• maart 17, 2019
  • 138 views
“Er moet snel duidelijkheid komen over de ‘levensgevaarlijke’ Agpo Ferroli cv-ketels”

Techniek Nederland roept Kiwa en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de veiligheid van de Agpo-Ferroli cv-ketels die in het tv-programma Kassa als ‘levensgevaarlijk’ werden bestempeld. Het gaat daarbij om cv-ketels van de typen Econpact, Ultima, Megadens en Megalux met een productiedatum van voor 2011. Voorzitter Doekle Terpstra: “Woningeigenaren en huurders moeten zo snel mogelijk weten of cv-ketels van Agpo-Ferroli kunnen leiden tot onveilige situaties. Daarbij moet vertrouwd kunnen worden op het oordeel van Kiwa en de NVWA. Tot nu toe hebben beide instanties geen aanleiding gezien om toestellen van Agpo-Ferroli van de markt te weren.”

Ook de leden van Techniek Nederland willen weten waar zij aan toe zijn, aldus de voorman van de ondernemersorganisatie. “Installateurs krijgen straks vragen van klanten die dit type cv-ketel in huis hebben. Die moeten zij kunnen beantwoorden. Ook voor hen is het dus belangrijk om te weten wat het standpunt is van Kiwa en de NVWA.’

Onderhoudsrichtlijn
Agpo-Ferroli wijst er in een reactie op dat brandincidenten alleen kunnen voorkomen bij slecht onderhoud. Terpstra hierover: “De leden van Techniek Nederland onderhouden de toestellen volgens de onderhoudsvoorschriften van de fabrikant. Maar zelfs het ontbreken van goed onderhoud mag nooit leiden tot brandincidenten.” Terpstra benadrukt dat Techniek Nederland haar verantwoordelijkheid heeft genomen om veiligheidsrisico’s te voorkomen. Naar aanleiding van een incident in 2018 heeft de ondernemersorganisatie Agpo verzocht om voortaan hittebestendige kit mee te leveren bij vervangende brandersets. Ondanks een herhaalde oproep, mede vanuit de grote servicebedrijven, bleek Agpo Ferroli hiertoe niet bereid.

Openheid van zaken
Agpo-Ferroli meldt op haar website volledig openheid van zaken te hebben gegeven en de NVWA volledig op de hoogte en betrokken te hebbengehouden. 'In 2009 hebben wij zelf via de landelijke pers, nieuwsbrieven aan adviesbureaus, installateurs, cursusaanbod, onderhoudsinstructies iedereen op het probleem gewezen. Er is er altijd openheid van zaken geweest naar de NVWA inzake de aantallen schade gevallen en we doen inspecties. Verder is op verzoek van de NVWA een risicoanalyse gemaakt waarin naar voren kwam dat de overeengekomen maatregelen risico’s minimaliseren en afdoende zijn. Een voorbeeld is dat wij de onderhoudsets preventief hebben aangepast in overleg met de NVWA. Ook hebben we aan onze homepage een speciale link met informatie toegevoegd, met uitleg voor consument en professional. Vanuit de afdeling service, ten slotte, wordt ieder jaar middels een brief uitvoerig gewezen op de officiële onderhoudsinstructies. Intern zijn er procedures en richtlijnen die er moeten zorgen voor een goed veiligheidsbeleid.'

'Alleen bij zwaar vervuilde wisselaars'
Het probleem treedt volgens Agpo-Ferroli alleen op bij zwaar vervuilde wisselaars. Corrosie in de wisselaar treedt alleen op bij aluminium wisselaars in combinatie met lagerookgastemperaturen (condenserende ketels), (90% van de ketels in de markt hebben een aluminium wisselaar). Deze dienen elke twee jaar gecontroleerd en schoongemaakt te worden volgens het onderhoudsvoorschrift. Indien de eigenaar langere tijd geen onderhoud heeft laten uitvoeren, adviseert Agpo-Ferroli dit alsnog te laten uitvoeren door een erkend installateur/service en onderhoudsbedrijf. Mocht er recent onderhoud zijn uitgevoerd door een installateur, dan vraagt Agpo-Ferroli opnieuw contact op te nemen en te vragen of bij het laatste onderhoud ook de wisselaar is gereinigd.
Over de huidige serie hr-etels, de BlueSense, die sinds 2011 op de markt zijn, meldt Agpo-Ferroli: 'Deze heefteen RVS-wisselaar. RVS corrodeert niet. Hier zal ook bij slecht uitgevoerd onderhoud het probleem waar het nu om gaat niet optreden.'

  • maart 14, 2019
  • 133 views
“Een schepje erbovenop om klimaatplannen te realiseren”

Techniek Nederland ziet in de doorrekening van het ontwerp-klimaatakkoord een extra stimulans om op de ingeslagen weg door te gaan. Voorzitter Doekle Terpstra: “De doorrekening laat zien dat de doelen binnen handbereik zijn, maar dan moeten we er wel een schepje bovenop doen. De richting van de klimaatplannen is goed. Wij werken graag samen met het kabinet om de plannen concreet te maken.” De ondernemersorganisatie is ook positief over de reactie van het kabinet, dat in april de eerste beleidskeuzes wil maken op basis van de vandaag gepresenteerde cijfers.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) stellen dat het belangrijkste doel van het klimaatakkoord (49 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 dan in 1990) met de huidige plannen mogelijk is. Volgens de planbureaus is het echter waarschijnlijk dat de reductie iets lager zal uitvallen. Toch is Doekle Terpstra optimistisch: “Er is enorm veel innovatie in duurzame energietechnieken. De systemen worden steeds betaalbaarder en beter inpasbaar. Die ontwikkeling biedt de komende jaren steeds meer mogelijkheden. Technische innovatie gaat ervoor zorgen dat we de CO2-uitstoot steeds sneller terugbrengen. Niet alleen in de gebouwde omgeving, maar óók in de industrie en in de infratechniek waarin veel van onze leden actief zijn.'”

“Technisch personeel is hard nodig”
De vraag of we het doel net wel of net niet halen, vindt Terpstra weliswaar interessant, maar uiteindelijk gaat het om de snelheid waarmee we de verduurzaming aanpakken. “We moeten niet te lang bezig blijven met het interpreteren van cijfers, het tempo moet omhoog. Om de doelen te halen moeten we 1,5 miljoen woningen aardgasvrij maken vóór 2030. Laten we onze energie daarop richten.” Om de klimaatplannen te kunnen uitvoeren, is het cruciaal dat er voldoende technische vakmensen beschikbaar zijn. Terpstra: “We hebben technici nodig met green skills. Die kunnen we alleen opleiden als er meer aandacht en geld komt voor het technisch beroepsonderwijs.”

Geweldige perspectieven
De kosten van de energietransitie vallen volgens de doorrekening aanzienlijk lager uit dan verwacht. Terpstra: “Dat is goed nieuws, maar we moeten ons niet blind staren op de kosten. De energietransitie biedt vooral geweldige perspectieven. We creëren nieuwe, duurzame werkgelegenheid, onze huizen worden comfortabeler en krijgen een lagere energierekening, onze economie wordt innovatiever en groener. Dat moeten ook de uitgangspunten zijn voor de politiek, want die is nu aan zet.”

  • maart 11, 2019
  • 139 views
De loodgieter is het gootsteenkastje al lang ontgroeid

Het is vandaag WereldLoodgietersDag. Voor Techniek Nederland aanleiding om opnieuw aandacht te vragen voor het tekort aan goed opgeleide technici. Bij het UWV staat de loodgieter inmiddels bovenin de Top-10 van openstaande vacatures. Ouders die hun kinderen een succesvolle carrière gunnen, zouden meer aandacht voor technische beroepsopleidingen moeten hebben dan voor de universiteit, aldus Techniek Nederland. Daarbij wijst voorzitter Doekle Terpstra er fijntjes op dat ook het woord loodgieter soms een rol speelt in het gebrek aan waardering. “Veel jongens en meisjes die nu een beroep kiezen, zullen zich niet enorm aangesproken voelen door de naam 'loodgieter'.”

Techniek Nederland vindt loodgieter een achterhaalde naam. Terpstra: “De loodgieter werkt echt niet de hele dag met zijn of haar hoofd in het gootsteenkastje; het is een geuzennaam geworden. Zolang we hem zien als de perfecte probleemoplosser, is er niets aan de hand. Als we maar wél weten, dat we het over moderne, innovatieve en goed opgeleide vakmensen hebben!”

Niet altijd een man
De voorzitter van ondernemersorganisatie voor installateurs en technisch dienstverleners wijst erop dat de loodgieter, ofwel de sanitair-installateur, al lang geen simpele ambachtsman meer is. “Om te beginnen is het lang niet in alle gevallen een man. Wat dat betreft is het vast geen toeval dat WereldLoodgietersDag en Internationale Vrouwendag in dezelfde week vallen. Maar een simpel ambacht is het helemáál niet. De installateur levert innovatieve oplossingen, die hard nodig zijn voor de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Energiezuinige kantoren zijn ondenkbaar zonder moderne installatietechniek. Hetzelfde geldt voor een duurzaam huis, waarin je lang zelfstandig kunt blijven wonen als je ouder wordt; daar heb je goede adviezen en slimme techniek voor nodig. Denk aan comfortabele en veilige aanpassingen in het sanitair, allemaal het werk van de installateur.”

Riooljournalistiek
Riooltechniek is een van de vele terreinen waarop installatiebedrijven actief zijn. Op dagen als vandaag, waarop de regen met bakken uit de lucht komt, bewijzen volgens Techniek Nederland een goede hemelwaterafvoer en riolering ervoor dat straten en wegen begaanbaar blijven. Nu de hoeveelheden neerslag toenemen door het veranderende klimaat, wordt die techniek steeds belangrijker. Daar komt méér bij kijken dan hier en daar een extra afvoer. Het is een gecompliceerd vraagstuk, waarvoor hoogwaardig vakmanschap nodig is. Terpstra: “Het is een onderwerp dat weinig aandacht krijgt. Gezien het grote maatschappelijke belang is dat eigenlijk onbegrijpelijk. Je zou willen dat er méér riooljournalistiek zou plaatsvinden.”

Meer geld voor het beroepsonderwijs
Volgens Techniek Nederland verdient het technisch beroepsonderwijs meer aandacht en meer financiële middelen. Om aan de toenemende vraag naar technische vakmensen te kunnen voldoen, is het belangrijk dat de beroepsopleidingen inhoudelijk sterker en aantrekkelijker worden. Meer middelen, bijvoorbeeld voor geavanceerde praktijklokalen, zijn daarvoor essentieel. Dit voorjaar brengt Techniek Nederland met een publiekscampagne de carrièrekansen in de technische sector nog eens extra onder de aandacht.

  • maart 6, 2019
  • 157 views
Techniek Nederland pleit bij minister voor strengere energieprestatie-eisen nieuwbouw

Techniek Nederland vindt dat het kabinet te weinig ambitie toont bij de voorgestelde nieuwe norm voor bijna-energieneutrale gebouwen (BENG). “De nieuwe norm betekent een stap terug en blokkeert een versnelling van de energietransitie”, stelt Doekle Terpstra, voorzitter van de ondernemersorganisatie voor installateurs en technisch dienstverleners. In een brief aan minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken pleit hij voor strengere energieprestatie-eisen die recht doen aan de klimaatdoelstellingen van de overheid voor de gebouwde omgeving.

Terpstra: “De koplopers in de technische sector laten dagelijks zien dat zij met duurzame technieken probleemloos zeer energiezuinige en comfortabele huizen realiseren. Met de norm die de minister nu voorstelt kunnen er na 2020 woningen worden gebouwd die qua energieprestatie slechter zijn dan de huidige nieuwbouw. De overheid beloont de achterblijvers, terwijl we juist een sprong voorwaarts nodig hebben.”

Warmtevraag blijft groot
Techniek Nederland keert zich met name tegen de lage isolatie-eis in de voorgestelde norm. Is een huis onvoldoende geïsoleerd, dan blijft de warmtevraag groot en wordt het lastiger om in zo'n woning duurzame energietechnieken toe te passen. Daarnaast wil Techniek Nederland dat ventilatie-eisen onderdeel worden van de nieuwe BENG-norm. Terpstra: “Het kabinet stelt nu een norm voor die het mogelijk maakt woningen te voorzien van mechanische ventilatie met natuurlijke toevoer van de ventilatielucht. Dat is niet energiezuinig en leidt tot een ongezond binnenklimaat, doordat bewoners de ventilatieroosters in de winter vaak afsluiten.”

Geluid bij warmtepompen
Techniek Nederland maakt ook bezwaar tegen de geluidseisen voor de buiten-units van warmtepompen die minister Ollongren voorstelt. Terpstra: “We zijn niet tegen een geluidsnorm, maar een geluidseis van 40 dB (A) in 2020 is onhaalbaar. De sector innoveert snel, maar wat de minister nu voorstelt is niet realistisch.” Techniek Nederland wil daarom een overgangstermijn van vijf jaar om de voorgestelde geluidseis te bereiken. Daarnaast vindt de ondernemersorganisatie dat de geluidsnorm overdag ruimer zou moeten zijn dan in de avonduren en 's nachts. Warmtepompen kunnen overdag warmte bufferen door optimaal gebruik te maken van opgewekte zonnestroom  waardoor de geluidsproductie in de avonduren en ‘s nachts wordt beperkt. Ook een differentiatie van geluidsnormen voor bijvoorbeeld binnenstad en buitengebied kan ervoor zorgen dat geluidwerende maatregelen in veel gevallen niet nodig zijn.

  • maart 4, 2019
  • 132 views
‘Techniekcoalitie’ helpt technische sector in Limburg met toekomst

Kleine en middelgrote technische bedrijven in Limburg krijgen intensieve ondersteuning bij het opstellen van toekomst- en personeelsplannen. Het project, genaamd de ‘Techniekcoalitie’, koppelt het netwerk, de deskundigheid en middelen van Techniek Nederland, Koninklijke Metaalunie, FME en de scholingsfondsen OOM, A&O en OTIB aan capaciteit, middelen en plannen in Limburg. Dit gebeurt in samenspraak met de Limburgse arbeidsmarktregio’s, onderwijsinstellingen en vakverenigingen. De provincie Limburg brengt de partijen bij elkaar en ondersteunt ze met een bedrag van 1,1 miljoen euro.

“De personeelsplannen helpen de bedrijven een beter inzicht te krijgen in hun personeelsbehoefte. Het gaat daarbij niet alleen om de kennis en vaardigheden die medewerkers nodig hebben om de veranderingen in hun sector op te vangen, maar ook om scholingsinitiatieven die de duurzame inzetbaarheid van medewerkers versterken”, zegt gedeputeerde Economie van de provincie Limburg, Joost van den Akker.

Nieuwe beroepen
Techniek Nederland is blij met het Limburgse initiatief waardoor meer geld vrijkomt voor technisch vakonderwijs. Regiomanager Berthold van Benthem: “Ondernemers in de technische sector zitten te springen om technische vakmensen. Dit project draagt bij aan meer instroom in de technische sector. Bovendien brengen we de kennis en behoeften in kaart voor het ontwikkelen van nieuwe modulaire onderwijsmodules. De inhoud van beroepen verandert, maar er ontstaan ook nieuwe beroepen. Intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is nodig om het beroepsonderwijs gelijke tred te laten houden met de razendsnelle ontwikkelingen in de techniek.”

Versterking kwaliteit beroepsonderwijs
Het project zet in op een structurele, toekomstbestendige regionale ondersteuningsstructuur. De branches werken intersectoraal, waarbij landelijke en regionale middelen en instrumenten op elkaar afgestemd worden en werkgevers worden ondersteund.  Door de inzet van gebundelde opleidingsgelden vanuit de drie branches levert het project ook een bijdrage aan het versterken van de kwaliteit van het mbo en hbo in Limburg. Door in te zetten op structurele samenwerking van het beroepsonderwijs met het technisch mkb op het gebied van leven lang ontwikkelen, verbetert ook het initieel onderwijs voor de reguliere leerlingen en wordt de docent meer vanuit de praktijk geprofessionaliseerd.

Concrete resultaten en effecten
Het totale project loopt vier jaar, waarvan de provincie Limburg de eerste twee jaar ondersteunt. De initiatiefnemers gaan 165 bedrijven helpen bij het maken van verander- en strategische personeelsplannen, ongeveer 1.400 werknemers opleiden en bijscholen en 100 mensen vanuit een uitkeringssituatie laten instromen. Andere doelstellingen zijn het ontwikkelen van vernieuwde en modulair opgezette onderwijsmodules, het opleiden van vijftien hybride techniekdocenten en ondersteuning van 120 praktijkopleiders. Dankzij het project krijgen 800 bedrijven en 2.800 werknemers voorlichting over een leven lang ontwikkelen, methodieken voor werkplekleren en modules voor e-learning.

  • februari 28, 2019
  • 135 views
Nieuw expertisecentrum moet innovatiekracht branche versterken

Techniek Nederland, Opleidingsfonds OTIB en vier hogescholen geven vandaag met een aantal andere organisaties in Utrecht het startschot voor het Center of Expertise HUB (Human Capital for Building Technology). Met de oprichting van het expertisecentrum breidt de technieksector kennis en opleidingen op het gebied van gebouwtechnologie uit en versterkt het de innovatiekracht. Achterliggende gedachte is dat technisch dienstverleners in toenemende mate behoefte hebben aan praktisch opgeleide hbo’ers en snelle opscholing voor hun technische vakmensen.

Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland vindt de oprichting van het expertisecentrum cruciaal. “We hebben meer hbo’ers nodig om de innovatiekracht van de branche te versterken. De technische sector is de komende jaren onmisbaar voor het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie, mobiliteit, verstedelijking en toenemende complexiteit van onze infrastructuur. Om die ambitie te kunnen waarmaken, zijn meer hbo’ers nodig met kennis van onder meer digitalisering, cybersecurity, integraal ontwerpen, multidisciplinair samenwerken en duurzame energietechnieken.”

Meerdere hogescholen
Het Center of Expertise HUB is een primeur; het is het eerste expertisecentrum waaraan meerdere hogescholen deelnemen. Behalve de Hogeschool Utrecht zetten ook Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Hanzehogeschool en Hogeschool Saxion vandaag hun handtekening onder de samenwerking. Ook twee Lectorenplatforms, Urban Energy en Energievoorziening in Evenwicht participeren. Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) en Stichting Promotie Installatietechniek (PIT) investeren in het nieuwe samenwerkingsverband.

Ambitie
De doelstellingen van het Expertisecentrum zijn ambitieus. De samenwerking richt zich onder meer op het stimuleren van meer instroom in techniekgerelateerde studies, het vormgeven van aantrekkelijke leerarrangementen en studiebanen en het creëren van een digitaal platform voor kennisuitwisseling tussen hogescholen, bedrijfsleven en studenten.

Praktijkgericht onderzoek
De initiatiefnemers stimuleren met het expertisecentrum praktijkgericht onderzoek in gebouwtechnologie en versterken de relatie tussen het hbo en de vraag vanuit het bedrijfsleven. Bovendien komt er samenwerking tot stand tussen docentenplatforms, bestaande expertisecentra en hogescholen en bedrijven. Terpstra: “De installatiebranche groeit de komende jaren razendsnel. Om het groeitempo te kunnen bijhouden, zijn hbo’ers voor ons van onschatbare waarde. Voor ondernemende en innovatieve hbo’ers is er in de technieksector een prachtig carrièreperspectief.”

  • februari 21, 2019
  • 140 views
“Branche moet verantwoordelijkheid nemen om hacken gebouwen te voorkomen”

Duizenden gebouwbeheersystemen van ‘slimme’ woningen en kantoren wereldwijd zijn eenvoudig toegankelijk voor hackers. Dit constateert een ethisch hacker van Computest op basis van een security-onderzoek naar de KNX-standaard voor woning- en gebouwautomatisering. Uit het onderzoek blijkt dat de systemen die zijn gebaseerd op deze standaard, veelvoudig aan het internet gekoppeld worden. Doordat deze systemen echter geen enkele vorm van authenticatie bevatten, kunnen kwaadwillenden hiermee op afstand onder meer de beveiliging, verlichting, airconditioning en verwarming van huizen en kantoren bedienen.

In totaal zijn er 17.444 gebouwen met systemen die zijn gebaseerd op de KNX-standaard waarvan er zich 1.322 in Nederland bevinden. Hiermee is Nederland na Spanje en Duitsland, het land met de meeste locaties die kwetsbaar zijn voor hackers.

Doorgaans door installateurs aan internet gekoppeld
Computest vermoedt dat KNX-systemen doorgaans door installateurs aan het internet gekoppeld worden om netwerken op afstand te kunnen configureren. Daarnaast wordt het protocol door sommige mobiele apps gebruikt om op afstand domotica-oplossingen te bedienen.
Techniek Nederland zegt in een reactie deze berichten verontrustend te vinden. Woordvoerder Dick Reijman: “Wij vinden dat we erop moeten kunnen vertrouwen dat een standaard als KNX goed beveiligd is tegen hacken. Dat lijkt helaas niet het geval te zijn. Techniek Nederland neemt daarom zo snel mogelijk contact op met KNX om te bespreken hoe we tot oplossingen kunnen komen. Wat ons betreft zijn er zo snel mogelijk aanvullende maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat we kunnen vertrouwen op veilige gebouwbeheersystemen.”

 “Technische branche heeft een verantwoordelijkheid”
“Digitale beveiliging staat prominent op de agenda van Techniek Nederland”, vervolgt Reijman. “De technische branche heeft daarin een verantwoordelijkheid, maar we kunnen het niet alleen. Ook norminstituten en fabrikanten moeten hun verantwoordelijkheid nemen; de normen moeten strenger en fabrikanten moeten hun producten veiliger maken. Vervolgens zullen wij er als technische branche scherp op toezien dat de producten en de normen waar we mee werken voldoende garantie bieden voor een veilig gebouwbeheersysteem.”
Techniek Nederland vindt dat we op drie punten tot verbetering moeten komen:
1) Standaarden en systemen die voldoende veiligheid garanderen
2) Normen die rekening houden met systemen die zijn gekoppeld aan internet
3) Installateurs die voldoende kennis hebben om veilige systemen te plaatsen.

“Consument moet installateur kunnen aanspreken”
“Als er gebruikgemaakt wordt van een standaard, gaat men er doorgaans vanuit dat het met de security ook wel goed zit”, zegt Keuper die de securityscan uitvoerde. “Het ontbreken van authenticatie in de KNX-systemen laat zien dat dit een gevaarlijke aanname is.” De verantwoordelijkheid voor een goede beveiliging van de systemen ligt volgens Computest zowel bij de leverancier, de installateur als bij de consument. De consument moet de installateur kunnen aanspreken op de security van hetgeen wordt geïnstalleerd. Het idee is dat deze installateur hetzelfde doet richting de leverancier en/ of andere partijen in de keten. Daarmee worden de leverancier en de installateur zelf ook kritischer in welke producten zij selecteren en zijn ze eerder in de positie om eisen te stellen en te kiezen voor partijen voor wie die de beveiliging van hun toepassingen een prioriteit is.

In gesprek met vertegenwoordigers van de installatiebranche
“Er is nog veel werk te verrichten in het bewust maken van de installatiebranche van de risico’s die deze slimme systemen met zich meebrengen”, vindt Petra Oldengarm, Directeur van Cyberveilig Nederland. “Daarnaast is het belangrijk dat men weet hoe deze risico’s moeten worden geminimaliseerd. Daarom zijn we in gesprek met vertegenwoordigers van de installatiebranche om initiatieven te ontplooien die bijdragen aan het ontwikkelen van het bewustzijn en het kennisniveau, zodat gebruikers kunnen vertrouwen op KNX-producten die in hun kantoor of huis worden geïnstalleerd.”

Zelf controleren of KNX-installatie veilig is
Om gebouwbeheerders en consumenten in staat te stellen te controleren of hun KNX-installatie veilig is, heeft Computest de site www.knxscan.com in het leven geroepen. Om de installatiebranche niet alleen bewust maken van dit probleem, maar ook te helpen het op te lossen, organiseert Computest bovendien op 19 maart een gratis training. Hiermee krijgen installateurs inzicht in de security-risico’s en hoe zij deze kunnen minimaliseren.

 

  • januari 31, 2019
  • 134 views
Brede aanpak moet tienduizenden technici opleveren voor energietransitie

Dertien organisaties uit het mbo, het bedrijfsleven en de overheid hebben het convenant mbo-aanbod Klimaattechniek ondertekend. De organisaties gaan zorgen voor een mbo-opleidingsaanbod dat meebeweegt met de veranderingen in de energietransitie, circulariteit en klimaatadaptatie. De afspraken uit het convenant sluiten daarmee aan op het recente ontwerp-klimaatakkoord. Mbo en bedrijfsleven willen zo laten zien dat ze inspringen op de vraag van de markt naar meer gespecialiseerde vakkrachten.

De ministers Van Engelshoven (OCW) en Ollongren (BZK) tekenden het convenant samen met vertegenwoordigers van organisaties uit de sector Onderwijs en Bouw en Techniek. Zij deden dit op een bijzondere locatie in Zoetermeer: de voormalige Tango-garage in de wijk Palenstein. Dit is een van de eerste wijken in Nederland die aardgasvrij wordt gemaakt. De gemeente Zoetermeer laat deze wijk ombouwen tot een innovatieve leeromgeving voor energietransitie voor onder meer de studenten van mboRijnland.

Technici met green skills
Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland, één van de ondertekenaars, is blij met de gemaakte afspraak: “Dit convenant is voor de technische sector cruciaal. Het is geweldig dat zoveel branches, de overheid én het mbo de schouders hieronder zetten. Beroepen veranderen snel als gevolg van de energietransitie. Dat vraagt om nieuwe kennis en vaardigheden. Dankzij deze afspraak leiden we de komende jaren tienduizenden technici met green skills op voor de energietransitie en dat is hard nodig.”

Aantrekkelijk onderwijs en werkgaranties voor gekwalificeerde mbo’ers
De verduurzaming van ruim 7 miljoen woningen en 1,1 miljoen kantoren, bedrijfsgebouwen, scholen en ziekenhuizen vraagt om technici die opgeleid worden voor nieuwe manieren van werken en nieuwe technieken. Bedrijfsleven en onderwijs spreken af om de veranderingen in de beroepspraktijk zo snel mogelijk te vertalen naar het onderwijsaanbod. De initiatiefnemers verwachten dat de mbo-opleidingen op deze manier ook aantrekkelijker worden voor bijvoorbeeld zij-instromers.

Werkgarantie
Elke ondertekenaar van het mbo-convenant levert een bijdrage. De sector Bouw en Techniek geeft aan hoe de beroepen veranderen en deelt deze informatie met de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). SBB zet zich in om de diploma-eisen in de kwalificatiedossiers actueel te houden en zorgt met scholen en bedrijven voor passende leerbanen en stages. De MBO Raad stimuleert de mbo-scholen de wijzigingen te vertalen naar passend onderwijs samen met de leerbedrijven in de regio. Scholen aangesloten bij de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) zullen maatwerktrajecten voor zij-instromers ontwikkelen. De bouw- en installatiebedrijven bieden werkgaranties voor nieuw op te leiden gespecialiseerde technische vakmensen. De overheid zorgt voor continuïteit in de jaarlijks te bouwen en te verbouwen woningen.

Convenantpartners
Behalve Techniek Nederland hebben de volgende organisaties het convenant ondertekend: de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de MBO Raad, de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO), FNV, CNV, Bouwend Nederland, Aannemersfederatie Nederland, Koninklijke OnderhoudNL, FME en Netbeheer Nederland.

  • januari 30, 2019
  • 128 views
Certificering cv-bedrijven niet eerder dan in 2020

De overheid voert de wettelijke certificering voor verwarmingsbedrijven naar verwachting niet eerder in dan begin 2020. Tot nu toe ging Techniek Nederland ervan uit dat de regeling nog dit jaar van kracht zou worden. De politiek heeft echter meer tijd nodig om de knoop over de certificeringsregeling door te hakken. 2020 wordt een overgangsjaar waarin installateurs de tijd krijgen om aan de strengere eisen te voldoen. Begin 2021 moeten alle cv-bedrijven zijn gecertificeerd. Vanaf dat moment zijn bedrijven die niet over een certificaat beschikken in overtreding. De overheid kan vanaf dat moment een fikse boete opleggen.

Dit voorjaar behandelt de Tweede Kamer een aanpassing van de Woningwet waarin de wettelijke certificering wordt opgenomen. Komend najaar staat behandeling in de Eerste Kamer gepland. Als de Tweede en Eerste Kamer in meerderheid akkoord gaan, wordt de wettelijke regeling, als onderdeel van een aanpassing van de Woningwet, eind van dit jaar verankerd in het Bouwbesluit.

Strengere vakbekwaamheidseisen
De wettelijke certificering stelt zwaardere vakbekwaamheidseisen aan verwarmingsmonteurs. Techniek Nederland gaat ervan uit dat het merendeel van de monteurs nu al over het vereiste niveau beschikt. Toch moeten alle 34.000 monteurs die werkzaam zijn in de verwarmingstechniek slagen voor een praktijkexamen, ongeacht hun opleidingsniveau. Monteurs kunnen straks met een online-toets zelf beoordelen of ze bijscholing nodig hebben. Daarna volgt een online theorietoets die toegang geeft tot het praktijkexamen. De verwachting is dat tussen de 1.500 en 4.500 monteurs met een opleiding op niveau 2 of lager bijscholing nodig hebben om aan de eisen te voldoen.

Opleiden
Techniek Nederland helpt leden vanaf het tweede kwartaal van dit jaar zich voor te bereiden op de wettelijke certificering. De brancheorganisatie werkt samen met opleidingsfonds OTIB aan een website waar monteurs zelf kunnen toetsen of ze aan de strengere vakbekwaamheidseisen voldoen. De vakbekwaamheidseisen worden verankerd in de beroepsopleidingen. Ook komt er een bijscholingsmodule voor de groep monteurs de nu al in de branche werkt, maar nog niet aan de eisen voldoet.

Herkenbaarheid
Vakbekwame monteurs zijn straks herkenbaar via een zogenoemd Vakpaspoort. Dit is een app op de smartphone waarmee monteurs aan klanten en controlerende instanties kunnen laten zien dat zij vakbekwaam en dus bevoegd zijn. Er komt een online register en een speciaal beeldmerk voor gecertificeerde bedrijven. Daarnaast gaat de overheid consumenten via een campagne wijzen op de noodzaak een gecertificeerde cv-installateur in te schakelen. De installatiebranche vindt dat de overheid zo’n campagne intensief en gedurende meerdere jaren moet voeren om bewustwording te creëren bij consumenten.

Kosten en handhaving
Techniek Nederland benadrukt dat de certificeringskosten binnen de perken moeten blijven om kleinere installateurs en ZZP’ers niet uit te sluiten. Ook hamert de installateursvereniging op adequate handhaving door de overheid.

Onderzoeksraad voor Veiligheid
De wettelijke certificering komt voort uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de gevaren van koolmonoxide bij cv-ketels uit november 2015. De Onderzoeksraad constateerde dat de bestaande kwaliteitslabels, zoals keurmerken, erkenningen en certificeringen, te weinig garantie boden voor daadwerkelijk professionele aanleg en veilig onderhoud.

  • januari 15, 2019
  • 142 views
Uneto-VNI heet nu Techniek Nederland

Uneto-VNI heet vanaf vandaag Techniek Nederland. De ondernemersvereniging voor technisch dienstverleners, installatiebedrijven en de technische detailhandel wil met deze nieuwe naam meer herkenbaarheid en een duidelijker profiel uitstralen. Een voorbeeld daarvan is de centrale rol die de vereniging wil vervullen bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Voorzitter Doekle Terpstra doet daarom vandaag een oproep aan de milieubeweging en FNV om terug te keren aan de klimaattafel.

Doekle Terpstra: “We gaan gebouwen en woningen in ons land CO2-neutraal maken, een operatie waar we tot 2050 de tijd voor nemen. Dat is realistisch en haalbaar, maar dan moeten we nu wel in actie komen. De eerste mijlpaal is een CO2-reductie van 49%, de doelstelling voor 2030. Het is belangrijk dat de natuur- en milieuorganisaties én de FNV weer aan de klimaattafel komen. Als ook zij verantwoordelijkheid nemen en een actieve rol gaan spelen, zorgt dat voor meer draagvlak. Zo vergroten we de kans om de doelstellingen te realiseren.”

Snelle groei
De technieksector behoort tot de snelst groeiende bedrijfstakken in ons land. De sector is nu al goed voor zo’n 150.000 arbeidsplaatsen en groeit binnen afzienbare tijd door naar 200.000 werknemers. Het productievolume zal toenemen van 21 miljard euro in 2019 tot 23 miljard euro in 2023. Terpstra: “De hele sector ademt innovatie, dat geldt voor de grote ondernemingen, maar zeker ook voor de kleinere bedrijven. Onze leden zijn actief in de gebouwde omgeving, infra en industrie. De nieuwe naam maakt die veelzijdigheid meer dan ooit zichtbaar.”

Ambitieus maar realistisch
Terpstra: “Het is glashelder dat de energietransitie zonder techniek geen kans van slagen heeft. Techniek Nederland is ambitieus, maar ook realistisch. Het is niet zo dat we de cv-ketel en het gasleidingnetwerk al kunnen afschrijven. Integendeel; we hebben álle opties nodig om onze woningen en gebouwen te verduurzamen. Daar passen ook technieken in die nu nog volop in ontwikkeling zijn, zoals duurzaam gas en waterstofgas. Ons uitgangspunt is dat we burgers niet onnodig op kosten jagen én het bedrijfsleven concurrerend houden.”

Aanspreekpunt voor de hele technieksector
De technieksector wordt steeds veelzijdiger en digitaler. De ruim 5.000 leden van Techniek Nederland installeren technische systemen, maar houden zich ook bezig met digitale ontwerpen van gebouwen en infrastructuur, data-analyses voor beheer en onderhoud, vastgoed-energiemanagement en de energievoorziening voor elektrisch vervoer. Terpstra: “De grenzen tussen branches vervagen. Naast installatiebedrijven zullen ook andere soorten ondernemingen interesse hebben voor het lidmaatschap van Techniek Nederland. Ze zijn van harte welkom; onze vereniging wordt er alleen maar krachtiger van.”

Officieel startschot
Vanmiddag om 16 uur geeft vicevoorzitter Claudia Reiner op Rotterdam CS het officiële startsein voor de nieuwe naam van de vereniging. Met een druk op de knop onthult zij op een groot scherm het logo van Techniek Nederland.