Hoe efficiënt zijn zonnepanelen op de lange termijn?
Het online informatieplatform over zonnepanelen Fritts introduceert een review-methode om zonnepanelen te testen. Deze review beoordeelt zonnepanelen op dertig punten met een focus op de lange termijn. “De meeste testen die nu beschikbaar zijn, beoordelen zonnepanelen op basis van hun vermogen en opbrengst”, leggen de initiatiefnemers uit. “Dergelijke testen resulteren in ranglijsten van zonnepaneelmerken, die bovendien veelal gebaseerd zijn op testperiodes van slechts twee à drie jaar. Deze factoren zijn te kort door de bocht om hier een advies op te baseren. Voor de lange termijn is het belangrijk degeneratie – hoezeer en hoe snel neemt het vermogen en dus de opbrengst af? – en de bouwkwaliteit mee te nemen in de test. Daarnaast zeggen huidige testen niets over service en onderhoud, terwijl ook dit een cruciaal onderdeel is voor het rendement bij de consument van zonnepanelen op de lange termijn.”
De Fritts Review-methode meet alle componenten die van invloed zijn op de prestaties en levensduur van zonnepanelen. Denk daarbij aan: welke componenten worden er gebruikt? Welk bedrijf maakt de zonnepanelen en hoe ziet de toekomst van dat bedrijf eruit? Waar moet je als consument zijn voor garanties? Op deze manier wil Fritts een compleet beeld creëren van alle zonnepanelen op de markt. Op basis daarvan kan de consument zelf de voor hem juiste keuze maken.
Fritts biedt een aankoophulp en verschillende services aan die voor gebruikers van zonnepanelen belangrijk zijn en hen helpen een goed zonnesysteem te kiezen dat past bij hun specifieke situatie, aldus de website. De aankoophulp wordt geboden door de Fritts Assistent, die namens de consument het aankooptraject van diens investering voor zijn rekening neemt. Gedurende dit traject worden de technische complexiteit rondom de aanschaf van een zonnesysteem en de te nemen stappen in het aankoopproces vereenvoudigd aan de klant toegelicht in een doorlopend persoonlijk contact. Voor consumenten die hun investeringstraject zelf stap voor stap willen doorlopen is er Fritts Online, die hen online van het juiste advies voorziet. Fritts genereert inkomsten uit een vergoeding die de consument betaalt voor het persoonlijke of online advies, waardoor het platform geheel leveranciersonafhankelijk is. De prijs voor de services is afhankelijk van de modulekeuze van de consument.
Lex Schiebaan, mede- oprichter van Fritts.nl, was in november vorig jaar te gast bij het consumententv-programma Radar, waar hij de gevaren en risico’s voor consumenten bij de aanschaf van zonnepanelen uiteenzette. Over de Fritts Review-methode zegt hij: “Het liefst zien we bij Fritts dat we allemaal teruggaan naar de zon, de bron van gratis energie. Gelukkig is er onder consumenten steeds meer interesse voor zonnepanelen. Maar het is nu niet bepaald een zak aardappelen die je koopt – het gaat om een flinke investering. Wij willen consumenten dan ook helpen de juiste en verantwoorde keuze te maken.”
[related_post themes=”text”]
Vernieuwd bestuur KIEN wil plannen concreet maken
Door nieuwe leden te verwelkomen met een bewezen staat van dienst op gebied van innovatie, wil Stichting KIEN eraan bijdragen dat concepten vanuit wetenschap en praktijk niet alleen tastbaar, maar ook toepasbaar zijn. De stichting zet zich in voor innovatie-onderzoek en projecten die relevant zijn voor de e-installateur. Plannen voor 0-energie en langer zelfstandig thuis wonen zullen nu concreet worden gemaakt. “De komende tijd gaat het bestuur extra stappen zetten om het gedachtengoed van KIEN meer duurzaam te maken”, zegt de nieuwe voorzitter Sven Asijee, die tevens verantwoordelijk is voor de portefeuille Innovatieontwikkeling. “Mijn nauwe betrokkenheid bij de stichting maakt dat ik al een sterke relatie heb opgebouwd met de initiatieven die ervoor zorgen dat de installatiebranche een stap vooruit wordt geholpen. Met name technische innovaties van de Technische Universiteit Eindhoven hopen we zo snel mogelijk te valideren en te kanaliseren om mee te nemen in de praktijk.”
Masi Mohammadi, lector bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en professor aan de TU Eindhoven, is ook toegetreden als bestuurslid. Zij is daarnaast commissaris van verschillende instellingen in de bouwsector. Mohammadi ontwikkelde eerder onder andere het concept voor de empathische woonomgeving, een initiatief dat nog een stap verder gaat dan de slimme woonomgeving en rekening houdt met het gedrag en de wensen van de gebruiker. “Naast mijn theoretische expertise heb ik afgelopen jaren veel kennis uit de praktijk opgedaan. Beide hoop ik te combineren tot initiatieven voor KIEN die noviteit met zich meedragen. Ik werk graag op het snijvlak van het genereren van kennis en de realisatie van de kennis. Vanuit mijn specialisatie op gebied van technologie en bouwkunde hoop ik ook input te kunnen geven aan ideeën hoe de bouwsector en installatiebranche met elkaar samen kunnen werken”, aldus Mohammadi.
Bas Kuypers is reeds drie jaar voorzitter van de Commissie Innovatie bij Uneto-VNI en houdt zich verder bezig met business development. “Mijn hart klopt sneller als ik vanuit dit werk naar innovatie in de branche kan kijken en een beeld vorm over hoe de branche er in de toekomst uitziet.” Bij KIEN kijkt Kuypers met name uit naar het aanjagen van greenfield innovaties. “Het is mooi om te zien dat de stichting daar stelling in durft te nemen en er middelen beschikbaar voor kan stellen. KIEN zit dicht op de wetenschappelijke instellingen en maakt mooie praktische koppelingen vanuit theoretische innovaties. Ik zie het als een uitdaging om te onderzoeken hoe KIEN en Uneto-VNI elkaar goed kunnen aanvullen in het belang van de installateur.”
Stichting Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland (KIEN) is in 2011 opgericht om innovatie in de elektrotechniek te stimuleren. KIEN is een knooppunt waar kennis, ervaring en onderzoek samenkomen. Samen met overheden, bedrijven, instellingen, netwerkorganisaties en gebruikers onderzoekt de Stichting innovatieve oplossingen voor maatschappelijke thema’s waarmee e-installateurs aan de slag kunnen. Meer informatie kunt u vinden op de website van Stichting KIEN, www.stichtingkien.nl of volg KIEN op twitter @stichtingkien.
[related_post themes=”text”]
Kwart van alle bewoners heeft last van vocht en onvoldoende frisse lucht in woning
Bewoners van huizen met een slecht binnenklimaat hebben meer last van gezondheidsproblemen zoals concentratiestoornissen, griepverschijnselen en vermoeidheid. Nederlanders ervaren vooral hinder van vocht en onvoldoende frisse lucht in hun woning, hebben regelmatig last van keel en neus en ervaren hun eigen gezondheid als ondermaats. Dit blijkt uit een grootschalig Europees bewonersonderzoek van de Duitse Humboldt Universiteit in opdracht van de Velux Groep. Volgens Velux besteden wij in Nederland bij renovatie en nieuwbouw onvoldoende aandacht aan binnenklimaat. Politiek en de bouwsector moeten meer samenwerken om de gezondheid van bewoners te verbeteren en productiviteitsverlies tegen te gaan.
De Healthy Homes Barometer is een bewonersonderzoek onder 14.000 Europeanen naar de gezondheidseffecten van het binnenklimaat van woningen. Uit het onderzoek blijkt dat 27 procent van alle Nederlanders zijn/haar eigen gezondheid onder ‘gemiddeld’ beschouwt. Maar liefst 49 procent heeft last van verminderde energie en lusteloosheid. Ook heeft 66 procent van de Nederlanders regelmatig last van een zere keel of loopneus. Deze klachten zijn mede te wijten aan een slecht binnenklimaat van woningen en gebouwen, veroorzaakt door onvoldoende natuurlijke ventilatie en natuurlijk daglicht.
Philomena Bluyssen, professor ‘indoor environment’ aan de TU Delft: “In de westerse wereld leven we circa 90 procent van onze tijd binnen, zoals op school, werk en thuis. Velen realiseren zich niet dat er nogal wat ziekten en aandoeningen worden veroorzaakt door binnen verblijf, waardoor dit onderwerp onvoldoende aandacht krijgt van zowel de politiek als maatschappij.”
Om het binnenklimaat van woningen te verbeteren, moet volgens de onderzoekers gelet worden op een vijftal factoren: goede slaapomstandigheden, voldoende natuurlijk licht, frisse lucht, comfortabele binnentemperatuur en een gezonde vochtigheidsgraad. In Nederland is vooral vocht (22 procent) en onvoldoende frisse lucht (24 procent) een probleem. Dat zorgt er mede voor dat 66 procent van alle Nederlanders geen goede slaapomstandigheden heeft. Hierdoor zijn mensen minder productief en gaan vaker naar de dokter. Wanneer Nederlanders meer aandacht zouden besteden aan het verbeteren van het binnenklimaat in hun slaapkamer verkleinen ze het risico op vermoeidheid en een futloos gevoel met circa 50 procent.
Volgens Michel Sombroek, algemeen directeur van Velux Nederland toont dit onderzoek aan dat de politiek en de (woning)bouwsector meer moeten samenwerken om gebouwen en woningen gezonder en leefbaarder te maken. “De komende decennia moet een groot aantal woningen en gebouwen worden verduurzaamd om de uitstoot van CO2 te verminderen. Bestaande bouwregelgeving is daarom vooral gericht op energiebesparing en daarbij zijn maatregelen voor een gezond en comfortabel binnenklimaat ondergeschikt. Nu is dan ook het moment om wetgeving aan te passen zodat er ruimte komt voor een integrale aanpak waarbij woningen en gebouwen zowel energiezuinig, milieuvriendelijk als gezond en comfortabel worden gemaakt”.
De resultaten van de Healthy Homes Barometer 2016 worden gepresenteerd tijdens de Healthy Buildings Day in Brussel. Een internationaal congres georganiseerd door de Velux Groep voor beleidsmakers, politici, wetenschappers en industrie. Tijdens dit congres wordt uitgebreid aandacht besteed aan het belang van een gezond binnenklimaat in gebouwen en besproken hoe dit thema hoger op de politieke en maatschappelijke agenda kan worden gezet.
‘Klant betaalt het liefst cash voor duurzame maatregelen’
Energie coöperatie ZummerePower presenteerde recentelijk de resultaten van een onderzoek naar energiebesparing. Een conclusie was op z’n zachtst gezegd opmerkelijk. Uit de interviews met respondenten kwam naar voren dat de grote meerderheid het liefst maatregelen wil financieren door contant te betalen. Voor lenen was slechts een kleine groep te porren. De ervaren verkoper en adviseur Gerard Kolkman van installatiebedrijf WKZ zet grote vraagtekens bij deze uitkomst. “Ik draai nu al 30 jaar mee en heb nog nooit een klant meegemaakt die cash wilde afrekenen.”
ZummerePower voerde het onderzoek uit om te achterhalen welke motieven mensen hebben om wel of niet bezig te zijn met energiebesparing. Financiële voordelen en zorg om het milieu kwamen als belangrijkste redenen uit de bus. Verder maakte het onderzoek duidelijk dat het energielabel weinig bekendheid geniet en de kennis erover beperkt is. Ook weet niet iedereen wat de belangrijkste veroorzakers zijn van gas- en elektriciteitsgebruik. Maar de meest opvallende conclusie was zonder meer de voorkeur van de respondenten om cash af te rekenen voor duurzame maatregelen.
Verbaasd
Installateur WKZ telt 35 werknemers die opereren vanuit vestigingen in Amsterdam en Apeldoorn. Het bedrijf timmert al jaren aan de weg als ‘duurzame installateur’ en met succes. Zo vinden PV-panelen, warmtepompen en waterbesparende douchekoppen gretig aftrek. Als verkoper en adviseur komt Gerard Kolkman regelmatig bij klanten over de vloer. Hij heeft nog nooit meegemaakt dat klanten contant willen afrekenen voor duurzame maatregelen. “En ik draai al 30 jaar mee. Klanten kunnen wel heel enthousiast reageren na het eerste gesprek en vragen of ze bijvoorbeeld direct een waterbesparende douchekop mogen afnemen. De facturering volgt dan later.”
Laconiek
De realiteit ziet er dus beduidend anders uit dan het onderzoek van ZummerePower ons wil laten geloven, volgens Kolkman. “Kijk, Kamp heeft niet voor niets 70 miljoen in een subsidiepot gestopt en banken moeten kansen ruiken, als ze klanten proberen te lokken met lage rentes voor duurzaamheidsinvesteringen. Er is een markt om te lenen en mensen maken daar volop gebruik van.” Kolkman kan dan ook weinig waarde hechten aan het onderzoek. Hij is er laconiek over. “Ach, al die onderzoeken; de ene keer is pindakaas gevaarlijk voor je, de volgende week mag je het weer eten. Wij zetten als bedrijf gewoon onze eigen koers uit, dat pakt veel beter uit.”
Ruim helft woningen voldoet niet aan keuringseisen
Zo’n 59% van alle gekeurde woningen in de pilot ‘Veilige Gezonde Woning’ voldoet niet aan de keuringseisen. Dat is alarmerend omdat de bewoners van woningen met dit soort gebreken in veel gevallen grote veiligheids- en gezondheidsrisico’s lopen. De gemeente en Uneto-VNI trekken gezamenlijk de conclusie dat een periodieke, vierjaarlijkse APK voor woninginstallaties wenselijk is. Uiteraard is dat primair een verantwoordelijkheid van de eigenaar, maar het bewustzijn bij de eigenaar over de risico’s die hij – of eventuele huurders – loopt, blijkt in de praktijk zeer beperkt. Om die reden is er een vandaag een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin pleiten wethouder Wonen Paulus Jansen en Titia Siertsema, voorzitter van Uneto-VNI om de conclusies van de Utrechtse pilot te betrekken bij de parlementaire behandeling van het rapport ‘Koolmonoxide – onderschat en onbegrepen gevaar’ van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Pilot ‘Veilige Gezonde Woning’ Tijdens de pilot ‘Veilige Gezonde Woning’ werden van juni tot en met november 2015 installatiechecks uitgevoerd in woningen in de vooroorlogse buurten Tuinwijk en Majellapark/Nieuw Engeland. Hiermee willen de gemeente Utrecht en Uneto-VNI incidenten met ondeugdelijke elektra-, gas- en leidingwaterinstallaties tegengaan. Utrecht investeerde als eerste gemeente in Nederland in een dergelijke pilot. Bij 160 woningen in de pilotbuurten werden de elektra-, gas- en leidingwaterinstallaties gratis gekeurd door erkende installateurs. De meeste gebreken werden in de elektrische installatie geconstateerd. Zoals een niet op orde zijnde aardlek, (te)veel belasting per groep en slechte en/of onjuiste bedrading. Gebreken die vooral veroorzaakt zijn door fouten bij de installatie, gedrag en hobbyisme. Bij de gasinstallatie betroffen de gebreken vooral verroeste gasleidingen (18%). Van alle cv-ketels voldoet 29% niet aan de keuringseisen. 47% van de woningen heeft een cv-ketel van minimaal tien jaar oud. Zes op de tien cv-ketels wordt periodiek en volgens wettelijke eisen gecontroleerd. In 5% van de gekeurde woningen zijn de waarden van koolstofmonoxide in de verbrandingsgassen niet in…
Lagere energienota leidt tot extra verbruik
Het energiegebruik van huishoudens daalt door energiebesparende maatregelen, maar door de lagere energienota gaan consumenten ook weer meer energie gebruiken. Het effect van besparingen wordt zo gemiddeld voor ruwweg een derde tenietgedaan. Die conclusie trekt econoom Erdal Aydin in zijn proefschrift dat hij 13 januari aan Tilburg University zal verdedigen. Aydin kwam tot die conclusie op grond van uitvoerig kwantitatief onderzoek naar de effecten van twee belangrijke energiebesparende maatregelen: het verplichte energielabel voor huishoudelijke apparaten en de strengere isolatievoorschriften voor nieuwbouwwoningen. Hij analyseerde gegevens uit dertien EU-landen over een periode van drie decennia. Rebound-effect Energiebesparende maatregelen zijn niet altijd zo effectief als van tevoren bedacht wordt, zo blijkt in de praktijk. Consumenten wisselen niet zonder meer oude technologie in voor nieuwe technologie. Zo kiezen consumenten nog geregeld voor goedkope apparaten die energie slurpen, ten koste van zuinige apparaten die weliswaar iets duurder zijn in de aanschaf, maar (veel) goedkoper in het gebruik. Bovendien kan hun consumptiegedrag door de kenmerken van de nieuwe technologie ook veranderen. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat in een beter geïsoleerd huis de verwarming vaak een graadje hoger gezet wordt. Het gegeven dat de vraag naar energie toeneemt als de energienota lager uitvalt, staat bekend als het rebound-effect. Hoe groot dat effect kan zijn, was tot nu toe nauwelijks onderzocht, in ieder geval niet op grote schaal. Huurders Aydin heeft ten eerste onderzocht óf energiebesparende maatregelen wel effect hebben. “Daarvoor maakten wij gebruik van gegevens over energiegebruik en energiebesparende maatregelen op de woningmarkt in Europa tussen 1980 en 2009. We konden op grond daarvan duidelijk vaststellen dat zowel de verplichte energielabels voor apparaten als de strengere bouwvoorschriften hebben geleid tot een lager energiegebruik.” Om vervolgens het rebound-effect te kunnen kwantificeren, maakte de econoom gebruik van gegevens van 563 duizend Nederlandse woningen en hun bewoners. Daaruit bleek dat gemiddeld een derde van de aanvankelijk gerealiseerde besparing tenietgedaan wordt.…
Kostenbesparing gaat voor consument boven milieu
Besparing op energiekosten is volgens Nederlanders dé belangrijkste reden om voor duurzaam (ver)bouwen te kiezen. Ze vinden dit een stuk belangrijker dan het milieu of een beter leefklimaat in huis. Een kwart van de Nederlanders is bereid om meer te betalen voor duurzame oplossingen, zolang ze de investering kunnen terugverdienen op den duur. Dit blijkt uit de Klusmonitor, uitgevoerd door SAMR onder ruim duizend Nederlanders, in opdracht van Werkspot.nl, de website die vakman en klus bij elkaar brengt. Een derde van de Nederlanders wil zijn huis graag duurzamer maken. Dit geldt met name voor bewoners uit Groningen en Drenthe. Groningers kiezen hierbij het meeste voor de opties dubbel glas en led-verlichting, terwijl Drenthenaren eerder kiezen voor zonnepanelen en het isoleren van hun huis. Ongeveer een vijfde van de Nederlanders geeft aan dat zijn huis momenteel al duurzaam is. Vooral de woning van 55-plussers is duurzaam. In Utrecht, Flevoland en Friesland wonen relatief veel mensen met een duurzame woning. Van alle provincies heeft Zuid-Holland het minst behoefte aan duurzame oplossingen. In de leeftijdscategorie 35 tot 54 jaar vindt men besparing op energiekosten zeer belangrijk. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Door de initiële hoge kosten kiest bijna een kwart van de Nederlanders niet voor duurzame oplossingen. Een kwart van de Nederlanders is wel bereid om voor duurzaamheid te kiezen als er sprake is van een terugverdientijd. Voor meer informatie: https://www.werkspot.nl/media/323/duurzaamheid-onder-nederlanders
Installatiebedrijven profiteren minder van conjuctuurherstel
De nieuwbouw van woningen is de motor achter herstel in de gehele bouwketen. Het herstel in de utiliteitsbouw en de grond-, weg- en waterbouw (gww) is gematigder. Dit blijkt uit de Monitor Bouwketen najaar 2015. De orderportefeuille is in vergelijking met de conjunctuurmeting van een halfjaar geleden met gemiddeld een tiende maand toegenomen tot 6,1 maanden. Ondernemers zijn ook positief over de ontwikkeling van de omzet en het prijsniveau. Het herstel vertaalt zich naar verwachting voor het eerst sinds lange tijd in een groei van de werkgelegenheid. Ieder halfjaar publiceren de BNA, Bouwend Nederland, NLingenieurs en Uneto-VNI de Monitor Bouwketen, die de actuele stand van zaken in de bouwkolom weergeeft. De voorgaande editie van de Monitor in mei liet al een voorzichtig herstel zien en nu blijkt dat de conjunctuur verder verbetert. De orderportefeuille voor installatiebedrijven is met een tiende maand afgenomen. Per saldo wordt een omzetstijging verwacht. De werkgelegenheidsverwachting is ten opzichte van een half jaar geleden sterk verbeterd. Per saldo verwacht iets minder dan een op de drie installatiebedrijven een stijging van de tarieven. Per saldo is de omzetverwachting over de hele linie positiever dan een half jaar geleden. Voor mee informatie: www.uneto-vni.nl
Engineer wil vooral waarde toevoegen aan vakgebied
Voor engineers stijgt voldoening in werk wanneer zij het gevoel hebben waarde te kunnen toevoegen aan het vakgebied. Verder vinden zij bewondering van collega’s belangrijker dan van naasten. Dat blijkt uit onderzoek van TNS NIPO onder hoogopgeleide professionals in opdracht van Yacht. Het onderzoek geeft zicht op factoren die hoogopgeleide professionals voldoening geven in werk. Ton Hopmans, algemeen directeur Yacht: “In het algemeen geldt dat professionals het structureel toevoegen van waarde aan het bedrijf belangrijk vinden. Daarnaast zoeken zij voldoende uitdaging in werk. Opvallend is dat voor werknemers tevredenheid over de huidige positie, doorgroeimogelijkheden en salaris niet de belangrijkste drijfveren zijn in hun werk. Wat professionals belangrijk vinden, verschilt overigens per vakgebied. Zo speelt, in tegenstelling tot Engineers en Financials, het verschil kunnen maken voor het vakgebied voor IT’ers een minder belangrijke rol. Het onderzoek helpt werkgevers begrijpen wat professionals belangrijk vinden.” Engineers willen impact realiseren op het vakgebied, zoals technische innovaties en productverbetering. Zij willen uitdagend werk doen en daarbij waarde kunnen toevoegen aan het vakgebied. Dat laatste is voor hen de voornaamste drijfveer in hun werk. 62% van de Engineers kan deze behoefte goed vervullen in de huidige functie. Tevens beschouwt een gelijk aantal Engineers (62%) de huidige baan als voldoende uitdagend. Dit betekent dat voor ruim een derde van deze groep veelgevraagde professionals verbetering mogelijk is. Voor meer informatie: https://www.yacht.nl/over-yacht/pers/07-12-2015-engineer-wil-vooral-waarde-toevoegen-aan–vakgebied
Aandacht voor wetenschap & techniek op basisscholen schiet tekort
Het overgrote deel van de leerkrachten vindt dat er in het basisonderwijs onvoldoende aandacht wordt besteed aan wetenschap & techniek. En dat terwijl 89% van de leerkrachten vindt dat onderwijs over wetenschap & techniek bijdraagt aan de talentontwikkeling van kinderen, en 85% meent dat het belangrijk is om kinderen hier al vroeg kennis mee te laten maken. Ze zijn dan ook blij met dit thema tijdens de Kinderboekenweek 2015. Dit blijkt uit een recente peiling van TNS NIPO onder ruim 500 leerkrachten, in opdracht van TechniekTalent.nu. Naast belangrijk vindt ruim drie kwart van de ondervraagde leerkrachten les geven over wetenschap & techniek leuk, maar ook moeilijk. Op 7 oktober begint de Kinderboekenweek 2015. Het thema van dit jaar is ‘Raar maar waar: natuur, wetenschap en techniek’. In de aanloop naar en tijdens de Kinderboekenweek besteden veel basisscholen extra aandacht aan wetenschap en techniek, veelal in de vorm van projectlessen. TechniekTalent liet TNS NIPO een peiling uitvoeren onder leerkrachten in het basisonderwijs. De belangrijkste uitkomsten: Slechts 16% van de leerkrachten meent dat er in het basisonderwijs voldoende aandacht wordt besteed aan de thema’s wetenschap & techniek. 38% vindt wel dat dit het geval is op hun eigen basisschool. Maar liefst 86% van de ondervraagde leerkrachten vindt techniek een belangrijk onderwerp voor leerlingen, en 90% vindt lesgeven over wetenschap & techniek nuttig. 88% vindt een Kinderboekenweek die gewijd is aan wetenschap & techniek een goed initiatief. 77 % van de leerkrachten vindt het ook leuk om in de klas aandacht te besteden aan techniek. Het aandeel leerkrachten dat dit ook makkelijk vindt, is beduidend kleiner: 25%. 63% vindt het spannend. 46% vindt dat er op basisscholen onvoldoende kennis in huis is om lessen over wetenschap & techniek te geven. Gelukkig wordt er de komende jaren veel aandacht besteed aan techniekonderwijs. Zo ondertekenden 60 partijen uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven het TechniekPact, met…
