Lagere energienota leidt tot extra verbruik

Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 132 seconden

Het energiegebruik van huishoudens daalt door energiebesparende maatregelen, maar door de lagere energienota gaan consumenten ook weer meer energie gebruiken. Het effect van besparingen wordt zo gemiddeld voor ruwweg een derde tenietgedaan. Die conclusie trekt econoom Erdal Aydin in zijn proefschrift dat hij 13 januari aan Tilburg University zal verdedigen. Aydin kwam tot die conclusie op grond van uitvoerig kwantitatief onderzoek naar de effecten van twee belangrijke energiebesparende maatregelen: het verplichte energielabel voor huishoudelijke apparaten en de strengere isolatievoorschriften voor nieuwbouwwoningen. Hij analyseerde gegevens uit dertien EU-landen over een periode van drie decennia.
Rebound-effect
Energiebesparende maatregelen zijn niet altijd zo effectief als van tevoren bedacht wordt, zo blijkt in de praktijk. Consumenten wisselen niet zonder meer oude technologie in voor nieuwe technologie. Zo kiezen consumenten nog geregeld voor goedkope apparaten die energie slurpen, ten koste van zuinige apparaten die weliswaar iets duurder zijn in de aanschaf, maar (veel) goedkoper in het gebruik. Bovendien kan hun consumptiegedrag door de kenmerken van de nieuwe technologie ook veranderen. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat in een beter geïsoleerd huis de verwarming vaak een graadje hoger gezet wordt. Het gegeven dat de vraag naar energie toeneemt als de energienota lager uitvalt, staat bekend als het rebound-effect. Hoe groot dat effect kan zijn, was tot nu toe nauwelijks onderzocht, in ieder geval niet op grote schaal.
Huurders
Aydin heeft ten eerste onderzocht óf energiebesparende maatregelen wel effect hebben. “Daarvoor maakten wij gebruik van gegevens over energiegebruik en energiebesparende maatregelen op de woningmarkt in Europa tussen 1980 en 2009. We konden op grond daarvan duidelijk vaststellen dat zowel de verplichte energielabels voor apparaten als de strengere bouwvoorschriften hebben geleid tot een lager energiegebruik.” Om vervolgens het rebound-effect te kunnen kwantificeren, maakte de econoom gebruik van gegevens van 563 duizend Nederlandse woningen en hun bewoners. Daaruit bleek dat gemiddeld een derde van de aanvankelijk gerealiseerde besparing tenietgedaan wordt. De verschillen tussen categorieën bewoners zijn echter behoorlijk. Aydin: “Huiseigenaren zijn zuiniger dan huurders. Huiseigenaren hebben een rebound-effect van 26,7 procent, huurders van 41,3 procent.”
Lage inkomens
Ook inkomensverschillen doen ertoe. “Het rebound-effect is bij lage inkomens groter dan bij hoge inkomens. Dit effect is bovendien groter bij huishoudens die om te beginnen al meer energie verbruikten dan gemiddeld.”
Aydins onderzoeksresultaten kunnen worden gebruikt om de effectiviteit te bepalen van het beleid dat gericht is op energiebesparing.
Erdal Aydin (Sivas, Turkije, 1982) verkreeg in 2007 zijn bachelordiploma in Industrial Engineering aan de Technische Universiteit van Istanbul. Aan dezelfde universiteit studeerde hij in 2009 af in een economische master. Aan Tilburg University rondde hij in 2011 zijn Research Master in Economics af, en aansluitend begon hij daar aan zijn PhD-traject. Momenteel werkt hij als onderzoeker aan Maastricht University.