De laatste maanden horen we uit verschillende hoeken forse kritiek op hybride warmtepompen. Het gaat om professionals die constateren dat de systemen niet altijd naar behoren werken of andere pijnpunten naar voren brengen. Wat is er precies aan de hand?
In eerdere edities dit jaar lieten we al een aantal criticasters aan het woord. Zo schreef adviseur Rob Verbrugge een gastbijdrage in de mei-editie, waarin hij diverse kanttekeningen plaatste bij hybride opstellingen.
Afstemming
Verbrugge: “Wellicht niet altijd de beste maar zeker wel de betrouwbaarste zijn hybride combinaties waarvan de hydrauliek en regeltechniek op elkaar zijn afgestemd. In Nederland zijn nog zo’n 6 of 7 ketelfabrikanten actief tegenover misschien wel 30 tot 40 leveranciers van warmtepompen. Dat iedere combinatie goed werkend en energiebesparend zal zijn, lijkt dan ook een utopie. Soms zijn er twee pompen aanwezig, hoe wordt dan de afstemming geregeld en wie bepaalt regeltechnisch de afstemming tussen cv-ketel en warmtepomp? Ketelfabrikanten hebben na lang aarzelen de warmtepomp uit noodzaak omarmd en zijn met hun combinaties op dit front wellicht beter voorbereid op de gezamenlijke werking dan leveranciers uit de warmtepomp hoek.”
Ruimtegebrek
“Hybride vraagt om minder ruimte dan een all-electric warmtepomp, omdat de hr-combiketel zorgt voor de warmtapwaterproductie, waardoor boilervat en ook vaak het buffervat ontbreken. Toch zal in vele woningen waar al nauwelijks plaats is voor de hr-combiketel een hybride installatie lastig worden. We mogen hopen op de wijsheid van de techneut. Want naast de installatie moet er ook bij service en onderhoud fatsoenlijk te werken zijn aan deze duidelijk complexere installaties.”
Daadwerkelijke besparing
“Wanneer we kijken naar de beloften die diverse hybride leveranciers doen, dan zien we gasreducties tussen de 40% en 70%. Men lijkt echter minder transparant te zijn over de hoeveelheid noodzakelijke kilowatturen elektriciteit. Dat gasreductie in deze tijden essentieel is, mag duidelijk zijn, maar in de financiële winst voor klanten moet de aardgasreductie wel worden verrekend met het meer gebruiken van elektriciteit. De werkelijk besparing voor consumenten zal dan ook garant staan voor een lange terugverdientijd.”
Alternatief
“Daarnaast zien we de doorontwikkeling van HT-warmtepompen. Vanuit die hoek valt te vernemen dat nageïsoleerde woningen vanaf de jaren ’80 relatief eenvoudig op een all-electric warmtepomp kunnen overstappen. Dat betekent dus in één keer van het aardgas af. Bovendien kan men het extra gebruik aan elektra deels compenseren met de eigen zonnepanelen. Wordt deze trend ingezet door warmtepomppartijen die niet actief zijn in de ketelproductie en verkoop dan kan in vele gevallen hybride een onnodige tussenstap zijn. De kans bestaat echter dat deze strijd beslecht wordt via lobbyisme, marketingkracht en regelgeving.”
Monitoring
Een andere cruciale factor die Verbrugge benoemt, is scholing. De installatie van een hybride systeem vraagt om bijscholing en dat terwijl installateurs al omkomen in het werk. Wellicht dat het gebrek hieraan ook heeft bijgedragen aan de praktijkproblemen waar Michel Deelen tegenaan is gelopen. Hij is medeoprichter en eigenaar van De Energierevolutie. Het platform wil met de inzet van digitale meetinstrumenten ondersteuning bieden bij de optimalisering van bestaande installaties en grondig onderbouwde adviezen geven over de aanschaf van duurzame alternatieven.
COP
Hun grondige analyses leiden tot onthutsende resultaten. “Zo monitoren wij een aantal hybride warmtepompen en met het overgrote deel hebben wij niet zulke positieve ervaringen”, vertelt Deelen. “We zien installaties die zijn overgedimensioneerd, pendelen, en niet goed zijn ingeregeld. Al met al behalen deze warmtepompen geen COP-waardes die echt interessant zijn met de huidige energie- en gasprijzen.” Deelen deed deze opmerkingen in een interview dat IZ met hem had voor de april-editie dit jaar.
Menselijk ingrijpen
Tot slot: In het september nummer sprak docent en adviseur Rens ten Hagen nog zijn zorgen uit over hybride warmtepompen. “Ze presteren vaak suboptimaal door menselijk ingrijpen. De bedoeling is dat de warmtepomp het leeuwendeel van de verwarming voor zijn rekening neemt, maar in de praktijk willen bewoners meestal snel verblijfsruimtes opwarmen, waardoor de cv-ketel voortdurend moet bijspringen en de warmtepomp niet optimaal wordt benut.”