- december 16, 2019
- 152 views
‘Aansluiting rijwoningen op warmtenetten kan beter’
Stichting Warmtenetwerk heeft onderzocht hoe bestaande rijtjeshuizen sneller, veiliger en goedkoper kunnen worden aangesloten op warmtenetten. Traditioneel wordt de warmte-aansluiting in grondgebonden woningen op de begane grond gerealiseerd. Maar bij bestaande rijwoningen blijkt het naar boven brengen van de warmte-aansluiting op de plek van de cv-ketel beter.
Bestaande rijwoningen zijn moeilijker op een warmtenet aan te sluiten dan nieuwbouw- of gestapelde woningen. Dit komt doordat het vaak niet mogelijk of te kostbaar is om een warmteafgifteset in de meterkast te plaatsen en de warmteleiding door de kruipruimte aan te leggen. Daarom besloten Eneco, Ennatuurlijk, HVC en Stadsverwarming Purmerend samen met andere bedrijven van Stichting Warmtenetwerk zoals Royal Haskoning DHV, Weijers Waalwijk, A. Hak, Samen Warm en Greenvis nieuwe aansluitmethoden voor rijtjeshuizen te onderzoeken. Daarbij was het uitgangspunt om op dakhoogte de woning binnen te gaan. De warmteleiding en -afgifteset komen dan op de plek van de cv-ketel. De warmtebuizen worden via de gevel in de vorm van een regenpijp, geïntegreerd in een dakgoot, via het knieschot of onder de daknok naar de woning gebracht.
Knieschotvariant
Naar deze varianten is eerst een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door Royal Haskoning DHV. Vervolgens is in een kwalitatief marktonderzoek onder tien woningcorporaties bekeken welke variant in de praktijk de voorkeur heeft. Technisch-economisch concludeert Royal Haskoning DHV in het haalbaarheidsonderzoek dat de knieschotvariant het best toepasbaar is in de woningen. Maar in het marktonderzoek werd de knieschotvariant door de woningcorporaties juist als minst preferent gekozen, omdat die de meeste overlast op de zolder veroorzaakt voor de huurder.
Conclusie
De conclusie van beide onderzoeken is dat rijtjeshuizen sneller, veiliger en goedkoper aangesloten kunnen worden op een warmtenet. Per situatie moet goed gekeken welke variant het meest geschikt is. Als de aansluiting in onbewoonde staat kan worden uitgevoerd, is de knieschotvariant de beste optie. Als dat niet het geval is, hebben andere varianten de voorkeur. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met Welstandseisen, omdat leidingen zichtbaar zijn aan de woning. Als opschaaltempo belangrijk is, krijgt de regenpijpvariant de voorkeur. Hierbij is het namelijk mogelijk sommige huizen in een rij niet aan te sluiten, bijvoorbeeld wanneer ze onbewoond zijn of wanneer de eigenaar nog geen aansluiting wil.
Sneller, veiliger en goedkoper
In het Klimaatakkoord voor de gebouwde omgeving is door de warmtebedrijven toegezegd om vanaf 2025 een groei van 80.000 woningequivalenten per jaar in stadswarmte te realiseren. Dit aantal groeit na 2030 nog verder door innovaties en een betere aansluiting bij marktwensen. Warmtebedrijven hebben veel ervaring met het aansluiten van nieuwbouw en steeds meer met bestaande galerijflats, maar minder met bestaande rijwoningen. Zowel het haalbaarheidsonderzoek als het marktonderzoek tonen aan dat het aansluiten van bestaande rijwoningen sneller, veiliger en goedkoper kan door de warmte-aansluiting op een andere manier te realiseren dan tot nu toe gebruikelijk is.
Voor meer informatie: Lees hier het haalbaarheidsonderzoek van Royal Haskoning DHV en hier het marktonderzoek van Stichting Warmtenetwerk.
- december 13, 2019
- 121 views
Collectief wil innovaties in warmteketen versnellen
Verschillende partijen in de warmteketen zijn het warmtecollectief WarmingUP gestart. Het collectief heeft als belangrijkste doel de ontwikkeling van collectieve warmtesystemen die betaalbaar, duurzaam, betrouwbaar, praktisch uitvoerbaar en maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Er is een subsidie beschikbaar gesteld van 9,3 miljoen euro. Met een investering van 9,6 miljoen euro door de samenwerkingspartners zelf komt het totaal aan beschikbare financiële middelen op 18,9 miljoen euro.
Als onderdeel van het Klimaatakkoord wordt de gebouwde omgeving aardgasvrij gemaakt. Warmtenetten zijn daarbij één van de oplossingen. Uitdaging is om in de bestaande bouw op een kosteneffectieve manier, duurzame warmte te leveren. Verder is een versnelling van het realisatietempo nodig, gezien de grote opgave waar Nederland voor staat. Een consortium van partijen die actief zijn in de hele keten, van warmtebron tot klant, is hiervoor een samenwerking aangegaan.
Onder leiding van TNO
WarmingUP staat onder leiding van TNO en wil als collectief vraagstukken over kostenreductie en verduurzaming integraal aanpakken en oplossingen daarvoor ontwikkelen die op vele locaties toepasbaar zijn. Het belangrijkste doel van WarmingUP is de ontwikkeling van collectieve warmtesystemen die betaalbaar, duurzaam, betrouwbaar, praktisch uitvoerbaar en maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Het betekent bijvoorbeeld dat met nieuwe kennis duurzame warmtebronnen met verschillende niveaus van temperatuur en volumes slim gecombineerd kunnen worden. Ook kennisontwikkeling voor het realiseren van grootschalige warmteopslagsystemen en het integreren daarvan in warmtenetten is een beoogd resultaat. Onderzocht wordt bijvoorbeeld waar en tegen welke kosten warmte gewonnen kan worden via aquathermie of geothermie. Tot slot richt het samenwerkingsverband zich op de ontwikkeling van nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen én nieuwe werkwijzen om maatschappelijk draagvlak te realiseren.
Innovatieplan duurzame warmte
Om het doel te bereiken is een innovatieplan opgesteld dat bestaat uit 32 projecten, gegroepeerd in zes inhoudelijke, samenhangende thema’s, met focus op:
• ontwerp en aansturing van warmtenetten, systeemintegratie en cascadering (thema 1) resp. methoden voor aanleg van deze netten (thema 2) en vraagsturing (thema 6);
• duurzame bronnen en seizoenopslag – aquathermie (thema 3), geothermie (thema 4) en warmteopslag (thema 5);
• sociaal-maatschappelijke inpassing van collectieve warmtesystemen (thema 6).
De opschaling, kostenreductie en verduurzaming van collectieve warmtesystemen vereist een nieuwe manier van denken over de warmtevoorziening. In de looptijd van 3 jaar legt dit innovatieplan het fundament voor het realiseren van de ambities voorverduurzaming van de warmtevoorziening in gebouwde omgeving.
Deelnemers aan het collectief zijn:
Warmtebedrijven: Eneco, Ennatuurlijk, HVC, SVP en Vattenfall
Netbedrijven: Capturam, Enpuls, Firan/Alliander en NetVerder
Partijen in de watersector: Rijkswaterstaat, STOWA en Unie van Waterschappen
Partijen in bodem en ondergrond: BodemenergieNL, EBN, Engie, Huisman en Shell
Gemeenten en regio’s: Almere, Amsterdam, Breda, Den Haag, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht, en regio Holland-Rijnland
Provincies: Limburg en Zuid-Holland
Onderzoeksorganisaties: Deltares, Erasmus Universiteit Rotterdam, KWR Water Research, Saxion Hogescholen, TNO (penvoerder), TU Delft, TU Eindhoven en Universiteit Utrecht
Overige deelnemers: De Efteling, Adviesbureau Greenvis, Coöperatie Duurzame Vruchtenbuurt en living lab The Green Village
- december 12, 2019
- 121 views
Grootschalig project met aardwarmte functioneert weer
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp is een uit 2010 daterend aardwarmteproject hersteld. Hierdoor wordt jaarlijks 22.250 ton CO2-uitstoot bespaard. Het is het eerste project in Nederland waar aardwarmte op grote schaal aan zowel woningen als glastuinbouwers wordt geleverd.
Het grote voordeel van aardwarmte is dat het een vrijwel oneindige bron van schone energie is. Warm water van ruim 78 graden Celsius wordt bij Ammerlaan op ca 2,3 km diepte uit de bodem in een volledig gesloten systeem omhoog gepompt en na onttrekking van warmte via hetzelfde gesloten systeem met een temperatuur van 35 graden Celsius weer teruggepompt in de aarde (alwaar het vervolgens weer wordt opgewarmd tot 78 graden). Aan de oppervlakte wordt de energie via warmtewisselaars aan het grondwater onttrokken en overgedragen aan een ander gesloten systeem, ofwel het warmtedistributienetwerk dat de warmte transporteert naar de afnemers.
Vrijwel CO2-neutraal
Potplantenkwekerij Ammerlaan The Green Innovator was in 2010 het eerste sierteeltbedrijf in Nederland dat voor eigen rekening en risico aardwarmte – geothermie – inzette om de teelt en het bedrijf te verduurzamen. De groene potplanten groeien dankzij aardwarmte vrijwel CO2-neutraal. Doordat de capaciteit van de bron aanzienlijk groter was dan de warmtebehoefte van de kassen van Ammerlaan, zijn er na 2010 stapsgewijs een groot aantal extra warmte-afnemers op het warmtenetwerk van Ammerlaan aangesloten. Ook komende jaren is er naar verwachting nog ruimte voor verdere uitbreiding van het aantal afnemers.
Gemeente springt in
In de zomer van 2017 ontstond een defect aan één van de twee kilometers lange stalen buizen waarlangs de aardwarmte moest worden opgepompt. Ten einde de aardwarmtebron weer in werking te krijgen, voelde onder meer de gemeente Pijnacker-Nootdorp zich genoodzaakt het herstel van het project te ondersteunen. Wethouders Frank van Kuppeveld en Peter Hennevanger van de gemeente: “Vanuit onze ambitie om al in 2020 vijftien procent van de totale warmtevraag in de gemeente duurzaam op te wekken, waren we van mening dat dit project niet verloren mocht gaan en heeft ook de gemeente de handschoen opgepakt om het project alsnog tot een succes te maken.”
Aardwarmte op grote schaal
De ambitie van de gemeente wordt hiermee ruimschoots gehaald. Niet alleen Ammerlaan profiteert van de jaarlijkse opbrengst van 110 MWh aan energie. Ook 24 andere glastuinbouwbedrijven, het plaatselijke zwembad, de sporthal, een school en ruim 500 flatwoningen worden hiermee verwarmd. Ook de omringende glastuinbouwers die voortdurend op zoek zijn naar verduurzaming en energie-efficiency binnen hun glastuinbedrijf prijzen zich gelukkig met deze bijzonder duurzame vorm van energie. Het is daarmee het eerste project in Nederland waar aardwarmte op grote schaal aan zowel de bebouwde omgeving (woningen) als aan glastuinbouwers wordt geleverd. Het gehele aardwarmtesysteem bespaart 12.500.000 m3 gas per jaar , waarmee de CO2-uitstoot jaarlijks met 22.250 ton wordt gereduceerd.
Financiële vernieuwing
Vanwege het afwijkende risicoprofiel en financieringsbehoefte zijn meerdere partijen bij de financiering betrokken. Door de samenwerking tussen het tuinbouwbedrijf Ammerlaan, Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Rabobank, BNG Bank, duurzame beleggingsinstelling Meewind en het Nationaal Groenfonds werden de financiële risico’s gespreid en kon het project worden hersteld. Het is daarbij de bedoeling dat gemeente Pijnacker-Nootdorp binnen afzienbare tijd weer uittreedt als financier.
Foto: De boorinstallatie staat midden tussen de kassen van Ammerlaan The Green Innovator in Pijnacker (Foto: Ammerlaan The Green Innovator).
- december 12, 2019
- 128 views
Stapsgewijs van hr-ketel naar warmtepomp
Vanaf 1 januari 2023 moeten alle kantoren met een oppervlakte van meer dan 100 m2 minimaal energielabel C hebben. Panden die een lager energielabel of helemaal geen energielabel hebben, mogen niet meer als kantoor worden verhuurd. Remeha wil marktpartijen ondersteunen bij die verbetering en biedt hiervoor specifieke oplossingen. Van hoogrendement-ketel naar warmtepomp.
Om het energielabel van een gebouw te verbeteren, adviseert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vier stappen. De aanvraag van een maatwerkadvies is de eerste stap. De tweede stap omvat het verkennen van de subsidiemogelijkheden voor verduurzamingsmaatregelen en de derde stap is het uitvoeren van de maatregelen. Tot slot moeten partijen hun energielabel opnieuw laten vaststellen.
Passend voorstel
Afhankelijk van het huidige energielabel van het gebouw en het gewenste nieuwe energielabel kan Remeha een passend voorstel opstellen voor het upgraden van de energiezuinigheid. Een eerste mogelijkheid is het vervangen van bestaande cv-ketels voor moderne hoog rendement cv-ketels. Het installeren van Quinta Ace wandketels of de GAS 220 Ace staande ketels maken al een groot verschil bij het verhogen van het energielabel, aldus de fabrikant. ‘Met deze ketels levert de eindgebruiker niet in op comfort. En omdat de benodigde verbouwingswerkzaamheden minimaal zijn, ervaart een opdrachtgever weinig overlast. De ketels hebben bovendien een lage NOx-uitstoot. Op die manier dragen deze ketels substantieel bij aan het behalen van energielabel C, eventueel in combinatie met bouwkundige maatregelen zoals dak- en gevelisolatie, HR-glas of het toepassen van ledverlichting. Ondernemers die voor deze oplossing kiezen, kunnen gebruikmaken van de financiële regelingen MIA en/of Vamil.’
Hybride oplossing
Een tweede mogelijkheid ziet Remeha in het aanpassen van het bestaande verwarmingssysteem naar een hybride oplossing. ‘Deze combinatie van cv-ketel, aangevuld met een warmtepomp met een duurzame bron, heeft een potentieel hoog rendement tot wel 165%. Ook de benodigde bouwkundige aanpassingen zijn minimaal. Doordat de cv-ketel kan bijspringen op de momenten dat de warmtepomp niet aan de warmtevraag kan voldoen, beschikt het kantoorpand altijd over een comfortabel klimaat. Een bestaande cv-ketel, maar eventueel ook een nieuwe Quinta Ace, vormt samen met een duurzame bron het hybride systeem. Voor de duurzame opwekker heeft Remeha diverse mogelijkheden; van een absorptiewarmtepomp tot verschillende elektrische warmtepompen maar ook de inzet van zonnewarmte, via de Remeha Solar Pro. Zodra de eigenaar het kantoorpand via een hybride verwarmingsoplossing wil verduurzamen, kan hij ook nog gebruik maken van de ISDE-subsidie.’
Naar energielabel A met all-electric
De overheid is nu van plan om in 2030 de eis van het minimale energielabel voor kantoorruimtes groter dan 100 m2 aan te scherpen naar energielabel A. Voor ondernemers die daarop willen anticiperen en nu al willen upgraden naar energielabel A heeft Remeha verschillende concepten beschikbaar. ‘Zowel lucht/water-warmtepompen – die gebruik maken van omgevingslucht – als ook grond/water-warmtepompen die hun duurzame energie uit de bodem halen, zijn hiervoor geschikt. Met deze oplossingen zijn volledig energieneutrale concepten mogelijk. Bovendien kunnen deze oplossingen op hete dagen ook voor verkoeling zorgen. Voor de aanschaf van deze zeer energiezuinige en zelfs energieneutrale oplossingen kunnen ondernemers de ISDE-subsidie aanvragen.’
- december 4, 2019
- 133 views
Restwarmte datacenter mogelijk ingezet voor verwarmen nieuwbouw
In het ontwikkelingsgebied Amstel III in Amsterdam Zuid-Oost moet een warmtenet komen waarmee 400 nieuwbouwwoningen met de restwarmte van een nabijgelegen datacenter zullen worden verwarmd. De betrokken partijen zijn een onderzoek gestart naar de haalbaarheid van dit net.
Deelnemende partijen zijn vastgoedbeheerder Caransa, warmtenetwerkbedrijf Firan, datacenterbeheerder Equinix, waterbedrijf Waternet en brancheorganisatie Dutch Data Center Asssociation (DDA).
Duurzame warmtebron
Volgens Stijn Grove, directeur van de DDA, kunnen datacenters een grote bijdrage leveren aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord door restwarmte in te zetten als duurzame warmtebron voor warmtenetten. “Datacenters dragen reeds enorm bij aan de verduurzaming van Nederland. Door de concentratie van IT-apparatuur in energie efficiënte datacenters, hebben we het energiegebruik ondanks de sterke digitalisering stabiel kunnen houden. Datacenters leveren daarnaast een grote bijdrage door hun restwarmte opnieuw in te zetten als duurzame warmtebron. De getekende intentieverklaring is een prachtige volgende stap in deze ambitie. We zien dit dan ook als een zeer positieve ontwikkeling in de verdere verduurzaming van Amsterdam Zuid-Oost.”
Essentieel
André Meijer, directeur van Firan, benadrukt dat publieke warmtenetten essentieel zijn om de energietransitie in Nederlandse gemeenten tot een succes te maken. “Omdat iedereen onder gelijke condities toegang heeft, bevordert deze aanpak de ontwikkeling van nieuwe lokale warmtebronnen, de continuïteit van het net én de keuzevrijheid voor de afnemers. Het Amstel III warmtenet laat zien hoe we samen stappen vooruit zetten om tot de slimste resultaten te komen: een toekomstbestendig netwerk dat duurzame warmte levert aan woningen en bedrijven in een dynamische stedelijke omgeving."
Belangrijke volgende stap
Michiel Eielts, Managing Director van Equinix is positief over de ontwikkeling die bijdraagt aan de energietransitie. “Het stemt ons positief om als Equinix bij te kunnen dragen aan de bevordering van energie-efficiency. Gebruik van restwarmte uit onze datacenters is hier een belangrijke volgende stap in. De mogelijkheden zijn groot: de warmte van alle datacenters rond de stad is genoeg om honderdduizenden woningen te verwarmen. Omdat datacenters zich geen storingen kunnen veroorloven, gaat het om een zeer stabiele warmtebron die het hele jaar door beschikbaar is. Om het initiatief rondom de inzet van restwarmte te laten slagen is een leverancier, distributeur en afnemer nodig. Dit maakt dat het altijd een samenspel van verschillende belanghebbenden is. Equinix streeft er dan ook naar om deze partijen bij elkaar te brengen, voor het optimaal benutten van restwarmte. We zijn al een knooppunt voor internet en connectiviteit; met de herbestemming van restwarmte vormen we ook een knooppunt in een duurzame energieketen.”
Zowel nieuwbouw als bestaande bouw
Ook Salo Caransa, Directeur van Caransa Groep, steunt het project. “De restwarmte die uit datacenters vrijkomt kan benut worden voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Afhankelijk van het gekozen temperatuurregime ontstaan verschillen in duurzaamheid, betaalbaarheid en openheid van het warmtenet. Daarom ondersteunt Caransa Groep dit haalbaarheidsonderzoek naar een open lage temperatuur warmtenet in Amstel III, en zien wij samen met onze partners met belangstelling de uitkomsten tegemoet van de juridische toepasbaarheid binnen de gestelde beleidskaders van duurzaamheid, betaalbaarheid en openheid.”
- november 22, 2019
- 444 views
“Den Haag had waterzijdig inregelen al lang verplicht moeten stellen”
Minister Wiebes maakte afgelopen week bekend dat waterzijdig inregelen niet geplaatst wordt op de lijst met erkende maatregelen. Volgens de bewindsman zijn de terugverdientijden te lang. Hij baseert zich daarbij op een onderzoek van KIWA. Installateurs zijn verbolgen over het besluit van de Minister. “Zeer slecht” en “een beetje dom”, klinkt er op de werkvloer.
Waterzijdig inregelen stond op het punt om toegelaten te worden tot de lijst erkende energiebesparende maatregelen, die verplicht zijn voor bedrijven en instellingen met een verbruik van meer dan 25.000 m³ gas of 50.000 kWh stroom. Uit onderzoek van KIWA bleek echter dat de maatregel niet lonend zou zijn. De terugverdientijden variëren van 9 tot 84 jaar, aldus het onderzoeksinstituut.
“Zeer slecht”
Wilfred de Regt, eigenaar van Rekon Installatietechniek is niet te spreken over het onderzoek van KIWA en het daaruit voortvloeiende besluit van Wiebes. Hij vindt de stap van de bewindsman “zeer slecht”. De Regt heeft zelf al jarenlang ervaring met waterzijdig inregelen en verzorgt zelf ook trainingen over dit onderwerp voor installateurs.
Aanpakken huidige installaties
“Als samenleving willen we energie besparen en minder CO2 uitstoten. Kijk, een schone cv-installatie is natuurlijk de basis. Regel je die vervolgens waterzijdig in, dan kan je zo al 10 tot 30% besparen op je energiegebruik. Het is toch van de gekke als je zo’n kans laat liggen?”
Gebrek aan kennis
Daarnaast maakt De Regt zich zorgen over de toekomst. “Ik weet uit ervaring hoe weinig installateurs waterzijdig inregelen echt onder de knie hebben. Als ik 10 mensen train, onthouden er 2 hoe ze het moeten doen. Als er nu al te weinig kennis en ervaring met waterzijdig inregelen is, hoe wil je dan al die warmtepompen goed gaan inregelen de komende jaren?”
Blindstaren
“Den Haag heeft geen feeling met de praktijk”, vervolgt de installateur. “Ze staren zich blind op cijfertjes, terwijl ze de situatie op de werkvloer niet kennen. Eigenlijk hadden ze al lang waterzijdig inregelen verplicht moeten stellen.”
Beter voor installatie
Martin Duitscher van Martin Duitscher Installatietechniek is het eens met De Regt. “Met waterzijdig inregelen bespaar je niet alleen energie, de installatie gaat ook veel langer mee, plus het comfortniveau is hoger door de meer gelijkmatige warmteafgifte.”
“Beetje dom”
De installateur vindt het verhaal over de lange terugverdientijden “een beetje dom. Je moet je niet blindstaren op de korte termijn. Veel maatregelen die we nu nemen in het kader van verduurzaming zijn juist gericht op de lange termijn; denk maar aan isoleren en de aanschaf van warmtepompen en dergelijke. Het gaat om prijzige ingrepen, maar ze hebben wel een positief effect op onze energiehuishouding en het milieu. En daar draait het uiteindelijk om toch?”
Beeld: IMI Hydronic Engineering B.V.
- november 21, 2019
- 168 views
Eerste cv-ketels gecertificeerd voor waterstofbijmenging
Kiwa heeft diverse Remeha cv-ketels als eerste in Nederland gecertificeerd voor aardgas waar voor maximaal 20% aan waterstof is bijgemengd. Het toevoegen van waterstof aan aardgas, ook wel bijmengen genoemd, is één van de manieren om de CO2-uitstoot terug te dringen.
Waterstof toevoegen aan aardgas werkt relatief eenvoudig. Via het bestaande gasnetwerk mengt de netbeheerder waterstof bij aan het bestaande aardgas. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur en de gecertificeerde ketels. Momenteel hebben diverse Remeha cv-ketels een Kiwa-certificering voor waterstofbijmenging van 0 tot 20%. Wat Remeha en Kiwa betreft kan Nederland de stap naar bijmenging bij wijze van spreken morgen al maken.
8% CO2-reductie
“Waterstofbijmenging is de meest pragmatische manier om snel een grote stap te maken in de CO2-doelen die wij nastreven”, zegt Marco Bijkerk, manager Innovative Technologies bij Remeha. “Remeha laat zien dat haar cv-ketels nu al hun CO2-reductiebijdrage kunnen en willen leveren.
Bijmenging vermindert de CO2-uitstoot en dat levert heldere cijfers op. Met een bijmenging van 20% waterstofgas realiseren we al een CO2-reductie van 8%.”
Starten met bijmenging
Kiwa toonde vorige jaar aan dat netbeheerders het gasnet relatief eenvoudig geschikt kunnen maken voor de distributie van waterstof. Het ontwikkelen van een voor waterstof geschikte cv-installatie is daar een voorbeeld van. Om echter naar 100% waterstof over te stappen is veel groene stroom nodig. Op korte termijn is 20% bijmenging een realistische maatregel, aangezien de hoeveelheid beschikbare waterstof nu nog zeer beperkt is. “Kiwa speelt een voortrekkersrol bij nieuwe toepassingen van waterstof”, zegt Falco Thuis, Business Unit Manager bij Kiwa. “Kiwa en Remeha hebben een langdurige samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën zoals de toepassing van waterstof.”
De volgende stap
In de Rotterdamse wijk Rozenburg testen Remeha en Kiwa al een 100% waterstof cv-ketel. De gehele keten wordt daarbij onder de loep genomen; opwekking van groene stroom, de elektrolyse en het transport via bestaande leidingen naar de Remeha Hydra, een 100% waterstof cv-ketel. De tests met 100% waterstofketels zullen in 2020 verder worden uitgebreid naar andere wijken verspreid door Nederland.
- november 14, 2019
- 137 views
“Biomassaketels en pelletkachels zijn nog steeds populair”
Vanaf 2020 krijgen huishoudens en kleine bedrijven geen subsidie meer op de aanschaf van pelletkachels of biomassaketels. Minister Wiebes vindt dat de verwarmingstoestellen teveel negatieve effecten met zich meebrengen voor het milieu. Volgens Eppo Bolhuis, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Biomassa Ketelleveranciers zijn name milieuorganisaties, maar ook de overheid steeds meer gekant tegen pelletkachels en biomassaketels. Toch verwacht hij geen algeheel verbod op termijn. “De installateur kan met een gerust hart onze verwarmingstoestellen blijven adviseren aan zijn klanten.”
Pelletkachels en biomassaketels stoten weliswaar minder CO2 uit dan gasinstallaties, maar uit een evaluatie van SEO Economisch Onderzoek blijkt dat dat niet opweegt tegen de negatieve effecten van de koolmonoxide, het fijnstof en de stikstof die ze ook uitstoten, schrijft minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) in een brief aan de Tweede Kamer. Bolhuis van de NBKL is niet te spreken over het rapport en het beleid dat de Minister eraan verbindt.
Nederlands houtafval
“Allereerst wordt vergeten dat we werken met een circulair product. De biomassaketels en pelletkachels worden alleen gestookt op Nederlands resthout, gekapte zieke bomen en dergelijke. Als dat houtafval op de grond ligt en wegrot, komen er ook al schadelijke stoffen vrij. Bovendien worden er dus in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, geen bossen elders gekapt om deze verwarmingstoestellen van brandstof te voorzien.”
Filters
“Daarnaast gooit men de pelletkachels en biomassaketels op één grote hoop met houtkachels en open haarden. Die zijn inderdaad echt slecht voor de luchtkwaliteit, maar onze toestellen hebben goede filters, maken gebruik van een ander verbrandingsproces en voldoen aan de Nederlandse emissienormen voor de uitstoot van schadelijke stoffen”, aldus Bolhuis.
Russisch aardgas
“Tot slot zijn er ook andere technieken die veel negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit hebben, maar die niet in beeld zijn gebracht. Denk aan het Russisch aardgas waarvan bekend is dat bij de winning grote hoeveelheden methaan en CO2 vrijkomen.”
Warmtepompen
De gebelgde voorzitter van de NBKL vindt dat de milieuorganisaties en ook de overheid zich steeds meer keren tegen pelletkachels en biomassaketels onder het mom van ‘behoud van de luchtkwaliteit’. Daarentegen spreekt men wel voortdurend in lovende bewoordingen over warmtepompen en warmtenetten.
Afschaffen subsidie
“Wij krijgen geregeld teleurgestelde warmtepompgebruikers over de vloer, die willen overstappen op onze toestellen. Biomassaketels en pelletkachels zijn nog steeds populair bij de consument en zakelijke gebruiker. Het afschaffen van subsidie zal zeker impact hebben, maar onze toestellen zullen nog steeds aftrek blijven vinden.”
Omzetdaling
Eerder dit jaar werd de subsidie al gehalveerd. “Dat heeft verschillend uitgepakt voor onze leden. Bij de één bleef de verkoop op niveau, maar anderen zagen ook omzetdalingen tot 40 of 60%.”
Advies aan installateur
Hoewel het sentiment zich nu in toenemende mate lijkt te keren tegen biomassaketels en pelletkachels, verwacht Bolhuis geen algeheel verbod op termijn. “Dat is net zo waarschijnlijk als dat ze vliegtuigen en auto’s gaan verbieden.” Installateurs hoeven zich dus geen zorgen te maken, zegt hij geruststellend. “Ze kunnen zonder problemen onze oplossingen blijven adviseren aan hun klanten.”
- november 13, 2019
- 132 views
Duurzaamste warmtenet bevindt zich in Enschede
Het warmtenet Enschede, dat huishoudens en bedrijven in Enschede voorziet van warmte, is het duurzaamste warmtenet van Nederland. Dit blijkt uit de kwaliteitsverklaring van Bureau CRG.
De duurzaamheid van een warmtenet wordt uitgedrukt in het EOR (Equivalent OpwekkingsRendement). Deze factor geeft de verhouding weer tussen de geleverde warmte versus de inzet van fossiele brandstoffen. Het betreffende warmtenet (zowel het primaire als het secundaire net) heeft een EOR van 600 procent. Dit houdt in dat er 80 procent minder fossiele energie nodig is om genoeg warmte te kunnen produceren voor en af te leveren aan de aangesloten huishoudens en bedrijven.
Energieprestatie aantoonbaar
Het EOR wordt bepaald door alle bijdragen aan energiegebruik en -verlies van het net te berekenen. Het gaat om onder meer het opwekken van warmte, het verlies van warmte tijdens het transport en het opwekkingsrendement. Warmteleveranciers kunnen de EOR vastleggen in een kwaliteitsverklaring van CRG. Dit biedt voordelen voor bedrijven, woningcorporaties en overheden, omdat hiermee de energieprestatie van aangesloten bedrijven en woningen aantoonbaar wordt.
Duurzame warmte
Op dit moment zijn 8.000 woningen en bedrijven in Enschede aangesloten op dit warmtenet van Ennatuurlijk. De duurzame warmte, geproduceerd uit biomassa, wordt geleverd door Twence. De brandstof voor de biomassa-energiecentrale bestaat uit afvalhout, zoals hout dat bij bouw en verbouwingen vrijkomt, dat niet meer hergebruikt kan worden. Sinds april 2018 wordt met een zes kilometer lange warmtebaan gewerkt aan een uitbreiding van het warmtenet. In totaal kunnen hiermee 40.000 huishoudens en bedrijven in Enschede worden voorzien van duurzame warmte.
Verduurzamingsslag
“Met het warmtenet Enschede en de uitbreiding hiervan slaan we een belangrijke verduurzamingsslag voor Enschede”, zegt Marc Kapteijn, algemeen directeur van Twence. “We hebben voldoende warmte te vergeven en door sterke samenwerkingen in de regio kunnen we nog meer huishoudens en bedrijven in de regio een duurzaam alternatief bieden. Een mooi voorbeeld van de energietransitie in de regio Twente.”
Terugdringen van klimaatverandering
“We zijn trots dat nu ook middels een erkende kwaliteitsverklaring wordt bevestigd dat het warmtenet in Enschede een belangrijke bijdrage levert aan het terugdringen van de klimaatverandering”, zegt Erik Stronk, algemeen directeur van Ennatuurlijk. “Ons warmtenet in Enschede is de duurzaamste in Nederland. Dit stimuleert enorm om dit verder uit te rollen en nieuwe samenwerkingen op te zetten.”
- november 8, 2019
- 120 views
Afval- en energiebedrijf levert warmte aan tuinbouwbedrijf
Glastuinbouwbedrijf Gootjes AllPlant uit Heerhugowaard is aangesloten op het warmtenet van afval- en energiebedrijf HVC. Het is daarmee het derde glastuinbouwbedrijf in dit gebied dat volledig duurzaam wordt verwarmd. De hoeveelheid warmte die door het energiebedrijf wordt geleverd is vergelijkbaar met het jaarverbruik van ongeveer 300 huishoudens.
AllPlant houdt zich sinds 1997 bezig met de opkweek en verkoop van jonge tuinplanten uit weefselkweek. Tot 2016 werkte het bedrijf vanuit twee locaties: een kantoorpand in Schagen en een gehuurde kas in Andijk. Directeur Simon Gootjes: “We zochten een nieuwe plek in het midden van deze twee locaties. Het moest een toekomstbestendige plek worden met een duurzame energievoorziening. Onze opdrachtgevers stellen steeds hogere eisen aan onze producten, waarvan ook de CO2-footprint van onze planten een onderdeel is. Met de aansluiting op het warmtenet van HVC wordt ons volledige gasverbruik duurzaam ingevuld. Dat geeft ons een streepje voor op onze concurrenten die nog wel fossiele brandstoffen gebruiken. Alleen voor extreem koude periodes houden we de gasaansluiting en gasketel nog als back-up aan.”
Substantiële bijdrage aan de verduurzaming
Arjan ten Elshof, directeur bij HVC, is blij met de warmtelevering van Gootjes AllPlant: “In 2018 hebben we een forse investering gedaan in het doortrekken van het warmtenet naar dit glastuinbouwgebied. We verwachten dat we de komende jaren veel bedrijven kunnen gaan aansluiten en zo een substantiële bijdrage gaan leveren aan de verduurzaming van de gemeente Heerhugowaard. Met de aansluiting van de twee vestigingen van NH Paprika en Gootjes AllPlant wordt jaarlijks 5 miljoen kuub aardgas bespaard en zo’n 9 miljoen kilo CO2-uitstoot voorkomen.”
Duurzaamheidsambities
Monique Stam, wethouder gemeente Heerhugowaard, over de duurzaamheidsambities in dit gebied: “De aansluiting van glastuinbouwbedrijven op het warmtenet helpt ons bij het bereiken van de ambitie om als gemeente in 2030 volledig energieneutraal te zijn. En wij als gemeente spannen ons in om in de komende 10 jaar circa 2.500 woningen op het warmtenet aan te sluiten. Verduurzamen doen we op deze manier samen.”



