- Branche
- juni 7, 2023
- 0 views
Hybride in de warmtetransitie
De hybride warmtepomp is de minimale norm vanaf 2026. Welke bijdrage kan deze hybride leveren aan de duurzaamheidsamibities van gemeentes en woningcorporaties? Hoe zit het precies met de capaciteit bij producenten en installateurs en wat zijn verwachte toekomstige ontwikkelingen? Deze vragen staan centraal op het congres ‘Hybride in de warmtetransitie; de vragen beantwoord’ op 21 juni as. in TivoliVredenburg Utrecht.
Tijdens het congres worden de resultaten bekend gemaakt van het demonstratieproject Hybride warmtepompen in de gebouwde omgeving (www.demoprojecthybride.nl). Dit project is een samenwerking van de Nederlandse Verwarmingsindustrie (NVI), Techniek Nederland, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Universiteit Utrecht en Universiteit Twente.
Versnelling in de warmtetransitie
In dit project zijn 200 hybride warmtepompen in verschillende woningen een jaar lang gemonitord om hun energieprestaties te meten (energetisch, financieel en CO2-reductie). De conclusie is dat de hybride warmtepomp op korte termijn een grote bijdrage kan leveren aan het reduceren van het gasverbruik in de gebouwde omgeving. En in combinatie met (groen)gas zowel voor de korte als de lange termijn een goede oplossing kan zijn voor een versnelling in de warmtetransitie.
Het congres is kosteloos toegankelijk voor iedereen die betrokken is bij de energie- en warmtetransitie, waaronder professionals bij gemeentes en woningcorporaties.
Het volledige programma staat op https://hybrideverwarmd.nl/programma/
- Productnieuws
- mei 30, 2023
- 3 views
Nieuw deel handboek duurzame energie in gebouwen
Het nieuwe Deel 8 ‘Duurzame Energietechniek’ van het ISSO Handboek Bouw- en Installatietechniek behandelt de toepassing van duurzame energie in gebouwen. het betreft vooral de kennis die nodig is bij de uitvoering van stap 2 in de Trias Energetica. De warmtepomp, de met biomassa gestookte cv-ketel en de brandstofcel komen uitgebreid aan bod. Ook is er aandacht voor toepassing van zonne- en windenergie.
Wie duurzame gebouwen wil realiseren kan niet meer om de toepassing van duurzame energiebronnen heen. Of het nu om nieuwbouw, renovatie of vervanging gaat, vrijwel altijd worden nieuwe opwekkingstechnieken toegepast die gebruik maken van hernieuwbare energie.
Trias Energetica
Deze duurzame energietechnieken geven invulling aan stap 2 van de drie-stappen-strategie voor energiebewust ontwerpen (volgens het ‘Energievademecum Energiebewust ontwerpen van nieuwbouwwoningen’). Deze strategie, ook wel Trias Energetica genoemd, bestaat uit de volgende drie stappen:
1. Beperk zoveel mogelijk de energievraag en voorkom onnodig energiegebruik.
2. Gebruik duurzame energiebronnen.
3. Pas eindige energiebronnen zo efficiënt mogelijk toe.
Voor stap 1 en 3 is de kennis uit een groot aantal andere ISSO-publicaties van toepassing.
Inhoud van Deel 8
Deel 8 ‘Duurzame Energietechniek’ van het handboek behandelt vooral alle kennis die nodig is bij de uitvoering van de tweede stap in de Trias Energetica. De warmtepomp, de met biomassa gestookte cv-ketel en de brandstofcel komen uitgebreid aan bod. Ook is er aandacht voor toepassing van zonne- en windenergie. Omdat in de praktijk meestal een tijdverschil optreedt tussen de opwekking en het gebruik van duurzame energie, komt hier steeds vaker ook een vorm van opslag bij kijken. Daarom is ook (kleinschalige) energieopslag een onderwerp dat in deze module aan de orde komt.
Indeling Handboek
Het nieuwe Handboek Bouw- & Installatietechniek bestaat straks uit in totaal negen delen:
Deel 1: Basis – verschenen;
Deel 2: Bouwfysica;
Deel 3: Bouwtechniek;
Deel 4: Werktuigkundige installaties;
Deel 5: Binnenklimaat techniek;
Deel 6: Sanitairtechniek;
Deel 7: Elektrotechnische installaties;
Deel 8: Duurzame energietechniek;
Deel 9: Model kwaliteitsborging gebouwde omgeving – verschenen.
Als de serie compleet is, staat alle basiskennis over de meest uiteenlopende onderwerpen van bouw- en installatietechniek bij elkaar in één uitgave. Het nieuwe Handboek Bouw- & Installatietechniek is op dat moment beschikbaar als online handboek, maar ook als gedrukte uitgave. Wie het handboek wil inzien en/of gebruiken, kan terecht op ISSO Open
- Bedrijf
- mei 26, 2023
- 1 views
Nieuwe lector Duurzame Gebouwde Omgeving
Per 1 september 2023 start Ingrid Janssen als lector Duurzame Gebouwde Omgeving bij Avans Centre of Expertise Veiligheid & Veerkracht. Zij is op dit moment werkzaam als associate professor Real Estate Management aan TIAS School for Business and Society, en lid van de Raad van Commissarissen bij Wooninc. Jacomine Ravensbergen, lid van College van Bestuur van Avans Hogeschool, ziet de komst van Janssen als een uitstekende versterking: “Met haar halen we iemand binnen die echt impact gaat maken op de grote maatschappelijke uitdagingen voor de gebouwde omgeving in Nederland en Europa. De uitdagingen rondom duurzame, toekomstbestendige gebouwde omgeving vragen om een lector die zowel inhoudelijke kennis van de bouw bezit als het vermogen om, in samenwerking met partners uit het werkveld, nieuwe oplossingen te zoeken.”
Anita van Pol, directeur van Avans Academie voor Duurzame Gebouwde Omgeving (ADGO), over de aanstelling: “ADGO is blij met haar komst. Samen met onze docenten zal zij de studenten ook inspireren de toekomst vorm te geven. Onze studenten nemen het stokje van de huidige generatie over en zij dienen de skills te hebben om te zorgen voor een versnelling van de technische en sociale innovaties.”
Kloof tussen overheid en burger verkleinen
Henk Spies, lector van het programma Mind the Gap, dat zich richt op de kloof tussen overheid en burger, kijkt uit naar de verbinding met Janssen. “Zij wil zich richten op een toekomstbestendige aanpak van wonen en wijken. Haar manier van denken, haar netwerk en haar ervaring geeft een impuls aan onze ambitie van interdisciplinair samenwerken rond complexe wijken en aan verbindingen tussen onderzoek, praktijk en onderwijs.” Nina Kramer, onderzoeker bij het lectoraat Duurzame Gebouwde Omgeving, vult daarop aan: “Ik verheug me op de samenwerking met Janssen vanwege de combinatie van vakkennis, positieve houding en vermogen om over de grenzen van eigen expertise heen te kijken.”
Versnellen van de verduurzamingsopgave
Voor Janssen zelf komt de kans om lector bij Avans te worden op het juiste moment: “Ik verheug me enorm op de samenwerking met andere lectoren en onderzoekers binnen het Center of Expertise Veiligheid & Veerkracht. Het multidisciplinaire karakter van het team lectoren spreekt me erg aan. Ook al heb ik een bouwkundige achtergrond, ik ben me erg ervan bewust dat de vraagstukken in de gebouwde omgeving zoals het woningtekort en de verduurzaming vragen om het slim verknopen van kennis uit verschillende disciplines. Zo kunnen er mooie kruisbestuivingen ontstaan.”
Duurzaam én toekomstbestendig
Janssen: “Zelf zou ik het begrip duurzaamheid iets breder willen zien dan gebouwd met duurzame materialen en energiezuinige installaties. Ik spreek graag over toekomstbestendig. Een gebouwde omgeving met oog voor toekomstige generaties, opgewassen tegen klimaatveranderingen en met een menselijke maat. Daar waar het fijn is elkaar te ontmoeten, leefbaar en veilig is.”
Opgave ligt in bestaand stedelijk gebied
Namens de Provincie Noord-Brabant feliciteert Rick van den Berg, programmamanager Wonen, Werken en Leefomgeving, Avans met de komst van Janssen: “Er ligt een gigantische opgave in de bestaande stad. Hoe kunnen we stedelijke gebieden verder verdichten, het woningaanbod divers houden en het voorzieningenniveau op peil houden? Dit is een complexe ontwerpopgave, omdat we tegelijkertijd ook ruimte willen reserveren voor water en groen. Janssen is een expert in haar vakgebied, ze doorziet de belangen in de gebouwde omgeving goed. Een onmisbare kwaliteit voor praktisch relevant onderzoek in het ruimtelijke domein. Ik nodig haar en het lectoraat uit om hier een bijdrage aan te leveren.”
- Branche
- mei 26, 2023
- 0 views
Onwetendheid over duurzame warmte
De laatste jaren is er veel te doen over het verduurzamen van woningen. Voor professionals in de branche is het onderwerp steeds meer de norm aan het worden, maar hoe zit dat met de consument? Weten consumenten wat de opties zijn om te verduurzamen en wat de voor- en nadelen van verschillende systemen zijn? Uit onderzoek van Jaga Climate Designers blijkt dat er veel onwetendheid over is. Zo heeft 64% van de ondervraagden geen idee wat er bedoeld wordt met de termen warmteopwekker en afgiftesysteem en wat de verschillen zijn.
Bert Kriekels, Sales Directeur Jaga: “Wij vinden dat verduurzaming voor iedereen toegankelijk moet zijn.” Jaga heeft in samenwerking met Markteffect onderzoek gedaan naar 1.000 woningeigenaren met een eigen koopwoning in Nederland. Uit het onderzoek blijkt dat bijna 75% van de ondervraagden duurzaamheid bij het kopen van een woning belangrijk of erg belangrijk vindt. Ook geeft 69% aan gedeeltelijk of zelf duurzame oplossingen aangebracht te hebben, zoals isolatie, zonnepanelen, HR++ glas of een warmtepomp. Kriekels: “Dat zijn goede ontwikkelingen. Door het nieuws rondom het milieu en de invoering van de warmtepomp, gaat verduurzamen van de woning steeds meer leven bij de consument. De wil om te verduurzamen is er dus steeds meer, maar vaak mist de inhoudelijke kennis over hoe de systemen precies werken en wat alle opties zijn.”
Onderzoeksresultaten
Uit het onderzoek blijkt dat 64% van de respondenten het verschil niet weet tussen een warmteopwekker en een afgiftesysteem. Kriekels: “We kunnen de consumenten niet kwalijk nemen dat ze het verschil niet weten tussen deze twee componenten. Er komen ook steeds meer opties en mogelijkheden bij.” De warmtepomp (74%), de cv-ketel (84%) en hr-ketel (73%) zijn wel bekend bij de consument als mogelijkheden om een woning te verwarmen. Dat is ook niet zo gek als we zien dat de warmteopwekker bij mensen thuis vaak nog een cv-ketel of hr-ketel is. Slechts 6% heeft een warmtepomp in huis. De traditionele radiatoren blijven het meest voorkomende afgiftesysteem, bij 77% bij de woningeigenaren.
Warmteopwekker vs. afgiftesysteem
Kriekels: “Er wordt momenteel gecommuniceerd in de media over warmtepompen als warmteopwekker. Dat is mooi, maar waar volgens ons nog een kans ligt, is dat de consument ook geïnformeerd wordt over het afgiftesysteem dat op een warmteopwekker wordt aangesloten. De kracht van een goed werkend verwarmingssysteem is dat alles op elkaar is afgestemd. Met gewone radiatoren en een warmtepomp krijg je het bijvoorbeeld bijna nooit behaaglijk warm in je woning. Je hebt daarvoor speciale lage temperatuurradiatoren nodig. Ook is isolatie een vereiste als je een warmtepomp in huis hebt.”
Verantwoordelijkheid voor de branche
“We zien dat de consument snel voor een herkenbaar afgiftesysteem kiest, zoals vloerverwarming. Hoewel hier veel duurzame voordelen aan zitten, is het zeker niet altijd de beste oplossing. Zo is het niet alleen lastig om vloerverwarming te plaatsen in een bestaande woning, het systeem werkt ook trager dan radiatoren. Je kan niet snel even de temperatuur aanpassen in huis. Het vervangen van traditionele radiatoren naar lage temperatuurradiatoren in een bestaande woning is een heel eenvoudige aanpassing. Het is de taak van installateurs en fabrikanten om de consument hier nog meer in mee te nemen. We moeten nog meer de voor- en nadelen belichten van alle systemen en helpen om de juiste keuze te maken. Dat is onze verantwoordelijkheid, om het makkelijker en overzichtelijker te maken voor de consument. Zo zorgen we samen voor een duurzamere toekomst.”
- Branche
- mei 26, 2023
- 0 views
Productie zonnepanelen staat CO2-reductie in de weg
Bij de productie van zonnepanelen voor de bouwsector komt te veel CO2 vrij om de klimaatdoelen van 2030 te halen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Metabolic in opdracht van Dutch Green Building Council (DGBC). Ook hebben zonnepanelenproducenten nog onvoldoende plannen om milieuvriendelijker te produceren. Terwijl dat wel nodig is, zeker omdat door de woningbouwopgave de vraag naar zonnepanelen naar verwachting blijft stijgen.
Metabolic en DGBC analyseerden in hun onderzoek de CO2-uitstoot van de productie van verschillende materiaalsoorten en producten voor de bouwsector. De meest impactvolle productgroepen werden onder de loep genomen. De toegepaste bouwmaterialen en producten die bij productie het meeste CO2 uitstoten, zijn staal, beton, glas, isolatie en installaties. In die laatste categorie vallen ook de zonnepanelen. Die zijn verantwoordelijk voor 88 procent van de uitstoot in de installatiebranche.
Reductie blijft steken
Met de huidige manier van produceren blijven producenten en leveranciers van staal, beton, installaties, isolatie en glas steken op 48 procent CO2-reductie in 2030, terwijl 60 procent nodig is. “Radicaal anders bouwen én produceren is daarom nodig om de klimaatdoelen te halen”, laat Laetitia Nossek van DGBC weten. “De installatiebranche, met zonnepanelenproducenten voorop, lijkt zich nog niet te realiseren dat er snel actie nodig is.”
Uitdagend
De grotere vraag naar bouwmaterialen door de nieuwbouwopgave, maar ook in toenemende mate de renovatieopgave, staat op gespannen voet met de doelen om de CO2-uitstoot te verminderen. De grote toepassing van zonnepanelen leidt met de huidige productiemethoden tot een verdubbeling van de uitstoot. Waar bij staal, beton en isolatie de verantwoording helder is en de zoektocht naar duurzamere alternatieven gaande is, blijft de installatiebranche achter. De zonnepanelenproducenten zijn het minst duidelijk over de uitstoot die de gebruikte materialen veroorzaken, constateerden de onderzoekers.
Productie is vervuilend
Zonnepanelen zijn uitgerekend noodzakelijk als opwekker van duurzame energie, voor nieuwbouw maar ook zeker bij de bestaande gebouwen. Sinds 2019 is de vraag naar zonnepanelen alleen maar toegenomen, en met de woningbouwopgave van bijna een miljoen woningen tot 2030 blijft deze vraag stijgen. “Zonnepanelen drukken inmiddels heel hard op de CO2-voetafdruk van de gebouwde omgeving”, zegt Nossek.
Nieuwe manier van produceren
De sector moet om, adviseren de onderzoekers. Dat betekent stoppen met de productie van vervuilende materialen en overstappen naar alternatieve producten. Toni Kuhlmann van Metabolic legt uit : “De uitstoot van de productie moet omlaag en we moeten minder nieuwe materialen en installaties toepassen. Naast de energietransitie is een grootschalige transformatie nodig naar een circulaire (bouw)economie: minder materialen gebruiken, bouwmaterialen toepassen die geen CO2 uitstoten bij de productie, en veel meer hergebruiken en/of biobased materialen toepassen.” Nossek besluit: “Zonder circulaire oplossingen heb je ook geen CO2-neutrale bouwkolom", besluit Nossek.
- Branche
- mei 25, 2023
- 0 views
Installatiebranche dringt gebruik van verpakkingen flink terug
Eén jaar na de presentatie van het Brancheplan Verpakkingen slaagt de installatiebranche er al in om aanzienlijk minder verpakkingen te gebruiken. Bij de 35 deelnemende bedrijven is de hoeveelheid papieren en kartonnen verpakkingen met 10% afgenomen en van plastic verpakkingen met 12%. De deelnemende bedrijven plakken inmiddels 13% minder stickers op verpakkingen en in 16% van de gevallen kiezen ze voor een duurzaam alternatief voor het bedrukken van emballage. Techniek Nederland en de Federatie Elektrotechniek (FEDET) maakten de resultaten in het Bouwhuis in Zoetermeer bekend.
De technieksector presenteerde het Brancheplan Verpakkingen in maart 2022 aan staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat. Doel van het plan is om 20% minder plastic en kartonnen verpakkingen te gebruiken in 2025. Bovendien wil de branche dat de verpakkingen die dan nog worden gebruikt, volledig recyclebaar zijn. Het Brancheplan richt zich op het verduurzamen en verminderen van verpakkingen én op het hoogwaardig hergebruiken van verpakkingsmaterialen.
Voorbeeld voor andere branches
Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland is tevreden over de eerste resultaten. “Het mooie van dit plan is dat de partijen die deelnemen dat niet doen omdat het moet, maar omdat ze er zelf in geloven. Als sector zetten we hiermee een flinke stap op weg naar een circulaire economie. Hopelijk zijn we daarmee ook een voorbeeld voor andere branches.” Terpstra vindt wel dat financiële en facilitaire ondersteuning vanuit de overheid nodig is om het Brancheplan uit te bouwen en nóg meer vaart te geven.
Ultiem voorbeeld van ketensamenwerking
Directeur Anne-Jaap Deinum van FEDET en gastheer van de bijeenkomst ziet de samenwerking binnen het Brancheplan als een belangrijk resultaat. “Dit is een ultiem voorbeeld van optimale ketensamenwerking. Als fabrikanten, groothandel en installateurs elkaar op deze manier weten te vinden is er veel mogelijk. Ik ben ervan overtuigd dat we de doelstellingen gaan halen.”
Onontgonnen gebied
Laurens de Vrijer, programmamanager Circulariteit bij Techniek Nederland, vindt het belangrijk dat de eerste resultaten van het Brancheplan niet zijn behaald met een wetenschappelijke, maar met een praktische benadering. “Dit is nog grotendeels onontgonnen gebied. We leren dus terwijl we bezig zijn.”
Drie werkgroepen
Om de plannen in praktijk te brengen, zijn drie werkgroepen in het leven geroepen: Inkoop, Pilots en Monitoring. De werkgroep Inkoop ontwikkelde inkoopvoorwaarden voor verpakkingen. De werkgroep Pilots ging aan de slag met zes concrete proefprojecten: Kratten, bakken en retourafspraken, QR-codes, Wisselbox, Piepschuim, Zakjes verdunnen en afbreekbaar maken en Afvalloze bouwplaats. De monitoring van het plan is op verzoek van de branche in handen van Rijkswaterstaat. Op basis van de ervaringen in het eerste jaar zijn de doelstellingen van het Brancheplan inmiddels aangescherpt.
- Branche
- mei 24, 2023
- 0 views
Gebouwde omgeving investeert flink in duurzame technieken
Bedrijven hebben in 2022 meer geïnvesteerd in innovatieve milieuvriendelijke technieken die in aanmerking komen voor belastingvoordeel. In de categorie gebouwde omgeving is - net als vorig jaar - het grootste bedrag geïnvesteerd: €1.671 miljoen. Deze investeringen zijn in 2022 significant gestegen met 43% en kan mede worden verklaard door de inhaalvraag in de bouw na de coronaperiode. Daarnaast spelen de gestegen bouwkosten als gevolg van hogere grondstofprijzen een rol.
Dit blijkt uit het jaarverslag MIA\Vamil dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert. Dit jaarverslag geeft een beeld van innovatieve milieuvriendelijke technieken en bedrijfsmiddelen waarin bedrijven in 2022 met fiscaal voordeel van de MIA\Vamil hebben geïnvesteerd en hoeveel er is geïnvesteerd in verschillende branches. Via onder andere de fiscale regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) maakt de overheid het investeren in vernieuwende milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen extra aantrekkelijk.
Belastingvoordeel bijna verdubbeld
In totaal hebben in 2022 meer dan 11.000 ondernemers aanvragen ingediend. Er is in totaal over een investeringsbedrag van bijna €4 miljard MIA\Vamil aangevraagd. Dit is een stijging van zo’n 15 procent ten opzichte van een jaar eerder (2021: €3,5 miljard). Het totaalbedrag aan belastingvoordeel dat ondernemers naar verwachting via de MIA\Vamil ontvangen, komt in 2022 uit op €229 miljoen euro, bijna een verdubbeling vergeleken met een jaar eerder. Dit netto fiscale voordeel was in 2022 €119 miljoen. Hierbij wordt het per 2022 verhoogde budget (€169 miljoen MIA) volledig benut en wordt daarnaast geput uit de opgebouwde meerjarige budgetreserve van de MIA. Daarbij is het MIA budget per 2023 verder verhoogd.
Groei innovatieve duurzame investeringen
Mogelijke verklaringen voor de groei zijn gestegen grondstofprijzen en de toegenomen belangstelling voor verduurzaming als gevolg van de hoge gasprijzen. Ook zijn de MIA-aftrekpercentages per 2022 verhoogd, waardoor er per investering meer fiscaal voordeel naar ondernemers gaat. Mogelijk heeft dit ondernemers extra gestimuleerd om van de regelingen gebruik te maken. De investeringsbedragen per melding zijn in 2022 fors hoger dan in voorgaande jaren. Dit komt onder meer doordat de grens van €25 miljoen naar €50 miljoen per bedrijfsmiddel en per belastingplichtige in 2022 is verhoogd voor bepaalde technieken op de Milieulijst.
- Bedrijf
- april 7, 2023
- 0 views
Duidelijkheid over toepassing waterstof in norm
NEN 1078 geeft de prestatie‐eisen voor ontwerp, aanleg en beproeving van gasleidinginstallaties met een nominale werkdruk tot en met 500 mbar (0,05 MPa) van gebouwgebonden systemen in een niet‐industriële omgeving. Deze norm wordt aangepast om ook het gebruik van waterstof mogelijk te maken. Belanghebbenden kunnen de aanvullingen op het normontwerp tot 1 juli inzien en commentaar geven.
Er is behoefte aan zoveel mogelijk duidelijkheid over de veiligheidsaspecten bij het uitvoeren van pilots en de verdere uitrol van waterstoftoepassing. Dit geldt voor alle betrokken partijen en met name voor opdrachtgevers, installateurs, fabrikanten en bevoegd gezag. Deze behoefte leidde in 2021 tot een verzoek van het ministerie van BZK om de bestaande NEN 1078 aan te vullen naar aanleiding van de meest recente ontwikkelingen op het gebied van waterstof.
Commentaar
Belanghebbenden kunnen tot 1 juli 2023 de aanvullingen op het normontwerp inzien en reageren via www.normontwerpen.nen.nl. De aanvullingen zijn opgenomen in een apart te downloaden document.
- Branche
- maart 22, 2023
- 2 views
Verduurzaming door flexibel te voorzien in energie
De energieflexibiliteit van een gebouw is de mate waarin de energiebehoefte en de energieproductie van een gebouw kunnen reageren op externe prikkels. Een (prijs)prikkel moet ervoor zorgen dat gebouwen extra vermogen vragen als er bijvoorbeeld een te groot aanbod van duurzame energie is of juist de vraag verminderen als er te weinig aanbod is. Dat staat in het TVVL Klimaattechniek (/KT) - 42 rapport ‘Energieflexibiliteit in gebouwen’. Het rapport biedt inzicht in hoe gebouwen kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de energievoorziening door het flexibiliseren van de energiebehoefte. Voor dit rapport is ook een aanvullend document beschikbaar waarin een projectmatige aanpak wordt beschreven voor het in kaart brengen en ontsluiten van de energieflexibiliteit van een gebouw.
In de traditionele energievoorziening volgt de energieproductie de energiebehoefte. Bij de duurzame energievoorziening is het aanbod van duurzame energie niet stuurbaar. Om zo veel mogelijk gebruik te maken van de beschikbare duurzame energie is het zinvol als de energiebehoefte de duurzame energieproductie enigszins kan volgen. Dit is het doel van energieflexibiliteit. TVVL Expertgroep Klimaattechniek heeft met medewerking van de expertgroepen Gebouwbeheer en – automatisering en Elektrotechniek een rapport samengesteld dat inzicht biedt in manieren waarop de flexibilisering van de energiebehoefte ertoe leidt dat gebouwen kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de energievoorziening.
Vorm van energieopslag
Energieflexibiliteit wordt in zijn algemeenheid gerealiseerd door een vorm van energieopslag. Dit kan een batterij zijn, maar ook een voorraadvat met warmwater. Het rapport beschrijft dat de massa van het gebouw zelf een thermische buffer is die gebruikt kan worden om energieflexibiliteit te realiseren. Daarnaast kan door het clusteren van vele gebouwen in combinatie met min of meer flexibel te schakelen apparatuur energieflexibiliteit opleveren. Ook is gekeken naar complexe factoren zoals energieflexibiliteit in samenhang met de andere gebouwsystemen en innovaties op het gebied van voorspellende regelingen.
Zowel het technische rapport als het aanvullende document is beschikbaar via het online platform van TVVL.
Technisch Rapport Energieflexibiliteit van gebouwen
Technisch Rapport Energieflexibiliteit van gebouwen, aanpak
- artikel
- maart 10, 2023
- 1 views
The Green Village
PROEFTUIN VOOR INSTALLATIETECHNIEK
In The Green Village wordt de techniek van morgen getest. Het openlucht-laboratorium op de TU Delft Campus bestaat sinds 2017 en is een doorslaand succes. In de loop der jaren zijn er ruim honderd innovaties getest, waaronder een significant aantal op het gebied van installatietechniek. IZ ging op bezoek en sprak met Pieter van Schaik, Projectmanager duurzaam bouwen & renoveren.
Op het terrein van The Green Village staan verschillende panden, waarin nieuwe technieken worden uitgetest. Dat gebeurt op initiatief van uiteenlopende partijen. Van bij wijze van spreken fabrikanten, tot kennisinstellingen en start-ups die voortgekomen zijn uit de TU Delft.
Circulariteit
Op dit moment is onder andere circulariteit een belangrijk thema. Maar waar in bouwkundige concepten al forse stappen worden gezet, blijft de installatietechniek wat achter. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen. Betrokken partijen worstelen soms met de materialisatie, zeker als ze ook nog biobased varianten willen gebruiken. Daarnaast kunnen demontabiliteit, ruimtebeslag en firmware of software updates een belemmering vormen, licht Van Schaik toe.
Elektrische cv-ketel
Een ander thema is verduurzaming van bestaande gebouwen. Daarbij is natuurlijk volop aandacht voor all-electric concepten. Zo test Heatleap op dit moment de iCV in een proefwoning in The Green Village. Met deze elektrische cv-ketel kunnen bestaande woningen eenvoudig de overstap maken van stoken op aardgas naar 100% elektrisch verwarmen. De iCV levert ook warm water. Het systeem bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder een elektrische infrarood cv-ketel, PV-panelen en een zonneboiler die tot 50% hernieuwbare elektriciteit en warmte leveren. De overige helft kan worden voorzien door klimaatneutrale energie van de leverancier. Opslag van warmte gebeurt in de warmteboiler.
Installatie
De iCV kan zonder bouwkundige aanpassingen in een dag tijd worden geïnstalleerd in een bestaande woning. De installatie komt op de plaats van de aardgasgestookte cv-ketel, er is enkel een drie-fase aansluiting nodig. PV-panelen en zonnecollector komen op het dak en er wordt gebruik gemaakt van het warmte-afgiftesysteem van de woning. Het grote voordeel van het systeem is het ontbreken van bewegende delen, waardoor het onderhoudsarm is. In vergelijking met een lucht-water warmtepomp is het bijkomende voordeel dat er geen buiten-unit is en dat het geen geluidsoverlast oplevert.
Peak-shaving
Een interessante mogelijkheid van het systeem is het dempen van piekbelasting op het elektriciteitsnet door de vraag van stroom uit te stellen of juist naar voren te trekken. Voor de voorziene piekbelasting kan de woning al worden voorverwarmd en tijdens de piekbelasting kan de opgeslagen warmte uit de zonneboiler aangesproken worden. Met deze smart-grid aansluiting kan optimaal gebruik gemaakt worden van schone energie en kan worden bespaard op de elektriciteitsrekening.
Nieuwe warmtepomp
Een andere interessante innovatie die wordt getest is de Tarnoc-turbineketel, een nieuw soort warmtepomp gebaseerd op de techniek die wordt gebruikt voor de airconditioning in vliegtuigen en bij het vloeibaar maken van aardgas. Wanneer je dit proces omdraait, kun je warmte maken.
Koudemiddel
Een groot verschil met reguliere warmtepompen is dat de turbineketel van Tarnoc geen fluorhoudend koudemiddel rondpompt, maar pure buitenlucht. Met de buitenlucht als 100% natuurlijk koudemiddel wordt warmte uit de lucht gehaald via een compressor en tot 80 graden afgegeven aan het bestaande verwarmingssysteem. Met een COP van 2 (bij -10°C) is de turbineketel een mogelijke een-op-een vervanger van de cv-ketel.
Bestaande woningen
De volledig elektrische turbineketel heeft geen buitenunit. Met deze oplossing is het mogelijk om bestaande woningen energiezuiniger en aardgasvrij maken zonder ingrijpende aanpassingen te hoeven doen. Zelfs als deze woningen beperkt geïsoleerd zijn.
Andere trends
Tijdens de rondgang over het terrein van The Green Village vertelt Van Schaik over andere belangrijke ontwikkelingen, zoals de toenemende systeemintegratie, prefabricage en de strengere geluidsnormen. Vooral warmtepompen krijgen hier nu volop mee te maken. Hoewel het soms lijkt alsof de meeste ontwikkelingen in de klimatisering plaatsvinden, staat ook de sanitairwereld niet stil, verduidelijkt Van Schaik.
Regenwater toilet
Zo wordt in één van de bewoonde huizen het regenwatertoilet getest van uitvinder Pim Wijnakker. Het is een eenvoudig systeem, waarbij een extra stortbak aan het plafond van het toilet of de badkamer wordt bevestigd. Dit kun je helemaal wegwerken met een verlaagd stukje plafond. Hier wordt het regenwater via de regenpijp in opgevangen. Het toilet wordt eerst met dit water doorgespoeld en als deze stortbak leeg is, schakelt dit systeem zonder elektra automatisch over op drinkwater. Het is mogelijk om meerdere regenwaterreservoirs als legoblokken aan elkaar te bevestigen en zo nog meer regenwater op te vangen. In een interview met Dunea vertelde Wijnakker vorig jaar al waarom zo’n testperiode in The Green Village zinvol is. “In principe is het product vrijwel af maar we gebruiken deze periode in The Green Village om het nog verder te verbeteren. Zo ontdekten we een vervelend druppelend geluid wanneer de stortbak met regenwater leeg was. Ook zijn we aan het kijken hoe we met behulp van filters de gelige kleur van het regenwater uit het water kunnen krijgen”, aldus Wijnakker.
2023
Het voert te ver om alle innovaties die worden getest te belichten, vandaar dat we er maar drie uitgeplukt hebben. Ook dit jaar gaan weer interessante trajecten van start. Zo worden onder andere diverse energiebuffers getest en op verschillende manieren gekeken hoe we op een simpele en betaalbare manier gevels kunnen vergroenen om hittestress te voorkomen. Voor alle duidelijkheid: in The Green Village vindt niet het hele testtraject van een nieuw product plaats. Het gaat om de fasen 4-6 van de internationale Technology Readiness Level standaard. Pas in fase 9 wordt een nieuwe oplossing daadwerkelijk op de markt gebracht
Meer weten?
Surf naar www.thegreenvillage.org
Openlucht-laboratorium
Onderzoekers, studenten, start-ups, ondernemers en overheden werken op The Green Village elke dag aan de innovatieopgaven van vandaag en morgen. De focus ligt hierbij op drie thema’s: Duurzaam bouwen en renoveren, Toekomstig energiesysteem en Klimaatadaptieve stad. Op The Green Village onderzoeken, experimenteren, valideren en demonstreren kennis- en onderwijsinstellingen, ondernemingen, overheden én burgers hun duurzame innovaties. Op elk thema kunnen er innovaties getest worden op de bestaande state-of-the-art infrastructuur. The Green Village beschikt onder andere over bewoonde rijtjeshuizen, kantoorgebouwen, straten en een waterstof-, gelijkspanning- en warmtenet. Eindgebruikers en bewoners houden je scherp en zorgen dat je na een testperiode op The Green Village echt klaar bent om de stap te zetten naar implementatie en opschaling. The Green Village is ook de ontmoetingsplek waar alle stakeholders bij elkaar komen om kennis te brengen, te halen en uit te wisselen.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl