• mei 10, 2017
  • 128 views
Consortium onderzoekt mogelijkheden energieleverende flats

Woningcorporatie Bo-Ex onderzoekt hoe haar hoogbouwflats energieleverend gemaakt kunnen worden. Een consortium ontwikkelt en test hiervoor een modulair renovatiesysteem op twee locaties in Utrecht. Op één flat wordt de opwekking van duurzame energie uitgebreid met een windgenerator op het dak. Tegelijkertijd ontwikkelt het consortium samen met afstuderende studenten bij Bos Installatiewerken een slimme gevel die installaties integreert in multifunctionele bouwdelen. In een opstelling bij Hogeschool Utrecht zal de werking hiervan worden getest.

Het consortium integreert installatiecomponenten zoals verwarming, ventilatie, isolatie en warm water tot drie multifunctionele bouwdelen en combineert deze met duurzame energieopwekking en lokale energieopslag in elektrische deelauto’s. De bouwdelen worden aan de buitenzijde van de flat geplaatst. Dankzij duurzame energieopwekking en lokale energieopslag vermindert de piekbelasting op het net en profiteren bewoners van lage woon- en mobiliteitslasten. Bewoners worden nadrukkelijk bij het project betrokken. Tot slot wordt gewerkt aan de bijpassende financierings- en verdienmodellen. Het systeem moet uiteindelijk een bijdrage gaan leveren aan de seriematige renovatie van 250.000 hoogbouwwoningen tot energieleverende wooncomplexen in Nederland.

Verduurzaming bestaande woningen
Er ligt een grote opgave in Nederland om bestaande woningen te verduurzamen. Jaren ’60-’70 hoogbouwflats vormen de grootste uitdaging met hun relatief kleine dakoppervlak, waardoor opwek van voldoende zonne-energie lastiger is dan bij grondgebonden woningen en lage flats en er beperkte ruimte is voor installaties. Juist voor deze flats wil het consortium een doorbraak realiseren op weg naar energieleverende complexen met gezonde leefomstandigheden, een duurzame mobiliteitsoplossing en beheersbare woonlasten voor bewoners en corporaties.

Consortium
Het project wordt uitgevoerd door het Inside Out-consortium bestaande uit woningcorporatie Bo-Ex, Nefit-Bosch Thermotechniek, Alkondor Hengelo, Bos Installatiewerken, LomboXnet, architectenbureau cepezed, Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht, onder leiding van het Utrecht Sustainability Institute. Het project is mede gefinancierd door TKI Urban Energy uit de Toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het Ministerie van Economische Zaken. TKI Urban Energy ondersteunt Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen bij de ontwikkeling van innovaties voor een snelle transitie naar een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem in de gebouwde omgeving.

  • mei 10, 2017
  • 135 views
Warmtenet gaat zorgen voor aardgasvrije woningen in Zaanstad

De gemeente Zaanstad heeft samen met betrokken partijen een overeenkomst ondertekend voor de ontwikkeling van een warmtenet in Zaandam-Oost in 2018. Hierdoor zal geen aardgas meer nodig zijn om woningen te verwarmen. Het warmtenet garandeert bovendien voor de looptijd van het contract lagere kosten dan het huidige fossiele gas. “Dit project past binnen de ambitie van de gemeente Zaanstad om in 2020 klimaatneutraal te zijn”, zegt wethouder Dick Emmer (Duurzaamheid).

Naast de gemeente ondertekenden de woningcorporaties ZVH, Parteon en Rochdale, de Verenigingen van Eigenaren van de Perim en de Pharus, Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling en het Zaanse ENGIE de intentieovereenkomst. Wethouder Emmer: “We sluiten met deze overeenkomst aan bij de wens van woningcorporaties om de energielasten van hun huurders te verlagen. Om dit te bereiken, zijn de kennis en daadkracht van woningcorporaties, netwerkbeheerder, actieve inwoners en bedrijven onmisbaar.”

Duurzame warmte
Het warmtenet is een slim en open systeem dat wordt gevoed door duurzame restwarmte van verschillende bronnen. Dat verhoogt de betrouwbaarheid en zorgt voor onderlinge concurrentie om de tarieven betaalbaar te houden. De warmte is afkomstig van het Afval Energie Bedrijf in Amsterdam en mogelijk een lokaal te realiseren biomassacentrale nabij het Zaans Medisch Centrum. Alliander DGO zorgt voor de ondergrondse leidingen om warm en afgekoeld water te transporteren. ENGIE zorgt voor de warmtelevering aan de afnemers en is de contractpartij voor gebruikers.

Betaalbaarheid belangrijk
In Zaandam-Oost vertegenwoordigen de drie deelnemende woningcorporaties het merendeel van de huurwoningen. Frank van Dooren van ZVH: “Onze huurders hebben over het algemeen een kleine portemonnee. We willen de betaalbaarheid van het wonen verbeteren, en daar horen energielasten bij. Een warmtenet dat daar een bijdrage aan levert, is voor huurders interessant.” De corporaties en de VvE’s vinden duurzaamheid en betaalbaarheid een belangrijke voorwaarde om deel te nemen aan het Zaanse warmtenet.

  • mei 9, 2017
  • 125 views
Zoveel mogelijk natuurlijke ventilatie in nieuwe passagiersterminal Lelystad Airport

Lelystad Airport gaat uitbreiden. Er verrijst een nieuwe passagiersterminal volgens de laatste inzichten. In de 12.000 m2 grote terminal worden waar mogelijk natuurlijke materialen toegepast. Er wordt demontabel gebouwd en het bouwproces moet zo duurzaam mogelijk verlopen. Verder zal het gebouw zoveel mogelijk natuurlijke ventilatie gebruiken en worden alleen díe ruimtes gekoeld of verwarmd die dat echt nodig hebben. Het wordt een energiezuinig gebouw met een slimme, compacte klimaatinstallatie die inspeelt op veranderende omstandigheden en de stromen van passagiers. In het ontwerp wordt gestreefd naar een LEED Gold certificering, wat Lelystad Airport tot de eerste Gold luchthaven van Europa zal maken.

Virtueel model in BIM
De TBI-ondernemingen J.P. van Eesteren en Croonwolter&dros bouwen de terminal naar het ontwerp van Paul de Ruiter Architects. Het nieuwe gebouw zal eerst als uiterst gedetailleerd virtueel model in BIM verrijzen. De softwaretools moeten helpen om inzicht en overzicht te houden. De bedrijven zijn binnen het UAV GC-contract namelijk gezamenlijk verantwoordelijk voor zowel het ontwerp, de bouw en de installaties als 15 jaar aan onderhoud.

Het ontwerp is steeds in beweging
Jeroen Koomen, BIM regisseur bij aannemer J.P. van Eesteren: “Het architectonisch ontwerp, het constructief model van Aveco de Bondt, het installatietechnisch ontwerp van Deerns en de infrastructuur door Dura Vermeer: alles wordt bijna tegelijkertijd in BIM uitgewerkt. Wekelijks vindt er een complete uitwisseling plaats. Maar we zijn eigenlijk continu samen de meest ideale oplossing aan het bedenken voor uitdagingen die we tegenkomen. Elke wijziging heeft een effect op het werk van de ander. Het ontwerp is steeds in beweging; en dan moet iedereen meebewegen. Onder het toeziend oog van de opdrachtgever; die heeft namelijk live toegang tot het model.”

Bron: Croonwolter&dros

  • mei 5, 2017
  • 132 views
En opnieuw gaat een flat van het gas af

Steeds vaker verschijnen er berichten over huishoudens die overschakelen van gas op een alternatieve vorm van energievoorziening. Onlangs heeft het merendeel van de bewoners van een flat in Breda ingestemd met het groot onderhoudsplan waarbij voor de warmtelevering wordt afgestapt van gas. Alle woningen krijgen een eigen warmte-afleverset die zorgt voor verwarming en warm water. De bewoners zagen overigens als belangrijkste voordeel dat de afleverset veel minder ruimte in beslag neemt dan de cv-ketel die aanvankelijk geplaatst zou worden.

Als andere belangrijke voordelen kwamen naar voren dat de woningen veiliger worden en de warmte energiezuiniger en, waar mogelijk duurzaam, wordt geleverd. Doordat de bewoners niet meer op gas stoken, zal de flat minder uitstoot van broeikasgassen hebben.

De betreffende woningcorporatie wil met het groot onderhoud bereiken dat bewoners kunnen besparen op hun energielasten. Een van de maatregelen om dit voor elkaar te krijgen is betere gevelisolatie, vervangen van alle draaiende delen in de gevel, HR++ glas en betere kierafdichting. Deze maatregelen verhelpen de huidige tochtklachten in de woningen. Maar zeker zo belangrijk is dat de bewoners zelf de regie over hun stookkosten krijgen. Met een individuele thermostaat betalen de bewoners straks alleen de warmte die ze zelf verbruiken.

In totaal wordt het onderhoud bij 241 woningen uitgevoerd. Het streven is om voor het einde van 2017 helemaal klaar te zijn.

  • mei 2, 2017
  • 121 views
Merendeel woningcorporaties zegt te investeren in duurzaamheid

Bijna 60 procent van de woningcorporaties geeft aan voldoende investeringen te hebben gepland om de duurzaamheidsdoelstelling per 2020 te realiseren. Dit percentage loopt op tot boven de 75 procent als de woningcorporaties worden meegeteld die de komende jaren verwachten extra te gaan investeren. De Finance Ideas Corporatie Survey wordt ieder kwartaal uitgevoerd onder circa zeshonderd corporatiebestuurders en -managers. De uitkomsten zijn onverwacht omdat een analyse van de prognosecijfers van woningcorporaties over de periode 2015-2020 liet zien dat een groot deel van hen niet aan de duurzaamheidsdoelstellingen zou voldoen.

De woningcorporatiesector en de overheid hebben afgesproken dat corporatiewoningen in 2020 gemiddeld energielabel B moeten hebben. Volgens de Finance Ideas Corporatie Survey ondersteunt bijna 70 procent van de corporatiebestuurders deze duurzaamheidsdoelstelling. Zij gaan de aanzienlijke investeringen hiervoor echter niet verhalen op de huurders.

Het onderzoek besteedde ditmaal veel aandacht aan duurzaamheid. De kosten van duurzaamheidsmaatregelen als isoleren, zonnepanelen, installaties en nul-op-de-meter-woningen zijn aanzienlijk. De gemiddelde kosten per woning hangen af van de staat waarin die woningen verkeren. Een derde van de woningcorporaties verwacht gemiddeld minder dan € 10.000 per woning te besteden. De rest aanzienlijk meer.

Het goede nieuws voor huurders is dat woningcorporaties zeer beperkt van plan zijn additionele huurmaatregelen te treffen om deze investeringen terug te verdienen. Ook geven zij aan het voordeel van de lagere energierekening, als gevolg van de ingrepen, beperkt te willen gebruiken als dekking voor de investeringskosten. De huurders profiteren dus van lagere woonlasten en een kwalitatief betere woning.

  • april 30, 2017
  • 137 views
Proeftuin voor Smart Cities

Duurzaam energiebedrijf Eneco gaat met haar partners Sustainder, Huawei, Bouwfonds en Luminext de eerste Smart City Hubs testen in The Green Village, een proeftuin voor duurzame innovaties op de campus van de TU Delft. Hiertoe hebben betrokken partijen onlangs een overeenkomst gesloten. De eerste toepassingen zullen vanaf juni 2017 operationeel zijn.

Smart City Hubs bieden een open en organisch uit te breiden platform op basis van lantaarnpalen. Diverse dienstverleners kunnen hierop zelf sensoren installeren of gegevens gebruiken. Mogelijkheden zijn onder meer het op afstand beheren van verlichting, het meten van luchtkwaliteit, verkeersdrukte en geluidoverlast. Ook snelle mobiele communicatie of het signaleren van vrije parkeerplaatsen behoort tot de mogelijkheden. Hiermee wordt bijgedragen aan een beter milieu, een mooie leefomgeving en bovenal een veilige en gezonde stad.

De lantaarnpaal als Smart City Hub

Eneco ziet lantaarnpalen als de ideale basis voor smart city technologie. Ze hebben tenslotte al elektriciteit, een drager op hoogte en zijn overal te vinden. In Smart City Hubs worden de sensoren en apparatuur netjes weggewerkt. De sensordata worden via een dataplatform omgezet naar informatie en aan partijen geleverd die hun diensten aan inwoners of andere belanghebbenden willen leveren.

Testen in een real-life omgeving

Eneco gaat met haar partners Sustainder, Huawei, Bouwfonds en Luminext het open Smart City Hub concept testen in The Green Village, een initiatief van de TU Delft. Uniek aan dit concept is dat er een slimme stadsinfrastructuur wordt aangelegd waarop bedrijven samen met studenten, start-ups, onderzoekers en opdrachtgevers innovaties ontwikkelen en testen. Met verschillende deelnemers worden ideeën getoetst en mogelijke toepassingen ontwikkeld voor inzet van diensten in de woon, werk- en leefomgeving. In de Green Village wordt in een echte omgeving met woningen en kantoren getest (living lab). Gemeenten of private terreinbeheerders kunnen gedurende de ontwikkeling van de Smart City Hub al meekijken welke diensten in de toekomst voor hen relevant zijn. Voor The Green Village dient de samenwerking met Eneco en haar partners als eerste ‘proof of concept’ op het gebied van ‘smart outdoor’-oplossingen.

Slimme combinaties van diensten en infrastructuur

Door samen te werken met bedrijven, kennisinstellingen, gemeenten en inwoners van steden is het mogelijk kleine pilots om te zetten in grootschalige smart city-oplossingen.  Jan van de Ven, manager Smart Outdoor Eneco: “Steden kunnen alleen slim worden als er veel voor bewoners waardevolle toepassingen worden bedacht. Samen met partners creëren we een ecosysteem van bedrijven en studenten waarmee we de ontwikkeling van slimme toepassingen stimuleren en de ontwikkeling van slimme steden versnellen. De slimme combinaties van diensten en infrastructuur dragen direct bij aan gemeentelijke doelen en het oplossen van stedelijke problemen.”

Interesse?

Geïnteresseerde partijen met ideeën voor diensten op basis van de Smart City Hubs zijn van harte welkom om deel te nemen aan de proof of concept op The Green Village. Neem contact op met Vincent Ilmer, Business Developer Eneco via vincent.ilmer@eneco.com.

  • april 6, 2017
  • 123 views
Arnhemse wijk zet in op energieneutraal wonen

Binnenkort start de verkoop van 61 woningen in de Arnhemse ecowijk De Kiem. Bijna een jaar geleden zijn 10 bouwteams in co-creatie gestart met de vormgeving van deze duurzame buurt. Vijf teams hebben hun ontwerp financieel levensvatbaar kunnen maken. De bewoner wordt betrokken bij ontwerp en inrichting van zijn energieneutrale woning én de inrichting van de wijk. Uiteindelijk worden er 11 woningen meer gebouwd dan de aanvankelijk 50 geplande. De Kiem betekent een flinke impuls voor energieneutraal wonen in Arnhem.

Ecowijk wordt ontwikkeld door kleine bouwpartijen die in teamverband collectief samenwerken. Elke groep bestaat uit gespecialiseerde, vaak regionaal werkende bedrijven die duurzaam bouwen. Binnen ieder team is tenminste een daarvan lid van vereniging De Nieuwe Aanpak (DNA) in de Bouw. DNA in de Bouw wil duurzaam, gezond en energie-efficiënt (ver)bouwen versnellen en werkte eerder met de gemeente Arnhem samen in een EU-project, om energieneutraal bouwen in de regio te stimuleren. Met projecten en kennisontwikkeling wakkert DNA innovatie in de bouw- en installatiesector aan.

  • maart 28, 2017
  • 167 views
Bernard Wientjes presenteert Bouwagenda aan kabinet

‘Parijs en een omslag naar een circulaire economie zijn alleen te realiseren door een revolutionaire aanpak in de bouw’. Met die woorden overhandigde Taskforce-voorzitter Bernard Wientjes vandaag het eerste exemplaar van De Bouwagenda aan het Kabinet. UNETO-VNI heeft bijgedragen aan de Bouwagenda.

In de kabinetsbrief van 29 november 2016 hebben de drie Ministers van Economische Zaken, Wonen en Rijksdienst, en Infrastructuur & Milieu in samenspraak met de bouwsector ‘De Bouwagenda’ geïnitieerd. Doel is om te komen tot een ambitieus vernieuwingsprogramma waarin de uitdagingen op het gebied van energie, klimaat en grondstoffen bovenaan staan. Als antwoord hierop hebben ruim 50 vertegenwoordigers vanuit alle onderdelen van de bouwsector, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke groepen in een open dialoog een plan van aanpak opgesteld.

Een twaalfkoppige Taskforce geeft uitvoering aan De Bouwagenda. Voorzitter Bernard Wientjes overhandigde de eerste exemplaren van het visiedocument op 28 maart aan het Kabinet op een bijeenkomst in het Haagse Nieuwspoort, in het bijzijn van ruim 200 betrokkenen.

Claudia Reiner, vicevoorzitter van UNETO-VNI, maakt deel uit van de Taskforce. Ze is enthousiast over het perspectief van de Bouwagenda voor de installatiebranche. ‘Techniek is essentieel voor het oplossen van alle maatschappelijke uitdagingen die in de Bouwagenda worden benoemd. Er is voor de installatiebranche dus volop werk aan de winkel. We kunnen straks écht vaart maken met de energietransitie, doordat we alle belemmeringen die de grootschalige omslag naar duurzame energievoorziening wegnemen.

Kern van De Bouwagenda vormen elf Road Maps en zes dwarsdoorsnijdende, overkoepelende thema’s. Concrete plannen zijn onder andere:

–           verduurzaming van de bestaande woningvoorraad, te starten met 100.000 huizen per jaar;

–           een plan van aanpak om in 2030 het binnenklimaat van alle scholen gezond, duurzaam en slim te krijgen;

–           de programmering van 1 miljoen nieuwe energieneutrale woningen, die in 2030 gerealiseerd zijn;

–           opgave voor vervanging, functie- en klimaatadaptatie van onze nationale infrastructuur (wegen, tunnels, bruggen, sluizen, dijken, riolen en energienetwerken) uniform inzichtelijk.

Om de ambities waar te maken, zijn schaalvergroting, een kwaliteitssprong, en ruim baan  voor innovatie nodig, aldus Wientjes. ‘Daarvoor is het bovenal nodig dat de bouw zichzelf gaat vernieuwen. Om de grote maatschappelijke doelstellingen van de komende jaren te halen, kunnen we niet op de oude voet verder. Er is een revolutie nodig, een radicaal andere manier van denken, werken en samenwerken. Dit vraagt om professionalisering van de sector als geheel, een fundamentele verandering van het aanbestedingsbeleid en een grote investering in mensen. Met deze aanpak verwachten we een spectaculaire productiviteitssprong te realiseren, waarbij we de voor ons liggende opgaven tegen 30% lagere kosten kunnen uitvoeren. Ook verwachten we dat dit de komende jaren 50.000 extra banen oplevert.’

Claudia Reiner wijst erop dat de Bouwagenda uiteenlopende ambities verenigt. “We gaan kinderen een gezonde leeromgeving bieden. Te veel leerlingen krijgen al jaren les in scholen met een slecht binnenklimaat. Dat is slecht voor hun gezondheid én voor hun leerprestaties. Onze infrastructuur is toe aan een update. We kunnen onze wegen, tunnels, sluizen en energienetwerken slimmer én duurzamer maken dankzij techniek. Ketensamenwerking is cruciaal, we moeten het sámen gaan doen. Digitalisering biedt ons daarvoor de mogelijkheden. Uiteindelijk levert dat een beter eindproduct op tegen lagere kosten. Om onze ambities te laten slagen, moeten we kunnen beschikken over voldoende vakbekwame medewerkers. We gaan tienduizenden jongeren aan een prachtige carrière in de techniek helpen.’ Volgens Reiner ligt er een stevig fundament onder de plannen. ‘Het plan van aanpak kan rekenen op steun van onder andere de overheid, de Bouwagenda is dus een echte investeringsagenda.’

De Taskforce wil de plannen de komende maanden verder uitrollen. Wientjes licht toe: ‘Opgaven kunnen alleen gerealiseerd worden door een samenbundeling van alle betrokkenen en coalities op maat zoals rond toekomstbestendige onderhuisvesting en verduurzaming van corporatiewoningen’. Voor elk van de drie pijlers infrastructuur, woningbouw en utiliteitsbouw gaat een ‘Topteam’  aan de slag. Dit heeft tot taak voor elke Road Map een coalitie te formeren met alle relevante stakeholders die zich committeren om de vereiste doorbraak te realiseren. De overheden zijn bereid de sector daarin in alle opzichten actief te ondersteunen.

Bekijk hier alles over de Bouwagenda

[related_post themes=”text”]

  • maart 23, 2017
  • 122 views
NEN onderzoekt behoefte aan normalisatie circulair gebruik bouwgrondstoffen

 

NEN heeft een enquête in de bouwsector uitgezet waaruit moet blijken of er behoefte is aan normalisatie om circulaire ambities te realiseren. Nederland heeft op die ambities ingezet om op de lange termijn te kunnen beschikken over grondstoffen. Het Rijksbrede programma Circulaire Economie ‘Nederland circulair in 2050’ stelt als doel om in 2030 50% minder gebruik te maken van primaire grondstoffen ten opzichte van 2016.

Circulair moet mainstream worden
De bouwsector verbruikt veel grondstoffen en produceert veel afval. Van het bouw- en sloopafval wordt circa 98% opnieuw nuttig ingezet maar meestal in een laagwaardiger toepassing. Om juist meerwaarde te creëren in de keten, zijn nieuwe bedrijfsmodellen en producttoepassingen nodig. Ideeën en voorbeelden zijn er volop: van bezit naar gebruik, adaptief bouwen, duurzaam materiaalgebruik, biobased bouwproducten. Maar om de doelstelling van 2030 te bereiken, zal circulair mainstream moeten worden.

Meedoen aan de enquete
De transitie naar een circulaire bouw vraagt om nieuwe afspraken, zowel op product- als op procesniveau. Enerzijds om te kijken wanneer en in welke mate een product circulair is. Anderzijds om modellen te ontwikkelen en criteria vast te stellen, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt of en hoe een proces leidt tot een circulair eindresultaat. NEN wil nu middels een enquête in beeld krijgen waar de bouwsector op het gebied van normalisatie behoefte aan heeft om de circulaire ambities te kunnen realiseren.

Geïnteresseerden kunnen t/m 7 april aan de enquête deelnemen. Dan vindt een bijeenkomst over Circulair Bouwen plaats vindt, die de deelnemers kunnen bijwonen. Deze middag worden de resultaten van de enquête gepresenteerd en is er plaats voor discussie over volgende stappen. Een programma voor deze middag wordt nog ontwikkeld.

Klik hier om naar de enquête te gaan.

[related_post themes=”text”]

  • maart 21, 2017
  • 134 views
Hoe realiseer je een gezond gebouw met de WELL Building Standard?

Ingenieursbureau DGMR en BBA Binnenmilieu hebben een white paper ‘Naar een gezond gebouw met de WELL Building Standard’ geschreven. Deze white paper is bedoeld voor aannemers, architecten, vastgoedbeheerders en installatiebureaus die willen weten wat deze standaard inhoudt en wat deze in hun situatie kan betekenen. De WELL Building Standard neemt mensen als uitgangspunt en maakt gezondheid zichtbaar. Hoe realiseer je zo’n gebouw waarin mensen met plezier verblijven? En is dit eigenlijk aan te tonen?

Handvatten voor gezondheid
In de white paper wordt stilgestaan bij wat WELL oplevert voor de ontwikkelaar, voor de werkgever en voor de gebruiker. Stap voor stap laten de schrijvers zien hoe het proces van certificering in z’n werk gaat. Inclusief een snelle check of een gebouw geschikt is voor WELL en wat de kosten zijn. Ook wanneer geen WELL-certificering wordt nagestreefd, biedt de WELL-standaard handvatten voor gezondheid binnen het gebouw.

Kennis van WELL
DGMR/BBA Binnenmilieu heeft jarenlange ervaring met het realiseren van behaaglijke en comfortabele woon-, leer- en werkomgevingen. Beide bedrijven werken op dit moment voor verschillende projectontwikkelaars en beleggers, maar ook voor gebouwgebruikers, aan meerdere Nederlandse en buitenlandse projecten, waarin gestreefd wordt naar de implementatie van WELL.

naar een gezond gebouw met WELL_DEF

[related_post themes=”text”]