- Branche
- juli 13, 2023
- 5 views
Cv-ketel Ferroli mogelijk oorzaak legionella besmetting
Zeker elf mensen hebben sinds juli vorig jaar Legionella opgelopen, waarschijnlijk door toedoen van een cv-ketel van fabrikant Ferroli. Twee mensen zijn aan de besmetting overleden. Dat melden Ferroli en het RIVM. Volgens het RIVM gaat het om twee typen combiketels van Ferroli als meest waarschijnlijke oorzaak van deze besmettingen.
Alle werknemers die deze ketels hebben geïnstalleerd zijn inmiddels geïnformeerd over de reinigingsmaatregelen die moeten worden genomen. Omdat niet alle ketels op tijd te achterhalen zijn, heeft Ferroli een waarschuwingsbericht op de website gezet. Ferroli raadt daarin mensen in het bezit van een Ferroli cv-ketel van het type BlueSense en BlueHelix geproduceerd ná 1 januari 2022 zo spoedig mogelijk reinigingsmaatregelen te nemen. De serienummers beginnen met het cijfer 22 of 23.
Aanleiding van dit alles is een risico-analyse van het RIVM. Deze analyse is uitgevoerd naar aanleiding van 11 meldingen over legionella infecties verspreid over het hele land sinds juli 2022 waaraan 2 mensen zijn overleden.

- Branche
- juli 13, 2023
- 14 views
Koper is goed, kunststof waterleiding vereist zorgvuldige keuze
Het type kunststof blijkt van grote invloed op de bacteriële veiligheid van leidingmaterialen. Daarentegen zijn koperen leidingen eigenlijk een veiligere keuze, als we puur kijken naar bacteriële veiligheid van drinkwatersystemen. Zo luiden de conclusies in het ISSO-rapport ‘Koper versus kunststof materiaal in leidingwatersystemen’. Dit rapport kwam tot stand na bestudering van de bevindingen uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken.
De focus in dit rapport ligt vooral bij de verschillen in bacteriologische aangroeipotentie tussen koperen en kunststof waterleidingen. Het beschrijft ook de verschillen tussen de diverse kunststof waterleidingen en hoe men hier verstandig mee kan omgaan. Uiteindelijk staat in het rapport wat de invloed van het leidingmateriaal is op de bacteriële groei en het effect dat het materiaal heeft op de kwaliteit van het leidingwater. Met het rapport wil ISSO professionals helpen bij het selecteren van het juiste leidingmateriaal voor drinkwaterleidingen bij aanvang van een project.
Bacteriële veiligheid
Het rapport concludeert dat, gezien de BPP-waarden (Biomassa Productie Potentie) van koper leidingwerk, de bacteriële veiligheid in drinkwatersystemen met koperen buizen is gewaarborgd. Bij kunststof leidingwerk moeten ontwerpers en installateurs nadrukkelijk aandacht besteden aan de keuze van het juiste type kunststof. Het onderzoek laat namelijk zien dat de BPP-waarden tussen de kunststofsoorten sterk verschillen. Het rapport toont dat marktpartijen zowel koper, PVC-C als PE-Xc in drinkwaterinstallaties met redelijk veel vertrouwen kunnen toepassen. Ook ongeplastificeerd PVC (PVC-U) heeft, zo blijkt uit een eerder onderzoek, een relatief lage BPP-waarde. Leidingwerk van PVC-P, PE-Xb en PE-100 kan men door de hoge BPP-waarden maar beter vermijden in leidingwaterwatersystemen. Flexibele kunststoffen hebben doorgaans een hogere concentratie weekmakers, die een belangrijke voedingsbodem vormen voor bacteriën.
Grote variatie tussen fabrikanten
Er geldt echter wel een waarschuwing bij het gebruik van de ‘veilige’ kunststofsoorten. Er bestaan namelijk grote variaties in BPP-waarden van PE-materialen, zowel tussen fabrikanten als tussen PE-typen. Die waarden kunnen zelfs boven de wettelijk toegestane grens van 1.000 pg ATP/cm2 uitkomen. Dit blijkt uit onderzoek waarin de variatie in BPP-waarden van 38 PE-materialen van 4 verschillende fabrikanten en 3 verschillende typen is onderzocht. Vandaar dat de auteur van het onderzoek benadrukt dat het bij prioritaire installaties verstandig is om geen kunststof leidingwerk te gebruiken. Wellicht, zo staat beschreven, zou RVS wel een alternatief kunnen zijn voor koper.
Kijk ook naar appendages
Omdat een installatie niet alleen uit leidingen bestaat, is het ook belangrijk om naar appendages, zoals afsluiters, regelventielen en filters te kijken. Bij koperen leidingen zijn dit voornamelijk metalen – meestal messing – appendages. Bij kunststof kan het type kunststof van de appendages afwijken van het type kunststof van het leidingsysteem. Afhankelijk van de gekozen appendages en het materiaal ervan, hebben deze een positieve of negatieve invloed op bacteriegroei. Denk bij de selectie van de appendages dan ook na over het BPP van het toegepaste kunststof en welk effect dit kan hebben op het totale leidingsysteem, concludeert het rapport.
Gebruikte methode
Om de bacteriegroei te kunnen kwantificeren, is bij de onderzoeken gebruik gemaakt van een BPP-test. De BPP-test geeft een vollediger beeld van de biomassa groeipotentie van drinkwater dan de traditioneel gebruikte AOC-methode (Assimilable Organic Carbon). In dit proces namen de onderzoekers telkens watermonsters, en monsters van het leidingmateriaal. Daarvan mat men dan de concentratie adenosine trifosfaat (ATP). ATP blijkt een betrouwbare graadmeter voor actieve biomassa. Dat is biomassa waarin actieve (pathogene) bacteriegroei plaatsvindt. Het blijkt dat hoe hoger het niveau van ATP, hoe groter het aandeel bacteriën.
Het rapport is beschikbaar via ISSO Open op www.isso.nl

- Branche
- juli 11, 2023
- 6 views
Positieve vooruitzichten voor branche, ondanks lichte krimp
Na jaren van forse groei daalt het productievolume in de installatiebranche in 2024 en 2025 licht. Minder vergunningen voor woningnieuwbouw zijn de voornaamste oorzaak van de daling. De vraag naar nieuwe utiliteitsgebouwen blijft hoog. De budgetsectoren overheid, zorg en onderwijs laten echter een lichte krimp zien. Dit blijkt uit het rapport Economische vooruitzichten 2024 en verder dat onderzoeksbureau Bouwkennis opstelde in opdracht van brancheorganisatie Techniek Nederland.
Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland zegt dat de vooruitzichten voor de technieksector nog altijd positief zijn: “Er is volop werk in de installatiebranche. De lichte daling van het productievolume geeft techniekbedrijven de mogelijkheid om achterstanden in te lopen. De kans is dus groot dat de wachttijden gaan afnemen en dat is goed nieuws voor opdrachtgevers. De vooruitzichten voor de periode na 2025 blijven uitstekend. De energietransitie krijgt steeds meer vaart en het aandeel techniek in bouwprojecten blijft groeien.”
Vooral bedrijven in klimaat- en elektrotechniek profiteren
Door de wettelijke verplichting voor gasvrije nieuwbouw, de eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) en de behoefte aan koeling tijdens de warmere zomers groeit de vraag naar duurzame klimaatinstallaties. Daar profiteren met name bedrijven in de klimaattechniek van. Elektrotechnisch installateurs zijn onmisbaar in de energietransitie, als gevolg van de elektrificatie van de energievoorziening. De positie van sanitair-installatiebedrijven is stabiel. Deze bedrijven hebben een belangrijke rol bij de drinkwatertransitie. Het waterverbruik zal de komende jaren flink moeten verminderen, bijvoorbeeld met behulp van technieken om hemelwater beter te benutten.
Belang van techniek blijft groeien
Techniek wordt steeds belangrijker in de gebouwde omgeving. De installatiequote -het aandeel installatietechniek in de totale bouwsom- is met bijna 45% het hoogst in de utiliteitsbouw. Ook in de woningbouw blijft de installatiequote groeien; bij groot onderhoud is die inmiddels 22%, bij nieuwbouw 19%.

- Bedrijf
- juli 4, 2023
- 6 views
Nederlandse maakindustrie loopt voorop met innovaties voor duurzamere gebouwen
Op 29 en 30 juni kwamen de belangrijkste Europese stakeholders die willen bijdragen aan een duurzaam binnenklimaat naar Amsterdam. Samen bespraken zij de vooruitgang, uitdagingen en kansen voor hun bijdrage aan de energietransitie en het terugdringen van de CO2-uitstoot. Tijdens het publieke deel van de bijeenkomst stond ‘Het Nederlandse perspectief op de implementatie van de EU Green Deal’ centraal. Hierbij was aandacht voor innovatieve projecten met verwarming op basis van waterstof en hybride warmtepompen.
De Nederlandse Verduurzamingsindustrie – Gebouwde Omgeving (NVI-GO) is mede-gastheer voor de 23e algemene vergadering van de European Heating Industry (EHI).
Voortrekkersrol
Tijdens de bijeenkomst lag de nadruk op innovatieve combinaties van verschillende technologieën en energiebronnen die aansluiten bij de specifieke eisen van de gebouwde omgeving. Op die manier draagt de maakindustrie direct bij aan de EU Green Deal. Dit geldt ook voor Nederland. De verenigingen van NVI-GO nemen een voortrekkersrol om de CO2-reductie in de gebouwde omgeving te versnellen. Om dit waar te maken heeft de NVI-GO in nauwe samenwerking programma’s ontwikkeld zoals de hybride route, legionella of milieudatabase. Mogelijke toekomstige programma’s zijn circulariteit, duurzaam tapwater, all electric, energieopslag of groen gas/waterstof.
Nederlandse projecten
Naast het reguliere programma was er een publieke sessie over het Nederlandse perspectief op de implementatie van de EU Green Deal. Eén van de maatregelen van deze deal is het instellen van strengere normen voor energiezuinige gebouwen. Nederland heeft op dit gebied al concrete stappen gezet. Bijvoorbeeld met de inzet van hybride warmtepompen. Tijdens de sessie wordt een studie gepresenteerd naar de inzet van deze efficiënte systemen bij 200 huishoudens en de impact op de gebouwde omgeving. Een ander project betreft het gebruik van waterstof voor verwarming. Het Nederlandse project ‘Stad aan 't Haringvliet’ is een goed voorbeeld van de impact die waterstof kan hebben op de energietransitie.
Andere landen inspireren
Annemarije Tillema, directeur van NVI-GO: “De energietransitie is in volle gang. Onze maakindustrie levert nu al de oplossingen om het binnenklimaat van gebouwen duurzamer te maken. Het is essentieel de krachten breed te bundelen en samen te werken in de nieuwe economie. Dat doen we binnen de NVI- GO en daarbuiten. Bijvoorbeeld met de installatiebranche in Team Duurzaam Installeren 500. Maar ook rondom de uitdagingen met het elektriciteitsnetwerk, die het tempo van de verduurzaming en verdere ontwikkeling beïnvloeden. Alleen samen komen we tot een nieuw energiesysteem. Als Nederlandse maakindustrie willen we hiermee ook andere landen inspireren.” De hybride warmtepomp staat ook centraal op de agenda. Recent zijn de meetresultaten van 120 woningen met een hybride warmtepomp gepresenteerd. Walid Atmar, manager kennisontwikkeling en innovatie bij NVI-GO geeft de Europese verwarmingsindustrie kijkje in dit ‘demoproject hybride’: “Door het installeren van een hybride cv-installatie daalde het gemiddeld gasgebruik in de woningen met 75%. Het is een mooie kans de kennis en bevindingen van het onderzoek met de Europese sectorgenoten te delen”.

- Branche
- juli 4, 2023
- 12 views
Waterstofhybrides in Groningse waterstofwijk
In de Groningse waterstofwijk Wagenborgen worden deze week de eerste bewoners aangesloten op waterstofhybrides. 33 woningen worden binnenkort verwarmd met een hybride warmtepomp in combinatie met een cv-ketel op 100% waterstof – een primeur. De installatie is het sluitstuk van de zogeheten hybride route, waarbij de woningen worden geïsoleerd, een hybride warmtepomp wordt geïnstalleerd, en de restvraag wordt ingevuld met duurzaam gas – in dit geval waterstof.
Wagenborgen is één van de eerste wijken in Nederland die wordt aangesloten op een waterstofnetwerk. Samen met Groninger Huis, Enexis, Energiewacht, Eelshuis, Essent, Baas B.V. en de dertig bewoners, werkt Intergas aan het aardgasvrij maken van de wijk. Op 5 juli wordt de Waterstofwijk Wagenborgen feestelijk geopend.
Hybride route
De 33 jaren 70-woningen van Groninger Huis zijn eerst allemaal verduurzaamd tot energielabel B. Ondertussen heeft netbeheerder Enexis ervoor gezorgd dat waterstof getransporteerd kan worden door de bestaande gasleidingen. De laatste stap in de realisatie van het project is het aansluiten van de waterstofhybrides van Intergas. “Het is een mooi voorbeeld van hoe de hybride route er in de praktijk uitziet”, zegt Gerrit Zijlstra, projectleider vanuit Intergas. Het is de eerste keer dat de waterstofhybride op wijkschaal wordt geïnstalleerd. Intergas heeft installateurs van Energiewacht opgeleid om deze hybrides te kunnen installeren en te onderhouden. “De waterstof cv-ketel is zo ontworpen dat hij straks in de massaproductie meekan”, zegt Zijlstra.
Lokale groene waterstof
De groene waterstof waarmee de huizen worden verwarmd, wordt op termijn opgewekt bij een agrarisch bedrijf net buiten het dorp. Daar komt straks een elektrolyser te staan, die de lokaal opgewekte zonne- en windenergie direct om kan zetten in groene waterstof. Een belangrijk doel van het project is dan ook om te kijken hoe de bestaande gasinfrastructuur zo goed mogelijk hergebruikt kan worden voor het transport van waterstof. Voor de bewoners die niet mee wilden doen, is een nieuwe gasleiding aangelegd. Door nu ervaring op te doen met waterstofleidingen en toepassingen, kunnen we als de inzet van groene waterstof op grotere schaal beschikbaar is, snel opschalen.
Hybride als eindoplossing
Naast ervaring opdoen met het gebruik van waterstofleidingen, is een belangrijk doel van het project om aan te tonen dat gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving technisch haalbaar is. Op deze manier kunnen relatief oudere huizen toch volledig duurzaam verwarmd worden zonder dat daar een verzwaring van het elektriciteitsnetwerk voor nodig is.
De hybride warmtepomp draait zoveel mogelijk op duurzaam opgewekte stroom en op koude momenten schakelt hij over naar waterstof. Door die restvraag in te vullen met duurzaam gas, wordt met dit project aangetoond dat de hybride route een eindoplossing voor aardgasvrij wonen is.

- Productnieuws
- juli 3, 2023
- 15 views
Warmtepomp voor nieuwe hoogbouw
Met de introductie van de WPU 5G 1,8kW brengt Itho Daalderop een warmtepomp op de markt die bij uitstek geschikt is voor nieuwe hoogbouw, waar door uitstekende isolatie en compacte appartementen de warmtevraag zeer bescheiden is. Met een opgenomen elektrisch vermogen van 500 W is dit de kleinste warmtepomp in zijn soort, verkrijgbaar in vier varianten.
De WPU 5G 1,8kW kan worden gecombineerd met het 90L WPV 2G vat of met het 120L WPV 3G vat. Deze laatste, met een vloeroppervlak van 50x50cm, wordt in het vierde kwartaal van dit jaar geïntroduceerd op de Nederlandse markt. De warmtepomp-voorraadvaten produceert Itho Daalderop zelf in Tiel.
Het eerste project dat uitgevoerd wordt met deze warmtepomp is het 18 verdiepingen en 243 appartementen tellende ‘Fibonacci’ van VORM. Dit project wordt in Amsterdam gerealiseerd.
Van de WPU zijn de volgende vier varianten zijn beschikbaar:
-W/W Warmtepomp WPU 5G - 1,8 kW klein collectief
-W/W Warmtepomp WPU 5G - 1,8 kW klein collectief/Individueel + elektrisch element
-W/W Warmtepomp WPU 5G - 1,8 kW collectieve bron
-W/W Warmtepomp WPU 5G - 1,8 kW collectief open bron + elektrisch element

- Branche
- juli 3, 2023
- 6 views
Actuele kennis voor ontwerp en realisatie gesloten bodemenergie-systemen
Met het actualiseren van ISSO-publicatie 73 komt er actuele kennis beschikbaar voor het ontwerpen en realiseren van gesloten bodemenergiesystemen. De inhoud van de publicatie is volledig herzien en aangepast aan alle inzichten en regelgeving van vandaag. ISSO-publicatie 73 is vooral van toepassing op het gebruik van gesloten bodemenergiesystemen in de woningbouw en kleine utiliteitsbouw.
ISSO-publicatie 73 biedt veel nieuwe kennis voor het ontwerp, de realisatie en het beheer van het ondergrondse deel van gesloten bodemenergiesystemen. De publicatie volgt ook het ontwerpproces zoals beschreven in de BRL SIKB 11000. Het betekent dat deze ISSO-publicatie de ontwerp-, detailengineering- en realisatiefase van gesloten bodemenergiesystemen behandelt en daarbij aansluit op de BRL 11000, het Protocol 11001 en de Leergang Bodemenergie. Al deze informatie vertaalt de nieuwe publicatie naar een praktijkgerichte toepassing. De beheerfase wordt beperkt behandeld.
Theoretische basis
Deze publicatie gaat onder andere in op het thermisch rendement, de werking van een bodemwarmtewisselaar, de hydraulische weerstand, warmtetransport in de bodem maar ook het ontwerpproces. In de beschrijving van de ontwerpfase is er onder meer aandacht voor verschillende typen gesloten bodemenergiesystemen. Denk dan aan verticale bodemwarmtewisselaars, horizontale en ring-collector bodemwarmtewisselaars, spiraalvormige bodemwarmtewisselaars of aardwarmtekorven. Verder komen aandachtspunten aan de orde bij het bepalen van de energievraag en het vermogen, of het documenteren van het ontwerp.
Ingaan op de details
In het deel van de publicatie dat de detailengineering beschrijft, gaat het bijvoorbeeld over de diverse onderdelen van het hydraulische circuit en de drukverliesberekeningen. Bij de kennis over realisatie en beheerfase is er aandacht voor onder meer horizontale leidingen, sparingen voor muurdoorvoer, afdichten boorgaten en testen en opleveren.
De publicatie werkt het thermische ontwerp van een gesloten bodemenergiesysteem uit aan de hand van drie voorbeelden. Een belangrijk onderdeel in een melding- of vergunningaanvraag van een gesloten bodemenergiesysteem is de zogeheten effectenstudie negatieve interferentie. Op basis van de gratis tool ITGBES toont de publicatie ook de uitwerking van enkele voorbeelden van interferentie.
Handvat voor gehele proces
Dit alles maakt dat ISSO-publicatie 73 ‘Ontwerp en realisatie van gesloten bodemenergiesystemen’ een handvat biedt voor het gehele proces. Deze ISSO-publicatie sluit aan bij ISSO-publicatie 72, die ingaat op het ontwerp en de uitvoering van het bovengrondse deel van individuele warmtepompsystemen voor woningen. Ook deze publicatie is recent in een volledig herziene versie gepubliceerd.
De nieuwe publicatie is beschikbaar via ISSO Open op www.isso.nl

- Bedrijf
- juni 23, 2023
- 11 views
Nederlandse verwarmings-industrie maakt brede doorstart
De Nederlandse maakindustrie die werkt aan een duurzaam binnenklimaat voor de gebouwde omgeving heeft zich verenigt in de nieuwe stichting NVI-GO. De stichting is een brede doorstart van de Nederlandse Verwarmingsindustrie (NVI). De NVI-GO is nu de paraplu waaronder verschillende verenigingen (voorheen secties) samenwerken. Hierbij verzorgt NVI-GO de verbinding en samenhang tussen de technologieën en de positionering. Op die manier behartigt NVI-GO de belangen van de maakindustrie, is ze gesprekspartner voor de overheid én levert ze een concrete bijdrage aan de reductie van CO2 in de woningbouw en utiliteit.
Annemarije Tillema, directeur van NVI-GO: “Nederland zit midden in een energietransitie en we moeten de CO2-uitstoot terugdringen. Onze maakindustrie biedt gezamenlijk de oplossingen om het binnenklimaat van gebouwen comfortabeler én duurzamer te maken. Dit alles met betaalbare, innovatieve oplossingen en steeds afgestemd op de specifieke situatie. Hiermee lopen we in Nederland voorop. Het is de uitdaging deze voorsprong met doelgerichte programma’s te behouden en samen met alle stakeholders verder te versnellen. Hierbij werken we graag samen verenigingen en branches die deze beweging kunnen versterken.”
Snellere besluitvorming
Om zijn doelen te bereiken heeft NVI-GO een nieuwe organisatiestructuur met een stichting en een bestuur waarin de voormalige secties als verenigingen vertegenwoordigd zijn. De afgevaardigden in het bestuur hebben mandaat van hun vereniging, waardoor snellere besluitvorming mogelijk is. Door met alle verenigingen vanuit verbinding samen te werken, opereert NVI-GO als collectief en kan het verduurzaming versnellen.
Aansluiten
De nieuwe stichtingsstructuur maakt het makkelijker voor andere verenigingen om aan te sluiten bij NVI-GO. Zij kunnen eenvoudig meedoen met bestaande programma’s, zoals de hybride route, legionella of milieudatabase. Op die manier kan iedere vereniging profiteren van de bestaande kennis en ervaring en bijdragen. Bovendien kunnen zij vanuit hun expertise nieuwe programma’s initiëren en invullen.
Toekomst
Mogelijke toekomstige programma’s van NVI-GO zijn circulariteit, duurzaam tapwater, all electric, energieopslag of groen gas/waterstof. Een ander aandachtspunt van de NVI-GO is de aantrekkelijkheid voor bestaand en toekomstig technische talent dat nodig is om de innovatieve oplossingen te installeren.

- Branche
- juni 21, 2023
- 6 views
Forse besparingen met hybride cv-installaties
Door het installeren van een hybride cv-installatie daalt het gemiddeld gasgebruik in een woning met 75%. Om deze besparing te behalen, gebruikten de woningen gemiddeld 2360 kWh aan extra elektriciteit per woning. Afgezet tegen elkaar resulteert dit in een jaarlijkse besparing op energiekosten van bijna 1000 euro per woning. Dit zijn enkele van de resultaten uit het 'Demonstratieproject Hybride Warmtepompen in de gebouwde omgeving’, een uitgebreid onderzoek dat op 21 juni tijdens Het congres ‘Hybride in de warmtetransitie’ in Utrecht wordt gepresenteerd.
Het onderzoek gebeurde op initiatief van de Nederlandse Verduurzamingsindustrie Gebouwde Omgeving (NVI-GO), Techniek Nederland, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland reageert enthousiast op de uitkomsten: “Die laten zien dat hybride warmtepompen onmisbaar zijn in de energietransitie. Ik verwacht dan ook dat de groei van hybride warmtepompen de komende jaren net zo hard zal gaan als we de afgelopen jaren hebben gezien bij zonnepanelen. Zo komen de klimaatdoelen snel dichterbij.” De uitkomsten onderstrepen volgens Terpstra nog eens dat dat minister De Jonge van Binnenlandse Zaken terecht heeft gekozen voor normering van cv-installaties vanaf 2026. “Hybride warmtepompen worden de standaard voor het verwarmen van woningen. Dat gaat veel klimaatwinst opleveren.”
Eerste conclusies mogelijk
In het demonstratieproject worden hybride installaties in circa 200 woningen, die qua bouwjaar en type uiteenlopen, gedurende minimaal één stookseizoen gemonitord. Op dit moment zijn de resultaten van 120 woningen met toestellen van diverse merken geanalyseerd. Daarmee is voldoende data verzameld om de eerste conclusies te trekken. Uitgebreide metingen tonen een verlaging van het energiegebruik die de hybride installatie realiseert. Zo is het nu mogelijk om zonder aannamen of fictieve berekeningen vast te stellen wat de gevolgen zijn voor het gasgebruik, de CO2-uitstoot en de energiekosten.
Forse besparingen
Het project levert nu al enkele belangrijke conclusies op:
• De deelnemende woningen hadden over de twee jaar voorafgaand aan het project een gemiddeld gasgebruik van 1850 m3.
• Door plaatsing van het hybride systeem is het gemiddeld gasgebruik 75% verminderd tot 475 m3.
• Om deze besparing te behalen, gebruikten de woningen gemiddeld 2360 kWh aan extra elektriciteit per woning.
• Dit resulteert in een jaarlijkse besparing van bijna 1000 euro per woning. Daarbij werden de energietarieven volgens het prijsplafond gehanteerd: 1,45 euro voor een m3 gas en 0,40 euro voor een kWh. Gerekend met de huidige (mei 2023) marktgemiddelde tarieven is deze besparing 1250 euro per jaar. Met de verwachting dat de energieprijzen in de toekomst zullen stijgen, wordt de besparing voor de bewoners groter en neemt de terugverdientijd verder af.
• Veel deelnemers aan het project hebben zonnepanelen, voor hen zal de besparing nog groter zijn.
Geen bouwkundige aanpassingen
De woningen in het project zijn bouwkundig niet aangepast. Van 120 deelnemers is inmiddels voldoende data van goede kwaliteit beschikbaar om de prestatie van het hybride warmtepompsysteem definitief te kunnen bepalen. Daarmee is een vergelijk gemaakt van het jaarlijks energiegebruik van de deelnemende woning vóór plaatsing van de hybride warmtepomp met het energiegebruik na plaatsing. Deze bepaling komt het dichtst bij de beleving van de bewoner die zijn energiegebruik (de energierekening) voor en na plaatsing van het hybride systeem met elkaar zal vergelijken. Voor dit project is een app ontwikkeld die de bewoner uitgebreid inzage geeft in de prestaties van zijn hybride installatie en het effect op zijn energiegebruik.
Alle woningen hebben besparingspotentieel
In de resultaten is een spreiding zichtbaar: hoewel elke bewoner aanzienlijk op energiekosten bespaart, zijn er deelnemers met meer dan 90% gasbesparing maar ook deelnemers met minder dan 40%. Die spreiding zien we ook bij het elektriciteitsgebruik van de hybride warmtepomp. Een goede gasbesparing gaat in enkele gevallen toch gepaard met een relatief hoog elektriciteitsgebruik. De resultaten van het demonstratieproject laten dan ook zien dat met relatief kleine verbeteringen al snel een verhoging van de besparing te realiseren is. Zo blijken de kwaliteit van het afgiftesysteem en de regeltechniek van cruciaal belang om in elke situatie tot goede prestaties te komen. Deelnemers met een duidelijk minder dan gemiddelde gasbesparing of een sterk hoger elektriciteitsgebruik, is één van die onderdelen vaak niet optimaal en dat vermindert het financiële resultaat.
Gemiddeld 75% gasbesparing
Hoofdconclusie is dat de installatie van een hybride warmtepomp, zonder verdere maatregelen, gemiddeld 75% gasbesparing en een lagere energierekening met bijna 1000 euro per jaar kan opleveren. Om de spreiding van de resultaten verder te kunnen onderzoeken en daarmee aanbevelingen te kunnen doen voor het optimaliseren van de prestaties, is besloten om de termijn van het project met een jaar te verlengen.

- Branche
- juni 21, 2023
- 5 views
Norm brandveiligheid rookgasafvoer gepubliceerd
Het normontwerp voor NEN 6062 is gepubliceerd en vervangt de versie uit 2017. Deze norm betreft rookgasafvoervoorzieningen van stook- en verbrandingstoestellen voor zowel vaste als niet-vaste brandstoffen. Voor de beoordeling van de brandveiligheid van een rookgasafvoervoorziening verwijst het Bouwbesluit (en binnenkort het Besluit Bouwwerken leefomgeving) naar deze norm.
De belangrijkste wijzigingen in de nieuwe uitgave zijn:
• Op verzoek van de wetgever is de voormalige in het Bouwbesluit opgenomen eis met betrekking tot onbrandbare materialen bij een te hoge temperatuur in dat materiaal toegevoegd.
• De tekst over ‘afstand tot brandbare materialen’ is ingrijpend aangepast.
Met betrekking tot de maatregelen gerelateerd aan de afstand tot brandbare materialen zijn de drie te onderscheiden situaties verduidelijkt.
• Helder is gemaakt dat tot een uittredetemperatuur van T250 een rookgasafvoerkanaal kan worden opgenomen in een schacht of koker waarin ook brandbare materialen zijn opgenomen, mits de afstand tot brandbare materialen en de ventilatiecondities in de schacht of koker in acht zijn genomen.
• Voorbeelden van proefopstellingen voor de Nederlandse situatie zijn toegevoegd.
• De terminologie is beter in lijn gebracht met de geharmoniseerde Europese normen.
• De criteria voor duurzaamheid zijn verduidelijkt
Iedere belanghebbende of geïnteresseerde kan via www.normontwerpen.nen.nl het normontwerp inzien en tot 1 september commentaar leveren.
