• november 20, 2019
  • 13 views
Pensioenen in de techniek waarschijnlijk niet omlaag

De pensioenen in de sector Metaal en Techniek gaan in 2020 hoogstwaarschijnlijk niet omlaag. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gisteren een versoepeling aangekondigd van de regels voor pensioenfondsen. Daardoor is de kans klein dat pensioenfonds PMT de pensioenen volgend jaar naar beneden moet bijstellen. Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland vindt dit “goed nieuws voor de gepensioneerden in de sector en voor onze bedrijven. Het geeft ons tijd en ruimte om te werken aan de hervorming van het pensioenstelsel. Die blijft hard nodig.”

De versoepeling van de regels houdt voor pensioenfonds PMT in dat de dekkingsgraad op 31 december 2019 tenminste 90% moet zijn. Als dat het geval is, hoeven de pensioenen volgend jaar niet omlaag. Eind oktober bedroeg de dekkingsgraad van PMT 95,8%. Als de minister de regels niet zou hebben aangepast, had het pensioenfonds op basis van de stand van oktober 2019 de pensioenuitkeringen volgend jaar met 4,2% moeten verlagen.

Structureel hervormen
Techniek Nederland dringt aan op een structurele oplossing voor de continuïteit en houdbaarheid van onze pensioenvoorziening. De rente blijft naar verwachting nog langere tijd extreem laag. Dit leidt tot een lage dekkingsgraad en om die te verhogen is geen extra vermogen beschikbaar. Voorzitter Doekle Terpstra: “We moeten het pensioenstelsel structureel hervormen en Techniek Nederland gaat hierin het voortouw nemen.”

  • november 5, 2019
  • 14 views
‘Werknemers in zware beroepen kunnen eerder met pensioen’

In Nederland is het goed mogelijk om de pensioenleeftijd meer af te stemmen op het arbeidsverleden. Zo zouden werknemers die al voor het bereiken van de algemene pensioenleeftijd 45 jaar gewerkt hebben of werknemers in zware beroepen eerder met pensioen kunnen. Tegenover de extra pensioenuitgaven staan besparingen in de vorm van vermeden uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een zojuist verschenen studie.

De netto extra uitgaven voor een vervroegde uittreding voor alle werknemers die 45 jaren gewerkt hebben, bedragen jaarlijks circa €8,6 miljard. Bij een regeling enkel voor zware beroepen gaat het om circa €690 miljoen per jaar. Voor werknemers in zware beroepen dient wel een oplossing getroffen te worden voor het basispensioen, via bijvoorbeeld een bijzondere bepaling in de AOW of een collectief fonds van werkgevers, -nemers en overheid.

Zware werkomstandigheden
Voor werknemers in onder andere de bouw zijn de werkomstandigheden relatief zwaar. Het gaat om bijvoorbeeld fysiek zwaar werk, werk in een ongemakkelijke houding, nachtwerk of het inademen van ongezonde stoffen. Hoewel sectoren en organisaties meer inzetten op vitaliteit, komt dit beleid voor de huidige generatie oudere werknemers te laat. Nog voor het bereiken van de algemene pensioenleeftijd wordt een belangrijk deel arbeidsongeschikt: in de bouw gaat het om ruim de helft van de 55-plussers.

Langere AOW-afdracht
Voor werknemers in zware beroepen geldt verder dat zij veelal laagopgeleid zijn en gemiddeld twee jaar eerder dan de gemiddelde Nederlander beginnen met werken. Daarnaast ligt de levensverwachting ongeveer drie jaar onder die van een gemiddelde Nederlander. Ten opzichte van de gemiddelde Nederlander wordt dus over een langere periode (AOW-)premie afgedragen, terwijl er minder lang van wordt genoten. Bij een oplopende pensioenleeftijd rijst dan ook de vraag of werknemers in zware beroepen niet eerder met pensioen moeten kunnen.

Gevarieerde bewijsvoering
Onderbouwing arbeidsverleden vraagt een gevarieerde bewijsvoering Een vervroegd pensioen op voorwaarde dat minimaal een aantal jaren gewerkt is, vraagt een onderbouwing van het hele werkverleden. Gegeven dat het UWV het werkverleden pas vanaf 1998 systematisch registreert, is een onderbouwing van het werkverleden aangewezen op diverse bronnen. In andere EU-lidstaten zoals Oostenrijk of Finland wordt het arbeidsverleden onderbouwd aan de hand van bijvoorbeeld werkgevers-, getuigenverklaringen, loonadministratie of andere documentatie waaruit het werkverleden is af te leiden. Voor een werkverleden in (zware) beroepen geldt in de kern dezelfde uitdaging. In andere landen wordt als criterium veelal een zwaar werk verleden in de laatste 10 tot 20 jaar gesteld, wat de onderbouwing mogelijk makkelijker maakt ten opzichte van een geheel werkverleden.

Objectieve criteria
Meerdere Europese lidstaten werken in de praktijk met een vervroegd pensioen voor zware beroepen. Het idee dat zware beroepen in de praktijk niet te definiëren zijn, is dan ook niet houdbaar. Op basis van dezelfde criteria van zwaar werk die in het buitenland gehanteerd worden, kan de regelgever in Nederland een beroepenlijst samenstellen. De uitwerking van een regeling kan in de tijd geactualiseerd worden wanneer hiervoor voldoende onderbouwing bestaat. De variëteit aan regelingen in het buitenland illustreert dat er geen universele vorm van een regeling voor zware beroepen bestaat, maar dat de vormgeving gepaard gaat met politieke afwegingen en afstemming met onder meer sociale partners. Belangrijk hierbij is dat de procedure, het afwegingskader en de gehanteerde criteria transparant zijn en goed gemotiveerd worden.

Selectiviteit regeling verkleint de bekostigingsopgave
De bekostigingsopgave is aan de hand van diverse vormgevingsvarianten indicatief verkend. Indien een vervroegd pensioen wordt geboden aan werknemers die vóór het bereiken van de algemene pensioenleeftijd van 67 jaar al 45 jaar gewerkt hebben, dan bedragen de extra netto-uitgaven circa €8,6 miljard per jaar. Indien deze mogelijkheid enkel wordt geboden aan werknemers in zware beroepen, dan dalen de extra netto-uitgaven tot jaarlijks circa €690 miljoen en bij een regeling enkel voor het uitvoerend bouwplaatspersoneel tot circa €100 miljoen per jaar. Hierbij geldt dat naarmate een regeling zich meer richt op zware beroepen er naar verhouding meer extra pensioenuitgaven gecompenseerd worden vanuit vermeden arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Tot slot is nog gekeken naar een variant waarbij werknemers in zware beroepen op 64-jarige leeftijd uittreden, waarvoor geldt dat de effecten vergelijkbaar zijn met een regeling gebaseerd op 45 gewerkte jaren.

Oplossing rond basispensioen
Voor werknemers in zware beroepen geldt dat de AOW een belangrijk aandeel heeft in het pensioeninkomen. Om voor deze groep een vervroegde uittreding te bekostigen, geldt dan ook dat een oplossing getroffen moet worden voor het basispensioen. Hierbij kan gedacht worden aan een bijzondere bepaling in de AOW of een collectief fonds vanuit werkgevers, -nemers en overheid.

  • oktober 11, 2019
  • 14 views
Een derde van de technische vacatures pas na 6 tot 12 maanden vervuld

Het tekort aan technici is dus nog niet verholpen. Werkgevers vissen nog te vaak en te lang achter het net in de strijd om talent. Dit blijkt uit de ROVC TechBarometer, een onderzoek uitgevoerd door ROVC, partner in trainingen en opleidingen voor technisch Nederland. Ruim 1.200 respondenten uit de technische branche geven in het rapport antwoord op vragen over markt-, HR- en opleidingstrends binnen de techniek.

Slechts één op tien vacatures binnen een maand vervuld
Bij slechts 9 procent van de technische vacatures wordt binnen een maand iemand aangenomen. Het grootste deel wordt echter pas in de periode na één maand ingevuld. Voor 48 procent van de vacatures wordt de geschikte kandidaat pas gevonden na één tot zes maanden. Het nijpend tekort aan technici is het duidelijkst te zien in de vacatures die na een jaar nog openstaan, dit is maar liefst 12 procent.

Aantal vacatures
Is de vraag dan zoveel groter dan het aanbod? De helft van de bedrijven (52%) heeft per jaar nul tot twee vacatures openstaan. Bij 21 procent zijn dit er zelfs zes of meer. Tot slot heeft 27 procent van de technische organisaties ieder jaar drie tot vijf vacatures te vervullen.

Alternatieven
John Huizing, directeur bij ROVC: “Werving blijft voor veel bedrijven een grote uitdaging. De concurrentie wordt als vervelend ervaren, omdat er teveel mensen in dezelfde vijver vissen. We moeten daarom nadenken over alternatieven. Wil je als organisatie alleen starters aannemen die net klaar zijn met een technische studie? Of is het bij- en omscholen van oudere personen ook een optie? Door over andere opties na te denken, vergroot je jouw kansen om het juiste personeel te vinden. Daarnaast hebben bijgeschoolde werknemers de meest recente kennis in huis. Daarmee zijn ze een aanwinst voor iedere organisatie.”

  • september 12, 2019
  • 13 views
“Langer werkende parttimers zijn niet de oplossing voor onze sector”

Parttimers die meer uren werken, gaan het personeelstekort in de installatiesector niet oplossen. Dit zei Doekle Terpstra vanmorgen tegen BNR. “In onze sector werken nauwelijks parttimers”, legde de voorzitter van Techniek Nederland uit. “Het kan voor de zorg werken, maar zet voor ons absoluut geen zoden aan de dijk. Wij hebben behoefte aan echte oplossingen voor het structurele vraagstuk.”

Terpstra reageerde hiermee op het idee van D66 en VVD om parttimers met een bonus of belastingvoordelen te verleiden om meer uren te gaan werken. Vandaag debatteert de Kamer over het personeelstekort. Terpstra: “De CAO is een knop waar we zelf aan kunnen draaien. Maar in tweede instantie moeten we nu eindelijk een offensieve agenda voor het beroepsonderwijs maken. Die blijft uit. Die moet geagendeerd worden.”

De vergaderdag in de #TweedeKamer begint om 10.15 uur met het debat over het tekort aan arbeidskrachten. Volg live via bit.ly/2kbiOjW of bit.ly/2QfmzPE.

  • juli 17, 2019
  • 16 views
Feenstra mag proeve van bekwaamheid afnemen voor alle 800 monteurs

Sinds juni 2019 mogen de Feenstra-opleidingscentra in Amsterdam en Capelle a/d IJssel  ‘het InstallQ-keurmerk geaccrediteerd’ voeren. Door deze accreditatie kan de organisatie al haar 800 monteurs intern een proeve van bekwaamheid afnemen, zodat zij aan de wettelijke bepalingen voldoen. Eerder certificeerde het bedrijf zich al voor het keurmerk ‘Zonnekeur’.

Vanaf 2020 mogen alleen gecertificeerde bedrijven met vakbekwame monteurs nog werkzaamheden verrichten aan cv-ketels, geisers en gashaarden (handhaving per januari 2021). “Deze certificering voor verwarmingsbedrijven vinden wij een prima ontwikkeling en ondersteunen wij van harte”, aldus Arian Lodder, operationeel directeur bij het bedrijf.

Lodder zit al jarenlang in het vak en heeft situaties meegemaakt “die we met zijn allen niet moeten willen”. Veelal installaties die met de beste bedoelingen zijn aangelegd maar, door gebrek aan gedegen kennis van degene die dit heeft gedaan of de installatie onderhoudt, niet veilig zijn. “Iedereen verdient een veilige en comfortabel woonomgeving. Laten wij daar als branche waar we kunnen aan meewerken. Ondanks dat het keurmerk ons bepaalde verplichtingen oplegt, zijn we er van overtuigd dat het de branche veel zal brengen. Ik vind het in ieder geval belangrijk dat onze vakmensen gediplomeerd zijn, hun vakinformatie bijhouden en veilig werken conform de wettelijke voorschriften. Hierbij helpen en begeleiden wij hen ook graag. Met opleidingen via onze eigen vakschool, presentaties van fabrikanten of anderen, en interne ‘buddy’s’ voor de collega’s die net het vak zijn ingestapt.”

  • juni 21, 2019
  • 11 views
Op zoek naar personeel? Zoek anders!

Je weet zeker dat je iets kwijt bent maar je blijft zoeken, want heel misschien… Logisch is het niet, maar toch doe je het. Dit gevoel doet een beetje denken aan de zoektocht van veel technische installatiebedrijven naar nieuwe vakmensen. Iedereen wil die ene ervaren monteur met de juiste diploma’s die vooral direct beschikbaar is. Maar de realiteit is al lang anders. Op dit moment zijn er veel vacatures en het aantal loopt alleen maar op. In de zoektocht naar nieuwe vakmensen zijn daarom andere oplossingen nodig: diversiteit en een open deur.
In gedachten zie ik menig lezer nu instemmend knikken: klopt, niets nieuws onder de zon. Maar in vacatureteksten moeten vakmensen nog steeds aan allerlei eigenschappen voldoen die suggereren dat er geen krapte op de arbeidsmarkt is. Het is hopen met je ogen dicht. De realiteit is echt veranderd. Kijk daarom eens naar de werkverdeling in je bedrijf en de mogelijkheden van jobcarving. En stel andere vragen aan de vakmensen van morgen. Er zitten nog steeds veel goede vakmensen thuis die misschien niet over de juiste papieren beschikken maar wel jouw ideale medewerker kunnen zijn. Die niet een hokje passen omdat zij letterlijk drempels ervaren, maar wel willen leren en gemotiveerd aan de slag willen gaan. Vrouwen die een volgende stap willen zetten. Nieuwe Nederlanders die hun vakmanschap willen inzetten. Ja, het werven en begeleiden vraagt dan om extra inzet. Maar dit hoef je niet alleen te doen. OTIB helpt je graag bij het opleiden van deze werknemers en denkt ook graag met je mee over hun begeleiding.
Het is niet nieuw of baanbrekend. Het is een kwestie van andere vragen stellen: Wil je actief meewerken aan de verduurzaming van Nederland? Aan een betere toekomst voor je kinderen? Aan meer elektrische auto’s op de weg? Aan het langer thuis wonen van je opa en oma? Aan het bouwen van slimme gebouwen? Is je antwoord ‘ja’? Dan verwelkomen we je graag als toekomstige kundige vakman of vakvrouw!

Sven Asijee
Directeur OTIB

  • juni 19, 2019
  • 11 views
Geen CAO overeenkomst FNV metaal

De werkgevers uit de metaal en techniek zijn niet ingegaan op de eisen uit het ultimatum van FNV Metaal voor een goede cao. Op 28 juni zal daarom voor 24 uur gestaakt worden door het hele land door leden van FNV Metaal en CNV Vakmensen. Stakers kunnen zich op negen plaatsen inschrijven. In Rotterdam, Eindhoven en Leeuwarden worden de meeste stakers verwacht.

Jacqie van Stigt, bestuurder FNV Metaal: "Hogere lonen komen er niet vanzelf. Opnieuw moeten we staken voor fatsoenlijke loonsverhogingen in de metaal. De werkgevers in de metaal en techniek hebben een grote kans laten lopen door niet op het ultimatum in te gaan. Daarom moeten de metaalwerkers helaas toch weer de straat op. Voor een goed loon, een generatiepact om het werk vol te houden en voor een aantrekkelijke sector."

Waarschuwing
FNV Metaal vindt het ongelofelijk dat er een waarschuwingsstaking nodig is in een sector met een schreeuwend tekort aan vakkrachten. Maandag 17 juni verliep een FNV-ultimatum aan de werkgevers. De eisen: 5% loonsverhoging, het generatiepact als recht, zodat werknemers niet afhankelijk zijn van de welwillendheid van hun werkgever om minder te werken om gezond hun pensioen te halen.

Pensioen
Andere onderwerpen voor de cao zijn een betere balans tussen werk en privé, afschaffing van jeugdschalen en concrete maatregelen voor duurzame inzetbaarheid. Ook moet de VPL-premie (premie voor vroegpensioen en levensloop) beschikbaar blijven voor de pensioenregelingen. Ook daar is tijdens de onderhandelingen geen enkele garantie voor gegeven.

Instroom
Voor jongeren wil FNV Metaal dat jonge instromers perspectief hebben op zeker werk, met ontwikkelmogelijkheden, goede begeleiding en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Ondanks het schreeuwende tekort aan goed gekwalificeerd technisch personeel, krijgen jonge werknemers flexcontracten en verlaten daardoor voortijdig de sector. Oudere werknemers moeten door concrete en harde afspraken gezond, gemotiveerd en productief hun pensioenleeftijd kunnen halen.

300.000 medewerkers
De cao Metaal & Techniek geldt voor ruim 300.000 medewerkers uit de installatiebranche, isolatie, metaalbewerking, carrosserie en goud- en zilvernijverheid.

 

  • april 5, 2019
  • 15 views
Groeiverwachting installatiebranche hoger dan gemiddeld

Bijna 12 procent van de installatiebedrijven zal de komende 12 maanden groeien. De verwachte groei (4,6 procent) ligt bovendien iets hoger dan voor het gemiddelde Nederlandse bedrijfsleven (4,3 procent). Dit blijkt uit de jongste 'Graydon Insights'-sectoranalyse over de installatiebranche. In deze analyse maakt de informatiespecialist aan de hand van infographics, data en analyses de belangrijkste ontwikkelingen voor de sector (visueel) inzichtelijk.

Jeroen Melkert (foto), sectorexpert bij Graydon: “In 2018 zijn er 484 nieuwe installatiebedrijven gestart, een stijging ten opzichte van het jaar ervoor. In combinatie met een afname van het aantal faillissementen en opheffingen, is de sector in 2018 met 322 bedrijven gegroeid." De groei van de installatiebranche wordt gestuwd door de groei in de woning- en utiliteitsbouw en ontwikkelingen als big data, internet of things en cybersecurity.

“Daardoor is er vraag naar steeds meer en complexere technische installaties. Maar deze ontwikkelingen zorgen tegelijkertijd voor de nodige uitdagingen. Zo is er een grote vraag naar nieuw personeel terwijl de sector ook kampt met vergrijzing en een beperkte instroom van nieuwe medewerkers”, aldus Melkert. Toch blijven de groeiverwachtingen voor de branche gunstig: net als voor de bouwsector in het algemeen voorspelt Graydon een sterkere groei in het balanstotaal dan voor het gemiddelde Nederlandse bedrijfsleven.

Deze groeiverwachting bevindt zich vooral in de provincies Flevoland (+6,3 procent groei), Friesland en Zuid-Holland (beiden +5,2 procent).

  • april 5, 2019
  • 18 views
Extra aandacht voor ouderen in installatiebranche

Nu het capaciteitstekort schrikbarende vormen aanneemt, is de 55-plusser meer dan ooit in trek. “Het is alle hens aan dek”, stelde Rob Witjes gisteren in Cobouw, het dagblad voor de bouwwereld. Hij is hoofd arbeidsmarktinformatie van het UWV. “Het personeelstekort in de bouw is zó groot, dat leeftijd een steeds minder belangrijke rol speelt.” Volgende week gaan de cao-onderhandelingen voor de installatiebranche van start. Techniek Nederland wil zich inzetten voor de positie van ouderen.

Voorzitter Doekle Terpstra: “Het is goed nieuws voor ouderen dat zij in toenemende mate kans hebben op een baan in de techniek. Dit toont aan dat  technisch dienstverleners en installateurs zien dat deze groep grote toegevoegde waarde heeft voor hun bedrijf. Ze hebben ervaring, een grote dosis kennis en zijn niet snel van hun stuk te brengen. Ze hebben veel inzicht; dat helpt bij het uitvoeren van complexe projecten. In de ketensamenwerking komen hun autoriteit en communicatieve vaardigheden prima van pas. Veel werkgevers hebben wellicht te lang onderschat dat het veel voordelen biedt om ouderen in dienst te hebben. In onze sector is dat besef er in toenemende mate. Bedrijven kunnen daarbij wel ondersteuning gebruiken.”

Volgens Terpstra doet Techniek Nederland er veel aan om het aantrekken van oudere werknemers aantrekkelijk te maken voor werkgevers. “Samen met de vakbonden werken we hard aan duurzame inzetbaarheid; we willen dat ouderen vitaal de eindstreep kunnen halen. In de cao-onderhandelingen die volgende week van start gaan, is dit wat ons betreft een belangrijk onderwerp.”De bestuursvoorzitter van de technische sector ziet voor oudere werknemers ook mogelijkheden om het grote tekort aan techniekdocenten te verminderen. “Wat ons betreft worden hybride docenten de norm. Hybride docenten zijn professionals die een deel van de week actief zijn in de snel veranderende bedrijfsomgeving en een deel van de week voor de klas staan. Dat is boeiend voor de betreffende werknemers en goed voor de sector.”

  • april 4, 2019
  • 18 views
Verdere groei bouw ondanks capaciteitstekorten en afvlakkende economie

Als gevolg van een tekort aan personeel kan de bouw de grote vraag naar woningen en utiliteitsgebouwen nauwelijks aan. De afvlakkende economische groei remt daarnaast de groei van de (bedrijfs)investeringen, waardoor de utiliteitsbouwproductie in de komende jaren minder hard groeit dan in de afgelopen jaren. Door een stijgende arbeidsproductiviteit is er toch ruimte voor een bescheiden groei van de bouwproductie. BouwKennis gaat in haar meest recente raming uit van een woningbouwproductie van 67.500 nieuwbouwwoningen in 2019, 69.000 in 2020 en 70.000 in 2021. De utiliteitsbouw komt naar verwachting in 2019 uit op € 4,075 miljard. In de jaren daarna groeit de utiliteitsbouw verder naar ongeveer € 4,25 miljard in 2020 en ruim € 4,5 miljard in 2021.

Ondanks de grote vraag naar woningen en de nog altijd oververhitte woningmarkt, zal de woningbouwproductie in 2019 minder hard groeien dan in de afgelopen jaren. Belangrijkste oorzaak is het tekort aan personeel bij uitvoerende partijen in de bouw. Dat de vergunningverlening niet verder doorgroeit, lijkt hier een reactie op te zijn. Nieuwe bouwprojecten kunnen veelal niet direct ten uitvoer gebracht worden en belanden ‘op de plank’ bij aannemers. Het gevolg is dat de orderportefeuille van woningbouwers momenteel snel verder vol loopt. De huidige werkvoorraad is daarnaast een stuk groter dan tijdens de vorige piek vlak voor het uitbreken van de crisis. Capaciteitsproblemen bij fabrikanten zorgen voor schaarste en flinke prijsstijgingen van bouwmaterialen. Daardoor rijzen de verkoopprijzen van nieuwbouwwoningen momenteel de pan uit. Ook bij gemeentes lijkt er weinig aangelegen om de woningbouwproductie verder te stimuleren. Zo daalden de investeringen in grond en het bouw- en woonrijp maken in 2018 juist ten opzichte van het jaar ervoor, terwijl er wel flink meer winst gemaakt werd op de grondexploitatie.

Plafond bereikt
Nadat er in 2018 bijna 66.000 nieuwbouwwoningen opgeleverd werden, bereikt de woningbouw in 2019 voorlopig het plafond. Het personeelstekort bij uitvoerende partijen in de bouw remt de woningbouwproductie in de komende jaren af. Als gevolg van procesverbeteringen door prefab, BIM en standaardisering stijgt de arbeidsproductiviteit en is er ruimte voor een bescheiden groei in de komende jaren. BouwKennis gaat ervan uit dat de woningbouwproductie in 2019 doorgroeit naar 67.500 nieuwbouwwoningen. Ook in de jaren daarna groeit de productie verder, naar 69.000 opgeleverde nieuwbouwwoningen in 2020 en 70.000 nieuwbouwwoningen in 2021.

Teruglopende groei van bedrijfsinvesteringen
In de komende jaren vlakt de economische groei sneller af dan waar eerder vanuit gegaan werd. Een belangrijke oorzaak hiervan is de teruglopende groei van bedrijfsinvesteringen. Doordat bedrijven minder investeren loopt ook de vraag naar nieuwe utiliteitsgebouwen terug. De forse groei van utiliteitsbouw in de afgelopen twee jaar, is nagenoeg volledig toe te schrijven aan bedrijfshallen en distributiecentra. Na 2019 wordt de groei breder gedragen. Dit komt enerzijds door een aantrekkende budgetsector (zorg en onderwijs) en anderzijds door de ruimte voor verdere groei die er nog is voor distributiecentra. Daarmee verschuift de groeifocus binnen de utiliteitsbouw langzaam van de marktsector naar de budgetsector. In omvang blijft de marktsector echter wel aanzienlijk groter dan de budgetsector. De utiliteitsbouw groeit in 2019 met 4% naar een waarde van € 4,075 miljard, in 2020 naar € 4,245 miljard (+4,3%) en in 2021 naar € 4,525 miljard (+6,5%).