‘Betere uitvoering energiesystemen in bodem noodzakelijk’

Op 10 mei jl. heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een signaalrapportage ‘Risico’s bij de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen’ gepubliceerd. Aan afwijkingen van protocollen bij de aanleg, zoals bij eerdere controles door ILT geconstateerd, moet wat worden gedaan. Branchevereniging Bodemenergie zegt in een reactie dat haar leden inmiddels de nodige stappen hebben gezet maar verdere verbeteringen nodig zijn.

Bodemenergiesystemen spelen een grote en groeiende rol in de verduurzaming van de gebouwde omgeving, met een potentie van 30% marktaandeel in 2050. Branchevereniging Bodemenergie is verheugd dat het belang van bodemenergie in de energietransitie wordt erkend. En daarmee dat bodemenergie-systemen verder moeten en zullen opschalen om bij te dragen aan de klimaat- en energiebeleidsdoelen door duurzaam en betaalbaar comfort te leveren aan eindgebruikers.

Verduurzaming op een verantwoorde manier
Voor (gesloten) bodemenergiesystemen moet in de bodem worden geboord en de risico’s voor bodem en grondwater worden beperkt door in de Regeling Bodemkwaliteit wettelijk verankerde protocollen en een erkenningsregeling, samen met een vergunnings- c.q. meldingsprocedure. Inspecties en eventueel handhaving door landelijke (ILT) en regionale (RUD’s) diensten zien toe op het naleven daarvan. De signaalrapportage van ILT geeft vijf aanbevelingen aan om de risico’s bij aanleg van bodemenergiesystemen voor het grondwater, dat bijvoorbeeld een bron is voor drinkwater, verder te beperken. De aanbevelingen van ILT komen grotendeels overeen met de aanbevelingen van de branche zelf. De vijf aanbevelingen hebben kort samengevat betrekking op:
- 2 aanbevelingen tot normenaanpassingen met betrekking tot mengverhouding van grout en verbieden gebruik van milieuschadelijke smeermiddelen;
- budget beschikbaar stellen voor actualiseren van overheid website www.bodemloket.nl;
- meer overheidsbudget voor toezichthoudende taken;
- een centrale plek voor alle toezichthouders waar de meldingen de locatie en tijd van uitvoering van de boring.
Branchevereniging Bodemenergie meldt deze aanbevelingen te ondersteunen en zich te willen inzetten om samen met boorbedrijven en overheden dit zo snel mogelijk te realiseren.

Controleren, constateren en verbeteren
Het signaalrapport blikt terug op de periode 2016 – 2018 waarin bij controles werd geconstateerd dat de protocollen niet altijd werden nageleefd. Daarop zijn in samenspraak maatregelen genomen voor verbetering die inmiddels zichtbaar wordt, stelt de branchevereniging. ILT spreekt van ‘positieve ontwikkelingen’. Voorts rapporteerde de SIKB jaarrapportage certificatietoezicht bodembeheer 2019 een positieve trend bij de 119 certificaathouders (boorbedrijven) in Nederland actief op de betreffende beoordelingsrichtlijn (BRL 2100). In vijf jaar tijd zijn afwijkingen meer dan gehalveerd met in 2019 gemiddeld minder dan een halve afwijking per certificaathouder in bijna driehonderd audits. De positieve trend is ook te zien in regionale inspecties. Zo rapporteerde bijvoorbeeld de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant een daling van 49% (28 overtredingen bij 57 inspecties) in 2019 naar 11% (3 overtredingen bij 26 inspecties) in 2020.

Rol van de branche
Branchevereniging Bodemenergie stelde met, voor en door haar leden een Gedragscode Bodemenergie op en die wordt intern gemonitord en gefaciliteerd door de Commissie Gedragscode Bodemenergie. Specifiek voor het afdichten van bodemlagen en het afvullen van boorgaten, een belangrijk aandachtspunt van het signaalrapport, wordt door de branche onderzoek gedaan naar materialen en de wijze van aanvullen, waarbij ook de drinkwatersector betrokken is. De resultaten daarvan kunnen bijdragen aan de door ILT aanbevolen aanvullende eisen. De branchevereniging is daartoe structureel in gesprek met ILT en beleidsmakers bij het ministerie van I&W.

Verdere verbetering mogelijk en nodig
Branchevereniging Bodemenergie ziet met ILT en het regionale bevoegd gezag een positieve trend in de praktijk. Toch blijkt uit de signaalrapportage van ILT dat er (veel) ruimte is voor verdere verbetering. Ze beaamt dat verdere verbetering mogelijk en nodig is en dat ILT terecht dit signaal af geeft. ‘Wij zijn benieuwd naar de nieuwste inzichten van ILT en bieden aan om kennis te nemen van de onderliggende aantallen en aard van de constateringen vanaf 2020. Aanvullend op een lopende interne inventarisatie zullen wij dan samen met overheden concrete verdere verbeteringen aan kunnen zetten. Het is daarbij essentieel om ‘de juiste oplossing bij het juiste probleem’ te vinden. Aanscherping van regels is bijvoorbeeld geen oplossing voor het niet naleven van in principe doelmatige regulering. Het stellen van eisen aan gebruikte materialen, zoals de mengverhouding van grout als afvulmateriaal van boorgaten, en aan hulpstoffen zoals smeermiddelen, kan bijvoorbeeld wél bijdragen aan steeds milieuvriendelijker werken. Daarbij dient de balans tussen performance en milieubelasting telkens te worden afgewogen. Wij zullen daaraan blijven (samen)werken. Zoals wij bijvoorbeeld over grout als afvulmateriaal al geruime tijd doen samen met Certificerende Instellingen, leveranciers en de overheden.’

Intensivering van handhaving
Als de toepassing van bodemenergie opschaalt dient tevens het toezicht mee op te schalen, denkt de branchevereniging. ‘ILT vraagt er terecht om dat omgevingsdiensten en gemeenten de mogelijkheden krijgen om hun rol in het toezicht op bodemenergiesystemen actiever in te vullen. Specifiek wordt voorgesteld dat inspecties real-time informatie hebben over booractiviteiten. Boorbedrijven melden nu al alle boringen bij vele instanties, waaronder hun Certificerende Instanties en ook bij de vergunningverlenende overheden zoals provincies, waterschappen, gemeenten en/of Omgevingsdiensten en wij zijn graag bereid mee te denken hoe deze informatie, mede gezien de planning-dynamiek, nóg actueler kan worden gemaakt.’

Integrale benadering
De verdere opschaling van bodemenergie vraagt dus een integrale benadering om de aanbevelingen uit te werken, stelt Branchevereniging Bodemenergie. ‘De branche zal graag haar aandeel blijven nemen voor verdere verbeteringen binnen onze mogelijkheden en waarbij zaken op hun integrale impact, dus inclusief de integrale energetische- en klimaatimpact, worden beschouwd. De door ILT aangegeven verbeteringen in normteksten, overheidswebsites en controlebudgetten van de overheid ondersteunen wij omdat de branche streeft naar continue verbetering over de hele linie. Wij zien verdergaande kwaliteitsverbetering als essentiële doorontwikkeling van onze branche om te groeien met een aandeel in de energietransitie van momenteel enkele procenten naar de 30% marktaandeel in 2050. Dat kan de branche niet alleen, daartoe moet de overheid ook opschalen zoals ILT aangeeft. De energietransitie vormgeven doen we immers samen.’

Fout: view f45da20p4y bestaat mogelijk niet

De opkomst van luchtgebonden warmtepompen

Enkele jaren geleden geloofde een groep warmtepompadepten nog heilig dat grondgebonden systemen de toekomst hadden. Die tijd lijkt nu voorbij te zijn. Ja, ze zijn belangrijk, maar het zijn vooral de luchtgebonden systemen die in een rap tempo innoveren en de markt veroveren.

“Bij de bodemgebonden systemen vindt weinig innovatie plaats”, vertelt Jan Bosch, die sinds 2007 als Manager Marketing Communications werkzaam is bij Nefit Bosch, fabrikant van zowel lucht- als bodemgebonden warmtepompen. “Het zijn vooral de luchtgebonden systemen die in een rap tempo doorontwikkelen.” Martin Wendels, sinds 2010 directeur van WOLF Energiesystemen, dat eveneens beide systemen op de markt brengt, komt min of meer tot dezelfde conclusie. “De markt groeit gestaag door. Ik merk echter dat luchtgebonden systemen sneller marktaandeel veroveren. Dat gaat ten koste van de bodemgebonden varianten.”

Rendement
Dat heeft onder andere te maken met de dimensionering, het ruimtebeslag en de kosten van bodemgebonden systemen. In alle gevallen ben je ongunstiger uit dan met een luchtgebonden variant. Bovendien kruipen die qua rendement zo zoetjes aan ook meer in de richting van bodemgebonden varianten.

Koudemiddelen
Een heet hangijzer zijn de koudemiddelen. De regelgeving stuurt steeds meer aan op het gebruik van koudemiddelen met een lagere GWP, om het milieu te beschermen. Tegelijkertijd proberen fabrikanten, uiteraard, het rendement omhoog te krijgen. Dat leidt tot een verwoede zoektocht naar nieuwe alternatieven voor bestaande populaire koudemiddelen als R410A. “Natuurlijke koudemiddelen zijn duidelijk in opkomst”, vertelt Wendels. “Zeker bij luchtgebonden varianten, waarvoor ik denk dat R290 hét koudemiddel van de toekomst is.” Knelpunt blijft natuurlijk de beschikbaarheid van monteurs met een F-gassen certificaat. Hoewel opleiders en fabrikanten aangeven dat er veel animo is voor trainingen, blijkt menig installateur nog niet over de juiste papieren te beschikken. Dat verklaart ook de groeiende populariteit van monoblock-systemen, die zonder F-gassen handelingen worden geïnstalleerd.

Totale oplossing
Bosch signaleert dezelfde ontwikkelingen. Naast propaan (R290), ziet hij ook R32 en R454C aan populariteit winnen. Daarnaast lijkt de luchtgebonden warmtepomp steeds meer als een onderdeel van een totale systeemoplossing te worden beschouwd. “Dat heeft ook te maken met de pandemie. Er is meer aandacht voor het binnenklimaat, dus ook voor de samenhang tussen bijvoorbeeld lucht-lucht warmtepompen, ventilatie en airconditioning.”

Digitalisering
Overigens heeft diezelfde pandemie ook een gigantische push gegeven aan de digitalisering van de installatiebranche. Denk bijvoorbeeld in de aanpalende sanitairsector aan bewegingssensors en aanrakingsvrije kranen. Wat betreft warmtepompen neemt de behoefte aan software en tools voor online monitoring, bediening en integratie met GB-systemen toe, vertelt Bosch. Energiemanagement gaat een cruciale rol spelen in de toekomst. Naar verwachting komen er meer decentrale opslagslagsystemen – lees accu’s – die geïntegreerd worden in Smart Grids. Vroeg of laat worden warmtepompen zelfsturend, waardoor ze in staat zijn zelfstandig beslissingen te nemen over het tijdstip én de draaiuren die ze maken. Bijvoorbeeld op het moment dat er een overcapaciteit is aan groene energie op de markt. Op die manier bespaart de eindgebruiker op zijn energierekening.

Geluidsnorm
Er verschijnen regelmatig verhalen in de media over de geluidsproductie van warmtepompen. Vandaar dat de Rijksoverheid heeft ingegrepen. “Per 1 april zijn nieuwe geluidseisen gesteld aan (nieuw te plaatsen) buiten opgestelde installaties voor warmte- of koude opwekking. Het gaat hierbij om warmtepompen en airco’s die worden toegepast bij woningen en woongebouwen. Deze installaties mogen niet meer dan 40 dB geluid veroorzaken bij de buren. Met deze landelijke geluidsnorm worden buren beter beschermd tegen geluid van warmtepompen en wordt de ontwikkeling van stillere warmtepompen bevorderd”, aldus de Rijksoverheid.

Haalbaarheid
Deze nieuwe eisen vormen geen belemmering voor de verdere doorgroei van luchtgebonden systemen, geven zowel Wendels als Bosch aan. “Door een ander type ventilator te gebruiken met roterende waaiers en een vast schoepenwiel kunnen wij bijvoorbeeld prima voldoen aan de eisen”, legt Wendels uit.

Waterstofketel
Gaat de waterstofketel op termijn een bedreiging vormen voor het marktaandeel van warmtepompen? Zowel Bosch als Wendels verwachten van niet. Zo zijn er nog fikse stappen te zetten voordat er een waterstofeconomie is in Nederland, zegt Wendels. “Denk aan de productie van groene waterstof en het gereedmaken van de bestaande gasinfrastructuur voor het transport van waterstof.” Bovendien zit ‘de concurrentie’ ook niet stil, zegt Bosch. Ook warmtenetten en elektrische verwarming zijn of worden aantrekkelijke alternatieven om de warmtevraag in de gebouwde omgeving in te vullen. Tot slot verwachten beide experts dan er meer warmtepompsystemen op de markt komen die aansluiten bij binnenstedelijke condities. En dat is nu juist net de omgeving waarvoor veel experts de waterstofketel in gedachten hadden.

Hybride oplossingen
Het zou overigens ook zomaar kunnen dat waterstofketels deel gaan uitmaken van hybride oplossingen, merkt Bosch op. Op dit moment worden hybride systemen met ketels en warmtepompen door een deel van de markt gezien als de ideale oplossing om in een sneltreinvaart de energietransitie te doorlopen in de bestaande bouw. Op die manier hoef je namelijk minder/geen geld te investeren in flankerende maatregelen, zoals extra isolatie en een ander afgiftesysteem. Bovendien wordt er ook geanticipeerd op een groeiende koelingsbehoefte in de gebouwde omgeving.

Dit is voorproefje van een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ, editie juni (verschijnt 29 juni a.s.). De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

Fout: view 993250d4lo bestaat mogelijk niet

Technische Unie zet in op circulariteit

De Nederlandse economie moet in 2050 volledig circulair zijn. Nu is veertig procent van het afval in Nederland afkomstig uit de bouwsector. Inzamelen en recyclen moet daarom het nieuwe normaal worden. Bij Technische Unie (TU) wordt de circulaire economie steeds zichtbaarder. De groothandel in technische installatiematerialen zet in op duurzaamheid en won er in 2019 al een prijs voor: de Recycle Power Award. Hoe pakt TU deze circulariteitsuitdaging aan?

Een paar jaar geleden besloot TU om haar duurzaamheidsactiviteiten naar een hoger niveau te tillen, vertelt Ariane van Dijk, manager Sustainable Business & Innovation bij TU: “Dat mondde uit in een MVO-programma, waarin circulariteit een centraal en concreet onderdeel is. Circulariteit speelt een ontzettend belangrijke rol in onze keten – we krijgen er van klanten steeds meer vragen over. De afvalstroom moet veel kleiner worden door grondstoffen te hergebruiken. We willen heel dicht op deze transitie zitten. Want het is letterlijk de economie die gaat veranderen, en dus ook onze business.”

Verspilling in de keten
“We doen dit voor de business, maar het gaat ook om de intrinsieke waarde van TU en van Sonepar, onze groep”, zegt Remco Tolsma, Vice president Marketing & E-Business bij TU. “We zijn een familiebedrijf en een van de eigenschappen daarvan is om heel ver vooruit te kijken – want ook de volgende generaties moeten in business blijven. En dat lukt niet als we doorgaan zoals we het nu doen. We hebben dus een heel duidelijke drive om de business én de markt te helpen.
In onze keten is ongelofelijk veel verspilling. Op een bouwplaats liggen vele containers vol met verpakkingsafval en niet gebruikte producten. Circulariteitsdenken begint met minder producten bestellen. Als verkopende partij wil je natuurlijk zoveel mogelijk producten verkopen, maar voor een betere wereld moeten we die stroom verminderen. Intussen worden we in veel productsegmenten steeds vaker geconfronteerd met een grondstoffentekort. Er ontstaat schaarste aan bepaalde elementen en dat betekent dat je producten ook beperkter de markt in kunt brengen.”

Pilots en products-as-a-service
Van Dijk: “Vanuit ons MVO-programma proberen we in de transitie naar duurzaam ondernemen explicieter te zijn in wat circulariteit en energietransitie voor ons betekenen. We doen pilots, dus testen in kleine stapjes, en parallel daaraan praten we veel met onze klanten, leveranciers en GS1.”
TU richt haar aandacht daarbij op vier punten, vervolgt Van Dijk: “Het eerste is retourlogistiek. Daarbij speelt traceerbaarheid een grote rol. Het tweede punt is de data die beschikbaar moet zijn, om te weten welke materialen het bevat en hoe het is te demonteren. Die data wil je goed aan het product koppelen, onder andere voor de retourlogistiek. Daarnaast letten we erg op de recyclebaarheid van producten en verpakkingen.
En we kijken natuurlijk naar de financiële verdienmodellen, want die kunnen ook veranderen door de circulaire economie. Dat kan bijvoorbeeld met een product-as-a-service-model, dus door meer producten te leasen of verhuren. We zien nu de trend dat je niet meer onderdelen van een installatie verkoopt, maar de hele installatie. Daarmee voorkom je veel afval en uitzoekwerk op de bouwplaats. Aan het eind van zijn levensduur gaat de installatie integraal retour en wordt deze vervolgens gerecycled. Zo ontstaan er ook nieuwe samenwerkingsvormen.”

Communicatie in de keten
Het terugdringen van de afvalstroom en het hergebruiken van gebruiksproducten zijn twee heel verschillende gebieden met vele mogelijke oplossingen. Van Dijk: “Een deel daarvan speelt in de keten, een deel kunnen we als bedrijf beïnvloeden. Eén daarvan is hoe wij onze spullen afleveren bij onze klant.” Hoe gaan we om met het materiaal dat wij daarvoor gebruiken? Dan heb je het over pallets en kratten, maar ook folies en straps. Dat heeft deels te maken met de afspraken die je met klanten en leveranciers maakt, en deels met wat je zelf inkoopt.”
Als voorbeeld geeft Van Dijk hun eigen gereedschapslijn, Tradeforce, die ze in China laten produceren: ”Die producten ontvingen we eerst in verpakkingen met veel plastic, dus hebben we gevraagd of we het duurzamer verpakt konden ontvangen en nu heeft het een kleine kartonnen verpakking. Het is dus ook maar hoe je het inkoopt en communiceert. Uiteindelijk valt of staat een draaiende circulaire economie met inzichtelijkheid en dus met het goed gedigitaliseerd krijgen van de juiste informatie.”

Unieke identificatie
Het draait om data: door transparant te zijn met informatie creëer je de mogelijkheid om een circulaire keten te kunnen realiseren. TU wil daarom op basis van de data die zij verzamelt haar klanten adviseren, zegt Tolsma, die namens TU ook lid is van het GS1 bestuur. “Wat er in het product zit moet je digitaal beschikbaar hebben, zoals in materiaalpaspoorten. Met GS1 Digital Link kun je met de barcode in een gestandaardiseerde link productdata digitaal beschikbaar maken in de keten.
Wat er in het product zit moet je digitaal beschikbaar hebben. Wanneer je circulaire producten gaat verkopen, krijg je in een homogene productenreeks te maken met afwijkende producten. Bijvoorbeeld: alle wastafels met dezelfde artikelcode en serienummer zijn exact gelijk aan elkaar. Maar we halen wastafels nu ook terug, laten ze refurbishen en nemen ze weer op voorraad. Dan is elke wastafel weer uniek. De ene is in een betere conditie dan de andere en dat bereken je door in de prijs. Maar al die eigenschappen moet je wel registreren, dus moet ieder product een eigen, identificatienummer krijgen. Daar ligt de sterke rol van GS1, om de markt te faciliteren in het gebruik van de juiste standaarden, die producten identificeren en traceerbaar maakt.”

Wasco breidt zonnepanelen op distributiecentrum flink uit

Technische groothandel Wasco heeft op zijn distributiecentrum op bedrijventerrein aan de Ecofactorij in Apeldoorn 1100 extra zonnepanelen geplaatst. Deze uitbreiding is goed voor 350 MWh aan zonne-energie waardoor het totaal komt op 1.062 MWh. Het is een uitbreiding van de 2800 zonnepanelen die al op het distributiecentrum liggen en past in het streven van Wasco naar duurzaamheid.

Op het dak van het distributiecentrum dat Wasco in 2016 heeft gebouwd, liggen drie voetbalvelden aan zonnepanelen. De uitbreiding betekent dat aan de bestaande 8000 m2 zonnepanelen nu 2000 m2 is toegevoegd. Het vergroot de duurzaamheid van groothandel Wasco, dat twee grote distributiecentra heeft – in Twello en in Apeldoorn – en 34 vestigingen door heel Nederland. Wasco zet niet alleen zonne-energie in, maar werkt ook op andere manieren mee aan de energietransitie. “Zo zijn bijna al onze vestigingen van het gas af. In plaats daarvan zijn warmtepompen geïnstalleerd”, legt Rob van Houten, Technisch specialist bij Wasco, uit.

Duurzaam distributiecentrum
Begin 2020 kreeg het distributiecentrum in Apeldoorn een uitbouw van 8000 m2. De uitbreiding van het aantal zonnepanelen naar 3900 stuks is onderdeel van de verduurzaming van het pand volgens de Breeam-NL Outstanding norm, de hoogst mogelijke duurzaamheidsnorm. Dat is nog een tandje duurzamer dan het in 2016 gebouwde deel dat volgens de Breeam Excellent norm gebouwd werd. Naast het gebruik van zoveel mogelijk duurzame materialen en het plaatsen van lucht/water-warmtepompen is er bij het ontwerp van de uitbouw ook veel aandacht besteed aan gezondheidsfactoren, zoals een natuurlijke lichtinval en de ecologie.

Installeren zonnepanelen zonder gereedschap
De zonnepanelen van DMEGC die op het dak van het distributiecentrum liggen, zijn geïnstalleerd door installatiebedrijf Batenburg uit Twello met het FlatFix Wave montagesysteem van Esdec. Batenburg is verantwoordelijk voor alle elektro-installatie bij Wasco en heeft speciaal gekozen voor het FlatFix Wave systeem. Esdec ontwikkelde dit systeem voor zonnepanelen op grote daken. Het bestaat uit geassembleerde modules die zonder gereedschap te installeren zijn. Dit zorgt voor een snelle installatietijd. Bovendien is de FlatFix Wave zeer geschikt voor de steeds groter wordende zonnepanelen. Elk zonnepaneel wordt met dit systeem aan de lange zijde vastgeklemd. Het voorkomt buigen door de wind en daardoor het ontstaan van haarscheurtjes in de zonnecellen.

Groot duurzaam assortiment
Wasco is een professionele groothandel in verwarming, sanitair, airconditioning, ventilatie en onderdelen. Ruim 500.000 producten vinden hun weg naar installateurs in heel Nederland. “De laatste jaren is het aantal duurzame apparaten in ons assortiment enorm vergroot”, constateert Rob. “Warmtepompen, duurzame ventilatie, smart home systemen, zonnesystemen. De vraag naar duurzame apparaten is vanwege de energietransitie sterk toegenomen.”

Fout: view ca328906lm bestaat mogelijk niet

Risico’s voor bodem en grondwater bij aanleg van gesloten bodemenergiesystemen

Boorbedrijven houden bij de aanleg van bodemenergiesystemen onvoldoende rekening met de eisen die daaraan worden gesteld, waardoor er risico’s ontstaan voor het milieu. Dat staat in de signaalrapportage ‘Risico’s bij de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen’ van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De rapportage is door staatssecretaris Stientje van Veldhoven (IenW) aan de Tweede Kamer aangeboden.

Nederland wil huishoudens in de toekomst zoveel mogelijk van het gas af hebben. Bodemenergie speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van de energievoorziening. Bij deze vorm van het opwekken van energie wordt warmte en koude aan de bodem onttrokken. Daarvoor worden diepe gaten (honderden meters diep) in de bodem geboord.

Fouten
Bodem, grondwater en de strategische drinkwatervoorraden raken verontreinigd als niet de juiste technieken en middelen worden gebruikt. Bedrijven die de systemen aanleggen, houden niet altijd rekening met het risico op vervuiling van bodem en grondwaterlagen bij het doorboren ervan. Bij het afvullen en opnieuw afdichten van boorgaten worden fouten gemaakt en milieuschadelijke stoffen gebruikt. En op verontreinigde locaties wordt onvoldoende rekening gehouden met de onderliggende schone en diepere bodemlagen. Dat blijkt uit een speciaal toezichtsproject van de ILT waarbij in de periode van 2016 tot en met 2020 extra aandacht is gegeven aan de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen.

Zorgelijk
Programmamanager bodem, Quirine Diesbergen van de ILT: “Het is niet de eerste keer dat we hier op problemen stuiten. We hebben daarom extra toezicht gedaan en onze bevindingen zijn zorgelijk. Bodemenergie is een belangrijk onderdeel in de energietransitie, maar als de aanleg ervan milieurisico’s met zich meebrengt, dan is dat een slechte zaak. Voor een bodemenergiesysteem moet een boorgat tot wel honderden meters diep worden gemaakt. De sector moet hier echt mee aan de slag; ze moeten zorgvuldiger werken. En om daar beter toezicht op te houden, moet het voor iedereen duidelijker worden waar allemaal geboord wordt en hoe dat gebeurt. Omgevingsdiensten en gemeenten moeten prioriteit geven aan het toezicht en bedrijven wijzen op de gevaren. Wij kunnen helpen het toezicht beter te organiseren. Dat doet de ILT door opgedane kennis en ervaring te delen.”

Risico’s
In het Besluit bodemkwaliteit staat dat er geen extra risico’s mogen ontstaan voor de bodem en het grondwater bij de aanleg van bodemenergiesystemen. De ILT ziet echter dat bedrijven zich hierbij niet aan de regels houden om de bodem te beschermen. Door de boorbedrijven wordt onvoldoende gekeken welke grondlagen worden aangeboord. Ook het afdichten van deze lagen gebeurt niet op de juiste manier; bodemlagen moeten beter worden beschermd tijdens werkzaamheden. In diepere bodemlagen is namelijk schoon grondwater aanwezig dat kan worden gebruikt als drinkwater. Schoon grondwater is van belang voor de kwaliteit van ons drinkwater. De ILT ziet dat bedrijven hier onvoldoende rekening mee houden; ze moeten zorgvuldiger omgaan met de bodem.

Toezicht
Het toezicht op de aanleg van bodemenergiesystemen is primair een taak van de gemeenten. De meeste gemeenten hebben deze taak overgedragen aan omgevingsdiensten. Er zijn echter ook gemeenten die de taak zelf uitvoeren. Bedrijven die bodemenergiesystemen aanleggen, moeten dit voorafgaand aan de aanleg melden bij de gemeente. Daarnaast houdt de ILT ook zelf toezicht op basis van meldingen van overtredingen door omgevingsdiensten en gemeenten aan de ILT. De ILT ziet dat het toezicht vanuit betrokken toezichthouders (gemeenten en omgevingsdiensten) verbeterd kan worden. Zij hebben niet altijd zicht op boorlocaties en de daarbij behorende werkzaamheden. Ook verschilt de intensiteit van het toezicht en de kennis en ervaring van toezichthouders bij bodemenergiesystemen per regio.

Aanbevelingen
De ILT pleit ervoor dat bedrijven de juiste werkwijzen hanteren. En voor versterking en intensivering van het toezicht bij de aanleg van bodemenergiesystemen. Boorbedrijven moeten worden verplicht om de locatie en tijd van uitvoering van de boring voor alle toezichthouders (zowel privaat als publiek) inzichtelijk te maken. Hierdoor kan efficiënt toezicht worden gehouden en kunnen de bedrijven die willens en wetens de regels overtreden, beter worden aangepakt. De ILT gaat omgevingsdiensten en gemeenten helpen met kennisoverdracht om het toezicht te verbeteren. Ook blijft de inspectie zelf de aanleg van bodemenergiesystemen steekproefsgewijs in de gaten houden, voornamelijk op basis van meldingen van gemeenten en omgevingsdiensten.

 

 

 

Fout: view af6b7a094g bestaat mogelijk niet

Robuuste maatregelen cruciaal om klimaatdoelen te halen

Maar liefst 88 procent van de ondernemers in de energietransitie vindt dat het nieuwe kabinet stevig aanvullend beleid moet ontwikkelen om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen. Duidelijkheid op de lange termijn wordt door veel bedrijven genoemd als voorwaarde om te kunnen investeren en groeien. Zo toont bijna de helft zich voorstander van een verhoging van de SDE++-subsidie en uitbreiding van subsidies voor de verduurzaming van woningen. Dat constateren de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en ABN AMRO in een inventarisatie naar de uitkomsten van de kabinetsformatie die bedrijven noodzakelijk vinden om de energietransitie mogelijk te maken.

De NVDE inventariseerde onder haar bedrijven en coöperaties in de duurzame energie- en mobiliteitssector hoe zij denken over de kabinetsformatie en voortgang van de energietransitie. Zij verrichtte het onderzoek tussen 28 maart en 6 april en ABN AMRO leverde een bijdrage aan de analyse van de resultaten. Uit het onderzoek blijkt dat in de sector sprake is van een groeiende onrust over de kabinetsformatie. Zo denken zes op de tien bedrijven dat beleids- en investeringsplannen - en hiermee de voortgang van de energietransitie - in het gedrang komen als er vóór de zomer geen nieuw kabinet is. Zo moet het nieuwe kabinet nog in 2021 belangrijke beslissingen nemen om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen en is het door de trage kabinetsformatie de vraag of deze besluiten op tijd genomen worden.

Onduidelijkheid staat investeringen in energietransitie in de weg
Behalve snelheid zijn ook robuuste maatregelen cruciaal. Extra maatregelen zijn nodig om het doel van het kabinet-Rutte - een CO2-reductie van 49 procent - te realiseren, rekende het Planbureau voor de Leefomgeving in oktober 2020 voor in haar Klimaat- en Energieverkenning. Duidelijkheid op de lange termijn is voor veel bedrijven noodzakelijk om te kunnen investeren en groeien. Zo maken veel bedrijven zich zorgen over het voortbestaan van de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++-subsidie). Ook netcongestie is een heikel issue en daarnaast beschouwt ruim de helft trage vergunningprocedures als een belangrijk knelpunt. Dat geldt óók voor het gebrek aan gekwalificeerd personeel. Een kwart van de bedrijven geeft aan dat er een groot tekort is aan mensen om het werk te kunnen uitvoeren.

Klimaatakkoord 2.0
Ruim twee derde van de bedrijven stelt dat het behalen van de Europese klimaatdoelen alleen mogelijk is als een ‘Klimaatakkoord 2.0’ wordt gesloten. “De bereidheid van de duurzame energiesector om met de overheid mee te denken en stappen te zetten om de klimaatdoelen te halen, is groot. Of er inderdaad een Klimaatakkoord 2.0 met input vanuit het bedrijfsleven komt, valt nog te bezien. Duidelijk is wél dat de duurzame energiesector in de startblokken staat om praktijkkennis in te brengen in het beleidsproces dat moet leiden tot verdergaande CO2-reducties”, benadrukt Olof van der Gaag, directeur van de NVDE. “Betrokkenheid van bedrijven die de uitvoering voor hun rekening nemen, kan een cruciale bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatambities van het nieuwe kabinet én biedt daarnaast een grotere kans op een stabiel en breed gedragen klimaatbeleid.”

Eén breed regeerakkoord is geen noodzaak
“Het Energieakkoord uit 2013 en het Klimaatakkoord uit 2019 gaven weliswaar richting aan het Nederlandse klimaatbeleid, maar zijn in zekere zin slechts een startpunt. Zo moeten alle plannen worden omgezet in nieuwe wetten en regels en kan pas in de uitvoering een emissiereductie worden bereikt”, zegt Arnold Mulder, Sector Banker Energie van ABN AMRO. “Om dit te bereiken, is het vormen van één breed regeerakkoord geen noodzaak. Het nieuwe kabinet kan er óók voor kiezen te komen tot tien of meer deelakkoorden op cruciale dossiers of mogelijk tot bedrijfsspecifieke akkoorden, zoals in de industrie. De energietransitie is een complexe puzzel die niemand alleen kan oplossen. Praten met de sector is cruciaal en uit ons onderzoek blijkt dat de sector voor duurzame energie bereid is dit gesprek aan te gaan.“

Fout: view 45014d45pc bestaat mogelijk niet

Aardgasvrij douchen

Een consortium met TNO, Hametech en Beter Bad ontwikkelde een douche die het mogelijk maakt om aardgasvrij te douchen. Door een warmtewisselaar te combineren met een elektrische boiler, kan continu warm gedoucht worden zonder gebruik te maken van een cv-ketel of een warmtepomp. Het douchewater wordt met een pomp omhoog gepompt langs een warmtewisselaar, waardoor meteen warm water beschikbaar is.

Voor 2050 moeten bijna 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen aardgasvrij zijn. In moderne, goed geïsoleerde woningen is warm tapwater de grootste energiegebruiker.

Energie-efficiënte douchecabine
Ruimteverwarming wordt door betere isolatie, luchtdicht bouwen en warmteterugwinning al sterk teruggebracht. Maar het was nog lastig om warm tapwatergebruik terug te brengen zonder het verlies van comfort. Om de energiebesparing bij het douchen te realiseren en toch het comfort te behouden ontwikkelde TNO samen met Beter Bad en Hametech een multifunctionele energie-efficiënte douchecabine, de MEED.

Van ontwerp naar praktijk
Door een warmtewisselaar te combineren met een elektrische boiler, kan continu warm gedoucht worden zonder gebruik te maken van een cv-ketel of een warmtepomp. Het douchewater wordt met een pomp omhoog gepompt, langs een warmtewisselaar, waardoor je meteen warm water hebt.
Binnen het consortium wordt gewerkt aan het optimaal ontwerp en de constructie van de douchecabine. De individuele componenten worden gemodelleerd door TNO en worden daarna getest in het MEC laboratorium van TNO. Zowel de individuele werking als de integrale werking van de componenten spelen daarbij een cruciale rol. Samen met Beter Bad en Hametech is het eindproduct ontwikkeld en wordt de douche geproduceerd.

Demonstratiedouchecabines
Het consortium heeft de ambitieuze doelstelling om 70% van de douchewarmte terug te winnen. Dit wordt door de betrokken partijen mogelijk gemaakt door de integratie van verschillende technologieën. Een aantal demonstratiedouchecabines worden aansluitend gemaakt en beproefd. Deze prefab douchecabines zijn geïnstalleerd in particuliere woningen, bij woningbouwverenigingen en in een hotel.

Warmte hergebruiken
Het systeem vereist een elektra-aansluiting, koudwaterleiding en een afvoer. Het warme water dat bij de start van een douchebeurt wegstroomt, verwarmt het nieuwe koude water uit het leidingnet met hele hoge efficiëntie. Hierdoor kan het koude tapwater met beperkt elektrisch vermogen worden verwarmd tot een comfortabele douchetemperatuur.
Voordelen van deze douche zijn onder meer dat warm water direct uit de boiler komt, waardoor geen verlies van warmte verloren gaat. De douche is daarnaast gemakkelijk te installeren, zonder dat grote ingrepen nodig zijn.

Dit project is door TKI Urban Energy gesteund met financiering vanuit de Topsector Energie en RVO.nl.

Fout: view cb5609ewxl bestaat mogelijk niet

Plug and play warmtepomp doorstaat strenge winterperiode

“De strenge vorstperiode deze winter was voor ons een geschenk uit de hemel; en niet alleen vanwege de ijspret buiten”, zegt Jacco Langebeeke. Hij is de ondernemer achter Vloerverwarming Nederland, die zich de laatste jaren steeds breder met verduurzaming van woningen bezighoudt. “Wij hebben zelf een warmtepomp ontwikkeld en laten die maken in Slovenië. Deze werkt zonder buitenunit maar met toevoer en afvoer van lucht door gaten in het dak. Je tilt hem zo de trap op en binnen een halve dag doet hij het. Toen het een aantal dagen erg koud werd konden we zien dat het binnen lekker warm bleef, terwijl het huis pragmatisch geïsoleerd is, dus niet helemaal ingepakt met buitenisolatie. Ik heb de huurders in Deurne ook gebeld; ze zijn heel tevreden.”

De innovatie maakte onderdeel uit van een totaalconcept voor rijwoningen, waaraan ook Artention en Green Men bijdroegen. De pilot werd gesteund via een DEI+ subsidie, een subsidieregeling van TKI Urban Energy regeling met budget van het ministerie van BZK, die door RVO.nl wordt uitgevoerd. In de regeling is ook dit jaar negen miljoen beschikbaar voor pilots en demonstraties op het gebied van aardgasvrije woningen, gebouwen en wijken. De subsidie kan oplopen tot 45% van de kosten.

Opschalen
“We bedienen nu ook particulieren”, zegt Langebeeke. “We zijn nu een woning van gasgestookte stadswarmte af aan het halen in Utrecht. Ik wil gecontroleerd maar snel opschalen. Dat kan door weinig marge te maken per woning en onze aanpak te standaardiseren. Met grote aantallen bouw je dan toch een gezonde onderneming. We blijven nu door de bank genomen binnen de energierekening voor een woning die energieneutraal is en aardgasvrij, achterstallig onderhoud en maatwerk daargelaten.”

Fout: view 202d891x2j bestaat mogelijk niet

Brede coalitie: vóór 2030 minstens 1 miljoen hybride warmtepompen

Vanaf 2024 moeten ieder jaar minimaal 100.000 hybride warmtepompen worden geplaatst in woningen en gebouwen. Een brede coalitie van maatschappelijke organisaties wil dat een nieuw kabinet daarvoor 600 miljoen euro vrijmaakt. Techniek Nederland, Natuur & Milieu en Netbeheer Nederland vinden dat een grootschalige inzet van hybride warmtepompen nodig is. Volgens de ‘Coalitie HR-Hybride’ moeten er vóór 2030 1 miljoen tot 2 miljoen hybride warmtepompen zijn geïnstalleerd. Dit zou een besparing opleveren van 1,3 tot 2,6 megaton CO2. Zo’n besparing is een substantiële bijdrage aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord en de aangescherpte CO2-eisen van 55% van de Europese Unie.

Het aardgasvrij maken van woningen en woonwijken wil nog niet vlotten. Het tempo ligt ver beneden de afspraken uit het Klimaatakkoord en de ambities van het huidige kabinet. Daarom is volgens de Coalitie HR-Hybride grootschalige toepassing van hybride warmtepompen nodig. Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland: “Woonwijken aardgasvrij maken, daar gaan we mee door. Maar als we op koers willen blijven voor het Klimaatakkoord en de Parijs-doelstellingen zijn hybride warmtepompen een onmisbare tussenstap.”

Tot 70% besparing op aardgas
Jaarlijks worden ruim 400.000 cv-ketels op aardgas vervangen. De coalitie wil dat installateurs waar mogelijk een nieuwe hr-ketel combineren met een hybride warmtepomp. Een hybride warmtepomp is relatief eenvoudig te plaatsen en levert de bewoner direct een besparing op tot 70% op het aardgasverbruik voor verwarming. Directeur Marjolein Demmers van Natuur & Milieu: “Hybride warmtepompen zijn beter voor het klimaat dan de traditionele cv-ketel. Daarom is het belangrijk deze verwarmingstechniek te stimuleren.”

Geen belemmering voor wijkaanpak
Plannen voor aardgasvrije woonwijken en de plaatsing van hybride warmtepompen hoeven elkaar niet in de weg te zitten. De Coalitie HR-Hybride richt zich op woonwijken die voorlopig niet aardgasvrij worden en op wijken waar gemeenten kiezen voor hybride als duurzame warmtevoorziening voor de komende jaren. Directeur Dick Weiffenbach van Netbeheer Nederland: “In een later stadium kunnen deze woningen alsnog aardgasvrij worden gemaakt. Maar laten we tot die tijd de CO2-uitstoot zoveel mogelijk beperken. Dan profiteert de huizenbezitter of huurder bovendien direct van een lagere energierekening.”

Stimuleringsprogramma
De Coalitie HR-Hybride wil de toepassing van hybride warmtepompen samen met de overheid gaan stimuleren. Dit moet onder meer gebeuren met een groot aantal voorbeeldprojecten, productinnovatie en monitoring van de prestaties van hybride systemen. Daarnaast is het opleiden van extra vakbekwame warmtepompmonteurs een belangrijk onderdeel van de plannen.

Extra subsidie voor woningbezitters
De Coalitie HR-Hybride vindt dat een nieuw kabinet tot 2026 jaarlijks 120 miljoen euro extra vrij moet maken. Dat geld maakt subsidie voor woningbezitters mogelijk. De Coalitie verwacht dat vanaf 2026 geen subsidie meer nodig zal zijn. Door innovatie en lagere product- en plaatsingskosten zal de hybride warmtepomp woonlastenneutraal worden. De Coalitie HR-Hybride wil samen met de overheid een voorlichtingscampagne opzetten om de voordelen van hybride warmtepompen onder de aandacht te brengen. De campagne zal zich richten op woningbezitters, maar ook op professionele opdrachtgevers, zoals woningcorporaties.

Exportkansen
Een stimulans voor hybride warmtepompen biedt ook kansen voor de export van Nederlandse producten en kennis. Duitsland is één van de Europese landen die de komende tijd juist overschakelen op aardgas voor het verwarmen van woningen. Nederlandse bedrijven kunnen in die landen helpen om de CO2-uitstoot verder te verlagen met warmtepomptechnologie.

Fout: view aad1cb6q13 bestaat mogelijk niet

Brede coalitie van bedrijven wil dat waterstof sneller volwassen wordt

Meer dan 80 Nederlandse bedrijven hebben de handen ineengeslagen om te laten zien dat waterstof in Nederland een succes gaat worden voor de werkgelegenheid, economie en het klimaat. Vandaag overhandigen zij hun ‘Bidbook met Waterstof-commitments’ aan Diederik Samsom, kabinetschef van eurocommissaris Frans Timmermans.

Initiatiefnemers Gasunie, Toyota, Groningen Seaports, Remeha, Shell, Stedin Groep en Port of Amsterdam bouwden de coalitie uit tot een gezelschap van bedrijven uit de hele waterstofketen én daarbuiten: producenten, industrie, mobiliteit, techniek en advies. Van innovatieve startups tot grote multinationals.

Concrete plannen
Het bidbook toont een overzicht van nieuwe waterstofprojecten en concrete plannen in heel Nederland:
- Dieselaggregaten en machines op aardgas worden in dit bidbook omgebouwd tot mini-elektrolysers, waterstofaggregaten en -machines. In te zetten bij festivals, bouwprojecten, op campings, in fabrieken van koekjes, brood en meer. Alles plug and play.
- Bedrijven die hun schepen, vrachtwagens, zware bedrijfswagens en personenauto’s willen vervangen voor transport op waterstof; bedrijven die deze voertuigen leveren én bedrijven die de tankinfrastructuur hiervoor aanleggen en de waterstof leveren;
- De aanleg en aanpassing van offshore windparken, van grootschalige ondergrondse infrastructuur en specifieke installaties bovengronds. Van wind op zee naar waterstofgebruik achter de voordeur van een industriebedrijf of woning;
- De bouw van waterstoffabrieken en elektrolysers bij industrie- en chemiebedrijven om in de toekomst de CO2-uitstoot te verminderen.
Bedrijven investeren fors en durven risico te nemen. Ze laten zien dat Nederland de kennis, ervaring, ligging én bedrijven heeft voor een succesvolle waterstofketen.

Overheid nodig
In die keten mag de overheid niet ontbreken, vinden de bedrijven. Naast het bieden van commitment vragen ze daarom ook commitment van de overheid. Deze vragen zijn opgesteld onder regie van professor future energy systems Ad van Wijk in de vorm van ‘De 10 waterstof-commitments van Nederland’, waaronder:
1.Wij zullen waterstof liefhebben gelijk wij ook elektriciteit liefhebben.
2. Wij zullen onze gasinfrastructuur, opslagfaciliteiten, tankinfrastructuur en havenfaciliteiten ruimhartig en spoedig geschikt maken voor waterstof.
3. Wij zullen schone waterstofproductie, transport, vraag, innovatie en bedrijvigheid ruimhartig financieel ondersteunen voor een schone, gezonde en krachtige economie, werkgelegenheid, milieu en leefomgeving.
Koplopers Nederland Waterstofland is een initiatief van de zeven bedrijven achter MissieH2: Gasunie, Toyota, Groningen Seaports, Remeha, Shell, Stedin Groep en Port of Amsterdam. Op woensdag 7 april van 13.00-14.15 tijdens een online event wordt het eerste exemplaar overhandigd aan Diederik Samsom.

Fout: view 4c98fef1xg bestaat mogelijk niet