• april 5, 2019
  • 138 views
Extra aandacht voor ouderen in installatiebranche

Nu het capaciteitstekort schrikbarende vormen aanneemt, is de 55-plusser meer dan ooit in trek. “Het is alle hens aan dek”, stelde Rob Witjes gisteren in Cobouw, het dagblad voor de bouwwereld. Hij is hoofd arbeidsmarktinformatie van het UWV. “Het personeelstekort in de bouw is zó groot, dat leeftijd een steeds minder belangrijke rol speelt.” Volgende week gaan de cao-onderhandelingen voor de installatiebranche van start. Techniek Nederland wil zich inzetten voor de positie van ouderen.

Voorzitter Doekle Terpstra: “Het is goed nieuws voor ouderen dat zij in toenemende mate kans hebben op een baan in de techniek. Dit toont aan dat  technisch dienstverleners en installateurs zien dat deze groep grote toegevoegde waarde heeft voor hun bedrijf. Ze hebben ervaring, een grote dosis kennis en zijn niet snel van hun stuk te brengen. Ze hebben veel inzicht; dat helpt bij het uitvoeren van complexe projecten. In de ketensamenwerking komen hun autoriteit en communicatieve vaardigheden prima van pas. Veel werkgevers hebben wellicht te lang onderschat dat het veel voordelen biedt om ouderen in dienst te hebben. In onze sector is dat besef er in toenemende mate. Bedrijven kunnen daarbij wel ondersteuning gebruiken.”

Volgens Terpstra doet Techniek Nederland er veel aan om het aantrekken van oudere werknemers aantrekkelijk te maken voor werkgevers. “Samen met de vakbonden werken we hard aan duurzame inzetbaarheid; we willen dat ouderen vitaal de eindstreep kunnen halen. In de cao-onderhandelingen die volgende week van start gaan, is dit wat ons betreft een belangrijk onderwerp.”De bestuursvoorzitter van de technische sector ziet voor oudere werknemers ook mogelijkheden om het grote tekort aan techniekdocenten te verminderen. “Wat ons betreft worden hybride docenten de norm. Hybride docenten zijn professionals die een deel van de week actief zijn in de snel veranderende bedrijfsomgeving en een deel van de week voor de klas staan. Dat is boeiend voor de betreffende werknemers en goed voor de sector.”

  • april 4, 2019
  • 137 views
Verdere groei bouw ondanks capaciteitstekorten en afvlakkende economie

Als gevolg van een tekort aan personeel kan de bouw de grote vraag naar woningen en utiliteitsgebouwen nauwelijks aan. De afvlakkende economische groei remt daarnaast de groei van de (bedrijfs)investeringen, waardoor de utiliteitsbouwproductie in de komende jaren minder hard groeit dan in de afgelopen jaren. Door een stijgende arbeidsproductiviteit is er toch ruimte voor een bescheiden groei van de bouwproductie. BouwKennis gaat in haar meest recente raming uit van een woningbouwproductie van 67.500 nieuwbouwwoningen in 2019, 69.000 in 2020 en 70.000 in 2021. De utiliteitsbouw komt naar verwachting in 2019 uit op € 4,075 miljard. In de jaren daarna groeit de utiliteitsbouw verder naar ongeveer € 4,25 miljard in 2020 en ruim € 4,5 miljard in 2021.

Ondanks de grote vraag naar woningen en de nog altijd oververhitte woningmarkt, zal de woningbouwproductie in 2019 minder hard groeien dan in de afgelopen jaren. Belangrijkste oorzaak is het tekort aan personeel bij uitvoerende partijen in de bouw. Dat de vergunningverlening niet verder doorgroeit, lijkt hier een reactie op te zijn. Nieuwe bouwprojecten kunnen veelal niet direct ten uitvoer gebracht worden en belanden ‘op de plank’ bij aannemers. Het gevolg is dat de orderportefeuille van woningbouwers momenteel snel verder vol loopt. De huidige werkvoorraad is daarnaast een stuk groter dan tijdens de vorige piek vlak voor het uitbreken van de crisis. Capaciteitsproblemen bij fabrikanten zorgen voor schaarste en flinke prijsstijgingen van bouwmaterialen. Daardoor rijzen de verkoopprijzen van nieuwbouwwoningen momenteel de pan uit. Ook bij gemeentes lijkt er weinig aangelegen om de woningbouwproductie verder te stimuleren. Zo daalden de investeringen in grond en het bouw- en woonrijp maken in 2018 juist ten opzichte van het jaar ervoor, terwijl er wel flink meer winst gemaakt werd op de grondexploitatie.

Plafond bereikt
Nadat er in 2018 bijna 66.000 nieuwbouwwoningen opgeleverd werden, bereikt de woningbouw in 2019 voorlopig het plafond. Het personeelstekort bij uitvoerende partijen in de bouw remt de woningbouwproductie in de komende jaren af. Als gevolg van procesverbeteringen door prefab, BIM en standaardisering stijgt de arbeidsproductiviteit en is er ruimte voor een bescheiden groei in de komende jaren. BouwKennis gaat ervan uit dat de woningbouwproductie in 2019 doorgroeit naar 67.500 nieuwbouwwoningen. Ook in de jaren daarna groeit de productie verder, naar 69.000 opgeleverde nieuwbouwwoningen in 2020 en 70.000 nieuwbouwwoningen in 2021.

Teruglopende groei van bedrijfsinvesteringen
In de komende jaren vlakt de economische groei sneller af dan waar eerder vanuit gegaan werd. Een belangrijke oorzaak hiervan is de teruglopende groei van bedrijfsinvesteringen. Doordat bedrijven minder investeren loopt ook de vraag naar nieuwe utiliteitsgebouwen terug. De forse groei van utiliteitsbouw in de afgelopen twee jaar, is nagenoeg volledig toe te schrijven aan bedrijfshallen en distributiecentra. Na 2019 wordt de groei breder gedragen. Dit komt enerzijds door een aantrekkende budgetsector (zorg en onderwijs) en anderzijds door de ruimte voor verdere groei die er nog is voor distributiecentra. Daarmee verschuift de groeifocus binnen de utiliteitsbouw langzaam van de marktsector naar de budgetsector. In omvang blijft de marktsector echter wel aanzienlijk groter dan de budgetsector. De utiliteitsbouw groeit in 2019 met 4% naar een waarde van € 4,075 miljard, in 2020 naar € 4,245 miljard (+4,3%) en in 2021 naar € 4,525 miljard (+6,5%).

  • maart 4, 2019
  • 131 views
‘Techniekcoalitie’ helpt technische sector in Limburg met toekomst

Kleine en middelgrote technische bedrijven in Limburg krijgen intensieve ondersteuning bij het opstellen van toekomst- en personeelsplannen. Het project, genaamd de ‘Techniekcoalitie’, koppelt het netwerk, de deskundigheid en middelen van Techniek Nederland, Koninklijke Metaalunie, FME en de scholingsfondsen OOM, A&O en OTIB aan capaciteit, middelen en plannen in Limburg. Dit gebeurt in samenspraak met de Limburgse arbeidsmarktregio’s, onderwijsinstellingen en vakverenigingen. De provincie Limburg brengt de partijen bij elkaar en ondersteunt ze met een bedrag van 1,1 miljoen euro.

“De personeelsplannen helpen de bedrijven een beter inzicht te krijgen in hun personeelsbehoefte. Het gaat daarbij niet alleen om de kennis en vaardigheden die medewerkers nodig hebben om de veranderingen in hun sector op te vangen, maar ook om scholingsinitiatieven die de duurzame inzetbaarheid van medewerkers versterken”, zegt gedeputeerde Economie van de provincie Limburg, Joost van den Akker.

Nieuwe beroepen
Techniek Nederland is blij met het Limburgse initiatief waardoor meer geld vrijkomt voor technisch vakonderwijs. Regiomanager Berthold van Benthem: “Ondernemers in de technische sector zitten te springen om technische vakmensen. Dit project draagt bij aan meer instroom in de technische sector. Bovendien brengen we de kennis en behoeften in kaart voor het ontwikkelen van nieuwe modulaire onderwijsmodules. De inhoud van beroepen verandert, maar er ontstaan ook nieuwe beroepen. Intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is nodig om het beroepsonderwijs gelijke tred te laten houden met de razendsnelle ontwikkelingen in de techniek.”

Versterking kwaliteit beroepsonderwijs
Het project zet in op een structurele, toekomstbestendige regionale ondersteuningsstructuur. De branches werken intersectoraal, waarbij landelijke en regionale middelen en instrumenten op elkaar afgestemd worden en werkgevers worden ondersteund.  Door de inzet van gebundelde opleidingsgelden vanuit de drie branches levert het project ook een bijdrage aan het versterken van de kwaliteit van het mbo en hbo in Limburg. Door in te zetten op structurele samenwerking van het beroepsonderwijs met het technisch mkb op het gebied van leven lang ontwikkelen, verbetert ook het initieel onderwijs voor de reguliere leerlingen en wordt de docent meer vanuit de praktijk geprofessionaliseerd.

Concrete resultaten en effecten
Het totale project loopt vier jaar, waarvan de provincie Limburg de eerste twee jaar ondersteunt. De initiatiefnemers gaan 165 bedrijven helpen bij het maken van verander- en strategische personeelsplannen, ongeveer 1.400 werknemers opleiden en bijscholen en 100 mensen vanuit een uitkeringssituatie laten instromen. Andere doelstellingen zijn het ontwikkelen van vernieuwde en modulair opgezette onderwijsmodules, het opleiden van vijftien hybride techniekdocenten en ondersteuning van 120 praktijkopleiders. Dankzij het project krijgen 800 bedrijven en 2.800 werknemers voorlichting over een leven lang ontwikkelen, methodieken voor werkplekleren en modules voor e-learning.

  • november 30, 2018
  • 149 views
Ook in België nauwelijks nieuwe installateurs te vinden

De vooruitzichten voor de installatiebranche in ons land zijn zelden zo rooskleurig geweest. Het werk is bijna niet bij te benen, zo ervaart menig installatiebedrijf. Dat komt dan vooral omdat er gewoonweg onvoldoende bekwaam personeel voorhanden is om al dit werk op te knappen. Is dit een typische Hollandse situatie of maken onze zuiderburen een zelfde ontwikkeling door? Een kijkje over de grens.

60% van de installateurs in België kunnen zowel elektrotechnisch als werktuigkundig werk verrichten; kortom, het zijn totaalinstallateurs. Dit komt naar voren uit een grootschalig onderzoek dat sectororganisatie Techlink uitvoerde bij 3000 installatiebedrijven. Uit dit onderzoek blijkt ook dat 90 procent van de installatiebedrijven geen nieuwe medewerkers kan vinden. Dit ondanks de aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden die de sector hanteert.

Behouden van huidige werknemers
De Belgische installatiebedrijven zetten daarom vooral in op het behouden van hun huidige werknemers. Uit het onderzoek blijkt dat met name de sfeer op het werk (69 procent) daarvoor een belangrijke factor te zijn, gevolgd door het imago van het bedrijf (68 procent), het salaris (56 procent), flexibele arbeidstijden (42 procent) en het geven van verantwoordelijkheid (30 procent). Wanneer één van de medewerkers toch vertrekt, blijkt dat overigens in 55 procent van de gevallen te zijn om een eigen bedrijf op te richten.

Bijscholing om werknemers aan zich te binden
Veel bedrijven uit de sector besteden bovendien veel tijd en middelen aan bijscholing om werknemers aan zich te binden. Dat heeft ook te maken met de innovaties in de sector, zoals de aandacht die er nu is voor warmtepompen. Bijna de helft van de installatiebedrijven is van plan om zich hierin de komende jaren te specialiseren.

Inzetten op sociale media
Steeds meer Belgische installatiebedrijven zetten sociale media in om hun producten en diensten te promoten. Het gaat om bijna de helft van de bedrijven die hiervoor onder andere Facebook en Twitter gebruiken. Motivatie is dat de kostprijs erg beperkt is en meteen de juiste doelgroep kan worden gevonden.

Geen vrees voor ‘bijklussers’
Een mogelijke concurrentie voor installatiebedrijven zijn de platforms waar kleine klussen worden aangeboden aan particulieren. Maar daar maken onze zuiderburen zich nauwelijks druk om. Slechts vreest 8 procent deze concurrentie, zo blijkt tot slot uit de gehouden steekproef door de sectororganisatie. Het ontbeert deze ‘bijklussers’ aan voldoende vakkennis en specialisatie hiervoor, zo is de argumentatie.

Bron: Bouwen & Wonen

  • augustus 31, 2018
  • 130 views
Snelle groei installatiebranche alleen met voldoende gekwalificeerd personeel bij te houden

“Voor de technische installatiebranche is het meer dan ooit van belang dat er voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikbaar zijn en blijven.” Dit zegt OTIB-directeur Sven Asijee bij het verschijnen van het rapport ‘Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2018’, dat het opleidings- en ontwikkelingsfonds door onderzoeksbureau KBA Nijmegen liet opstellen. “Ook moeten medewerkers zich blijven ontwikkelen zodat de bedrijven in de branche voorop lopen bij nieuwe ontwikkelingen en zo aantrekkelijk blijven voor klanten en medewerkers.”

De technische installatiebranche groeit hard. Het rapport stelt vast dat de groei van de branche in het afgelopen jaar zowel op het gebied van technologisch ontwikkelingen als op het gebied van de groei van het werk en van het aantal medewerkers in een stroomversnelling is gekomen. Om aan de toenemende vraag naar installatiewerk te kunnen voldoen, staat de branche hierdoor voor de uitdaging voldoende vakmensen te vinden en te houden. Met het verspreiden van het trendrapport wil OTIB de bij het opleidings- en ontwikkelingsfonds aangesloten bedrijven stimuleren om slim op de ontwikkelingen en trends in de branche in te spelen.

Branchegroei
Uit het rapport blijkt dat de werkgelegenheid in 2017 harder dan ooit in deze eeuw is gegroeid. Het rapport verwacht bovendien dat de werkgelegenheid in 2022 vrijwel terug zal zijn op het niveau van vóór de economische crisis. Deze groei wordt onder meer veroorzaakt doordat de technische installatiebranche een belangrijke speler is in de energietransitie, de circulaire economie en de digitalisering. Tegelijkertijd zorgt de aantrekkende Nederlandse economie voor extra werk.

Focus op de toekomst
Het rapport geeft ook aan dat de branche zich nadrukkelijk focust op de toekomst. Bedrijven zijn bezig met kansrijke ontwikkelingen en innovaties en met het onderscheiden van technologische innovaties van hypes. Deze toekomstgerichte werkwijze is volgens het rapport ook dé manier om aantrekkelijk te blijven voor (nieuwe) vakmensen. Tegelijkertijd kunnen goed gekwalificeerde vakmensen onderscheiden welke technische- en bedrijfsinnovaties toekomst hebben.

Ontwikkeling van het vakmanschap
Om de kansen voor de branche zo volledig mogelijk te kunnen benutten, is scholing van de branche van levensbelang. Het gaat hierbij niet alleen om het aantrekken van goed opgeleid vaktalent, maar ook om (een leven lang) leren op het werk. Om succesvol te blijven heeft de branche volgens het trendrapport op korte termijn andere kennis, vaardigheden en manieren van werken nodig. Dit betreft zowel de (bij)scholing van technische als communicatieve kennis en vaardigheden. Het rapport ziet voor iedereen in de branche de opdracht weggelegd om te investeren in scholing, zodat het vakmanschap zich toekomstbestendig blijft ontwikkelen.

  • augustus 13, 2018
  • 131 views
Zzp’er in de bouw werkt inmiddels gemiddeld 48 uur per week

Er zijn momenteel zo’n kleine 65 duizend zzp’ers actief in de bouwsector, met name in de renovatiemarkt. Economisch gaat het de markt voor de wind. Direct gevolg daarvan is dat de werkweek in deze sector steeds langer wordt. Voor alle typen zzp’ers die actief zijn in de bouw, waaronder installateurs, geldt dat 75% meer dan 40 werkuren per week maakt. Gemiddeld werken de zzp’ers 48 uur per week.

Dit blijkt uit het nieuwe BouwKennis rapport ‘ZZP markt in beeld 2018’. In dit onderzoek worden zzp’ers onderverdeeld in zes typen: klusbedrijven, timmerbedrijven, stukadoors, schilderbedrijven, W-installateurs en E-installateurs. In 2016 deed BouwKennis ook al onderzoek naar het gedrag van zzp’ers. Ten opzichte van twee jaar geleden is de groep zzp’ers die tussen de 50 tot 60 uur per week werkt groter geworden, terwijl de groep die tussen de 40 en 50 uur per week werkt ongeveer gelijk is gebleven. De groep die minder dan 40 uur werkt, is afgenomen. Met andere woorden: de werkweek is gemiddeld langer geworden. Gemiddeld werken zzp’ers 48 uur per week.

Omzetontwikkeling
Voor alle marktpartijen geldt dat zij in 2018 meer omzet behaalden ten opzichte van twee jaar geleden. Vooral E-installateurs maakten een grote groei door, gemiddeld steeg hun omzet met 30%.

Ook hebben alle marktpartijen hun uurtarief verhoogd. Het meest gangbare tarief in 2016, tussen de €40,- en €45,- per uur, komt in 2018 veel minder voor. In deze tijd is een uurtarief van €45,- of meer de norm geworden.

  • juli 10, 2018
  • 140 views
Stress op de werkvloer door gebrek aan technisch personeel

Veel technische bedrijven hebben te maken met drukte en stress op de werkvloer. Dit komt door kwantitatieve (37%) en kwalitatieve (31%) tekorten aan technici. Ook staat de kwaliteit van werk onder druk en leiden personeelstekorten tot een stagnerende groei van de organisatie. Dit blijkt uit de ROVC TechBarometer, een onderzoek uitgevoerd door ROVC, partner in trainingen en opleidingen voor technisch Nederland. 969 respondenten uit de technische branche geven in het rapport antwoord op vragen over markt-, HR- en opleidingstrends binnen de techniek.

Het tekort aan technici is nijpend. Hierbij gaat het met name om technici met mbo-3 en mbo-4 niveau, respectievelijk 24 en 46 procent. De komende vijf jaar verwacht de technische branche op het gebied van ervaringsniveau het grootste tekort aan technisch geschoolde mediors (47%). Dit zijn technici met ongeveer twee tot vijf jaar werkervaring. 

Technici zijn honkvast
Technisch Nederland staat voor een uitdaging met betrekking tot het vinden van medewerkers. Een positieve noot is dat technisch personeel niet zomaar haar baan opgeeft. Heeft een organisatie eenmaal een technicus binnengehaald, dan is de kans groot dat hij voor een lange tijd trouw blijft aan de organisatie. 45 procent van de technici werkt 11-20 jaar binnen dezelfde organisatie. Functiewissels zijn niet veelvoorkomend. 15 procent wisselt nooit van functie, 73 procent soms en slechts 10 procent regelmatig.

“We moeten het effect van stress op de werkvloer niet onderschatten”, zegt John Huizing, directeur bij ROVC. “Wanneer medewerkers stress ervaren, melden zij zich bijvoorbeeld sneller ziek omdat zij het werk mentaal niet meer aan kunnen. Ook leidt stress vaak tot lichamelijke klachten. Medewerkers met stress functioneren minder goed en zijn prikkelbaar, waardoor het aantal conflicten op de werkvloer toeneemt. De werksfeer verslechtert en de kwaliteit loopt terug. Dit zal uiteindelijk leiden tot verminderde productie en productkwaliteit en daardoor een strenger beleid vanuit het management. Zo komt een organisatie terecht in een neerwaartse spiraal. Want wanneer het management dichter op de huid van de technicus gaat zitten, ervaart hij weer meer stress.”

  • juli 3, 2018
  • 135 views
Vitaal de eindstreep te halen

Uneto-VNI Verzekeringen, een dochteronderneming van brancheorganisatie Uneto-VNI, richt stichting Pro-Fonds op. Deze stichting wil de duurzame inzetbaarheid van medewerkers en ZZP’ers in de installatiebranche en de technische detailhandel bevorderen. Dat gebeurt door werkgevers te ondersteunen bij het bevorderen van vitaliteit, productiviteit, kwaliteit van leven en zelfredzaamheid en het uitvoeren van onderzoek. Met de oprichting van Pro-Fonds geeft de installatiebranche invulling aan een SER-advies over arbeidsgerelateerde zorg.

Pro-Fonds richt zich volledig op preventie. De stichting gaat werkgevers en medewerkers niet alleen adviseren, maar kan ook preventieve beschermingsmiddelen aanbieden die het werk minder zwaar maken. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondersteunt het fonds en Zilveren Kruis is betrokken als kennis- en innovatiepartner.

Dankzij Pro-Fonds nemen de hoge persoonlijke en maatschappelijke kosten van verzuim en arbeidsongeschiktheid naar verwachting af. Zo hoopt Uneto-VNI Verzekeringen dat medewerkers langer kunnen doorwerken en vitaal met pensioen kunnen gaan. Hierdoor komen ze minder snel in een sociaal isolement. Ook worden ze minder snel geconfronteerd met een lager inkomen en hoge medische kosten. Het is de bedoeling dat het verzuimpercentage in de installatiebranche dankzij het initiatief zal dalen van 4,5% naar 3,5%. Dat levert een aanzienlijke verbetering van de arbeidsproductiviteit op.

Volgens Erik van Engelen, voorzitter van Pro-Fonds en algemeen directeur van Uneto-VNI, is de oprichting van Pro-Fonds een belangrijke stap: “Net als andere sectoren heeft ook de installatiebranche te maken met vergrijzing. We doen er alles aan om jongeren te laten instromen in de techniek, maar hebben oudere medewerkers óók hard nodig. Er is nu al een fors tekort aan technici. Daarom is het zo belangrijk dat we medewerkers helpen om gezond door te werken.”

De installatiebranche is de eerste sector die de knelpunten aanpakt die de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft gesignaleerd in het advies arbeidsgerelateerde zorg. Directeur Hans Stolwijk van Uneto-VNI Verzekeringen: “Dankzij onze branchekennis weten we exact welke arbeidsrisico’s er zijn. De preventieve maatregelen worden daarop afgestemd. Om te voorkomen dat medewerkers sneller uitvallen, versterken we de samenwerking tussen de bedrijfsarts, de arbodienst en de reguliere zorg. Duurzame inzetbaarheid is in het belang van werkgevers én medewerkers.”

Het thema duurzame inzetbaarheid is al langer een van de speerpunten van Uneto-VNI en Uneto-VNI Verzekeringen. Leden kunnen binnenkort gebruik maken van een scan die inzicht geeft in de vitaliteit van medewerkers. Daarnaast geeft de brancheorganisatie voorlichting over fit blijven en een gezonde balans tussen werk en privé.

  • juni 27, 2018
  • 129 views
Meer 50-plussers in de techniek

Voor veel technische installatiebedrijven in Noord-Brabant is het vinden van nieuwe vakmensen een lastige opgave. Het aanbod van technische vakmensen is klein, terwijl de vraag naar vakmensen alleen maar toeneemt. Om de instroom van nieuw vaktalent in de technische installatiebranche te bevorderen is OTIB, in samenwerking met Talent4Service, daarom een bijzonder regionaal project gestart: ’Weer aan het Werk’ biedt 50-plussers met interesse in techniek de kans om in Brabant een baan in de technische installatiebranche te vinden.

De 50-plussers van ‘Weer aan het Werk’ hebben levens- en werkervaring en zijn gemotiveerd om een volgende stap in hun leven en werk te zetten. De regionale arbeidsmarktcoaches van het speciaal voor de technische installatiebranche in het leven geroepen Steunpunt Arbeidsmarktmobiliteit brengen de 50-plussers via het project in contact met kleinere technische installatiebedrijven die op zoek zijn naar technisch vaktalent.

Het project ‘Weer aan het werk’ richt zich op 50-plussers die interesse in techniek hebben, graag in de techniek willen werken en bereid zijn om via (om)scholing in een technische functie aan de slag te gaan. Door de 50-plusser gericht op te leiden, hem of haar binnen een bedrijf praktische ervaring op te laten doen en de juiste begeleiding te bieden, wil OTIB nieuwe instroom in de technische installatiebranche stimuleren. Voor het maken van de juiste matches is ‘Weer aan het Werk’ op zoek naar technische installatiebedrijven die aan het project willen deelnemen.

De regionale arbeidsmarktcoaches van het Steunpunt Arbeidsmarktmobiliteit helpen de technische installatiebedrijven in Noord-Brabant graag bij het formuleren van hun specifieke arbeidsvragen. De coaches kennen als geen ander de arbeidsmarkt voor technische installatiebedrijven in Noord-Brabant en weten voor bedrijven en werkzoekenden in de regio de juiste match tussen vraag en aanbod te maken.

OTIB nodigt Noord-Brabantse technische installatiebedrijven die op zoek zijn naar gemotiveerd vaktalent en tegelijkertijd willen bijdragen aan het bieden van (nieuw) perspectief voor 50-plussers met interesse in techniek van harte uit om aan het project ‘Weer aan het Werk’ deel te nemen. Zij kunnen hiervoor contact opnemen met het Steunpunt Arbeidsmarktmobiliteit via 0800-6061 of via steunpuntam@otib.nl. Meer projectinformatie is te vinden op www.weeraanhetwerk.nl.

  • juni 26, 2018
  • 130 views
UWV signaleert meer krapte op arbeidsmarkt en geeft oplossingen

De krapte waaiert alsmaar breder uit over de arbeidsmarkt. In steeds meer beroepsgroepen melden werkgevers een tekort aan geschikt personeel. De bouw- en installatiebranche worden zwaar getroffen. UWV komt vandaag met een nieuwe lijst van beroepen met moeilijk vervulbare vacatures. Ook is gekeken naar oplossingen die werkgevers in de praktijk toepassen om de krapte te lijf te gaan.

Waar er een paar jaar geleden vooral tekorten waren in de techniek en de ict, ontstaat de krapte nu in steeds meer richtingen. Vooral vakmensen worden gezocht. de techniek is er op alle niveaus een tekort aan personeel. Van grondwerkers, stukadoors en monteurs tot werkvoorbereiders, projectleiders en werktuigbouwkundigen.

Werkgevers zoeken naar manieren om vacatures toch vervuld te krijgen. Door intensiever te werven of de functie-eisen en arbeidsvoorwaarden aan te passen, is de oplossing soms snel gevonden. Als deze oplossingen niet afdoende zijn, zijn er globaal drie strategieën die werkgevers toepassen: ze kunnen een beroep doen op nieuw talent van binnen of buiten de organisatie, werkprocessen anders organiseren of trachten huidig personeel langer vast te houden door ze te binden en te boeien. UWV inventariseerde in totaal 24 oplossingen (pdf, 304 kB) die werkgevers in de praktijk toepassen.

‘Aantrekken van talent is belangrijk, maar het vasthouden daarvan evenzeer’, zegt Mechelien van der Aalst, arbeidsmarktadviseur van UWV. ‘En soms kan het helpen om bijvoorbeeld taken anders te verdelen. Het komt aan op creativiteit en investeren – want bij dit soort oplossingen heb je niet meteen morgen resultaat. Het gaat om de vraag of je als werkgever bereid bent te investeren in scholing en ontwikkeling, om jongeren te interesseren voor het vakmanschap of om te kijken naar werkdruk, arbeidsvoorwaarden, roosters, vitaliteit en duurzame inzetbaarheid. Wat voor de ene werkgever aantrekkelijk en mogelijk is, hoeft dat voor de ander niet te zijn.’