Uneto-VNI niet blij met verlate invoering certificeringsregeling voor cv-installateurs
Uneto-VNI roept de overheid op vaart te maken met de invoering van een wettelijke certificeringsregeling voor cv-installateurs. Dit naar aanleiding van de aankondiging van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om zo’n regeling vanaf halverwege 2019 in te voeren. Voorzitter Doekle Terpstra: “Uneto-VNI vindt het belangrijk dat de nieuwe certificeringsregeling zo snel mogelijk van kracht wordt. Wij hebben ons huiswerk gedaan en zijn er klaar voor. Wat ons betreft wordt de regeling liever eerder dan later ingevoerd.”
Koolmonoxideprobleem
“De nieuwe regeling voor cv-installateurs is een van de concrete maatregelen die de overheid neemt naar aanleiding van het kritische rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit november 2015. Uit dit rapport dat de gevaren van koolmonoxide in kaart bracht, blijkt dat de huidige kwaliteitsregelingen onvoldoende waarborgen voor veiligheid opleveren.
Bijscholing
Terpstra wijst erop dat Uneto-VNI al veel werk heeft verzet om de invoering van de regeling mogelijk te maken. In maart van dit jaar heeft de installateurskoepel het raamwerk voor een uniforme kwaliteitsregeling aangeboden aan de toenmalige minister Plasterk. Ook ligt een voorstel klaar om de vakbekwaamheid van cv-monteurs en servicemonteurs op een hoger niveau te brengen. Naar schatting moeten tussen de 1.400 en 2.300 monteurs bijgeschoold worden.
Effectieve controle
Het nieuwe certificeringsstelsel heeft betrekking op zowel de plaatsing van de cv-ketel als op het onderhoud. Het cv-toestel zelf, maar ook de rookgasafvoer en de luchttoevoer vallen straks onder de regeling. Uneto-VNI pleit ervoor ook de gasleidingen en de plaatsing van de koolmonoxidemelder onder de certificering te brengen. De brancheorganisatie wijst erop dat het succes van de regeling afhankelijk is van de controle door de certificerende instellingen en gemeenten. Terpstra: “Zonder effectieve controle wordt deze wettelijke regeling een tandeloze tijger. Dat moeten we voorkomen.”
Voorlichting noodzakelijk
Uneto-VNI vindt dat voorlichting vanuit de overheid belangrijk is om consumenten bewuster te maken van de veiligheidsrisico’s van hun cv-installatie en het belang van onderhoud. Terpstra: “Consumenten moeten weten dat hun cv-installatie bij een gecertificeerde installateur in goede handen is. Het is voor niet-gecertificeerde bedrijven straks verboden om nog werkzaamheden aan cv-installaties uit te voeren.”
Internetconsultatie
Minister Ollongren kondigt aan het wetsvoorstel in januari via een internetconsultatie openbaar te maken. De wetswijziging wordt vervolgens in het tweede kwartaal van 2018 aan de Tweede Kamer verzonden. De nieuwe regeling wordt onderdeel worden van het Bouwbesluit 2012, een regeling die in de Woningwet verankerd is. De wet schrijft straks geen exacte werkwijze voor, maar randvoorwaarden waarbinnen de markt zelf beoordelingsrichtlijnen mag ontwikkelen. Certificerende instellingen die voldoen aan deze randvoorwaarden worden door het ministerie van Binnenlandse Zaken aangewezen.
Erkenningsregeling met minimaal een half jaar uitgesteld
Vanaf 1 januari 2019 zouden alle installatiebedrijven en monteurs die zich bezighouden met het installeren en onderhouden van cv-installaties moeten voldoen aan een wettelijke erkenning en daarmee aan minimale eisen voor vakbekwaamheid en (bij)scholing. Hiervoor is een wetswijziging nodig. Maar minister Ollengren (BZK) schrijft nu in een brief aan de Tweede Kamer dat zij deze niet eerder dan in het tweede kwartaal van 2018 aan de Tweede Kamer kan toezenden. Mocht het wetsvoorstel vervolgens door beide Kamers worden aangenomen, dan zal de wetswijziging pas vanaf de tweede helft van 2019 gefaseerd in werking kunnen treden. Dat is dus een half jaar later dan gepland.
Installatiebedrijven zullen op basis van de nieuwe wetgeving hun bedrijfsvoering zonodig moeten aanpassen en personeel eventueel laten bijscholen om te voldoen aan de eisen. Naar schatting van de installatiesector zelf, hebben tussen de 1.400 en 2.300 monteurs aanvullende scholing nodig.
Lees hier de brief van de minister aan de Tweede Kamer
55.000 nieuwe arbeidskrachten nodig in de bouw
In de periode 2018-2022 zijn 55.000 nieuwe arbeidskrachten nodig in de uitvoerende bouw. Het zwaartepunt van de vraag ligt in de komende twee jaar, terwijl de instroom slechts geleidelijk op gang komt. De spanning op de bouwarbeidsmarkt zal hierdoor in 2018 en 2019 nog verder oplopen. Vanaf 2020 komt de bouwarbeidsmarkt in rustiger vaarwater. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de studie ‘Trends op de bouwarbeidsmarkt 2017-2022’.
De bouwarbeidsmarkt maakt turbulente tijden mee. Na zes jaar van crisis en een enorm verlies aan arbeidsplaatsen, is binnen enkele jaren de situatie drastisch omgeslagen. De werkloosheid is fors gedaald en het aantal vacatures is explosief toegenomen. Personeelsschaarste is nu het sleutelwoord op de bouwarbeidsmarkt.
Waar is de arbeid tijdens de crisis gebleven?
Tijdens de crisis zijn 75.000 banen in de bouw verloren gegaan, waarvan 60.000 in de uitvoerende bouw. Een belangrijk deel van het verlies aan banen is door natuurlijke in- en uitstroom opgevangen. De uitstroom vanwege pensioen en arbeidsongeschiktheid bedroeg ongeveer 60.000 personen. Hier stond een instroom van jonge mensen met 35.000 tegenover. Dit verschil tussen ‘natuurlijke’ in- en uitstroom verklaart 40% van het werkgelegenheidsverlies tijdens de crisis.
Schaarste neemt in 2018 en 2019 verder toe
Voor de periode 2018-2022 wordt rekening gehouden met een benodigde extra arbeidscapaciteit van ruim 20.000 arbeidsjaren en een vervangingsvraag van 35.000 arbeidsjaren in de uitvoerende bouw. De extra arbeidsvraag speelt vooral in de komende twee jaar. Het aantal leerlingen in de bouwopleidingen kan bij de aantrekkende vraag weer oplopen tot de niveaus van voor de crisis, maar dit vergt wel tijd en inspanning. Het zal ook niet eenvoudig zijn om de vraag op korte termijn op te vangen door de inzet van werklozen, buitenlandse arbeidskrachten en het (per saldo) losweken van mensen uit andere sectoren. De spanning op de bouwarbeidsmarkt zal in de komende twee jaar naar verwachting dan ook verder oplopen.
Op middellange termijn komt arbeidsmarkt in rustiger vaarwater
Op middellange termijn vlakt de groei van de benodigde arbeidscapaciteit af, terwijl de instroom vanuit de opleidingen dan pas goed op gang komt. Gemiddeld over de jaren 2018-2022 kan ongeveer 45% van de benodigde instroom worden gerealiseerd via de opleidingen. De sector zal wel alle zeilen moeten bijzetten om de ontstane kloof te kunnen overbruggen. Het resterende deel zal via andere kanalen moeten worden gerealiseerd. De focus bij de bouwbedrijven zal de komende periode moeten liggen bij slimme organisatie van het werk, het benutten van arbeidsbesparende technieken en processen en het (nog) sterker inzetten op opleiden en vasthouden van personeel. De overheid kan helpen door voor meer continuïteit in de vraag te zorgen en af te zien van procyclisch beleid. Hierdoor kunnen grote schommelingen worden vermeden en kan meer continuïteit in de bouwopleidingen worden geboden.
Bijna de helft van de arbeid op de bouwplaats geleverd door ZZP’ers
Flexibilisering is met name tijdens de crisis stormachtig toegenomen. In de bouw is sterke behoefte aan flexibele arbeid vanwege de sterke conjunctuurgevoeligheid en de invloed van weersomstandigheden. Inmiddels bestaat bijna de helft van de arbeidskrachten op de bouwplaats uit ZZP’ers.
Flexibilisering neemt verder toe, maar plafond is in zicht
De markt van ZZP’ers is na twintig jaar volwassen geworden. De trend van flexibilisering zal in de komende jaren doorzetten, maar de groei vlakt wel duidelijk af.
De natuurlijke behoefte aan flexibiliteit in de bouw blijft bestaan. Deze behoefte kan enigszins worden beperkt door het voorkomen van grote vraagschommelingen. Schijnzelfstandigheid komt voor en het bestrijden hiervan ligt in de rede, maar het betreft slechts een klein deel van de zelfstandigen. De schaarste maakt het bovendien beter mogelijk om weer als werknemer aan de slag te gaan. Om problemen rond de betaalbaarheid van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen op te lossen kan een verplichte (sobere) basisverzekering uitkomst bieden.
Orderportefeuille in de bouw blijft stijgen
De orderportefeuille in de bouw is in oktober weer gestegen. In de woningbouw steeg deze het hardst naar 10,6 maanden. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van november 2017 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Ruim vier op de tien bouwbedrijven gaven aan stagnatie in onderhanden werk te ondervinden. De stagnatie werd vooral veroorzaakt door onvoldoende personeel en materiaaltekorten.
De helft van de bedrijven beoordeelt de huidige orderpositie als normaal, terwijl bijna vier op de tien bedrijven hun orderpositie als groot bestempelen. Bijna vier op de tien bedrijven geven aan extra personeel in dienst te nemen in de komende drie maanden, terwijl de rest van de bedrijven verwacht dat de personeelsbezetting hetzelfde blijft. Ruim zes op de tien bedrijven geven aan de prijzen te verhogen in het komende kwartaal, de overige bedrijven verwachten geen veranderingen.
Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 250 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking
Nieuwe technische installaties voor Anne Frank huis
Het Anne Frank Huis in Amsterdam wordt momenteel voorzien van nieuwe technische installaties. Die moeten ervoor zorgen dat het klimaat in de dagboekzaal en het depot van het museum straks voldoen aan de allerhoogste eisen om de kwaliteit van de museumstukken langdurig te kunnen borgen. De uitgebreide projectbeschrijving is te lezen op detechniekachternederland.nl.
Het is een bijzonder project en niet alleen omdat het een historische locatie betreft waar mensen uit de hele wereld op afkomen. “Het ombouwen en aanpassen van het waterleidingsysteem is ’s nachts gebeurd, net als de aanpassingen aan de luchtbehandelingsinstallaties”, legt Veenstra op detechniekachternederland.nl uit. Een andere bijzonderheid: voor de warmteopwekking zijn nieuwe hr-ketels geplaatst. De Anne Frank Stichting koos toch voor gas, omdat het museum niet heel veel warmte verbruikt. Lt-verwarming was bovendien geen optie, want daarvoor had alles in het monumentale deel van het museum op zijn kop gemoeten.
‘BENG per 1 januari 2020 verplicht voor alle nieuwe gebouwen’
Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft de Tweede Kamer in een brief laten weten dat op de bouwaanvragen voor alle nieuwe gebouwen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend, de BENG-eisen van toepassing zullen zijn. ‘De haalbaarheid van de betreffende eisen wordt getoetst via de kostenoptimaliteitsstudie, waarna de definitieve BENG-eisen in de loop van 2018 vastgesteld worden. Tevens komt dan de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie beschikbaar. Hier kan de markt vanaf dat moment mee aan de slag.’
De bepalingsmethode voor de energieprestatie zal tot invoering van de nieuwe bepalingsmethode en de nieuwe BENG-eisen in 2020 ongewijzigd blijven, voegt de minister hier nog aan toe. De brief is hier te downloaden.
BENG staat voor ‘bijna energieneutraal gebouw’. In BENG wordt de energieprestatie van een gebouw uitgedrukt met drie indicatoren:
• De energiebehoefte van het gebouw.
• Het primair fossiele energiegebruik.
• Het aandeel hernieuwbare energie.
Top Imtech dichter bij fraude dan gedacht
Het Financieele Dagblad meldt dat de fraude bij het ter ziele gegane Imtech verder reikte dan aanvankelijk gedacht. De top van het concern zou toch op de hoogte zijn geweest van de contracten die Imtech Polen afsloot. De problemen bij dit dochterbedrijf waren de aanzet tot het uiteindelijke faillissement van Imtech. Imtech Polen zou niet onder het Duitse dochterbedrijf hebben gestaan, maar direct onder de top in Gouda. Volgens het FD waren de aandelen in 2008 overgedragen aan Royal Imtech.
Nieuwe naamgeving specialistische bedrijven Unica
Unica heeft de naam van haar specialistische bedrijven veranderd. De nieuwe naamgeving sluit beter aan bij de snel veranderende maatschappelijke behoeftes, waarbij comfort, veiligheid, gezondheid en verduurzaming een belangrijke rol spelen, aldus de technisch dienstverlener. Van de 14 landelijke vestigingen van Unica wijzigt de naam niet.
Unica is in de afgelopen jaren sterk gegroeid mede als gevolg van de groeiende vraag naar duurzamere en intelligentere gebouwen. Om de markt nog beter te kunnen bedienen zet Unica in op meer ruimte voor haar netwerk van bedrijven. Naast de 14 landelijke vestigingen heeft de technisch dienstverlener al lange tijd de beschikking over bedrijven met veel specialistische kennis. Deze bedrijven hebben per vandaag gedeeltelijk een nieuwe naamgeving om beter te kunnen voldoen aan de vraag in de markt. Unica verwacht de komende jaren te groeien van ruim 2.200 naar minimaal 2.800 medewerkers met een omzetniveau van ca. €500 miljoen.
Grotere rol in maatschappelijke thema’s
Unica richt zich als technisch dienstverlener op hoogwaardige technologische oplossingen die gebouwen slim, comfortabel, veilig, gezond en duurzamer maken. De dienstverlener wil bijdragen aan de antwoorden van vraagstukken in de gebouwde omgeving als energiezuinigheid, de kwaliteit van de werk- en leefomgeving en de rol van ICT hierin. Hierbij past het ontwikkelen van nieuwe rollen en activiteiten die aansluiten bij de snel veranderende maatschappelijke behoeftes waarbij comfort, veiligheid, gezondheid en verduurzaming een belangrijke rol spelen, aldus het bedrijf.
Nieuwe naamgeving Unica bedrijven
Unica bestaat nu uit de volgende 10 gespecialiseerde bedrijven:
-Unica Building Projects (voorheen Unica Projecten)
-Unica Building Services (voorheen Unica Technisch Beheer)
-Unica Fire Safety (voorheen Unica Automatic Sprinkler)
-Unica Security
-Unica Building Automation (voorheen Unica Regeltechniek)
-Regel Partners
-Unica Energy Solutions (voorheen Unica Ecopower)
-Unica ICT Solutions
-Unica Industry Solutions (voorheen Unica Industrial Projects)
-Unica Datacenters (voorheen Unica Fastcom)
Een aantal ondernemingen in het Unica-netwerk blijft onder eigen naam actief. Nsecure geeft als zelfstandig bedrijf mede invulling aan Unica Security, Hellemans Consultancy is een zelfstandig bedrijf binnen Unica Energy Solutions, Unica Schutte ICT geeft invulling aan Unica ICT Solutions en Pro-Fa Automation is een zelfstandig bedrijf binnen Unica Industry Solutions.
Meer duidelijkheid
De doelstelling van de nieuwe naamgeving is om meer duidelijkheid te creëren over waar Unica voor staat en wat de toegevoegde waarde is die Unica kan bieden. Unica denkt met de wijziging nog beter in staat te zijn om innovatieve projecten uit te voeren en zichtbaar te zijn voor relevante partijen die nu nog niet aan Unica denken. Dit is van belang omdat samenwerking met partijen buiten de sector steeds belangrijker wordt. Daarnaast staat de acquisitie strategie de komende jaren in het teken van verbreding van de gespecialiseerde kennis binnen Unica.
John Quist, CEO van Unica: “De markt waarin wij opereren kent een ongekend groeipotentieel Het netwerk van bedrijven binnen Unica is de afgelopen jaren sterk gegroeid en wij voorzien dat deze ontwikkeling zich verder zal doorzetten. Om die reden geven wij met de nieuwe structuur meer ruimte om de gespecialiseerde kennis als integraal onderdeel van onze dienstverlening aan te bieden. Tegelijkertijd blijven de traditionele installatie-activiteiten bijzonder belangrijk. Wij zien dat grootschalige innovatie op het gebied van energie, ICT en intelligentie van de gebouwde omgeving bij partijen als Unica vandaan zal komen. Met de nieuwe naamgeving kunnen wij onze veelvoud aan technische expertise duidelijker aan de markt communiceren en het sluit beter aan bij de actuele en toekomstige ontwikkelingen in de markt. Bovendien kunnen wij hiermee bestaande en nieuwe opdrachtgevers beter bedienen.”
Groei naar 2.800 werknemers
Vanwege de groei van de organisatie en vanwege het grote groeipotentieel in de markt kijkt Unica breed naar de arbeidsmarkt. Unica neemt steeds meer talent aan vanuit andere branches dan de traditionele installatiebranche en verwacht de komende paar jaar te groeien van ruim 2.200 werknemers naar minimaal 2.800 werknemers. Voor 2017 verwacht Unica een omzet van circa €380 miljoen te realiseren en binnen enkele jaren een omzet van circa €500 miljoen te behalen.
MKB-installateur dupe van illegale aanbestedingswijze
Het Aanbestedingsinstituut van Bouwend Nederland sloeg vorige week alarm. Uit haar cijfers komt naar voren dat bij 27% van de aanbestede bouwopdrachten onnodig projecten worden samengevoegd. Twee jaar geleden bedroeg dat aantal nog 14%. En het MKB is daar de dupe van. Uneto-VNI herkent de situatie. De branchevereniging maakt er werk van om deze, vaak illegale wijze van aanbesteden, een halt toe te roepen.
Clusteren
U heeft er waarschijnlijk zelf ook wel eens mee te maken gehad, want de praktijk is wijd en zijd verbreid. Een opdrachtgever, zeg een gemeente , clustert het onderhoud van haar verschillende sportgebouwen en zet dat vervolgens als één tender in de markt. En u valt daardoor automatisch buiten de boot als kleine ondernemer. Terwijl u het onderhoud van één sportgebouw wel voor uw rekening had kunnen nemen.
Illegaal
Waarom kiest de opdrachtgever er voor om verschillende opdrachten te stapelen? “De wet is duidelijk, het mag niet. Er is wel een uitweg: onder voorwaarde dat de opdrachtgever het goed onderbouwt, mag het. Bijvoorbeeld als er sprake is van een financieel of efficiencyvoordeel”, legt Laurens de Vrijer uit. Als adviseur voor het aan UNETO-VNI gelieerde SMI (Stichting Marktwerking Installatiebranche) houdt De Vrijer zich onder andere bezig met aanbestedingen in de installatiebranche. “We komen regelmatig cases tegen, waarin geen sprake is van een deugdelijke onderbouwing of die helemaal achterwege is gelaten. In beide gevallen worden dan juridische grenzen overschreden. Het is simpelweg illegaal.”
Andersom redeneren
In de wet- en regelgeving zijn bepalingen opgenomen om de MKB’er eerlijke kansen te geven in het aanbestedingscircuit. Normaliter worden opdrachten separaat in de markt gezet, zodat ook kleine ondernemers kans maken op opdrachten van de overheid. “Er lijkt nu een situatie te ontstaan, waarin opdrachtgevers andersom gaan redeneren. We clusteren opdrachten tenzij…”
Effect crisis
De crisis heeft ongetwijfeld deze denkwijze in de hand gewerkt. “We zagen dat MKB’ers uit angst voor hun broodwinning moeite hadden om deze praktijk bij opdrachtgevers of ons aan te kaarten.” Inmiddels is daar verandering in gekomen. De markt trekt aan, installateurs komen om in het werk en zijn mondiger geworden.
Hulp branchevereniging
Als ze bij SMI of UNETO-VNI aankloppen, bijvoorbeeld als een gebouweigenaar in de ogen van een W-installateur onnodig E & W onderhoud samenvoegt, gaan de adviseurs op onderzoek uit. “We bellen de opdrachtgever, we schrijven hen aan en kunnen ook vervolgstappen nemen. In een aantal gevallen leidt dat tot een rechtszaak.”
Meer nodig
Toch is het eindresultaat wisselvallig. Sommige opdrachtgevers beteren hun leven, anderen niet. Volgens Uneto-VNI is er meer nodig, vandaar ook dat de branchevereniging zich actief inzet bij het traject ‘Beter Aanbesteden’. Samen met andere belanghebbende partijen wordt gewerkt aan een document met suggesties om verbetering te brengen in de situatie. Dit zal worden overhandigd aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
Advies
Hieruit zullen ongetwijfeld verdere acties voortkomen die de praktijk moeten laten verbeteren. Maar voorlopig zal de MKB’er die het vermoeden heeft dat een opdrachtgever onnodig projecten stapelt zelf aan de bel moeten trekken bij de opdrachtgever en/of SMI of Uneto-VNI. “En het liefst zo snel mogelijk”, adviseert De Vrijer. “Des te meer kans maak je op wijzigingen die voor jou gunstig uitpakken.”
Nederlandse installateurs kopen relatief weinig rechtstreeks in bij fabrikanten
Het aantal HVAC-installateurs en loodgieters dat rechtstreeks bij de fabrikant inkoopt, is in Europa toegenomen. Deze ontwikkeling is vooral zichtbaar in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Opvallend is dat in ons land dit percentage juist enigszins terugloopt. In Nederland koopt momenteel nog geen derde van de installateurs rechtstreeks in bij de fabrikant. Dit is het laagste percentage in Europa.
In 2015 werd het eerste onderzoek uitgevoerd en bleek dat ongeveer de helft van de Belgische, Poolse en Duitse HVAC-installateurs en ongeveer een derde van de Nederlandse, Franse en Britse installateurs rechtstreeks bij de fabrikant in te kopen. Poolse installateurs besteedden het meeste via dit inkoopkanaal (14%) en Nederlandse installateurs het minst (7%).
De gespecialiseerde groothandel blijkt nog steeds het meest dominante inkoopkanaal te zijn, zo wijst het onderzoek uit. De Europese toename van het aantal installateurs dat rechtstreeks bij de fabrikant inkoopt, zou op termijn wel een bedreiging voor de groothandel kunnen worden. Maar de positie van de groothandel is nu nog stabiel, zeker in ons land.
Voornoemde resultaten zijn gebaseerd op een onderzoek van USP Marketing Consultancy, dat onderzocht welke inkoopkanalen (puur online, gespecialiseerde groothandel, doe-het-zelfzaken enzovoort) worden gebruikt door de Europese HVAC-installateurs en loodgieters. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op 1.200 interviews met HVAC-installateurs en loodgieters in zes Europese landen.
