Europees consortium onderzoekt ondergrondse seizoensopslag van zomerwarmte
Deze week start een Europees onderzoeksproject van 16 miljoen euro om technologieën voor ondergrondse seizoensopslag van duurzame warmte marktrijp te maken. In zes demonstratieprojecten in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland worden opslagtechnieken onderzocht om zomerwarmte op te slaan voor gebruik in de winter. In het project worden opslagtechnologieën gedemonstreerd in combinatie met diverse warmtebronnen: geothermische warmte, zonnewarmte en restwarmte uit bijvoorbeeld afvalverwerking.
Het project, Heatstore genaamd, demonstreert en bestudeert niet alleen warmteopslag, maar streeft ook naar snelle overdracht van de technieken aan het bedrijfsleven. Naast ECN part of TNO participeren vanuit Nederland adviesbureau IF Technology, energiebedrijf ECW, wateronderzoeksinstituut KWR en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). ECN part of TNO coördineert het project van 23 partijen uit negen landen.
Op grote schaal
Door het intelligent combineren van warmtebronnen en opslagtechnologieën moet het in de toekomst mogelijk zijn om met de opgeslagen warmte een heel seizoen te overbruggen. Duurzame warmte wordt ondergronds opgeslagen om in de winter te leveren aan warmtenetten. Warmte opslaan om later te benutten bestaat al wel, maar nog niet op de schaal die nodig is om de energievoorziening te verduurzamen. Onderdeel van het project is een warmteopslag die 400 keer groter is dan de grootste batterij in Europa. Duizenden huishoudens zouden daarmee een jaar hun huizen kunnen verwarmen. Grootschalige opslag in de ondergrond maakt het mogelijk om de hoeveelheid opgeslagen warmte minstens 10 keer te vergroten, tegen lagere kosten en met minder impact op de bovengrondse ruimte.
Slimmere warmtenetten met opslag
De samenwerkende partijen willen de opslagtemperatuur verhogen: tussen 25 en 90 graden. Dit levert voordelen op bij koppelen van opslag in een warmtenet. De warmte wordt opgeslagen door gebruik te maken van waterhoudende lagen, boorputten en lege mijnen in de ondergrond. Door vervolgens bronnen, gebruikers en opslag in een warmtenet slim op elkaar af te stemmen kunnen de kosten van het hele systeem sterk dalen; de ambitie is minimaal 20% reductie. De samenwerkende partijen stellen hierbij een duurzaam gebruik van de ondergrond voorop.
Bedrijfsleven stimuleren
De combinatie van expertise van onderzoekinstituten en deelname van het bedrijfsleven is nodig om ondergrondse warmteopslag grootschalig mogelijk te maken. Heatstore streeft er naar de technieken snel over te dragen aan het bedrijfsleven zodat die snel met de resultaten aan de slag kan. Het project is naast het verder brengen van technologie ook gericht op de maatschappelijke inbedding, onderzoeken van businessmodellen en wetgeving.
Haagse overheidsgebouwen uiterlijk in 2040 klimaatneutraal
Uiterlijk in 2040 moeten de belangrijkste overheidsgebouwen in het centrumgebied van Den Haag klimaatneutraal zijn. Dat is het doel van de Green Citydeal EnergieRijk Den Haag. Ondertekenaars van deze samenwerking zijn het Rijksvastgoedbedrijf, de gemeente Den Haag, de provincie Zuid-Holland en andere organisaties als de SER, de Politie, de Raad voor de rechtspraak, diverse Hoge Colleges van Staat en de private partijen BAM Bouw en Vastgoed, de Facilicom Groep en Safire.
De gebiedsgerichte aanpak in EnergieRijk Den Haag is bijzonder, zegt staatssecretaris Knops, die bij de ondertekening van de deal betrokken was: “We gaan niet één enkel gebouw verduurzamen, maar hanteren slimme gebiedsgerichte aanpak waarbij we tientallen gebouwen gezamenlijk vergroenen. Die versnelling is nodig om de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs te realiseren.“
De wens tot samenwerking binnen EnergieRijk Den Haag is uniek. Niet eerder immers werkten drie bestuurslagen op deze schaal samen met publieke en private partners aan de stedelijke energietransitie. Gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland Jeannette Baljeu: “Met deze samenwerking ontstaat ook massa voor het ontwikkelen en opschalen van innovatieve oplossingen. Zo komen er nieuwe methoden en technologie beschikbaar en leren publieke en private partners hoe ze gezamenlijk kunnen bijdragen aan de energietransitie.”
De Green Citydeal wil ook uitdagend en inspirerend zijn. Er wordt een aanpak ontwikkeld die in andere stedelijke gebieden toepasbaar is. “Wethouder Liesbeth van Tongeren van Den Haag. “Energie-efficiency en schone energie zijn essentieel voor de toekomst van onze steden. Voor deze opgave zijn bewoners, ondernemers en bestuurlijke partners nodig die de handen ineenslaan, samen kunnen we zoveel meer.”
Waar gaat het om?
• Belangrijkste overheidsgebouwen in het centrum van Den Haag waaronder Provinciehuis Zuid-Holland, Stadhuis Den Haag en verschillende ministeries.
- > 1 mln m2 bruto vloeroppervlakte
- > 65.000 GJ per jaar besparen
- Klimaatneutraal in 2040
- Ontwikkelen van een schaalbare en repeteerbare (gebiedsgerichte) ‘samenwerkings-infrastructuur’ waar ook ander vastgoed (woningen/utiliteit) op kan aansluiten.
120 miljoen euro voor ‘proeftuinen’ aardgasvrije wijken in 27 gemeenten
Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) kent aan 27 gemeenten een rijksbijdrage toe voor het aardgasvrij maken van een wijk. Daarvoor is uit de Klimaatenvelop van het kabinet 120 miljoen euro beschikbaar. In het Programma Aardgasvrije Wijken doen gemeenten kennis en ervaring op om bestaande wijken haalbaar en betaalbaar te verduurzamen. In totaal hadden 74 gemeenten een plan ingediend.
Met het programma Aardgasvrije Wijken werkt het kabinet aan het halen van de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs. Het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving moet een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Ook helpt het aardgasvrij maken van wijken bij het beperken van de gaswinning in Groningen.
De plannen zijn onder andere beoordeeld op kwaliteit en de financiële onderbouwing. Ook werd gekeken hoe de plannen konden helpen bij mogelijke andere opgaven in de wijk. Om zoveel mogelijk kennis op te doen voor andere wijken is een gevarieerde groep geselecteerd: groot en klein, landelijke en stedelijk, verschillende technieken en spreiding door heel Nederland: elke provincie heeft minimaal één proeftuin.
Eerder werd al bekend dat Rotterdam-Zuid en minimaal vier gemeenten in Groningen geselecteerd zouden worden. Op die plaatsen zijn extra kansen om de woon- en leefomgeving te verbeteren. In Groningen kan bijvoorbeeld de verduurzaming samengaan met de versterking van woningen.
Voor het delen van kennis en ervaring ontwikkelt de VNG voor alle gemeenten een speciaal programma. Dit programma gaat gemeenten helpen bij het invullen van hun regierol. Dit is nodig om de overgang naar aardgasvrije wijken te versnellen. Andere partners van het Programma Aardgasvrije Wijken zijn het ministerie van EZK, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UVW).
Naast de proeftuinen ondersteunt het rijk het aardgasvrij maken van Nederland met een programma voor aardgasvrije en frisse basisscholen (5 miljoen euro) en een subsidie voor technische innovaties (12,8 miljoen euro).
Het kabinet stelt door de hoge hoeveelheid aanvragen meer geld beschikbaar dan aanvankelijk begroot. Met het toevoegen van het budget voor 2019 konden meer wijken worden geselecteerd. In 2019 wordt een nieuwe uitvraag voorbereid.
In het regeerakkoord is afgesproken dat voor het einde van de kabinetsperiode jaarlijks 30.000 tot 50.000 woningen aardgasvrij worden opgeleverd. Nieuw te bouwen woningen waarvoor na 1 juli een bouwvergunning wordt aangevraagd, moeten in principe aardgasvrij zijn. Gemeenten kunnen daar in bijzondere omstandigheden een uitzondering op maken. Bijvoorbeeld als een project vertraging zou oplopen of als aardgasvrij op een bepaalde locatie (nog) niet mogelijk is.
Overzicht deelnemende gemeenten en wijk
Amsterdam: Van Der Pekbuurt
Appingedam: Opwierde-Zuid
Assen: Lariks West
Brunssum: Brunssum-noord
Delfzijl Delfzijl Noord
Den Haag Bouwlust/Vrederust
Drimmelen Terheijden
Eindhoven ’t Ven
Groningen Paddepoel en Selwerd
Hengelo Nijverheid
Katwijk Smartpolder
Loppersum Loppersum-’t Zandt- Westeremden
Middelburg Dauwendaele
Nijmegen Dukenburg
Noordoostpolder Nagele
Oldambt Nieuwolda-Wagenborgen
Pekela Boven Pekela en de Doorsneebuurt
Purmerend Overwhere-Zuid
Rotterdam Pendrecht
Sittard-Geleen Limbrichterveld-Noord
Sliedrecht Sliedrecht-Oost
Tilburg Quirijnstok
Tytsjerksteradiel Garyp
Utrecht Overvecht Noord
Vlieland Duinwijck
Wageningen Benedenbuurt
Zoetermeer Palenstein
Kantoren verspillen nog veel energie
Om onze duurzame doelstellingen te halen moet het energiegebruik van gebouwen met 75% verminderd worden. Dit stelt e-nolis in een recent onderzoek naar het energiegebruik van kantoren. Uit het onderzoek blijkt dat nog steeds veel energie wordt verspild. Het verlies zit vooral in onzichtbare processen, zoals slechte afstemming van verwarming en koeling. Een opvallende conclusie in het rapport is dat ‘groene’ panden naar verhouding meer energie verspillen ten opzichte van het energielabel dan minder groene panden.
Door het blijvend tegengaan van energieverspilling is het mogelijk om de klimaatdoelstellingen 5 tot 10 jaar eerder te behalen, stelt e-nolis. De besparing op de energierekening kan direct gebruikt worden voor aanvullende maatregelen en daarmee leiden tot een verdere versnelling bij het behalen van de klimaatdoelstellingen. Nu wordt tot 30 procent van de energie die kantoren afnemen, verspild. Dat staat gelijk aan het jaarlijks verbruik van 1,3 miljoen huishoudens.
Het onderzoeksrapport van e-nolis kan hier worden gedownload.
‘Bioketels zijn veel schoner dan we denken’
Uit recent onderzoek blijkt dat bioketels veel schoner zijn dan veel mensen denken. Zo heeft één moderne ketelinstallatie die duizenden woningen verwarmt, dezelfde impact op de fijnstofconcentratie in de directe omgeving als één conventionele houtkachel die af en toe wordt gestookt. Er zijn grote verschillen tussen kachels, ketels en open haarden die op hout worden gestookt. Zowel het energetisch rendement, de uitstoot, als de gezondheidseffecten lopen ver uit elkaar. Dit blijkt uit het Kennisdocument ‘Houtstook in Nederland’.
De grote verschillen komen voort uit o.a. de leeftijd en installatie van het toestel, hoe deze wordt gestookt en de kwaliteit van de brandstof. Open haarden, oudere kachels en oudere ketels stoten per eenheid warmte aanzienlijk meer uit dan nieuwere kachels en ketels. De uitstoot door houtrook neemt dan ook af in de loop van de jaren, ondanks de toename van het aantal ketels en kachels. Ook de samenstelling en eigenschapen van fijnstof varieert per toepassing. Terwijl het fijnstof uit een oudere houtkachel vooral bestaat uit roet en teren die een sterke reactie op celweefsel uitlokken, bestaat het fijnstof uit een goed brandende pelletkachel of een volautomatische ketel vooral uit zouten, waarop celweefsel veel minder sterk reageert. Een schonere verbranding resulteert dus in minder stof, wat per gram bovendien minder organische stof bevat en daarmee minder schadelijk is. Het verschil in rendement tussen een open haard en een moderne bioketel is veelzeggend; hetzelfde houtblok levert in een bioketel honderden keren minder fijnstof op.
Het Kennisdocument ‘Houtstook in Nederland’ is gemaakt door de onderzoeksbureaus Procede Biomass en Buro Blauw, in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De studie werd begeleid door een commissie met daarin vertegenwoordigers van milieuorganisaties, GGD’s en Astmafonds, de industrie, en overheid
Aantal nieuwbouwprojecten met gasketel fors gedaald
Het aardgasbeleid van Minister Wiebes begint duidelijk z’n vruchten af te werpen in de nieuwbouwsector. Het schrappen van de gasaansluitplicht per 1 juli 2018 leidt tot een forse daling van het aantal nieuwbouwprojecten met een gasketel. Vooral de warmtepomp is in de maanden juli en augustus met een duidelijke opmars bezig. Dit concludeert Bouwtrend na analyse van de energieprestatieberekeningen in de laatste twee maanden van meer dan 15.000 nieuwbouwwoningen.
Sinds 1 juli 2018 mag er alleen nog bij hoge uitzondering een bouwvergunning worden afgegeven voor nieuwbouwwoningen met een gasaansluiting. Deze uitzondering geldt bijvoorbeeld als blijkt dat gasloze alternatieven leiden tot vertraging van bouwprojecten of resulteren in een onrendabele kostenverhoging. De aankondiging van dit besluit leidde aanvankelijk tot een enorme stijging van het aantal ingediende vergunningsaanvragen voor woningen met een gasketel. Het schrappen van de aansluitplicht per 1 juli dit jaar laat hierin nu een duidelijke trendbreuk te zien.
Schrikreactie
Richard Schmidt, directeur van Bouwtrend hierover: “De populariteit van de gasketel in de nieuwbouw was al langere tijd op z’n retour. Maar van maart tot juni zagen we duidelijk een schrikreactie. De bouw- en installatiesector dienden nog snel hun bouwaanvragen met een gasketel in. We zagen daarin dezelfde tendens terug als in de Gasmonitor van Natuur & Milieu, Stedin en Alliander. Nu het schrappen van de gasaansluitplicht een feit is, zien we de impact daarvan direct terug in de energieprestatieberekeningen. Blijkbaar helpt een dwingend verbod om de energietransitie echt op gang te brengen.”
Trend zichtbaar bij alle woningtypes
Bij appartementen was het al langer zichtbaar dat de warmtepomp en in mindere mate de stadsverwarming werd gebruikt als alternatief voor de ketel. Appartementencomplexen zijn vaak geheel of gedeeltelijk corporatiebezit. En corporaties willen met het oog op de toekomst geen gasaansluiting in hun nieuwbouwappartementen. Nieuw is dat sinds juli ook bij rijwoningen vaker voor een warmtepomp wordt gekozen in plaats van de ketel. Deze woningen worden vaker projectmatig gebouwd voor de koopsector.
Lastig switchen
Schmidt heeft hiervoor een duidelijke verklaring: “We merken dat het voor rijwoningen lastig is om halverwege het ontwerpproces nog te switchen van een gasketel naar bijvoorbeeld een warmtepomp. Vaak leidt dit tot ingrijpende ontwerpwijzigingen en hogere stichtingskosten. Het is niet alleen een kwestie van: ketel eruit en warmtepomp erin. Je moet ook ruimte hebben om de bijbehorende boiler voor warm water op een goede plek in de woning kwijt te kunnen. Daarnaast zien we dat het ventilatiesysteem meestal wordt aangepast van een mechanisch systeem naar balansventilatie vanwege de warmtepomp. Door de extra ventilatiekanalen moet vaak een deel van de constructie worden herzien.”
Overgangstermijn
Juist vanwege de kans op vertraging van de bouwproductie en de soms onrendabele kostenverhogingen nam Minister Wiebes in de Ministeriële regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht een overgangstermijn op. Het college van B&W van de gemeente waar de bouwaanvraag wordt ingediend, mag tot 1 januari 2019 besluiten om in bovenstaande gevallen alsnog de aansluiting op het aardgasnet toe te staan.
Onderbouwde uitspraken
Bouwtrend analyseert de energieprestatieberekeningen die verplicht moeten worden opgesteld voor de bouwaanvraag van nieuwbouwwoningen. In deze berekening staat gedetailleerd aangegeven hoe de woning wordt verwarmd. In 95 procent van de gevallen stelt de bouw- en installatiesector deze berekening op met gespecialiseerde software van DGMR of Uniec 2. De informatie uit deze berekeningen is opgenomen in Bouwtrend. Hierdoor kan Bouwtrend onderbouwde uitspraken doen over de trends en ontwikkelingen in de Nederlandse nieuwbouwsector.
Vraag naar installatieproducten zonder fossiele brandstof ligt in Europa al behoorlijk hoog
Nederlandse installateurs zeggen dat ongeveer een derde van hun klanten vraagt naar producten die zonder fossiele brandstoffen werken. Dat blijkt uit een Europees onderzoek onder HVAC-installateurs. In Duitsland komen we ongeveer dezelfde cijfers tegen. In het Verenigd Koninkrijk vraagt daarentegen slechts 16% van de eindgebruikers om apparaten die zonder fossiele brandstoffen werken. In alle drie de landen gaat de meeste vraag overigens uit naar zonnewarmtesystemen.
Polen telt de meeste vraag naar fossielvrije producten (40 procent). Hier scoren juist elektrische boilers in combinatie met een warmtepomp het hoogst. Dat geldt ook voor Frankrijk en België, waar de vraag naar oplossingen zonder fossiele brandstoffen overigens wel iets lager ligt: ongeveer 25 procent. Gemiddeld genomen denken de installateurs in Europa dat de overgang naar alternatieve energiebronnen ongeveer tien jaar of iets langer in beslag zal nemen.
Het aandeel van klanten die al vragen om producten zonder fossiele brandstof ligt in Europa dus al behoorlijk hoog (gemiddeld bijna 30%). Met de toenemende aandacht voor dit onderwerp, mogelijke verdergaande wetgeving en technologieën die steeds beter en goedkoper worden, kan men verwachten dat de overgang naar producten die geen fossiele brandstof gebruiken relatief snel kan gaan. Daar staat echter een ernstig kwantitatief en kwalitatief tekort aan arbeidskrachten tegenover, vooral in West- en Noord-Europa. En dat tekort zal de komende jaren alleen maar toenemen.
Energie-0-Kas maakt energieneutraal telen mogelijk
Afgelopen week vond de officiële oplevering plaats van de eerste Energie-0-Kas in Nederland. De DaglichtKas ‘oogst’ op een actieve wijze zonne-energie die in buffers wordt opgeslagen. Ter Laak Orchids gebruikt deze energie om de kassen op koude dagen te verwarmen en bespaart daarmee 45 tot 50% energie ten opzichte van de meest moderne kassen die nu beschikbaar zijn.
Nadat in de zomer alle installaties waren afgerond en een periode van testen en in bedrijf stellen is uitgevoerd, volgde eind augustus de afronding van de Energie-0-Kas. Naast het energiesysteem realiseerde Technokas ook 49.000 m2 kassen. In deze kassen kan Ter Laak Orchids in diverse afdelingen de juiste omstandigheden creëren voor teelt van Phalaenopsis. Met de oplevering van dit project is de DaglichtKas nu volledig gereed voor een brede marktintroductie.
Dubbel glas met fresnel-lenzen
De innovatie van deze kas zit hem vooral in het kasdek, dat bestaat uit isolatieglas met 4 x anti-reflectiecoating. Bovendien zitten er fresnel-lenzen tussen het dubbele glas op het zuiddek van de kas. Direct onder het glazen dek bevinden zich beweegbare collectoren, gemaakt van zwartgeverfde buizen die gevuld zijn met stromend water. De fresnel-lenzen concentreren het directe zonlicht in dunne brandlijnen. Precies in die brandlijnen hangen de zwartgeverfde buizen met water, dat door de straling opwarmt van 20°C naar 50°C. De buizen bewegen automatisch mee met de zonnestand, zodat ze altijd in de goede positie staan.
Combinatie van innovatieve technieken
De ‘geoogste’ zonne-energie en de verhoogde isolatiewaarde van het dek en de gevels zorgen bij Ter Laak voor een besparing van circa 30 m3 aardgasequivalenten per m2. Het door de zon opgewarmde water stroomt naar de vier bodembronnen met elk een minimale capaciteit van 50 m3/h of naar het dagbuffersysteem van circa 1.800 m3. Een warmtepomp, met een verwarmingscapaciteit van circa 1.900 kW, gebruikt de opgeslagen warmte om de kas op koude dagen te verwarmen. In de teeltafdelingen zijn hiervoor twee afgiftesystemen op lage temperaturen aangelegd. Het ene systeem bestaat uit luchtbehandelingskasten voor Het Nieuwe Telen, die volledig in de kas zijn geïntegreerd. Daarnaast beschikt de kas ook over een vergroot ‘ondernet’, een verwarmingssysteem van stalen buizen.
Geen scherm en minder belichting
Door de afbuiging en onderschepping van het directe licht blijft er voor de planten alleen 100% diffuus licht over. Dit resulteert in een betere lichtverdeling. De kas heeft daardoor geen extra scherminstallatie(s) nodig, in de afdelingen ontstaat een stabiel klimaat. Ook hoeft Ter Laak Orchids in de winter de planten minder uren te belichten. Over het totale oppervlak van 49.000 m2 realiseert de DaglichtKas een berekend piekvermogen van 13 MW. Tijdens de testfase rondom de in bedrijfsstelling is de vooraf berekende hoeveelheid energie die de kas zou kunnen oogsten, ook diverse malen daadwerkelijk gehaald. De geoogste energie wordt voor 100% hergebruikt; niet alleen in de Daglichtkas, maar ook in de energetische gekoppelde afdelingen van de andere kassen van Ter Laak Orchids.
Steun vanuit Topsector Energie
De formele overdracht van de innovatieve installatie gebeurde onder het toeziend oog van de twee betrokken projectleiders van Technokas, Tim van den Boogaard en Rafal Rzyski, en Ewald de Koning, manager Operations van Ter Laak Orchids. Het complete project, inclusief het unieke energieconcept, is ontworpen en uitgewerkt door Technokas Ingenieursbureau, voorheen Bode Project- en Ingenieursbureau. Het innovatieve concept ‘Energie-0-Kas 2020’ kreeg steun uit het programma Topsector Energie – Hernieuwbare Energie (TSE-HE) met als doel om duurzame energieopwekking gecombineerd met seizoensopslag van thermische energie verder te ontwikkelen.
Gereed voor brede marktintroductie
De projecten die subsidie krijgen vanuit de Topsector Energie zijn een combinatie van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en demonstratie. Het uiteindelijke doel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die namens de overheid deze regeling uitvoert, is om de Nederlandse concurrentiekracht, de werkgelegenheid en de welvaart te vergroten. Het doel van het TSE-HE-project met de DaglichtKas en bijbehorende energiesystemen was om de potplanten- en snijbloementeelt duurzamer te maken.
Eerste gasloze kassen zijn aanstaande
Met de gekozen samenstelling van systemen is een ontwikkeling in gang gezet die een belangrijke bijdrage zal leveren aan het goedkoper maken van de productie van hernieuwbare energie in de glastuinbouw. Het concept van de DaglichtKas maakt het mogelijk om minder energie-intensieve gewassen al volledig energieneutraal te telen of zelfs met een energie-overschot. Technokas heeft inmiddels al een aantal tuinbouwprojecten met de Daglichtkas in voorbereiding die zonder gasaansluiting zullen worden gerealiseerd.
VFK: Stap over op waterstof
Volgens Kiwa kan waterstof in de toekomst aardgas vervangen. Het huidige gasnet zou hiervoor niet ingrijpend hoeven te veranderen. De belangenorganisatie voor cv-ketelfabrikanten steunt het plan.
Coen van de Sande heeft er wel oren naar. Volgens de Association Manager van de VFK kan er zonder probleem al 20% waterstof worden bijgemengd in het bestaande gasnet waardoor de meeste bestaande ketels gewoon kunnen blijven functioneren en de CO2 uitstoot van de gebouwde omgeving met 15% wordt verlaagd. Een slimme en snelle oplossing voor de bestaande huizenvoorraad, aldus Van de Sande.
“Bestaande cv-ketels ombouwen naar 100% waterstof is technisch mogelijk, maar voor de bulk te complex en te duur. Het is beter om vanaf een bepaald moment in de nabije toekomst alleen nog cv-ketels op de markt te brengen die geschikt zijn voor zowel aardgas als waterstof. Op het moment dat een bepaalde wijk is ingepland om over te stappen op 100% waterstof, gaat het slechts om een kleine aanpassing. Die klus is zo geklaard, we hebben het over minutenwerk.”
“De kosten voor ketels of hybride toestellen die geschikt zijn voor waterstof zullen in eerste instantie hoger zijn dan de conventionele HR-toestellen. Dit komt doordat we aan het begin van een productontwikkelingscyclus zitten. Als de waterstofketel eenmaal verder ontwikkeld is en fabrikanten grote aantallen op de markt kunnen afzetten, zullen de prijzen automatisch gaan dalen.”
Een uitgebreid artikel over dit onderwerp verschijnt in de oktoberuitgave van InstallateursZaken
Salderingsregeling zonnepanelen mogelijk toch met één jaar verlengd
Minister Wiebes van Economische Zaken heeft toegezegd de salderingsregeling met één jaar te willen verlengen. “Het moet niet minder aantrekkelijk worden om zelf kleinschalig te gaan investeren in zonne-energie. Maar het is ook niet nodig om het meer aantrekkelijk te maken. Bij het voorbereiden van die terugleversubsidie begin ik er in alle eerlijkheid een hard hoofd in te krijgen dat 2020 haalbaar is. Ik heb daar grote zorgen over en begin steeds meer te denken dat we de bestaande salderingsregeling nog een jaar lang moeten doorzetten.”
Die verlenging zal betekenen dat er onder dezelfde voorwaarden door dezelfde mensen en door nieuwe toetreders een jaar langer gebruikgemaakt kan blijven worden van deze subsidieregeling, aldus de minister. Het is nu aan het kabinet om in te stemmen met dit voorstel van Wiebes. Eerder dit jaar informeerde de minister de Tweede Kamer per brief dat de salderingsregeling voor zonnepanelen vervangen wordt door een terugleversubsidie. In 2020 zou de terugleversubsidie de huidige salderingsregeling moeten vervangen, waarbij jaarlijks van tevoren een subsidieplafond wordt vastgesteld. Voor gebruikers van de salderingsregeling komt er een soepele overgang.