Gasketelwet’ geëvalueerd. Techniek Nederland zal alle kritiekpunten inbrengen in de evaluatie.

Onderhoud CV-ketel

Fout: view e08b79eo6l bestaat mogelijk niet

Normen voor vewarmings-apparaten op vaste brandstoffen herzien

Er is een nieuwe reeks normen voor huishoudelijke verwarmingsapparaten op vaste brandstoffen gepubliceerd, de normserie EN 16510-2. Het betreft de harmonisatie en herziening van de normen voor vaste brandstoftoestellen. De nieuwe structuur van de EN 16510 normenreeks is bedoeld om het gebruik door fabrikanten en keuringslabs eenvoudiger te maken. Met de nieuwe normenserie wordt ook de kans op interpretatieverschillen verkleind.

Testmethodes en emissiemeetmethoden zijn nu gelijk voor heel Europa. Daarnaast moeten fabrikanten een duurzaamheidsverklaring opstellen voor hun vaste brandstoftoestellen. De hele normenserie is verkrijgbaar bij NEN. Eerder werd EN 16510-1 al gepubliceerd. Deze norm bevat de algemene eisen en tests voor alle huishoudelijke vaste-brandstoftoestellen. Vanaf nu moet deze norm worden toegepast in combinatie met een specifiek deel 2 voor het overeenkomstige type toestel.
Het gaat om de delen:
EN 16510-2-1: Huishoudelijke ruimteverwarmingstoestellen voor vaste brandstoffen;
EN 16510-2-2: Inzet- en inbouwhaarden inclusief open haarden voor vaste brandstoffen;
EN 16510-2-3: Met vaste brandstof gestookte huishoudelijke kooktoestellen;
EN 16510-2-4: Met vaste brandstof gestookte verwarmingen en warmwatervoorraadtoestellen met een nominale belasting tot 50 kW;
EN 16510-2-6: Huishoudelijke ruimteverwarmingstoestellen gestookt met houtpellets

Deze delen vervangen de normen: EN 13240 voor ruimteverwarmers, EN 13229 voor inzethaarden en open haarden, EN 14785 voor toestellen gestookt met houtpellets, EN 12809 voor met vaste brandstof gestookte verwarmingen en warmwatervoorraadtoestellen met een nominale belasting tot 50 kW en EN 12815 voor met vaste brandstof gestookte huishoudelijke kooktoestellen.

Gedetailleerder
In de nieuwe EN 16510 normenserie zijn de testprocedure en emissiemeetmethoden voor de emissie van NOx en OGC gedetailleerder beschreven dan in de oude normen. De normserie beschrijft daarnaast een nieuwe methode om de fijnstof (PM) emissie te meten. Deze methode – EN-PME - vervangt de huidige drie methoden om de stofemissie te meten. Met deze methode kan de stofemissie in heel Europa op een gelijke wijze worden bepaald. Dat voorkomt onduidelijkheden in de onderlinge duiding van de resultaten van de drie oude methoden. De methode zorgt ook voor een aangetoond betere reproduceerbaarheid en nauwkeurigheid.

Verdere innovaties
Voor het eerst behandelt EN 16510 de gezamenlijke werking van vaste brandstoftoestellen en ventilatiesystemen (zoals woonhuisventilatie en afzuigventilatoren) op normalisatieniveau. Er zijn een testmethode en eisen beschreven om de lekdichtheid van een toestel te meten ten opzichte van de ruimte waarin deze is geïnstalleerd, inclusief bijbehorende dichtheidseisen. De normenserie bevat ook een overzicht van mogelijke afwijkingen (inclusief meettoleranties) in emissies en energetisch rendementmetingen voor markttoezichtinstanties (een onnauwkeurigheidsrange). Dit geeft deze instanties een handvat om de resultaten van controletesten te beoordelen.

Duurzaamheidsverklaring
Vanwege de toenemende aandacht voor de duurzaamheid van producten en productieprocessen bevat EN 16510 de mogelijkheid voor fabrikanten om een duurzaamheidsverklaring op te stellen voor hun vaste brandstoftoestellen. De duurzaamheidsverklaring van een toestel moet betrekking hebben op de volgende levenscyclusfasen:
•             Productiefase (inclusief transport);
•             Gebruiksfase;
•             Einde van de levensduur;
•             Hergebruik en recycling potentieel.

De normenserie beschrijft een methode om de duurzaamheid van gebruikte grondstoffen en het eindproduct te bepalen. Deze methode is een van de uitvloeisels van de Europese Green Deal.

De geharmoniseerde normen zijn opgenomen in het Publicatieblad van de Europese Unie en zijn daarmee per 9 november 2023 – met een overgangstermijn van 2 jaar -  bindend in verband met de bouwproductenverordening voor CE-markering en het opstellen van prestatieverklaringen.

herzien NEN