“Goedkope Poolse loodgieter speelt in onze branche geen grote rol”
Gisteren zijn op Europees niveau afspraken gemaakt over een herziening van de detacheringsrichtlijn. Daardoor zal het salaris van de Poolse loodgieter veel dichter bij dat van zijn Nederlandse collega’s komen te liggen, meldde AD in haar economiekatern. Goedkope leenarbeid wordt door veel West-Europeanen gezien als oneerlijk concurrentie. We vroegen Esther Dijk, woordvoerster bij Uneto-VNI, om een reactie.
Gedetacheerde werknemers in onder andere de bouw zullen nu direct het cao-loon in hun gastland gaan verdienen, inclusief toeslagen zoals een dertiende maand, compensatie voor winterweer en eventuele andere premies. Ook moeten reis- en verblijfskosten apart worden vergoed. Zij mogen niet meer worden afgetrokken van het loon.
Dijk: “We kunnen op dit moment nog helemaal niets zeggen over de gevolgen voor onze leden van deze Europese afspraken. Het is ons namelijk niet bekend hoeveel Uneto-VNI bedrijven via detachering er gebruik maken van de diensten van buitenlandse krachten. Dat zullen overigens eerder onze grotere leden zijn. Maar welke mensen halen ze uit het buitenland: loodgieters, installateurs of bijvoorbeeld hoger opgeleiden in infra of industrie?”
Uneto-VNI zegt ook niet te weten om welke aantallen goedkope krachten het gaat die in de branche via detachering aan de slag zijn. Dijk: “Wij denken niet dat het in ons vakgebied heel erg speelt, eerder in de landbouw of bouw. Als het voornamelijk ZZP’ers betreft, die vallen, net zoals zwartwerkers overigens, niet onder deze regeling. Maar die willen dat ook niet. Deze regeling is bedoeld om werknemers te beschermen tegen uitbuiting. Uiteraard zijn we wel blij met het ‘level playing field’ dat nu ontstaat wat betreft de verloning binnen de detacheringswereld.”
Algemene online winkels niet in trek bij installateurs
Een meerderheid van de installateurs en loodgieters in Europa is niet van plan zijn professionele producten te gaan kopen bij een online-retailer als Amazon. In ons land geldt dit voor meer dan 60% van de installateurs en loodgieters. In het Verenigd Koninkrijk is de animo voor online aankoop nog het hoogst (ruim 40%). Dit blijkt uit onderzoek van USP Marketing Consultancy, gebaseerd op 1.200 geslaagde interviews met installateurs en loodgieters in zes Europese landen.
Het onderzoeksbureau stelde de volgende vraag aan de installateurs en loodgieters ‘Als Amazon HVAC-producten zou gaan verkopen aan professionals in uw land en voorwaarden zou bieden die vergelijkbaar zijn met de traditionele groothandel, zou u dan overwegen om bij Amazon te kopen?’ De redenen om Amazon niet te beschouwen als een inkoopkanaal verschillen per land, maar de belangrijkste en meest genoemde zijn het gebrek aan expertise en persoonlijk contact. Installateurs waarderen dit nog steeds als unieke kenmerken van de traditionele groothandel. Vooral expertise blijft een belangrijk aspect. Zelfs als installateurs besluiten om online te kopen, gebeurt dit vaker bij gespecialiseerde webwinkels dan bij algemene online winkels zoals Amazon.
“Robotisering kan voor de installatiebranche een zegen zijn”
Volgens een rapport van twee onderzoeksbureaus kan een vijfde van de half miljoen MBO-scholieren meteen een werkloosheidsuitkering aanvragen na de diploma-uitreiking. Een nog grotere groep kan misschien tien tot vijftien jaar werken, maar zal daarna plaats moeten maken voor een robot. De Intelligence Group en Arbeidsmarktkansen.nl namen alle 455 middelbare beroepsopleidingen en de kansen op de arbeidsmarkt onder de loep. De vraag is: hoe zit het met de installatiesector? De banen liggen nu wel voor het oprapen, maar hoe ontwikkelt de arbeidsmarkt zich op de langere termijn? Installatienet sprak met Doekle Terpstra, voorman van Uneto-VNI over zijn visie op de toekomst.
Gevarenzone
Opleidingen en beroepen die in de gevarenzone verkeren zijn bijvoorbeeld human resource management, bedrijfsadministratie, acteur en zelfs ict-beheerder en gamedeveloper. Wat die laatste twee beroepen betreft is er vooral vraag naar HBO+ specialisten, aldus beide onderzoeksbureaus.
Banen verdwijnen
Door de jaren heen hebben we verschillende geluiden gehoord over de werkgelegenheid in de branche. Sommige deskundigen zien een tijdelijke hausse aan werk, maar op de lange termijn zal het aantal banen slinken. Zo liet ABN-Amro vorig jaar bij de toelichting op haar trendrapportage voor de bouw en installatiebranche op Building Holland nog weten dat er naar haar inschatting binnen 5 tot 10 jaar banen gaan verdwijnen door digitalisering.
Gigantische opgave
Volgens Doekle Terpstra “wijst er niets op die richting. Dit is de sector van de toekomst. We staan voor een gigantische maatschappelijke opgave om de gebouwvoorraad te verduurzamen. Jongeren die nu voor een technische dienstverlening kiezen, hebben per definitie een baangarantie.”
Binnen- en buitenkant gebouw
Ja, geeft Terpstra toe, in de nieuwbouw zou het plaatje er weleens minder gunstig uit kunnen zien over een aantal jaar. Althans voor de bouwkundige disciplines en in mindere mate voor de installatietechniek. “ Prefabricage en robotisering zullen hun impact gaan hebben maar dit leidt niet tot verlies aan werkgelegenheid. Er komt namelijk alleen maar werk bij. Het aandeel installaties in gebouwen neemt toe, al die systemen moeten worden beheerd en onderhouden en daarvoor zijn vakmensen nodig. Ook komen er nieuwe werkzaamheden en disciplines bij, denk aan de installatie en het onderhoud van laadpalen voor elektrische auto’s, energiemanagement en -monitoring en data-analyse. De rol van de installateur wordt alleen maar belangrijker; al vanaf de ontwerpfase. Bovendien zijn we nu met een aantal partijen, waaronder het Ministerie van Economische Zaken, bezig een Green Deal af te sluiten, die een impuls voor energiebesparing in de gebouwde omgeving oplevert. Meer werk aan de winkel dus.” Terpstra verwacht dat de deal binnen enkele maanden rond zal zijn.
“Robotisering een zegen”
De installatiesector blijft dus buiten schot, meent de voorman van Uneto-VNI. Nu en op de lange termijn. “Het is niet zoals in de financiële sector dat banen worden weg geautomatiseerd. Sterker nog, met ons enorme gebrek aan vakmensen denk ik juist dat robotisering een zegen kan zijn.” Het betekent dat we meer ruimte krijgen voor hoogwaardige dienstverlening, bijvoorbeeld als regisseur van de energietransitie. Dankzij digitalisering kunnen we waarde toevoegen met bijvoorbeeld het analyseren van data en dienstverlening rond energiemanagement. Het zal een uitdaging zijn om in te spelen op de veranderende verhoudingen die daaruit voortkomen. Het werk zal verschuiven, er ontstaan nieuwe functies, zoals die van BIM-modelleur.”
Af van “diploma-maatschappij”
Uneto-VNI hamert daarom op het belang van opleiden. “De wereld verandert, om het tempo te kunnen bijbenen, moeten we allemaal een leven lang blijven leren. We hebben een diploma-maatschappij en dat doet geen recht aan alle kennis die op andere manieren wordt opgedaan. Bijvoorbeeld op werkplekken of via informele contacten. Naar mijn idee zouden vakmensen zich via deelcertificaten verder moeten kunnen ontwikkelen. In overleg met het onderwijsveld, en met name het mbo geven we dit de komende tijd verder vorm.”
Netwerkbedrijf ziet aandeel duurzame energie fors stijgen
Netwerkbedrijf Enexis ziet dat het aandeel duurzame energie blijft stijgen. In 2017 zijn ruim 53.000 klanten zelf elektriciteit gaan produceren. Ook Enexis zelf zich steeds meer op het versnellen van de energietransitie. De verduurzaming van de warmtevraag is hiervan een voorbeeld, schrijft het bedrijf in zijn jaarverslag. In bestaande wijken wordt het gasnetwerk niet uitgefaseerd als er op korte termijn geen andere warmteoplossing beschikbaar is. In plaats daarvan adviseert Enexis klanten, gemeenten en projectontwikkelaars om de slag te maken naar hybride warmtepompen om de warmtevraag te verduurzamen.
Enexis laat weten het nationaal klimaat- en energieakkoord te ondersteunen dat bijdraagt aan een CO2-arm energiesysteem en zoveel mogelijk te willen anticiperen op het terugdringen van (fossiel)aardgas. Peter Vermaat, CEO Enexis Groep: “In de energietransitie heeft elk gebied zijn eigen kansen en uitdagingen als het gaat om energie. Wij helpen provincies, gemeenten en woningbouwcorporaties om een mix te maken van alle energievormen die lokaal beschikbaar zijn, zoals warmte, biogas en elektriciteit. Samen maken we een (wijkgerichte) aanpak voor de toekomstige infrastructuur voor de komende tien jaar.”
Medewerkers technologische industrie opvallend positief over hun toekomst
Medewerkers in de technologische industrie zijn opvallend positief over het werk in hun branche. Dit blijkt uit onderzoek dat FME heeft laten uitvoeren naar de invloed van technologische ontwikkelingen op werk in de industrie. Ruim 80% van de medewerkers ziet digitalisering en robotisering als kans en juicht de ontwikkelingen toe. Ook vinden ze dat technologie het werk uitdagender en leuker maakt. Bovendien willen ze graag leren en hebben ze behoefte aan vakinhoudelijke scholing en informatie.
Ruim 90% van de medewerkers geeft aan zich verantwoordelijk te voelen om de ontwikkelingen in zijn vakgebied bij te houden. Daarbij verwacht 76% van de deelnemers aan het onderzoek ondersteuning van zijn werkgever. Uit het onderzoek blijkt ook dat dé medewerker niet bestaat, er zijn geen grote verschillen tussen jonge en oudere generaties, opleidingsniveau of sector. Optimisten (67%) en sceptici (14%) vinden we terug in alle lagen en groepen. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming: “We moeten het enthousiasme en positivisme van de medewerkers met alle partijen omarmen. Laat de robots maar komen! Dan maken we samen Nederland Techproof!”
Vraag naar andere vaardigheden en kennis
Het onderzoek is door Berenschot en TIAS uitgevoerd onder ruim 6.900 medewerkers. Vrijwel alle medewerkers zien dat er in hun bedrijven gewerkt wordt met nieuwe technologie. Het goede nieuws is dus dat medewerkers de technologische ontwikkelingen toejuichen. De veranderingen leiden volgens een grote meerderheid van de medewerkers niet tot het verdwijnen van banen. Taken gaan veranderen en er komen nieuwe functies bij. Nieuwe technologie vraagt om andere vaardigheden en kennis. De meeste medewerkers willen meebewegen en voelen zich verantwoordelijk om bij te blijven en hebben handvatten nodig. Ze willen vooral begrijpen wat de veranderingen betekenen voor hun eigen werk en betrokken worden bij de ontwikkelingen.
Grote bereidheid voor leven-lang-leren
Met de steeds verdergaande digitalisering kan het concurrentievermogen worden vergroot en ontstaat nieuwe en andere werkgelegenheid. Directievoorzitter Berenschot Hans van der Molen: “De bedrijven en overheid moeten samen zorgen voor de noodzakelijke scholing om medewerkers te laten werken met nieuwe technologie. Uit dit onderzoek blijkt dat 99% van de medewerkers graag wil ontwikkelen.” Ineke Dezentjé Hamming: “Het is de hoogste tijd om een leven-lang-leren mogelijk te maken. Bedrijven, scholen en overheid kunnen daar samen voor zorgen. Want zoals ook de medewerkers in het rapport aangeven: de beste zekerheid is een baan!”
Foto: Minister Koolmees en Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink (bron: Herman Zonderland)
Ruim helft installateurs boekt omzetstijging door sterke groei bouwproductie
De bouwproductie is in 2017 opnieuw sterk gegroeid. Het productievolume in de bouwsector steeg het afgelopen jaar met 5%, meldt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). In euro’s uitgedrukt betekent dit een toename van 3 miljard. De groei komt vooral door de investeringen in de woningbouw, die met 10% toenamen. Duidelijk is dat de installatiebranche hiervan profiteert. In het derde kwartaal van 2017 heeft 56% van de W-installateurs en loodgieters zijn omzet zien stijgen vergeleken met een jaar eerder.
Dit laatste wordt gemeld door de European Mechanical Installation Monitor. Uit het onderzoek van dit bureau blijkt ook dat Nederlandse installateurs, samen met hun Poolse collega’s, de grootste orderportefeuille hebben ten opzichte van hun andere Europese collega’s. Dit komt vooral doordat in beide landen veel nieuwe woningen worden gebouwd. Duitsland moet het juist meer van de renovatiemarkt hebben, waardoor hier sprake is van de kleinste (maar wel een stabiele) orderportefeuille.
Het EIB verwacht overigens dat de groei de komende twee jaar hoog zal blijven in ons land, met een productietoename in beide jaren van 4,5%. Wel zal de groei in de woningbouw afvlakken.
Installatiebedrijven scoren goed op telefonische bereikbaarheid
Installatiebedrijven scoren ondanks de gebruikelijke winterse drukte goed op telefonische bereikbaarheid. Slechts iets meer dan 2 procent van de installatiebedrijven is slecht bereikbaar, blijkt uit een steekproef van Telefoonboek.nl. De bedrijven in Zuid-Holland waren het best bereikbaar.
De afgelopen maand hebben installatiebedrijven het zo druk gehad, dat zij klanten op wachtlijsten moesten plaatsen. Door de drukte waren de bedrijven niet altijd in staat om iedereen te helpen, maar hoe zit het met de telefonische bereikbaarheid?, wilde Telefoonboek.nl weten.
Onderzoek
In de database van Telefoonboek staan 2.687 telefoonnummers geregistreerd in de categorie ‘installatiebedrijf’. Deze nummers worden in het bestand gemarkeerd als ‘slecht bereikbaar’ wanneer er drie keer of vaker geen gehoor wordt gegeven aan de oproep; hierbij is er ook geen mogelijkheid een bericht achter te laten. Dit was bij 64 installatiebedrijven het geval, hetgeen neerkomt op 2,4% van de gevallen. Dat betekent dat 97,6% van de telefoonnummers weinig tot geen klachten krijgt.
Provincie
Wanneer er gekeken wordt naar de bereikbaarheid van installatiebedrijven per provincie, heeft Drenthe het hoogste percentage slecht bereikbare bedrijven. Daar is 10,8% van de installatiebedrijven niet goed bereikbaar. Zuid-Holland komt als beste uit het onderzoek: daar was slechts 0,9% van de bedrijven niet goed telefonisch bereikbaar.
Percentage slecht bereikbaar per provincie
- Drenthe: 10,8%
- Friesland: 6,8%
- Groningen: 6,7%
- Limburg: 4,9%
- Noord-Brabant: 3,8
- Gelderland: 2,9%
- Zeeland: 2,8%
- Noord-Holland: 2,3%
- Overijssel: 2,2%
- Flevoland:1,5%
- Utrecht: 1,3%
- Zuid-Holland: 0,9%
Bouwsector loopt voorop in e-commerce
De bouwsector loopt voorop bij de implementatie van B2B e-commerce. Dit blijkt uit onderzoek van Sana Commerce onder 300 bedrijven wereldwijd. Hierin geeft 84% van de bouwbedrijven aan dat ze in de toekomst 100% online verwachten te verkopen. Dit is meer dan in welke andere sector ook (72% gemiddeld). Twee jaar geleden verkocht slechts 29% van de bouwbedrijven via hun eigen webshop. Dit percentage zal in 2019 zijn verdubbeld, zo is de verwachting. Ook omarmt de bouwsector mobiel als een nieuw verkoopkanaal: 26% verwacht binnen twee jaar via een mobiele app te verkopen, terwijl dit twee jaar daarvoor nog 12% was.
Verminderen van fouten
Van de ondervraagde bouwbedrijven geeft 95% aan dat het belangrijkste voordeel van een e-commerce platform het verminderen van menselijke fouten is. Ondervraagden zagen ook het verminderen van administratieve taken rond systeembeheer (92%) en het minimaliseren van orderverwerking voor inside sales (90%) als voordelen, meer dan in andere branches het geval is.
Michiel Schipperus, CEO van Sana Commerce, legt uit dat de huidige opwaartse beweging binnen de internationale bouwsector de focus op het stroomlijnen van de sales-processen kan verklaren. “De internationale markt van bouwmaterialen groeit naar verwachting tot meer dan €874 miljard in 2020*, waardoor bouwbedrijven zich aan het oriënteren zijn op effectievere manieren om te verkopen om zo in te kunnen spelen op de groeimogelijkheden.”
“Met een sterke woningmarkt in de VS en lage rentestand in Europa is de bouw duidelijk internationaal aan het groeien. De markt ziet echter ook een stijging in materiaalprijzen en heeft te maken met aanzienlijke personeelskosten, nodig om vaardige werkkracht aan te trekken en te behouden. Hierdoor zullen bouwbedrijven een flexibel e-commerce platform moeten gebruiken, dat snel in kan spelen op veranderende prijzen en eisen.”
Alle klantdata op één plek
Er is een aantal problemen die bouwbedrijven moeten oplossen voordat ze op succesvolle wijze een B2B-webshop kunnen implementeren. Zorgen voor de juiste (en volledige) klantdata in één systeem en het toegankelijk maken ervan vanuit het e-commerce platform, bleek voor bijna alle ondervraagde bedrijven (94%) een uitdaging. Deze trend is in het onderzoek terug te zien in alle sectoren binnen de B2B-markt. Het bestaande IT-landschap en de IT-infrastructuur zijn een groot obstakel voor veel bedrijven in de bouw (meer dan in andere sectoren), maar liefst 90% geeft aan dat dit een serieuze uitdaging vormt.
IoT en M2M
Bouwbedrijven richten zich voor het optimaliseren van het orderproces ook op nieuwe technologieën. 80% van ondervraagden stelt dat B2B-bedrijven IoT (Internet of Things) en M2M (machine-to-machine) technologie in zullen gaan zetten om geautomatiseerde of voorspellende bestellingen (predictive ordering) mogelijk te maken. Dit aantal ligt een stuk hoger dan het gemiddelde van alle sectoren, dat op 69% ligt.
De bouwsector omarmt ook ‘digitale transformatie’ en de mogelijkheden om technologie in te zetten om zo de manieren waarop een organisatie functioneert, of een product of dienst levert, te veranderen. Een derde van de bedrijven die actief is in de sector reageert snel als het aankomt op digitaliseringsprojecten. Dit is ook meer dan in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld in de voedings- en drankenindustrie waar maar een kwart van de bedrijven deze snelle aanpak hanteert.
Wie zegt dat de installatiebranche geen toekomst heeft?
Rob Cross werd begin dit jaar verrassend wereldkampioen darten. Tot voor kort was de full time darter nog actief als elektricien. Hij blijkt niet de enige ‘celebrity’ te zijn met ‘roots’ in de installatiebranche. Verschillende acteurs en artiesten begonnen ooit als loodgieter, waaronder Michael Caine en Joe Cocker. En was het niet Albert Einstein ‘himself’ die ooit zou hebben gezegd: “Als ik weer jong zou zijn, zou ik de wetenschap links laten liggen en liever kiezen voor het bescheiden, onafhankelijke beroep van loodgieter of marskramer.” Een kleine greep uit het archief van bekende personen die ooit loodgieter waren. Lees meer
Ervaring vakman voor één op de drie Nederlanders onbelangrijk
Eén op de drie Nederlanders houdt geen rekening met de ervaring van een vakman in de zoektocht naar een geschikte specialist voor een klus in huis. Zij vinden het vooral belangrijk dat de vakman in het bezit is van goede referenties, diploma’s of een keurmerk. Dat blijkt uit onderzoek onder 1.000 Nederlanders.
Nederlanders is gevraagd naar de wensen bij het inhuren van een vakman voor een klus in huis. Nick Vieberink, manager E-commerce bij Bouwmaat, dat het onderzoek liet uitvoeren: “Het blijkt dat Nederlanders in eerste instantie vaak te rade gaan bij vrienden, familie of kennissen en een kwart doet dit online. Om vervolgens de kwaliteit te controleren zijn online referenties essentieel. Goede vakmannen hebben momenteel een overvolle agenda, dus ook de beschikbaarheid is op dit moment vaak doorslaggevend voor de consument. Een goede planning en imago zijn dus essentieel voor de vakman.”
Goede recensies noodzakelijk
Dat recensies nog altijd een belangrijke rol spelen, blijkt wel uit het feit dat drie kwart van de Nederlanders zich hierdoor laten beïnvloeden. Bijna de helft van de Nederlanders huurt zelfs alleen iemand in die die door een bekende wordt aangeraden. Eén op de tien Nederlanders bekijkt het werk van de klusser het liefst in real-life voordat zij een offerte opvragen. Slechts 8 procent vertrouwt de vakman op zijn woord en maakt helemaal geen gebruik van recensies.
Beschikbaarheid doorslaggevend
Als een vakman goede recensies krijgt, geeft de beschikbaarheid van de vakman vervolgens de doorslag voor ruim 80 procent van de Nederlanders. Ook speelt de prijs voor drie kwart van de Nederlanders een belangrijke rol. Minder belangrijk vinden zij dat de vakman in het bezit is van een professionele website. De respondenten is ook gevraagd wanneer zij een vakman zouden afraden voor een klus. Slecht geleverd werk is voor bijna de helft van de Nederlanders de grootste afknapper, gevolgd door het niet nakomen van afspraken of het bieden van een slechte service.
Over het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd onder 1.000 Nederlanders tussen de 18 en 65 jaar. De respondenten is gevraagd naar waar ze op letten bij het selecteren van een vakman voor een klus in huis. Het onderzoek is uitgevoerd in november 2017 door onderzoeksbureau Multiscope.