‘Kantoren naar minimaal label C zal ruim 1 miljard meer kosten dan gedacht’
De kosten om kantoren in ons land energiezuinig te maken vallen voor vastgoedeigenaren ruim 1 miljard hoger uit dan de 860 miljoen euro die minister Stef Blok eind november voorspelde. Dit schrijft het Financieele Dagblad (FD) op basis van gesprekken met marktpartijen die betrokken zijn bij de renovaties van kantoren. Alle Nederlandse kantoren moeten vanaf 2023 energiezuinig zijn. Ze moeten dan voldoen aan energielabel C of hoger om nog gebruikt te mogen worden. De eventuele renovatiekosten komen voor rekening van de vastgoedeigenaren. Het gaat bijvoorbeeld om dak- en glasisolatie of energiezuinige verlichting.
Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) berekende eerder dat kantoren met energielabel G ongeveer 57 euro per vierkante meter nodig hebben om te worden omgebouwd naar label C. Om van gebouwen met label D, E en F gebouwen met label C te maken, zouden de kosten tussen de 5 euro en 37 euro per vierkante meter liggen. De maatregelen betalen zich gemiddeld in drie tot zesenhalf jaar terug door een besparing op energiekosten, verwachtte Blok in 2016.
Maar met name bij oude kantoren op slechte locaties zou de investering zich niet terugbetalen, volgens specialisten op het gebied van duurzaamheid en renovaties. Volgens Rinus Vader, strategisch adviseur bij ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, kunnen de kosten uit het EIB-rapport met factor 2,5 worden verhoogd. Het EIB weerspreekt de aantijgingen tegenover het FD.
[related_post themes=”text”]
Overheidscampagne om energiemaatregelen te treffen heeft nauwelijks effect
De meeste eigenaren van een woning met een energielabel C of lager wetenniet dat er subsidie is voor het nemen van energiebesparende maatregelen. Dit blijkt uit onderzoek naar aanleiding van de overheidscampagne ‘Energie besparen doe je nu’ van eind vorig jaar. Hieruit kwam ook naar voren dat het toepassen van een warmtepomp één van de minst bekende maatregelen is. Kleine veranderingen zijn er wel: waar voor de campagne 25 procent bekend was met de subsidie voor energiebesparende maatregelen in particuliere woningen, ligt dit na de campagne op 27 procent. Toch kent de meerderheid van huiseigenaren deze subsidie niet: 60 procent voor en 57 procent na de campagne. De komende weken wordt de campagne herhaald.
De belangrijkste barrière die huiseigenaren weerhoudt om energiebesparende maatregelen te nemen is de investering. Uit het onderzoek blijkt dat slechts een klein deel van de huiseigenaren met een woninglabel C of lager deze kosten correct inschat: tussen de 7 en 29 procent voor maatregelen als dakisolatie, spouwmuurisolatie en zonnepanelen. Nog minder schat de mogelijke besparing van deze maatregelen correct in. Ook verwacht een minderheid dat energiebesparende maatregelen doorvoeren in huis nauwelijks of geen overlast zal geven, zelfs bij zonnepanelen, de maatregel waar huiseigenaren het meest positief over zijn. De campagne heeft geen verandering gebracht in de inschatting van de kosten en zorgen van energiebesparing.
Comfort en energiebesparing motiveren huiseigenaren het meest om energiebesparende maatregelen door te voeren. Ook noemt een deel dat ze het energiebesparende maatregelen hebben meegenomen in een andere verbouwing. Dit versterkt volgens de onderzoekers het beeld dat het voor veel mensen vanzelfsprekend is om na te denken over energiebesparing bij de koop of verbouwing van een woning. De maatregelen zijn bij huiseigenaren ook goed bekend: zeven op de tien kan spontaan minstens een van de ‘speerpuntmaatregelen’ (dakisolatie, vloerisolatie, gevel- of spouwmuurisolatie, HR++glas, zonnepanelen/zonneboiler en (hybride) warmtepomp) noemen. HR++ glas en de warmtepomp zijn het minst bekend.
[related_post themes=”text”]
Brancheorganisaties starten initiatief om woningen te helpen verduurzamen
Uneto-VNI, Bouwend Nederland en OnderhoudNL lanceren voor de zomer het profiel Duurzame Aanbieder, dat beoogt om de eigenaar-bewoner ondersteuning te bieden bij het verduurzamen van zijn bezit. Het profiel is opgezet onder begeleiding van PwC en de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland en bedoeld voor bouw-, installatie- en onderhoudsbedrijven die huiseigenaren met kennis en garanties bij kunnen staan bij het verduurzamen van hun woning. De komende jaren moet een groot deel van de eigen woningvoorraad van circa 4,5 miljoen woningen worden verduurzaamd. Dit komt echter tot nu toe maar zeer schoorvoetend van de grond, aldus de koepelorganisatie. Voor veel huiseigenaren is het te moeilijke materie.
In 2030 moet de woningvoorraad in Nederland gemiddeld Energielabel A hebben. In 2050 moet de gebouwde omgeving zelfs energieneutraal zijn. Dit is afgesproken in het Energieakkoord.
PwC-projectleider Jan-Willem van den Beukel: “Er is geen Google voor de beste methode om je huis energieneutraal te maken. Al gauw zie je als woningeigenaar door de bomen het bos niet meer. Een Duurzame Aanbieder moet beschikken over de benodigde kennis, adviseren op maat en desgewenst ook zorg dragen voor de uitvoering. De klantreis is als uitgangspunt genomen voor de vijf toetsbare criteria van het profiel.”
Wat biedt een Duurzame Aanbieder?:
-Een one-stop-shopping aanbod op maat voor het energieneutraal maken van een woning.
-Advies welke (combinaties van) onderdelen uit het energieneutraal maatregelenpakket de eigenaar-bewoner in een eigen tempo naar energieneutraal kan zetten.
-Advies over de financiële faciliteiten (goedkope NEF-lening, maatregelsubsidies c.q. andere subsidie/financieringsregelingen).
-Het leveren van een energieprestatiegarantie.
-Het leveren van after-sales-dienstverlening met een beschrijving van de aard van deze dienstverlening (bijvoorbeeld vervolgcontact na oplevering over effect van duurzaamheidsinvestering, aanbieden servicecontract, actief sturen op reviews, tips voor real time inzichtelijk maken van energieverbruik e.d.).
Beheer van het nog te lanceren profiel komt vanwege het klantvertrouwen in handen van een onafhankelijke stichting. Ook de uitvoering wordt onafhankelijk ondergebracht. (Consortia van) bedrijven die zich na toetsing kwalificeren, worden opgenomen in een online register, en zijn beter vindbaar voor huisbezitters.
Het gaat om een potentiële markt tot 2030 van 45 miljard euro. Er zijn afspraken gemaakt om de deelnamekosten in de eerste 2 tot 3 jaar voor bedrijven zo laag mogelijk te houden. Na die periode moet Duurzame Aanbieder zichzelf kunnen bedruipen. Voor geïnteresseerde (consortia van) bedrijven zal ook ondersteuning beschikbaar komen, zoals workshops en een handreiking voor kwaliteitsaspecten.
Het initiatief wordt ondersteund door VNG en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Hoe renoveren en verduurzamen Duitsland en Nederland?
Tijdens de Duits-Nederlandse Energiemeeting in Rotterdam op 8 maart a.s. staan efficiënte renovatietrends in de bouwbranche, de energiedoelstellingen van woningcorporaties en een visie op de stad van de toekomst centraal. Branche-experts uit Nederland en Duitsland zullen deze dag best-practice voorbeelden uit beide landen presenteren. Ronald Franken van Aedes stelt ontwikkelingen op het gebied van energie-efficiënte renovatie bij woningcorporaties voor en discussieert over vraagstukken die gaan over de daarmee verbonden sociale energietransitie. Dr. Burkhard Schulze Darup, plaatsvervangend hoofd van de expertcommissie duurzaam bouwen van het Duitse Bundesumweltamt, presenteert strategieën voor klimaatneutrale renovaties. Dr. Antonio Ardilio, van het Duitse Fraunhofer-Institut geeft in zijn presentatie een visie op de stad van de toekomst en presenteert verschillende technische mogelijkheden.
Naast deze inleiders zullen acht Duitse bedrijven hun technologieën en diensten presenteren. Nederlandse ondernemers kunnen zo in contact komen met mogelijke Duitse samenwerkingspartners. Op 9 en 10 maart organiseert de DNHK een-op-een-gesprekken bij geïnteresseerde Nederlandse bedrijven op kantoor.
“De ontwikkelingen op de woningmarkt en in de bouwbranche zijn weer positief. Tegelijkertijd ontwikkelen bouwtrends en innovaties zich in een razendsnel tempo. De kennisuitwisseling en samenwerking tussen Duitse en Nederlandse bedrijven is daarom van groot belang”, aldus Anouk Iuzzolino van de Duits-Nederlandse Handelskamer.
Geïnteresseerden kunnen zich nu voor de energiemeeting en voor individuele gesprekken met Duitse bedrijven aanmelden via www.dnhk.org/duurzamerenovatie.
De energiemeeting vindt plaats in het Innovatie Centrum Duurzaam Bouwen ICDuBo en wordt georganiseerd door de Duits-Nederlandse Handelskamer in opdracht van het Duitse ministerie van economische zaken en energie en in samenwerking met energiewaechter GmbH.
[related_post themes=”text”]
‘Woningen zonder gasaansluiting meestal goedkoper’
Stedin heeft een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de verschillen in maandlasten en totale kosten tussen een woning die met een gasketel wordt gebouwd en een woning zonder gasaansluiting die wordt verwarmd met een warmtepomp. Het onderzoek is uitgevoerd door ingenieursbureau DWA. Conclusie is dat nieuwbouwwoningen prima zonder een gasketel gebouwd kunnen worden. De bewoners zijn financieel beter af en het milieu is ermee geholpen.
DWA is een adviesbureau dat is gespecialiseerd in vraagstukken rondom energiezuinige gebouwen en installaties. Ze hebben in opdracht van Stedin onderzocht wat de verschillen zijn in maandlasten en de totale kosten over een bepaalde periode (‘total cost of ownership’) tussen een woning die nog met een gasketel wordt gebouwd en een woning zonder gasaansluiting die wordt verwarmd met een warmtepomp. Voor zes woningtypes is de businesscase vanuit het perspectief van de bewoner doorgerekend.
De berekeningen van DWA laten zien dat voor 5 van de 6 woningtypes de maandlasten van een nieuwbouwwoning zonder aansluiting op het gasnet gelijk of lager zijn dan voor een woning met een gasketel en aansluiting op het gasnet. Hierbij is gerekend met de totale kosten voor de bewoner (hypotheeklasten, onderhoudskosten, energiekosten) op basis van een periode van 15 jaar (de levensduur van een gasketel). Alleen de galerijwoning scoort iets minder goed, maar het verschil is minimaal. Wordt gerekend over een periode van 30 jaar, dan geldt dat de kosten voor alle woningtypes lager zijn.
Belangrijk om op te merken is dat de berekeningen zijn gedaan vanuit de huidige situatie: gerekend is met de huidige kosten van energie, energiebelastingen, investeringskosten, (fiscale) subsidies. De studie van DWA bevat ook een gevoeligheidsanalyse, waaruit blijkt dat bijvoorbeeld bij een hogere gasprijs de businesscase voor gasloos bouwen nog rendabeler wordt.
In het onderzoek van DWA is collectieve verwarming, zoals stadswarmte, niet meegenomen. Het onderzoek laat zien dat de all-electric oplossing in de meeste situaties al een goed alternatief is voor een woning op gas; in sommige situaties kunnen collectieve verwarmingssystemen een goed alternatief zijn voor de all-electric oplossing.
Download het onderzoek ‘Kostenvergelijking van de alternatieven voor aardgas in nieuwbouwwoningen‘ van DWA in opdracht van Stedin.
[related_post themes=”text”]
‘De meeste mensen die cv-ketel vervangen, kiezen toch voor gas’
In 2050 wil het kabinet stoppen met de productie van aardgas. We moeten dan allemaal elektrisch gaan stoken en koken. Maar wie nú al wil overstappen op een elektrische cv-ketel, moet even slikken, want het is hartstikke duur’, meldt RTL-nieuws vanmorgen op haar website. ‘De meeste mensen die hun cv-ketel moeten vervangen, kiezen gewoon weer voor gas. De consument kiest voor de portemonnee.’ Kijk naar de gemaakte reportage.
[related_post themes=”text”]
Nederland loopt achter op duurzame doelstellingen
Nederland investeert te weinig in duurzame energie en dreigt daardoor zijn nationale doel in 2020 niet te halen, meldt Nu.nl. Ook Frankrijk en Luxemburg lopen achter. Dit staat in het rapport dat EU-commissaris Maros Sefcovic (Energie) vandaag in Brussel presenteerde over de voortgang van Europa om het energiebeleid om te vormen. De Europese Unie als geheel lijkt het doel om in 2020 20 procent van het energiegebruik uit duurzame bronnen te putten wel te halen. Nederland wil dat in 2020 14 procent van het totale energieverbruik duurzaam is. De Europese Commissie schat dat het percentage momenteel nog niet op de helft ligt.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde eind vorig jaar ook al dat het in het Energieakkoord gestelde doel niet zal worden gehaald. Op basis van de Nationale Energieverkenning 2016 blijft het percentage duurzaam opgewekte energie in 2020 steken op rond de 12,5 procent. In 2023 zou het percentage op 16 procent moeten liggen, wat volgens het CBS-rapport wel haalbaar is.
[related_post themes=”text”]
Uneto-VNI ondertekent grondstoffenakkoord
Installateurskoepel Uneto-VNI heeft het grondstoffenakkoord ondertekend. In dit akkoord spreken overheid en bedrijfsleven af om nog dit jaar aanbevelingen te formuleren voor de ontwikkeling naar een circulaire economie in 2050. Het nieuwe kabinet kan vervolgens met deze aanbevelingen aan de slag. Meer dan 180 partijen hebben het akkoord inmiddels getekend. VNO-NCW is hoofdondertekenaar namens het Nederlandse bedrijfsleven. Uneto-VNI heeft ondertekend als ondersteunende partij. De brancheorganisatie gaat meedenken over de grote kansen die een circulaire economie de installatiebranche en de technische detailhandel kunnen opleveren.
Volgens Uneto-VNI moet een analyse van de huidige situatie in de sector en de kansen en knelpunten het uitgangspunt zijn voor de discussie over een circulaire economie. De toeleverende industrie bepaalt in de installatiebranche en de technische detailhandel in hoge mate het gebruik van materialen en grondstoffen. Uneto-VNI wil in overleg met deze ketenpartners de mogelijkheden van het gebruik van duurzame materialen bevorderen.
De ontwikkeling naar smart buildings kan bijdragen aan een omslag naar een circulaire economie. Dat geldt ook voor de digitalisering en de ontwikkeling van het Bouw Informatie Model die het mogelijk maken op maat te produceren en materiaalverlies te beperken.
De installateurskoepel vindt extra aandacht voor beheer en onderhoud van technische installaties belangrijk. Door predictief onderhoud en het nemen van innovatieve maatregelen neemt de technische levensduur van de installaties toe en zijn minder schaarse grondstoffen nodig.
De overheid kan volgens Uneto-VNI een rol spelen als launching customer door zoveel mogelijk circulair in te kopen. Uneto-VNI vraagt specifieke aandacht voor de vertaling van de definitieve aanbevelingen naar de dagelijkse praktijk. De overgang naar een circulaire economie moet ook voor het mkb haalbaar zijn en niet leiden tot extra regel- en lastendruk.
Ondertekening van het grondstoffenakkoord sluit aan op eerdere initiatieven van Uneto-VNI om een circulaire economie te bevorderen. Zo heeft de ondernemersorganisatie aan de wieg gestaan van de Nationale Milieudatabase. Hiermee is het mogelijk om de milieueffecten van producten en gebouwen inzichtelijk te maken.
[related_post themes=”text”]
Groene investeringen blijven achter omdat financiële prikkel ontbreekt
Om de doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs te halen, dienen de investeringen in duurzame energie en energiebesparing volgens het IEA (International Energy Agency) wereldwijd te verdubbelen in 2020 en nogmaals te verdubbelen vanaf 2030. Ook in Nederland is een forse versnelling van groene investeringen nodig. Zowel in Nederland als wereldwijd wordt er echter te weinig geïnvesteerd in duurzame energie en energiebesparing. De belangrijkste reden voor het achterblijven van groene investeringen is dat de financiële prikkel ontbreekt. Het grootste deel van de groene investeringen wordt gedaan door private partijen, voor wie deze investeringen moeten renderen.
Het rendement wordt ondermijnd doordat de schadelijke effecten van de uitstoot van CO2 onvoldoende worden doorberekend. Maar al zou dit wel goed gebeuren, dan nog zijn er andere knelpunten. Ten eerste betalen de investeringskosten zich vaak pas op de (zeer) lange termijn uit, waardoor banken en investeerders worden blootgesteld aan relatief hoge liquiditeitsrisico’s. Ten tweede zijn de verschillende maatstaven voor duurzaamheid/klimaatimpact onderling niet goed vergelijkbaar. Dit maakt het lastig voor financiële instellingen om goed in te schatten hoe duurzaam investeringen zijn en om rekening te houden met klimaatrisico’s. Een derde knelpunt is een gebrek aan durfkapitaal. Voor duurzame innovaties die nog in het beginstadium zitten, is het vaak te vroeg om het verwachte rendement goed in te schatten, waardoor financiering met risicodragend vermogen meer voor de hand ligt dan bancaire financiering. In Europese landen is vergeleken met de VS echter weinig durfkapitaal beschikbaar en uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat in Nederland relatief veel groene startups stranden. Tot slot kan schaal een probleem zijn. Voor kleinschalige projecten is het voor kapitaalverschaffers vaak niet de moeite waard om een gedegen risicoanalyse te maken.
Voor huiseigenaren die willen investeren in duurzame energie of woningisolatie lijkt het verkrijgen van financiering niet zozeer een probleem, maar spelen leenaversie en onzekerheid een rol. Uit een enquête met de DNB Household Survey blijkt dat investeringen in verduurzaming van de eigen woning voor het grootste deel gefinancierd worden met spaargeld. Slechts 4% van de huishoudens die geïnvesteerd hebben in verduurzaming van de eigen woning heeft deze investering gefinancierd met een lening bij de bank. Bij de huishoudens die de laatste tien jaar niet geïnvesteerd hebben in verduurzaming van de eigen woning, gaf slechts 1,4% aan dat dit komt doordat ze geen lening van de bank kunnen krijgen. Gebrek aan spaargeld of het niet willen maken van schulden worden veel vaker genoemd. Daarnaast geven veel respondenten aan dat kosten en baten lastig zijn te vergelijken, of dat de installatiekosten te hoog zijn. Daarbij is relevant dat de terugverdientijd vrijwel altijd langer is dan de termijn waarop de overheid zekerheid geeft over subsidies en fiscale aftrekmogelijkheden.
[related_post themes=”text”]
Verplichte keuringen van zonne-energie installaties gewenst
Eind 2016 werd ruim 2% van de Nederlandse elektriciteit met zonnestroom opgewekt. Daar is in één jaar tijd 0,5% aan toegevoegd. Deze trend blijft doorzetten, zo voorspelt het Nationaal Solar Trendrapport 2017. De Tweede Kamer nam aan het einde van vorig jaar nog een motie aan voor behoud van de salderingsregeling. Dat moet zorgen voor een stabiel investeringsklimaat tot eind 2023. De sector verwacht daarom grote groei van zonnepanelen bij zowel de woningbouw (huur en koop) als industrie, maar heeft gelijktijdig zorgen over de kwaliteit ervan. Een voorzichtige meerderheid van de bevraagden is voorstander van verplichte keuringen van iedere zonne-energie installatie.
Twee wereldwijde experts op het gebied van de kwaliteit van zonnepanelen spreken hierover morgen tijdens de Solar Business Day, het jaarlijks kennisplatform van de zonne-energiesector. Jay Lin (internationaal erkend kwaliteitskenner) en Frank Niendorf (directeur Europa van de tweede grootste zonnepanelenproducent ter wereld Jinko Solar) gaan in op trends in kwaliteit en productie.
Het Solar Business Day congres duurt van 10.00 tot 16.30 uur en vindt plaats in Landgoed de Horst in Driebergen. Tijdens het congres wordt het trendrapport door Cindy van de Velde, directeur Vereniging Eigen Huis, uitgereikt aan Ed Nijpels, voorzitter voorgangscommissie Energieakkoord.
[related_post themes=”text”]
