Koeltechniek
De lente is aangebroken en het wordt eindelijk weer wat warmer en zonniger. Als de trend van de afgelopen jaren doorzet, wordt het ook dit jaar een hete zomer. Met de stijging van de temperatuur in Nederland stijgt ook het aantal geïnstalleerde split-unit airco’s. Dat was de afgelopen jaren duidelijk zichtbaar, met een stijging van gemiddeld 50% per jaar. Als gevolg van hoge gasprijzen en keuzes ten aanzien van het klimaat, worden woningen steeds vaker verwarmd met een (hybride) warmtepomp. Kortom, of het nu gaat om koelen of verwarmen of allebei, koeltechniek is in opmars. Een goede gelegenheid voor NVKL, de vereniging van koeltechnische bedrijven, om een aantal zaken op een rijtje te zetten over het werken in de koeltechniek.
De meeste koudemiddelen die worden gebruikt in huidige airco’s en warmtepompen – vooral voor toepassingen in woningen – zijn gefluoreerde broeikasgassen, ook wel f-gassen genoemd (of vroeger: ‘Freon’). Deze stoffen zijn goed toepasbare koudemiddelen, maar het zijn ook broeikasgassen die een bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde. Hoe groot deze bijdrage is, wordt weergegeven met het GWP (Global Warming Potential)-getal. R32 bijvoorbeeld heeft een GWP van 675. Dat betekent dat 1 kg R32 hetzelfde effect heeft op de opwarming van de aarde als 675 kg CO2, of met andere woorden: 1 kg R32 is gelijk aan 675 kg CO2-equivalent.
Wetgeving
Voor deze f-gassen is er Europese wetgeving die bekend staat als de f-gassenverordening. Het doel van deze verordening is het zo klein mogelijk houden van de opwarming van de aarde als gevolg van het vrijkomen van f-gassen in de lucht. Een belangrijke regel is het verplicht maken van f-gascertificering voor personen én bedrijven. Een airco of warmtepomp gevuld met f-gassen mag alleen worden geïnstalleerd door een monteur met persoonscertificering, die werkt voor een bedrijf met bedrijfscertificering. Zo is de kans kleiner dat er tijdens de installatie of onderhoud f-gassen vrijkomen. In de zomer wordt hier vaak door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de regionale omgevingsdiensten extra op gecontroleerd. Andere regels in de verordening zijn periodieke lekcontroles en het bijhouden van een logboek, hoewel die gelden vanaf een inhoud van 5 ton CO2-equivalent (7,4 kg in het geval van R32). Bedrijven die met f-gassen werken moeten het gebruik van deze gassen bijhouden en registreren, zodat kan worden nagegaan hoeveel f-gassen per ongeluk toch is gelekt, en of lekcontroles en onderhoud zijn uitgevoerd. Tenslotte wordt de hoeveelheid (ook wel quotum genoemd) f-gassen die op de markt wordt gebracht elke paar jaar teruggeschaald.
Brandbaarheid en veiligheid
De nieuwere f-gassen met een lager GWP zijn meestal mild brandbaar en daarom ingedeeld in cat. A2L: lage giftigheid en mild brandbaar. Propaan (geen f-gas maar een koolwaterstof) wordt ook steeds vaker gebruikt en is ingedeeld in cat. A3: lage giftigheid, zeer brandbaar. Naast airco’s worden er steeds meer warmtepompen geïnstalleerd en wordt er meer met koudemiddel gewerkt, ook met brandbare koudemiddelen. Dat brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Daarom komen er in de nieuwe versie van de f-gassenverordening (vanaf 2024) ook regels over het werken met alternatieven voor f-gassen, zoals brandbare koudemiddelen, maar ook CO2 en ammoniak. Dit zodat er milieuvriendelijk én veilig wordt gewerkt.
Om de risico’s zo klein mogelijk te houden, is het belangrijk om ontstekingsbronnen zoals vonken te voorkomen en dat er altijd een brandblusser beschikbaar is. Zorg er ook voor dat de gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen die de monteurs gebruiken geschikt zijn voor brandbare koudemiddelen, dat er voldoende ventilatie is, en dat de monteur een gasdetector gebruikt om de lucht in het werkgebied te controleren.
ACK/ACB
Monteurs die aan installaties werken met meer dan 5 kg propaan, 10 kg CO2 of 10 kg ammoniak, zijn nu al verplicht om een vakbekwaamheidscertificaat te halen. Dat kan door een ACK-opleiding te volgen. Na de zomer verandert de naam ACK (Ammoniak, CO2, Koolwaterstoffen) in ACB, omdat dan niet alleen koolwaterstoffen zoals propaan eronder vallen, maar ook andere brandbare koudemiddelen, zoals R32.
PED
Een ander punt van aandacht is de drukveiligheid. De veiligheidseisen aan drukapparatuur en samenstellen, zoals warmtepompen en airco’s, staan in de Europese PED-wet (Pressure Equipment Directive, in het Nederlands: Richtlijn Drukapparatuur). Afhankelijk van de ontwerpdruk, de grootte van de installatie en de stofgroep van het koudemiddel, valt de installatie in één van de vijf ‘veiligheidscategorieën’: ‘Artikel 4.3’ (goed vakmanschap), categorie I, II, III of IV. Bijna alle brandbare koudemiddelen vallen in stofgroep 1 (gevaarlijke stoffen). Dit betekent dat een installatie die brandbare koudemiddelen bevat bij een vrij kleine koudemiddelvulling al in PED cat. II terecht komt.
Voor installaties in categorie II, III en IV is een CE-markering verplicht met het identificatienummer van de keuringsinstantie die toezicht heeft gehouden bij ontwerp, fabricage en eindcontrole. Installaties in cat. I hebben volgens de regels van de PED óók een CE-markering, maar dan zonder identificatienummer. In deze categorie verklaart alleen de fabrikant/installateur dat de installatie is ontworpen en gemaakt volgens de eisen van de PED.
CE-markering geldt niet voor installaties die vallen onder artikel 4 lid 3 (‘goed vakmanschap’) van de PED. Hiervoor geldt dat ze ontworpen en geproduceerd moeten zijn “volgens regels van goed vakmanschap”. Installaties in cat. III en IV worden ook gekeurd voordat ze in gebruik worden genomen, daarna worden ze periodiek gekeurd (elke 4-6 jaar)
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl